Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 november 2006
gepubliceerd op 23 november 2006

Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000888
pub.
23/11/2006
prom.
14/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/14/2006000888/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 93, 98, 99, 100, 100bis, 101, 102, 102bis, zoals gewijzigd bij de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie;

Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, inzonderheid op artikel 66, zoals gewijzigd bij de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie;

Gelet op de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie, inzonderheid op artikel 54;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 houdende organisatie van de federale politie;

Gelet op het protocol nr. 186/2 van 24 augustus 2006 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 14 juli 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 19 september 2006;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat voor de goede werking van de dienst is vereist dat de hervorming van de federale politie, gewild door de wetgever bij de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie, zo vlug mogelijk wordt geïmplementeerd. Daartoe bepaalt het koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie de datum van inwerkingtreding op 1 maart 2007;

Dat op die datum alle essentiële mandaathouders reeds in plaats moeten zijn gesteld, omdat zij die nieuwe structuur moeten implementeren en onder meer de migratie van personeelsleden moeten organiseren en begeleiden en dit terwijl de dienstverlening niet wordt onderbroken; dat deze mandaathouders moeten geselecteerd en aangeween worden. De inhoud van het mandaat van de commissaris-generaal is dermate gewijzigd dat het mandaat van de huidige titularis niet kan hernieuwd worden. Voor het nieuwe mandaat van directeur-generaal van de ondersteuning en van het beheer moet uiteraard een titularis aangewezen worden, terwijl het ambt van directeur-generaal bestuurlijke politie vacant is;

Dat de oproep tot kandidaten het functieprofiel dient te bevatten, dat zelf gebaseerd moet zijn op het voorliggend besluit. De procedure tot selectie en aanwijzing omvat voornamelijk volgende fases en termijn : de vacantverklaring en de oproep tot kandidaten, de samenstelling van de selectiecommissie, de termijn van kandidaatstelling die niet minder mag bedragen dan 30 dagen (art. VII.III.33, eerste lid, 2°, RPPol), het onderzoek door de selectiecommissie, het onderzoek van de bezwaren van de kandidaten die over 15 dagen beschikken om hun bezwaar in te dienen, het inwinnen van adviezen en de vergelijking van titels en verdiensten;

Gelet op advies nr. 41.560/2 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - ALGEMENE STRUCTUUR

Artikel 1.De federale politie is samengesteld uit : 1° het commissariaat-generaal;2° de algemene directie bestuurlijke politie;3° de algemene directie gerechtelijke politie;4° de algemene directie van de ondersteuning en het beheer. TITEL II. - HET COMMISSARIAAT-GENERAAL HOOFDSTUK I. - Organisatie

Art. 2.Het commissariaat-generaal is samengesteld uit : 1° de directie van de operationele politionele informatie;2° de directie van de internationale politiesamenwerking;3° de directie van de relaties met de lokale politie;4° de directie van de speciale eenheden;5° gedeconcentreerde coördinatie- en steundirecties;6° een secretariaat. De leiding van de directies bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°, wordt aan personeelsleden van het operationeel kader toevertrouwd.

Art. 3.De directie van de operationele politionele informatie is onder meer samengesteld uit de : 1° dienst politionele informatie die de algemene nationale gegevensbank beheert;2° dienst nationale en internationale seiningen;3° permanentiedienst (nationaal invalspunt);4° communicatie- en informatiecentra;5° gemeenschappelijke politiecentra in België of in het buitenland.

Art. 4.De directie van de internationale politiesamenwerking is onder meer samengesteld uit de : 1° dienst beleid en beheer;2° dienst bilaterale samenwerking;3° dienst Europese samenwerking;4° dienst relaties met de Europese en internationale organisaties, met de vertegenwoordigers van de Belgische politiediensten in het buitenland en met de vertegenwoordigers van de buitenlandse politiediensten in België.

Art. 5.De directie van de relaties met de lokale politie is onder meer samengesteld uit de : 1° dienst politioneel beleid;2° dienst financieel beheer;3° dienst organisatie en werkingsnormen;4° dienst communicatie en informatie-uitwisseling.

