Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 januari 2013
gepubliceerd op 03 mei 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012012180
pub.
03/05/2013
prom.
21/01/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 januari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 17 november 2011 onder het nummer 106908/CO/320) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werknemers" verstaan : de mannelijke en de vrouwelijke bedienden, de werklieden en de werksters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in het kader van het akkoord 2011-2012 van 23 september 2011. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling

Art. 3.De functies van de werknemers worden in de vier klassen ingedeeld welke door de hieronder vermelde algemene maatstaven worden bepaald : Eerste klasse Bepaling Arbeiders(sters) Arbeiders(sters) waarvan de functie geen bijzondere vorming vereist namelijk de ongeschoolde arbeiders - Handlanger;

Arbeider belast met reinigingsactiviteiten : - Schoonmaken van de vensters; - Schuren en reinigen van de vloeren van de winkel en de ruimtes toegankelijk voor de klanten; - Instaan voor de netheid van de omgeving, de toegangsweg en het parkeerterrein; - Stofzuigen en reinigen van de kantoren; - Legen van de papiermanden; - Schoonmaken van het kantoormateriaal; - Schuren en reinigen van de sanitaire ruimtes; - Onderhoud van de sanitaire voorzieningen; - Bevoorraden van servetten, toiletpapier en zeep in de sanitaire ruimtes; - Instaan voor de vereiste middelen om schoon te maken en te onderhouden; - Opruimen en de ruimtes voorbehouden voor het personeel schoonmaken.

Boodschapper 1° helper bij het opbaren en verzorgen van de lijktooi en het uitvoeren van de bewaringszorgen;2° helper bij het vervoeren van het stoffelijk overschot en bij kisting;3° garnierder van kisten. Tweede klasse Bepaling I. - Bedienden Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : a) kennis hebben opgedaan door onderwijs of praktijk welke kan opwegen tegen de kennis van het lager middelbaar onderwijs;b) het correct uitvoeren van eenvoudig en weinig afwisselend werk dat, wegens een rechtstreeks toezicht, slechts beperkte verantwoordelijkheid meebrengt;c) een korte leertijd, voldoende om de vereiste vaardigheid in een bepaald werk te verwerven. - Klasseerder, die blijk moet geven van enig oordeel en inzicht; - Magazijnbediende; - Bediende bij de goederenreceptie; - Stockbediende (magazijnen, opslagplaatsen, voorraden), administratief werk van de magazijnen waar voorraden of afgewerkte producten zijn opgeslagen, zonder boekhoudkundige toewijzing; - Ervaren typist die 40 woorden per minuut kan typen op klavier, een correcte spelling heeft en het werk goed weet te schikken; - Bediende belast met eenvoudig schrijf- of rekenwerk, het registreren van opsommingen, het opmaken van staten of ander bijkomstig werk van gelijk niveau dat enig oordeel vereist en onder rechtstreekse controle wordt uitgevoerd; - Hulpbediende voor de lonen (onder controle); - Boekhoudingsbediende (registreren van boekhoudkundige gegevens zonder de toewijzing te bepalen); - Operateur op computer voor het opstellen van een gedeelte van de boekhouding (voorbeeld : lopende rekeningen klanten, leveranciers, stocks, enz.) zonder verantwoordelijkheid. Deze functie houdt een beperking in ofwel in het soort documenten ofwel in de behandeling (voorbeeld : steeds debet of steeds krediet) ofwel in het gedeelte van de boekhouding (voorbeeld : alleen klantenrekeningen of alleen leveranciers, enz.); - Telefonist van een centrale; - Bediende belast met het nazicht van de aanwezigheden of het opmaken van statistieken; - Bediende die een hulpkas houdt. d) kennis hebben opgedaan die overeenstemt met het programma van het lager onderwijs en voldoende is om functies te kunnen uitoefenen van het minst verheven niveau, welke door de wet of de rechtbank worden erkend als zijnde van intellectuele aard;e) de juiste uitvoering van een eenvoudig bijkomstig werk. Het gaat hier dus om functies die geen persoonlijk initiatief vergen, doch worden uitgevoerd volgens duidelijk vooraf vastgelegde regels.

Huisbewaarder : - Opening en sluiting van het uitvaartcentrum en controlerondes; - Alarmbewaking; - Toezicht van de gebouwen en de infrastructuur; - Schoonmaken van het uitvaartcentrum; - Uitvoering van kleine werkzaamheden en onderhoud; - Wassen en strijken van het wasgoed van de opbaringsbedden; - Melding van problemen en pannes aan de verantwoordelijke; - Nota nemen van telefonische berichten bij afwezigheid van andere personeelsleden; - Ontvangst van de bezoekers na de openingstijden; - Aanbieden van drank aan de bezoekers.