Art. 6.De directie van de speciale eenheden is samengesteld uit centrale en gedeconcentreerde diensten. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 7.De commissaris-generaal verzekert de volgende opdrachten : 1° het nationaal veiligheidsplan voorbereiden en zijn uitvoering door de federale politie evalueren;2° de activiteiten van de directies en diensten die rechtstreeks onder hem ressorteren, coördineren;3° het geheel van directies en diensten en de activiteiten van de algemene directies coördineren.Hiertoe organiseert hij regelmatig overleg met de directeurs-generaal en ziet hij erop toe dat de informatie op een optimale en wederkerige wijze doorstroomt tussen hem en de directeurs-generaal, evenals tussen de directeurs-generaal onderling; 4° aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie ieder nuttig voorstel doen betreffende de materies inzake de bevoegdheden van de federale politie;5° de public relations van de federale politie verzekeren;6° de opmaak van de begroting en de controle van de uitvoering ervan leiden en coördineren;7° erover waken dat de federale politie en haar leden over voldoende en aan de uitvoering van hun opdrachten aangepaste logistieke middelen beschikken;8° er zorg voor hebben dat de kwaliteit van de opleidingen van de personeelsleden van de geïntegreerde politie voortdurend op een voldoende peil blijft;9° erover waken dat het opleidingsniveau van de personeelsleden van de federale politie voortdurend op een voldoende peil blijft;10° de nodige audits met betrekking tot de werking en de doeltreffendheid van de federale politie uitvoeren;11° het onderzoek en de onwikkeling inzake de organisatie en de werking van de politiediensten en de voorbereiding van de federale normen ter zake.

Art. 8.De directie van de operationele politionele informatie verzekert de volgende opdrachten : 1° de ondersteuning inzake politiebeleid, met inbegrip van het opmaken van de politiestatistieken inzake de belangrijke gebeurtenissen die maatregelen van bestuurlijke politie vereisen, de maatregelen die ter zake door de politiediensten genomen worden, de statistieken inzake de criminaliteit, de politionele strijd tegen de criminaliteit evenals het uitvoeren van politionele strategische analyses op basis van deze gegevens;2° de ontwikkeling van het concept van de procedures met betrekking tot de geïntegreerde verwerking van politionele informatie ten behoeve van de federale en de lokale politie, inzonderheid : a) de standaardisering van de procedures van informatieverwerking;b) de implementatie van dit concept in de werking van de arrondissementele informatiekruispunten, via de bestuurlijke directeurs-coördinator en de gerechtelijke directeurs;c) de opvolging van deze implementatie;3° het beheer van de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44/4 van de wet op het politieambt;4° het beheer van de operationele documentatie, inzonderheid : a) het centraal vuurwapenregister;b) de verspreiding binnen de politiediensten van de nationale en internationale politionele en gerechtelijke seiningen;5° in overleg met de Vaste Commissie van de lokale politie, de organisatie, het beheer, de leiding en de operationele coördinatie van de voor de federale en lokale politie georganiseerde communicatie- en informatiecentra;6° de organisatie en het beheer van het nationaal invalspunt, waaraan tevens wordt deelgenomen door de algemene directies bestuurlijke en gerechtelijke politie; Dit invalspunt verzekert de operationele aspecten van de internationale politiesamenwerking en fungeert als operationeel aanspreekpunt voor de Belgische en internationale politiediensten en -organisaties belast met de internationale politiesamenwerking; 7° de operationele aspecten van de internationale politiesamenwerking met inbegrip van : a) het onderhouden van rechtstreekse internationale contacten van operationele aard met buitenlandse politiediensten, met de Europese politiedienst (EUROPOL) en met de internationale organisatie voor criminele politie (INTERPOL);b) de functie van operationeel centraal aanspreekpunt binnen de multilaterale samenwerkingsverbanden of internationale organisaties inzake politiesamenwerking;c) het operationeel beheer en de verspreiding van internationale seiningen, inzonderheid binnen de structuren en systemen die hiertoe multilateraal werden ingesteld;d) de functie van operationeel aanspreekpunt voor de buitenlandse verbindingsofficieren in België;e) de functie van operationeel aanspreekpunt voor de vertegenwoordigers van de Belgische politiediensten in het buitenland;f) het opvolgen en ondersteunen van de operationele contactpunten alsmede het operationele beheer;8° de organisatie en het beheer van de gemeenschappelijke politiecentra, waaraan tevens wordt deelgenomen door de algemene directies van de bestuurlijke en gerechtelijke politie.