Deurwaarder : - Bediende voor de post (openmaken, oppervlakkig sorteren, onder omslag steken, enz.); - Bediende aan adresseermachines (stempelen en drukken van adresplaatjes), fotokopieermachines en/of polykopieermachines; - Bediende zonder ervaring die begint te werken op kantoormachines of computer; - Bediende hulpmagazijnier of hulpbediende bij de goederenreceptie (bijkomstig administratief werk); - Schrijver die hoofdzakelijk eenvoudig schrijf- en cijferwerk verricht, opsommingen registreert, staten opmaakt of elementair werk van gelijk niveau, uitvoert, zonder interpretatie; - Bediende belast met het klassement van documenten; - Bediende bij de voorbereiding van het werk op de computer : helpt de operators met het opzoeken van de te behandelen boekhoudingsstukken en hun klassering.

II. - Arbeiders(sters) Arbeiders(sters) waarvan de functie wordt gekenmerkt door een vorming en/of een praktische uitoefening van geschoold arbeider.

Het kunnen : a) organiseren van de begrafenis rekening houdende met het akkoord met de familie en de religieuze overheid, het vereiste ceremonieel, liturgie, versiering;b) overlijdensberichten opstellen;c) nemen van alle maatregelen voor een goede bewaring van het stoffelijk overschot;d) versieren van de lijkkamer;e) het opbaren en verzorgen van de lijktooi en het uitvoeren van de bewaringszorgen, afsluiten van de lichaamsopeningen en van het kisten en de nodige veiligheidsmaatregelen;f) het zorgen voor het vervoeren van het stoffelijk overschot;g) formaliteiten vervullen tegenover verschillende instanties. Autobestuurder : - In stoet rijden; - De wettelijke documenten voor vervoer kunnen voorleggen; - De verplaatsing van de overledene met de Berry en het plaatsen van de overledene in het voertuig; - Schoonmaken en de inhoud bijhouden van de lijkwagens en ceremoniewagens; - Vervoer van de familie tijdens de plechtigheid; - Vervoer van de toebehoren (bijvoorbeeld bloemen, kruizen, documenten,...); - Dienst doen als drager (of eventueel van ceremoniemeester) tijdens de plechtigheid;

Plaatser rouwkapel;

Schrijnwerker;

Verzorger van de opschik van de overledene.

Onthaalbediende : - Opening en sluiting van funerarium; - Onderhoud van funerarium; - Voorbereiding van de ontvangstzalen; - Voorraadbeheer voor het onderhoud, de dranken en de collaties; - Voorbereiding van de zaal bestemd voor de families; - Ontruimen en de zaal schoonmaken bestemd voor de families; - Begeleiding van de bezoekers en de familie; - Steun verlenen aan de familie; - Bezoekers begeleiden; - De dienst verzorgen van de koffietafel voor de families;

Thanatopractor;

Winkelbediende;

Drager, medewerker bij begrafenissen;

Arbeider belast met het onderhoud van rollend materieel.

Derde klasse Bepaling I. - Bedienden Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : a) een praktische opleiding die opweegt tegen de bekwaamheid verkregen door het hoger middelbaar onderwijs of door het lager middelbaar onderwijs aangevuld hetzij door gespecialiseerde vakstudies, hetzij door een vakbekwaamheid door middel van stages of het uitoefenen van gelijke of gelijkwaardige betrekkingen;b) het zelfstandig uitvoeren van afwisselend werk, dat doorgaans initiatief en redenering vereist en bovendien de verantwoordelijkheid voor de uitvoering vergt. - Bediende die de computer beheerst en op het gebied van boekhouding (algemene of analytische boekhouding) oordeelkundig hulpdagboeken houdt en deze per periode centraliseert; - Bediende eveneens belast met een secretariaatstaak; - Bediende voor de berekening van de lonen en de courante toepassing van de ermee verbonden sociale wetten, die ook de uitbetaling der lonen doet, de opgave van de arbeidsuren met het oog op de vaststelling van de kostprijzen en gebeurlijke berekeningen uitvoert voor de toepassing van de sociale wetgeving; - Bediende die de verantwoording draagt voor magazijn, voorraden en opslagplaatsen met boekhoudkundige toewijzing; - Hulpboekhouder (algemene of analytische boekhouding), die met behulp van boekhoudkundige bescheiden een gedeelte van de boekhouding samenstelt of van de gewone inschrijvingen die niettemin een homogeen geheel uitmaken tot voorbereiding van de centralisatie, zoals bijvoorbeeld lopende rekeningen klanten, leveranciers, deelrekeningen; - Bediende belast met het opstellen van niet stereotype brieven.