Art. 9.De directie van de internationale politiesamenwerking verzekert de volgende opdrachten : 1° ontwikkelen en het beheer verzekeren van de internationale bilaterale en multilaterale samenwerking tussen de Belgische en de buitenlandse politiediensten.Hiertoe onderhoudt, ontwikkelt, organiseert en beheert de directie de noodzakelijke internationale contacten met derde Staten of Statengroepen; 2° ontwikkelen en het beheer verzekeren van de samenwerking tussen de Belgische politiediensten en de Europese Unie, inzonderheid de Europese politiedienst (EUROPOL).Hiertoe onderhoudt, ontwikkelt, organiseert en beheert de directie de noodzakelijke internationale contacten met deze diensten en agentschappen; 3° ontwikkelen en het beheer verzekeren van de samenwerking tussen de Belgische politiediensten en de internationale organisatie voor criminele politie (INTERPOL) alsmede alle internationale organisaties belast met het bevorderen en ondersteunen van de internationale samenwerking;4° organiseren en het beheer verzekeren van de vertegenwoordiging van de Belgische politiediensten in het buitenland, met inbegrip van de Belgische politievertegenwoordigers en het civiele beheer van de buitenlandse crisissen.Hiertoe verzekert de directie de logistieke en administratieve steun aan de Belgische politievertegenwoordigers in het buitenland en aan de leden van de geïntegreerde politie die aan vredesmissies deelnemen.

Art. 10.De directie van de relaties met de lokale politie verzekert de volgende opdrachten : 1° methodologische steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van concepten van de lokale politiebeleidscyclus in het raam van een kwaliteitsvolle, beleidsmatige en gemeenschapsgerichte werking van de lokale politie;2° steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van de lokale financiële beheerscyclus (begroting, boekhouding, rekeningen) met het oog op een doeltreffend politiebeleid en de monitoring van de financiering van de politiezones verzekeren;3° steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van het Belgisch model van een kwaliteitsvolle, gemeenschapsgerichte politiezorg, gebaseerd op een evenwicht tussen een bevolkingsgerichte aanpak en de oplossing van de problemen;4° steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van een Belgisch concept strekkende tot een optimale organisatie en werking van de lokale politie met het oog op een kwaliteitsvolle gemeenschapsgerichte politiezorg;5° ontwikkelen en implementeren van netwerken van procesbegeleiders en beleidsmedewerkers met het oog op het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie gebaseerd op de concepten van een gemeenschapsgerichte politiezorg, de lokale politiebeleidscyclus, een optimale kwaliteit en het financieel beheer;6° de opvolging van de morfologie van de lokale politie verzekeren.

Art. 11.De directie van de speciale eenheden verzekert de volgende opdrachten : 1° de organisatie, het beheer, de leiding en de operationele coördinatie van de centrale en gedeconcentreerde gespecialiseerde eenheden met het oog op de uitvoering van : a) bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie;b) andere onderzoeksmethoden inkijkoperatie en direct afluisteren;c) bijzondere opdrachten van bewaking, bescherming en interventie;d) bijzondere beschermingsmaatregelen in het raam van getuigenbescherming;e) slachtofferidentificatie;f) technische ondersteuning van de opdrachten vermeld in punt a) tot e) ;2° het beheer van de centrale technische interceptiefaciliteiten van de telecommunicaties. TITEL III. - DE ALGEMENE DIRECTIE BESTUURLIJKE POLITIE HOOFDSTUK I. - Organisatie