Gerant - bediende belast met : - De communicatie verzorgen bij een overlijden; - Inventariseren van de wensen van de verwanten van de overledene; - De details van de begrafenissen vastleggen; - Informatie geven betreffende de mogelijkheden en de kosten; - Informeren van de administratieve verplichtingen; - Regelen van het transport en de kisting van de overleden; - Voorbereiding, planning (leveranciers en personeel) en regeling van de begrafenissen; - Intern overleg met de directeur of de verantwoordelijke met het oog op de voorbereiding van de begrafenissen; - Bestellingen plaatsen; - Regelen van de administratieve verplichtingen bij begrafenissen; - Aanleveren van de gegevens voor de facturering; - Uitwerken van verslagen/administratie van het personeel; - Rapportering aan de directeur of de verantwoordelijke inzake begrafenissen. - Voorschotten regelen; - Leveren diensten na-verkoop en informatie geven betreffende de mogelijkheid van een uitvaartverzekering; - Verkoop in de winkel en verkoop van monumenten; - Up-to-date blijven voor de nieuwe producten; - De onderneming vertegenwoordigen naar de buitenwereld; - Organiseren of drukken van rouwdrukwerk; - Afwerking van foto's; - Afwerking van drukwerk (snijden, groeven, vouwen,...); - Proeven van druk voorleggen aan de familie; - Dagelijks onderhoud en stockbeheer van drukmateriaal. c) goede kennis van wetgevingen en reglementen op : - de begraafplaatsen, de graven, de identificatie van graven, opschriften en concessies; - de begraving, ontgraving, lijkverbranding en crematie; - formaliteiten en documenten, eventuele tussenkomst of inlichtingen van de politie, gerechtelijke tussenkomst of toelating, ministeriële vrijgeleide, en fiscale bepalingen; - vervoer van het stoffelijk overschot; - burgerlijke stand in verband met het overlijden; - beroepshygiëne; - lijktooi; - overlijdensberichten opstellen; d) basiskennis van het erfrecht, de diensten van de erkende erediensten, het protocol bijzondere begrafenissen, en de eretekens. II. - Arbeiders(sters) Arbeiders(sters) waarvan de functie wordt gekenmerkt door een hoger vorm van initiatief en/of verantwoordelijkheid Meestergast of opzichter; bekwaam in het verwezenlijken en/of organiseren van : - Uit- en aankleden van de overledene; - Toilettage en make-up van de overleden; - Vervoer van de overledene; - Verzorgen van het lichaam (behandeling van de mond en de keelholte); - Verwijderen pacemaker; - Kisting van de overledene; - Verplaatsing van de overledene op de wagen; - Vervoer van de overledene van en naar de klerk/crematorium/begraafplaats/funerarium; - Vervoer van de familie tijdens de plechtigheid (eventueel in stoet); - Vervoer van de toebehoren (bijvoorbeeld bloemen, doodkisten, documenten,...); - Schoonmaken en aanvullen van de lijkwagens en ceremoniewagens; - Handelen als ceremoniemeester en/of drager tijdens de plechtigheid.

Verantwoordelijke voor het werkhuis : Goede kennis van de materialen, zoals doorkisten, capitonnering, rouwbekleding en grafartikelen, hun modellen en hun opslag.

Ceremoniemeester bij de begrafenis : - Verdeling van de taken van het personeel voor de plechtigheid; - Verwezenlijken van de wensen van de rouwende familie; - Begeleiden en informeren van de aanwezigen; - Overweg kunnen met de religieuze, filosofische en culturele gebruiken van een plechtigheid; - Het personeel sturen tijdens de plechtigheid; - De familie vergezellen naar de plaats van ontvangst; - Zich informeren over de tevredenheid van de klant; - Een verslag voorleggen over eventuele klachten; - Gegevens bijhouden en in- en uitgaand personeel; - Het uitvoeren, verzorgen en organiseren van de begrafenisplechtigheid tot op de begraaf- of de crematieplaats, volgens de plaatselijke, godsdienstige en filosofische gebruiken en de wil van de overledene of de familie.

Vierde klasse Bepaling Bedienden Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : a) een opleiding die tenminste opweegt tegen de bekwaamheid verworven door hogere middelbare studies en gespecialiseerde vakstudies of ook een praktische opleiding door middel van stages of door het uitoefenen van gelijke of gelijkwaardige betrekkingen;b) een korte tijd om zich in te werken;c) meer afwisselend zelfstandig werk waarvoor meer dan gemiddelde vakbekwaamheid en bovendien initiatief en verantwoordelijkheidsbesef vereist zijn;d) bekwaamheid om : - al het mindere werk van de eigen specialiteit uit te voeren; - al de elementen voor het hem toevertrouwde werkt te verzamelen, gebeurlijk geholpen door bedienden van de voorgaande rangen; - Boekhouder : dit is de bediende die tot taak heeft alle verrichtingen boekhoudkundig vast te leggen, samen te brengen en te ordenen om voorafgaandelijk de begroting, de balans en de resultaatrekeningen op te maken; - Bediende belast met het overbrengen in de boekhouding van alle verrichtingen van de zaak, deze samen te stellen en bijeen te brengen om er de kostprijs uit te berekenen; - Bediende die binnen het raam van de algemene richtlijnen zekere kwesties volgt die initiatief en overleg vergen en die, volgens het geval, zelf de briewisseling opstelt; - Secretaris die het secretariaat op directieniveau waarneemt; - Bediende die verantwoordelijk is voor de beoordeling van alle elementen van een kwalitatieve ontvangst in overeenstemming met de eisen van de bestelbons en bestekken; - Bediende die de verantwoording draagt voor het toepassing van alle regelingen op gebeid van lonen en sociale wetten; - Thanotologe; - Hoofdkassier.

De akten die worden aanvaard voor het bewijs van de beroepsbekwaamheid van begrafenisondernemer zijn : 1° de akten met betrekking op begrafenisonderneming, uitgereikt door het middenstandsonderwijs, met name de leertijd en de opleiding tot ondernemingshoofd; 2° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over de beroepsbekwaamheid bepaald in artikel 23; 3° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de beroepsbekwaamheid van begrafenisondernemer, uitgereikt in overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest. Master of Funeral Director

Art. 4.Algemene opmerkingen § 1. De functies of werkzaamheden welke in elke klasse zijn aangegeven moeten gelden als voorbeelden. De niet-genoemde functies of werkzaamheden worden naar analogie met de aangehaalde voorbeelden ingedeeld. § 2. Deze indeling in klassen heeft tot doel aan de bedrijven een richtlijn te geven om de toepassing te vergemakkelijken van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde beloningsminima.

Daarom steunt deze indeling in klassen zich op de aard der taken, de complexiteit ervan, de mate waarin initiatief is vereist, de wijze van controle, de opgelegde verantwoordelijkheden, enz. § 3. Het begrip "genoten onderwijs" komt als beoordelingsfactor slechts in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren welke voor elke klasse afzonderlijks als algemene criteria gelden.

Wanneer een werknemer de bekwaamheid bezit om een hogere functie uit te oefenen, houdt dit niet in dat hij in de overeenstemmende weddecategorie wordt geplaatst. Dit kan enkel gebeuren indien de betreffende functie wordt uitgeoefend. § 4. Wanneer een werknemer gelijktijdig en bestendig meerdere functies van diverse klassen vervuld, dient hiermede rekening gehouden bij de vaststelling van zijn loon. § 5. De verwezenlijking van deze indeling in klassen mag geen aanleiding geven tot een herziening van de indeling in klassen die op ondernemingsvlak zijn overeengekomen en opgesteld volgens andere normen. § 6. De minimumloonschalen moeten worden aangezien als geldend voor het gebruik van één enkele taal. Wanneer voor het uitoefenen van een functie de kennis of het gebruik van meer dan één taal wordt vereist, dan is dit op zichzelf geen reden om naar een hogere klasse op te schuiven wanneer de aard van de functie er niet door verandert, wel past het er rekening mee te houden bij het vaststellen van het loon. § 7. De werkgevers delen aan de werknemers op wie de weddenschalen van toepassing zijn, de categorie mee waarin zij ingedeeld zijn. Deze mededeling gebeurt bij de indienstneming of op het tijdstip dat de indeling in klassen een wijziging ondergaat of bij het overhandigen van de jaarlijkse afrekening der lonen. In ieder geval wordt de indeling in klassen op vraag van de werknemer medegedeeld. § 8. Werknemers die tewerkgesteld worden met een jobstudentenovereenkomst hebben recht op minimum 80 pct. van het functieloon categorie II zoals in hoofdstuk III, artikel 5 bepaald. HOOFDSTUK III. - Lonen A. Loonschalen bedienden

Art. 5.§ 1. De minimum maandlonen per categorie van het personeel worden, per 11 november 2009, als volgt vastgesteld :