Art. 12.De algemene directie bestuurlijke politie is samengesteld uit : 1° de directie van de operaties inzake bestuurlijke politie;2° detachementen belast met respectievelijk de bescherming van de leden van de koninklijke familie en van de koninklijke paleizen en politieopdrachten bij de SHAPE;3° de directie van de wegpolitie die centrale en gedeconcentreerde diensten bevat;4° de directie van de politie van de verbindingswegen die centrale en gedeconcentreerde diensten bevat, belast met : a) de spoorwegpolitie;b) de scheepvaartpolitie;c) de luchtvaartpolitie;d) immigratie en grenscontrole;5° de directie van de algemene reserve;6° de dienst hondensteun;7° de dienst luchtsteun;8° een secretariaat. De leiding van de directies bedoeld in het eerste lid, 1° en 3° tot en met 5°, wordt aan personeelsleden van het operationeel kader toevertrouwd. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 13.De algemene directie bestuurlijke politie verzekert de volgende opdrachten : 1° de leiding en de operationele coördinatie van de opdrachten van bestuurlijke politie van de centrale diensten van de federale politie met inbegrip van de opvolging van de gebeurtenissen die een ernstige of georganiseerde bedreiging van de openbare orde kunnen vormen alsmede de vergaring en de exploitatie van de bestuurlijke informatie die noodzakelijk is voor de inzet van de geïntegreerde politie.Mits onverwijlde informatie aan de directie van de operationele politionele informatie, onderhoudt de algemene directie rechtstreeks de noodzakelijke internationale contacten in het raam van een bijzonder dossier.

De Minister van Binnenlandse Zaken wordt systematisch op de hoogte gehouden van alles wat de openbare orde aanbelangt; 2° de bescherming van de leden van de koninklijke familie en van de koninklijke paleizen;3° de gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie en de ondersteuning van die opdrachten inzake grenscontrole, verkeers-, spoorweg-, scheepvaart-, en luchtvaartpolitie en de politieopdrachten bij de luchthavens;4° de organisatie van de federale interventiereserve, bedoeld in artikel 101, tweede lid, 3°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, onverminderd de inzet van deze reserve ter ondersteuning van de opdrachten van gerechtelijke politie;5° de ondersteuning van de gedeconcentreerde opdrachten van bestuurlijke politie van de bestuurlijke directeurs-coördinatoren;6° de conceptuele ontwikkeling van interventiemethoden en -technieken inzake bestuurlijke politie, inzonderheid door het uitvoeren van strategische politionele analyses, alsook het verlenen van medewerking bij het uitstippelen van het politiebeleid door politieoverheden;7° de politie der militairen, wanneer met toepassing van artikel 112, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, detachementen van de federale politie geleverd worden;8° de luchtsteun;9° de gespecialiseerde ondersteuning inzake met honden ondersteunde politieopdrachten;10° politieopdrachten bij de SHAPE. TITEL IV. - DE ALGEMENE DIRECTIE GERECHTELIJKE POLITIE HOOFDSTUK I. - Organisatie