Ancienneté Ancienniteit

CATEGORIE I

CATEGORIE II

CATEGORIE III

CATEGORIE IV

0 an/jaar

1 408,22

1 444,91

1 574,61

1 748,75

1 an/jaar

1 421,40

1 472,65

1 607,52

1 789,63

2 ans/jaar

1 434,46

1 500,02

1 640,36

1 830,39

3 ans/jaar

1 447,60

1 527,50

1 673,31

1 871,20

4 ans/jaar

1 460,65

1 555,09

1 706,00

1 911,91

5 ans/jaar

1 473,16

1 568,13

1 739,02

1 952,68

6 ans/jaar

1 487,00

1 577,92

1 771,82

1 993,40

7 ans/jaar

1 500,02

1 602,43

1 804,78

2 034,17

8 ans/jaar

1 513,09

1 626,90

1 837,66

2 074,88

9 ans/jaar

1 524,30

1 651,47

1 870,54

2 115,76

10 ans/jaar

1 535,14

1 676,06

1 903,36

2 156,39

11 ans/jaar

1 546,36

1 696,62

1 929,34

2 190,78

12 ans/jaar

1 557,25

1 717,23

1 955,10

2 224,95

13 ans/jaar

1 568,13

1 738,00

1 980,99

2 259,18

14 ans/jaar

1 568,13

1 758,39

2 006,97

2 293,44

15 ans/jaar

1 568,13

1 779,05

2 032,89

2 327,79

16 ans/jaar

1 568,13

1 785,78

2 040,37

2 339,91

17 ans/jaar

1 577,92

1 792,42

2 047,84

2 352,13

18 ans/jaar

1 602,43

1 799,22

2 055,22

2 364,31

19 ans/jaar

1 626,90

1 806,02

2 062,77

2 376,42

20 ans/jaar

2 651,47

1 819,45

2 077,49

2 376,42


§ 2. Deze weddenschaal is gekoppeld aan de spil-index 109,88 - stabilisatieschijf 107,73 tot 112,08. § 3. De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling van het koninklijk besluit van 28 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 01/04/2011 numac 2011201603 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst financien federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 14/07/2011 numac 2011203202 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen wordt als volgt ingevuld : - op 1 april 2012 worden de werkelijke wedden evenals de minimum maandlonen verhoogd met 10,00 EUR (maandbasis); - op 1 oktober 2012 worden de werkelijke wedden evenals de minimum maandlonen, verhoogd met 10,00 EUR (maandbasis).

Indien de reële brutolonen op ondernemingsvlak minimum 20 EUR hoger liggen dan de minimumlonen van de sector, dan kan die 20 EUR voor 1 februari 2012 via bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst omgezet worden in een gelijkwaardig voordeel.

B. Lonen van de handarbeiders(sters)

Art. 6.De lonen van de handarbeiders(sters) zijn bepaald per uur en worden als dusdanig behandeld voor de ganse sociale wetgeving en voor de verdere toepassing van alle conventionele schikkingen.

Zij stemmen overeen met de bedragen bepaald bij artikel 5, vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 13 maal de bij artikel 15 van de huidige overeenkomst van kracht zijnde wekelijkse arbeidstijd.

C. Geranten of handelsvertegenwoordigers(sters)

Art. 7.De volgende bepalingen zijn van toepassing op de geranten en de handelsvertegenwoordigers(sters).

Twee gevallen kunnen zich voordoen : a) zij genieten een vast loon;b) hun loom omvat commissielonen welke zijn vastgesteld overeenkomstig het bedrag van de handelsomzet of volgens andere maatstaven. In beide gevallen, en voorzover zij full-time werkzaam zijn, moet hun loon tenminste gelijk zijn aan het loon vastgesteld voor de normale aanvangsleeftijd van de derde klasse.

Gedurende de proeftijd echter is het maandelijks minimumloon ingevolge voorgaande leden, tenminste gelijk aan het loon vastgesteld voor de normale minimumloonschaal op basis van beroepservaringen van de eerste klasse.

Dit minimumloon wordt maandelijks als voorschot op het commissieloon betaald en de eindrekening wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de lonen berekend op een gemiddelde van twaalf maanden.

E. Betaling van een premie

Art. 8.Voorzover voldaan wordt aan de hierna vermelde voorwaarden : - wordt een premie gelijk aan het maandloon betaald aan de bedienden per dienstjaar.

Voor de geranten en/of handelsvertegenwoordigers(sters) waarvan de wedde geheel of gedeeltelijk veranderlijk is, wordt de premie berekend op het maandgemiddelde van het vast en veranderlijk gedeelte van het loon der laatste twaalf maanden. Dit maandgemiddelde is evenwel begrensd op het hoogste bedrag van de 4de categorie van de schaal.

Voor de handarbeiders(sters) stemt de premie overeen met het normale uurloon vermenigvuldigd met de normale wekelijkse arbeidsduur, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12.

De te vervullen voorwaarden zijn de volgende : - verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de betaling van de premie; - een anciënniteit hebben van tenminste zes maanden op het ogenblik van de betaling van de premie; - in de onderneming in dienst zijn getreden ten laatste de eerste dag van het beschouwde dienstjaar, voor de werknemers die in de onderneming in dienst zijn getreden na de eerste dag van het beschouwde dienstjaar en die een effectieve aanwezigheid hebben van tenminste zes maanden, verhoudt de premie zich tot het aantal maanden effectieve prestatie.

Het bedrag van de premie mag worden herleid naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen, inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval en van de eerste 30 dagen ziekte, ongeval of bevallingsrust.

Behoudens andere bepalingen overeengekomen op ondernemingsvlak, wordt deze premie uiterlijk betaald hetzij bij het indienen van de maatschappelijke rekeningen voor het jaar, hetzij op het einde van het burgerlijk jaar, dit wil zeggen in de maand december.

Hebben recht op de premie berekend naar rato van de prestaties van het lopende werkjaar, wanneer zij de onderneming verlaten voor de datum van betaling van de premie en voorzover zij een anciënniteit hebben van zes maanden op het ogenblik van hun vertrek : a) de gepensioneerden (in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, aangevuld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17bis gesloten op 29 januari 1976 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1976); b) deze die brugpensioen hebben bekomen (wettelijk brugpensioen). Voornoemde bepalingen van het huidige artikel zijn niet van toepassing op : - de ondernemingen welke in de loop van het jaar een evenwaardig voordeel toekennen, welke ook haar benaming weze, hetzij onder vorm van een conventionele premie, hetzij ten titel van gift; - de op ondernemingen welke op hun niveau bij overeenkomst de lonen en andere arbeidsvoorwaarden regelen, voorzover de in deze overeenkomst, toegekende voordelen samengenomen tenminste gelijk zijn aan de voordelen voorzien door deze collectieve arbeidsovereenkomst; c) de werknemers die de onderneming verlaten of ontslagen werden in de loop van het jaar. Deze bepaling geldt echter niet voor de RVA-stagiairs, aangeworven in het raam van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 9.De schaal van de minimumlonen bepaald bij de artikelen 5 en 6, alsook de effectief uitbetaalde lonen aan de werknemers die onder toepassing vallen, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Wat de bijzondere gevallen betreft van de bedienden die gedeeltelijk per prestatie worden bezoldigd, bijvoorbeeld door commissieloon, premies of percentages, wordt enkel het vast gedeelte van het loon, welke ook het bedrag ervan weze, gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 10.De lonen vastgesteld in de artikelen 5 en 6 stemmen overeen met de indexschijf 107,73 - 109,89 - 112,09 en blijven ongewijzigd zolang het referte-indexcijfer binnen deze schijf valt.

Met het indexcijfer, zoals bepaald in de artikelen 9 tot en met 13, wordt bedoeld het viermaandelijks gezondheidsindexcijfer.

Art. 11.Onverminderd de thans vigerende wettelijke beschikkingen op het stuk van loonindexatie schommelen de minimumloonschalen en de effectief uitbetaalde lonen van de werknemers zoals bepaald in artikel 9 met 2 pct. volgens de hierna vermalde stabilisatieschijven wanneer het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers de laatste twee maanden deze schijven overschrijdt.

Tranches de stabilisation - Stabilisatieschijven

Limite inférieure Laagste grens

Pivot Spil

Limite supérieure Hoogste grens

Salaires à Lonen aan

107,73

109,88

112,08

100,00 p.c./pct.

109,88

112,08

114,32

102,00 p.c./pct.

112,08

114,32

116,61

104,04 p.c./pct.

114,32

116,61

118,94

106,12 p.c./pct.

116,61

118,94

121,32

108,24 p.c./pct.

118,94

121,32

123,75

110,41 p.c./pct.

Deze tabel is niet limitatief. Deze schijven zijn berekend naar rato van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referte-indexpunt 112,08.

Art. 12.De verhogingen en verlagingen ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, hebben uitwerking met ingang van de eerste dag der maand volgend op deze waarop het gemiddelde van de indexcijfers, dat de verhoging of de verlaging van de lonen en loonschalen veroorzaakt, betrekking heeft.

Art. 13.De afrondingen van het rekenkundig gemiddelde, de grenzen van de indexschijven, alsook de uurlonen van de handarbeiders(sters), worden afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels : - het tweede decimaal blijft ongewijzigd, wanneer het derde decimaal gelijk is aan of lager is dan 4; - het tweede decimaal wordt afgerond naar de naasthogere eenheid, wanneer het derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5.

De lonen van de bedienden worden afgerond in EUR volgens dezelfde regels. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur

Art. 14.De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur.

Hij kan gespreid worden over de 7 dagen van de week.

De arbeidstijdregeling wordt bepaald op het vlak van de ondernemingen in gemeen overleg tussen de werknemers en de werkgevers.

De werkelijke wekelijkse arbeidsduur kan derhalve 38 uur overschrijden en worden gecompenseerd met verlofdagen, met dien verstande dat de voorkeur wordt gegeven aan de verlofdagen ten einde "schakeldagen" te scheppen.

Art. 15.Wachtdienst. Het verbod op nachtarbeid en het verbod op werk op zondagen en/of feestdagen wordt voor de sector opgeheven voor werknemers die ingeschakeld worden in wachtdiensten.

Onder "wachtdienst" dient te worden verstaan : de toestand waarin de werknemer zich plaatst om snel te kunnen worden bereikt door de werkgever, en om alzo op korte termijn gevolg te kunnen geven aan iedere oproep tot het leveren van dringende prestaties inherent aan het beroep. § 1. De wachtdiensten worden omschreven op ondernemingsniveau en opgenomen in het arbeidsreglement (beginuur, einduur, op welke dag van de week). Voor zover er geen effectieve prestaties geleverd worden tijdens de wacht, en voor zover de werknemer niet verplicht is om fysiek aanwezig te zijn op de werkplek (bij de werkgever of op een andere bepaalde plaats), worden de wachtdiensten niet als arbeidstijd beschouwd. § 2. Er zal een forfaitaire wachtvergoeding betaald worden per schijf van 32 uur wachtdienst. De wachtvergoeding is gelijk aan het uurloon van categorie 1 in de 38 urenweek met 0 jaar anciënniteit. § 3. De gepresteerde uren tijdens een wachtdienst worden betaald als volgt : - 100 pct. van het loon voor alle uren behalve voor uren op zondagen en/of feestdagen; - 150 pct. van het loon voor alle uren op een zondag; - het loon voor de feestdag en 150 pct. van het loon voor alle uren gepresteerd op de feestdag.