Art. 14.De algemene directie gerechtelijke politie is samengesteld uit : 1° de gedeconcentreerde gerechtelijke directies;2° de directie van de operaties inzake gerechtelijke politie;3° de directie van de bestrijding van de criminaliteit tegen personen;4° de directie van de bestrijding van de criminaliteit tegen goederen;5° de directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit;6° de directie van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;7° de directie van de technische en wetenschappelijke politie;8° de dienst belast met de gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten in het militair milieu;9° een secretariaat. De leiding van de directies bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 7°, wordt aan personeelsleden van het operationeel kader toevertrouwd. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 15.De algemene directie gerechtelijke politie verzekert de volgende opdrachten : 1° de vergaring en de exploitatie van gerechtelijke informatie die noodzakelijk is voor de inzet van de geïntegreerde politie.Mits onverwijlde informatie aan de directie van de operationele politionele informatie, onderhoudt de algemene directie rechtstreeks de noodzakelijke internationale contacten in het raam van een bijzonder dossier; 2° de leiding en de operationele coördinatie van de opdrachten van gerechtelijke politie van de centrale diensten van de federale politie met inbegrip van : a) de programmawerking en de recherche;b) de operationele criminele analyse en de vermogensanalyse;c) de uitvoering van bewakingsmaatregelen inzake communicatie en telecommunicatie;d) de opsporing van voortvluchtige personen in het raam van aan de federale politie toegekende onderzoeken en van voortvluchtige veroordeelden;e) het beheer van de bijzondere opsporingstechnieken en het informantenbeheer, met inbegrip van de sturing, de controle en de coördinatie van de interventies van de speciale eenheden;f) het uitvoeren van strategische analyses met betrekking tot de in dit artikel opgesomde opdrachten;3° de operationele coördinatie, de controle en de ondersteuning van de gedeconcentreerde gerechtelijke directies, met inbegrip van de onder 2°, b) tot f) opgesomde opdrachten;4° de gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie en de ondersteuning van deze opdrachten, inzonderheid inzake : a) de zware en de georganiseerde criminaliteit;b) de corruptie;c) de georganiseerde economische, financiële, fiscale en sociale criminaliteit, evenals deze met betrekking tot het leefmilieu;d) de immateriële misdrijven, met inbegrip van de computercriminaliteit, de valsheden, de valsmunterij en de valse betaalmiddelen;e) de zware en georganiseerde criminaliteit tegen personen, met inbegrip van de doodslagen, de geweldplegingen en de bedreigingen, de mensenhandel, de zedenmisdrijven, de verdwijningen, de ontvoeringen en de gijzelingen;f) het terrorisme en de onwettelijke activiteiten van sekten;g) de verboden stoffen en het leefmilieu, met inbegrip van de grootschalige zwendel inzake drugs, hormonen, nucleair materiaal en gevaarlijk afval;h) de zware en de georganiseerde criminaliteit tegen eigendommen, waaronder de gewapende diefstallen, de criminele brandstichtingen, de grootschalige zwendel inzake voertuigen, wapens, antiek, kunstwerken en gestolen voorwerpen;5° de gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten in het militair milieu;6° de verspreiding van opsporingsberichten aan de bevolking;7° de opdrachten van technische en wetenschappelijke politie. TITEL V. - DE ALGEMENE DIRECTIE VAN DE ONDERSTEUNING EN HET BEHEER HOOFDSTUK I. - Organisatie