De feestdag wordt betaald op de feestdag zelf.

De recuperatie voor de uren gepresteerd op een feestdag zal worden toegestaan binnen de 6 weken onder de vorm van onbezoldigd compensatieverlof, in die zin dat de totale compensatiekost nooit meer is dan 250 pct. Bij prestaties van minder dan 4 uur op een feestdag, wordt de recuperatie van een halve feestdag toegestaan. Bij prestatie van 4 uur of meer op een feestdag, wordt de recuperatie een volledige feestdag toegestaan.

Verplaatsingen tijdens de wacht worden meegerekend als arbeidstijd.

De wijze van recuperatie van de gepresteerde arbeidstijd tijdens een wachtdienst gebeurt in onderling overleg.

Art. 16.De mogelijkheid om piek-dal-uurroosters in te voeren op ondernemingsniveau mits een aanpassing van het arbeidsreglement : - de daggrenzen met + 2 u./- 2 u., de weekgrens kan in totaal met + 5 u./- 5 u. overschreden worden; - binnen de referteperiode van een jaar moet de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van 38 u./week gerespecteerd worden; - binnen de referteperiode wordt er maandelijks een loon toegekend dat overeenkomt met 38 uur per week.

Art. 17.§ 1. Bij toepassing van artikel 182 van de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten, mag de wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde werkman die in de arbeidsovereenkomst gesloten voor deeltijdse arbeid is overeengekomen, lager liggen dan een derde van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers die in de onderneming tot dezelfde categorie behoren.

Bij ontstentenis van voltijds tewerkgestelde werknemers die in de onderneming tot dezelfde categorie behoren, moet men zich houden aan de arbeidsduur die in dezelfde bedrijfssector van toepassing is. Het loon is verschuldigd op basis van de in de overeenkomst vastgelegde wekelijkse arbeidsduur. § 2. Bij toepassing van artikel 189 van de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten, mag in de onderneming de duur van elke werkperiode korter zijn dan drie uren, zonder minder dan een uur te bedragen. § 3. De gemiddelde arbeidsduur voor de in het huidige artikel genoemde contracten wordt vastgesteld op jaarbasis en zulks per bedrijf naargelang de behoeften, een arbeidsduur van 25 uren op jaarbasis zijnde gewaarborgd. HOOFDSTUK VI. - Anciënniteitsverlof

Art. 18.Een dag betaald verlof wordt aan de werknemers toegekend per schijf van vijf jaar anciënniteit in de onderneming met een maximum van vijf dagen vanaf 25 jaar anciënniteit.

Deze dag(en) word(t)en genomen in overleg met de werkgever en rekening houdend met de arbeidsorganisatie in de onderneming. HOOFDSTUK VII. - Kort verzuim

Art. 19.De werknemer heeft het recht, met behoud van zijn normaal loon, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur :

Motif de l'absence -

Durée de l'absence

Redenen van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

1. Mariage du travailleur :

Trois jours à choisir par le travailleur dans la semaine où se situe l'événement ou dans la semaine suivante. 1. Huwelijk van de werknemer :

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week. 2. Mariage d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère, de la seconde femme du père, d'un petit enfant du travailleur :

Le jour du mariage. 2. Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer :

De dag van het huwelijk. 3. Ordination ou entrée au couvent d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur du travailleur :

Le jour de la cérémonie. 3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemers of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster van de werknemer :

De dag van de plechtigheid. 4. Naissance d'un enfant du travailleur si la filiation de cet enfant est établie à l'égard de son père :

Maximum 10 jours à choisir par le travailleur dans les 4 mois à dater du jour de l'accouchement (3 jours payés par l'employeur, 7 jours payés par l'assurance maladie) (2). 4. Geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat :

Maximum 10 dagen naar keuze, binnen de 4 maanden na de bevalling (3 betaald door de werkgever, 7 betaald door de ziekteverzekering) (1). 5. Décès du conjoint, d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère ou de la seconde femme du père du travailleur :

Trois jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. 5. Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer :

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. 6. Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru habitant chez le travailleur :

Deux jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. 6. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont :

Twee dagen door de werknemer te kiezen inde periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. 7. Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru n'habitant pas chez le travailleur :

Le jour des funérailles. 7. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont :

De dag van de begrafenis. 8. Communion solennelle d'un enfant du travailleur ou de son conjoint :

Le jour de la cérémonie (Lorsque la communion solennelle coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement). 8. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) :

De dag van de plechtigheid (Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of geen gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt). 9. Participation d'un enfant du travailleur ou de son conjoint à la fête laïque là ou elle est organisée :

Le jour de la fête (Lorsque la fête de la jeunesse laïque coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement). 9. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaats heeft :

De dag van het feest.(Wanneer het feest van de "vrijzinnige jeugd' samenvalt met een zondag, een feestdag of geen gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt).

10. Séjour du travailleur milicien dans un centre de recrutement et de sélection ou dans un hôpital militaire à la suite de son passage dans un centre de recrutement et de sélection :

Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours. 10. Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum :

De nodige tijd met een maximum van drie dagen. 10bis. Séjour du travailleur objecteur de conscience au Service de santé administratif ou dans un des établissements hospitaliers désignés par le Roi, conformément à la législation portant le statut des objecteurs de conscience :

Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours.

10bis. Verblijf van de werknemersgewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen :

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

11. Participation à une réunion d'un conseil de famille convoqué par le juge de paix :

Le temps nécessaire avec un maximum d'un jour. 11. Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter :

De nodige tijd met een maximum van één dag. 12. Participation à un jury, convocation comme témoin devant les tribunaux ou comparution personnelle ordonnée par la juridiction du travail :

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours. 12. Deelneming aan een jury, of oproeping als getuig voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank :

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 12bis. Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal ou d'un bureau unique de vote lors des élections législatives, provinciales et communales :

Le temps nécessaire.

12bis. Uitoefening van het ambt van bijzitter of in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen :

De nodige tijd.

12ter. Exercice des fonctions d'assesseur d'un des bureaux principaux lors de l'élection du Parlement européen :

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours.

12ter. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement :

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

13. Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal de dépouillement, lors des élections législatives, provinciales et communales :

Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours. 13. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen :

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 14. Accueil d'un enfant dans la famille du travailleur dans le cadre d'une adoption :

Le congé d'adoption (4) s'élève à 6 semaines au maximum si l'enfant a moins de 3 ans et à 4 semaines si l'enfant a plus de 3 ans et moins de 8 ans (âge au début du congé).Ce congé doit débuter dans les 2 mois à dater de l'inscription de l'enfant à la commune et avant l'âge de 8 ans. Le travailleur qui souhaite faire usage du droit au congé d'adoption doit en avertir par écrit son employeur au moins un mois à l'avance. Le travailleur conserve sa rémunération complète à charge de l'employeur durant les 3 premiers jours. Pour les jours suivants, il reçoit une allocation de sa mutualité.

14. Onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het raam van een adoptie :

Het adoptieverlof (3) bedraagt maximaal zes weken als het kind jonger is dan drie jaar en vier weken als het kind ouders is dan drie en jonger dan acht jaar (leeftijd bij het begin van het verlof).Het verlof moet worden opgenomen binnen twee maanden nadat het kind is ingeschreven bij de gemeente en voor de leeftijd van 8 jaar. De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op adoptieverlof dient zijn werkgever tenminste één maand vóór de opname van het verlof hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Tijdens de eerste 3 dagen keert de werkgever het volledige loon uit aan de werknemer. Voor de volgende dagen krijgt de werknemer een uitkering van het ziekenfonds.

(1) Zoals bepaald in artikel 30, § 2, van de arbeidsovereenkomstenweg van 3 juli 1978.(2) Comme défini à l'article 30, § 2, van de arbeidsovereenkomsten wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten. (3) Zoals bepaald in artikel 30ter van de arbeidsovereenkomsten wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten.(4) Comme défini à l'article 30ter de la loi relative aux contrats de travail du 3 juillet 1978.

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en periode bedoeld in het eerste lid die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt.

Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen in dezelfde beperkingen als deze bedoeld in artikel 18.

Art. 20.Voor de toepassing van artikel 19, nummers 2, 3, 5, 8 en 9, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

Art. 21.Voor de toepassing van artikel 19, nummers 6 en 7, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder, de overgrootvader en de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader en de overgrootmoeder van de werknemer.

Art. 22.Voor de toepassing van artikel 19 wordt de persoon met wie de werknemer samenwoont, zoals geregeld door de artikelen 1475 en van het Burgerlijk Wetboek gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e). HOOFDSTUK VIII. - Gerechtvaardigde afwezigheid om familiale redenen

Art. 23.De werknemers mogen het werk verlaten om dwingende familiale redenen. De eerste dag per kalenderjaar zal recht geven op loon. De overige dagen afwezigheid geeft geen recht op loon.

Om de verstoring van de werkorganisatie die het gevolg kan zijn van die afwezigheid te beperken, moeten de betrokken werknemers al de nodige schikkingen treffen om de directie van de ondernemingen tijdig op de hoogte te stellen en, desgevallend, rechtvaardigingen te verstrekken. HOOFDSTUK IX. - Kledij

Art. 24.De werkgever is verplicht de gepaste kledij te verschaffen aan het personeel dat aan de plechtigheden deelneemt. De werkgever zorgt eveneens voor het onderhoud ervan. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011, uitgezonderd artikel 15 die in werking treedt op 1 oktober 2011. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2010, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 maart 2011 dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 6 april 2011.

Elk van de partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^