Art. 16.De algemene directie van de ondersteuning en het beheer is samengesteld uit : 1° de directie van de mobiliteit en het personeelsbeheer;2° de directie van de rekrutering en van de selectie;3° de directie van de juridische dienst, het contentieux en de statuten;4° de directie van de interne relaties;5° de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;6° de directie van de opleiding die een nationale school voor officieren, een nationale rechercheschool, een federale school en een centrum van de niet-operationele documentatie bevat;7° de directie van de logistieke steun die centrale en gedeconcentreerde diensten bevat;8° de directie van de infrastructuur en de uitrusting;9° de directie van de aankopen;10° de directie van de financiën;11° de directie van de telematica;12° de medische dienst die centrale en gedeconcentreerde diensten bevat;13° een secretariaat. De leiding van de directies bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 11°, wordt aan personeelsleden van het operationeel kader en/of het administratief en logistiek kader toevertrouwd. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 17.De algemene directie van de ondersteuning en het beheer verzekert de volgende opdrachten : 1° het bijwerken van een databank inzake logistiek en personeel;2° de opvolging verzekeren van de morfologie van de federale politie;3° het beheer van de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;4° het personeelsbeheer, met inbegrip van de bevorderingsvoorstellen van de personeelsleden van de federale politie, met uitzondering van de aanwijzingen tot commissaris-generaal en directeur-generaal;5° de door of krachtens de wet aan de federale politie toevertrouwde opdrachten inzake opleiding van de leden van de politiediensten;6° de door of krachtens de wet aan de federale politie toevertrouwde opdrachten inzake rekrutering en selectie van de leden van de politiediensten;7° de betrekkingen met de syndicale organisaties van het personeel van de politiediensten;8° de interne relaties en de psychosociale begeleiding van de personeelsleden van de federale politie bij de dienstuitvoering en, op hun verzoek, van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, en van de lokale politie;9° in overleg met de Vaste Commissie van de lokale politie en de beide andere directeurs-generaal, de voorbereiding van de statuten van de personeelsleden van de politiediensten;10° de toepassing van de statuten en het beheer van het contentieux betreffende de personeelsleden van de federale politie, in die mate dat hierbij geen derden betrokken zijn;11° de organisatie en het beheer van de medische dienst en van de dienst voor preventie en bescherming op het werk;12° het administratief beheer van de financiën van de federale politie;13° de opmaak en de uitvoering van de begroting;14° in overleg met de Vaste Commissie van de lokale politie en de beide andere directeurs-generaal, de ontwikkeling en het beheer van de telematica (informatica en telecommunicaties) van de politiediensten met betrekking tot onder meer : a) de technische middelen van de algemene nationale gegevensbank;b) het technisch aspect van het nationaal gedeelte van de internationale politiële informatiesystemen;c) het nationaal datanetwerk;15° in overleg met de Vaste Commissie van de lokale politie, de voorbereiding van de technische standaarden en van de regels inzake technisch beheer van de lokale en federale telematica;16° binnen de door de Minister van Binnenlandse Zaken toegekende delegaties, de voorbereiding en de gunning van de overheidsopdrachten voor de federale politie en, op haar verzoek, van de lokale politie;17° het beheer van de uitrusting van de federale politie;18° het beheer van de infrastructuur van de federale politie;19° in overleg met de Vaste Commissie van de lokale politie, het voorbereiden van de normen inzake de infrastructuur en de uitrusting van de politiediensten, met inbegrip van het uniform, de identificatiemiddelen en de bewapening;20° de logistieke steun van de federale politie en, op hun verzoek, van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, van de lokale politie, en van het Secretariaat van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;21° de organisatie van een dienst van de niet-operationele documentatie. TITEL VI. - GEMEENSCHAPELIJKE BEPALINGEN AAN HET COMMISSARIAAT-GENERAAL EN DE ALGEMENE DIRECTIES

Art. 18.Het commissariaat-generaal en elke algemene directie zijn zo georganiseerd dat de volgende algemene functies verzekerd worden : 1° de opvolging en uitwerking van nieuwe methoden met betrekking tot de opdrachten binnen het commissariaat-generaal of de algemene directie;2° het verdelen van de personele en materiële middelen over de diverse opdrachten binnen het commissariaat-generaal of de algemene directie;3° het formuleren van de behoeften van het commissariaat-generaal of de algemene directie met betrekking tot opdrachten waarvoor het commissariaat-generaal of andere algemene directies bevoegd zijn;4° de opvolging van de naleving van het nationaal veiligheidsplan door het commissariaat-generaal of de algemene directie;5° de prognoses met betrekking tot de evolutie van de opdrachten, technieken en middelen van de federale politie in het algemeen en het commissariaat-generaal of de algemene directie in het bijzonder. Om hem bij te staan bij de uitoefening van bepaalde bevoegdheden bedoeld in artikel 7 en de algemene functies bedoeld in het eerste lid, kiest de commissaris-generaal een beperkt aantal medewerkers die zijn dienst voor beleidsondersteuning vormen.

Om hem bij te staan bij de uitoefening van de algemene functies bedoeld in het eerste lid, kiest elke directeur-generaal een beperkt aantal medewerkers die zijn dienst voor beleidsondersteuning vormen.

De in het tweede en derde lid bedoelde medewerker kan niet als plaatsvervanger worden aangewezen van de commissaris-generaal of de directeur-generaal bij wie hij werd aangewezen, zoals bedoeld in artikel 120, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en artikel 66bis van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten.

TITEL VII. - OVERGANGS-, OPHEFFINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Art. 19.De titularissen van de directieambten bedoeld in dit besluit zijn bevoegd om de lopende procedures op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit verder te zetten.

Art. 20.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie;2° het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 houdende organisatie van de federale politie.

Art. 21.Op 1 maart 2007 treden in werking : 1° de artikelen 3 tot 7, 13 tot 22, 25, 27, 29 tot 31, 48 tot 50 van de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie;2° dit besluit.

Art. 22.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^