Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2019
gepubliceerd op 02 augustus 2019

Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 102, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2019013177
pub.
02/08/2019
prom.
23/06/2019
ELI
eli/besluit/2019/06/23/2019013177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 102, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het artikel 19 van de wet van 26 maart 2014 houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten heeft artikel 102 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) vervangen.

Het artikel 102, tweede lid, 4°, van de WGP, bepaalt dat de algemene directie gerechtelijke politie (DGJ) onder meer de gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie en de ondersteuning van de politieopdrachten, met inbegrip van de onderzoeksopdrachten in het raam van de aangelegenheden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, verzekert.

Hierbij worden in het bijzonder de onderzoeksopdrachten die worden uitgeoefend door de centrale diensten van DGJ geviseerd. De wijze waarop hun operationele rol dient herfocust en gespecialiseerd te worden, wordt verduidelijkt in de memorie van toelichting bij het artikel 102 van de WGP. Het toewijzen van onderzoeksopdrachten aan de centrale diensten van DGJ, dat een uitzonderlijk karakter heeft, dient rekening te houden met de algemene principes van de politiefunctie in ons land. Dit houdt voor de centrale diensten van DGJ in dat : - de toegewezen onderzoeksopdrachten in principe een gespecialiseerd karakter inhouden. Dit is eigen aan het principe dat de federale politie een gespecialiseerde politiezorg verstrekt; - deze onderzoeksopdrachten, in functie van de operationele behoeften, eveneens kunnen uitgevoerd worden door de gedeconcentreerde directies van DGJ; - andere activiteiten dan gespecialiseerde onderzoeksopdrachten hun kunnen worden toegewezen, zoals de steun, onderzoek en ontwikkeling (R&D) en de coördinatie.

Er dient te worden opgemerkt dat onderhavig koninklijk besluit enkel betrekking heeft op de gespecialiseerde onderzoeksopdrachten van de centrale diensten van DGJ en geen betrekking heeft op de andere aan hen toegekende opdrachten (zoals bijvoorbeeld permanenties, aanspreekpunten, coördinatie-opdrachten, ...). Het besluit laat tevens de operationele opdrachten die ingevolge andere wet- en regelgeving aan de centrale diensten van DGJ worden toegekend, onverlet (bijvoorbeeld: de opdrachten van de centrale dienst ter bestrijding van de corruptie ten aanzien van de Kansspelcommissie, in toepassing van de Kansspel wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 23/09/1999 numac 1999003346 bron ministerie van financien Wet houdende vierde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1999 type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad sluiten).

Artikel 1 bepaalt de aangelegenheden waarvoor de centrale diensten van DGJ onderzoeksopdrachten uitoefenen. De gehanteerde criteria voor deze toewijzing zijn : - de efficiëntie: deze aangelegenheden doen zich onvoldoende voor om in elke gedeconcentreerde directie van DGJ een expertise te ontwikkelen (bv. het opsporen van veroordeelde personen); - het partnership : de aanpak van sommige aangelegenheden vereist een zeer specifiek partnership, waardoor het niet opportuun is om in elke gedeconcentreerde directie van DGJ in een aanspreekpunt te voorzien voor de betrokken partner (bv. partnerschap met de FOD Financiën voor de georganiseerde BTW-fraude); - het risico op beïnvloeding: het betreft hier, bijvoorbeeld, de strijd tegen de corruptie, waarbij dient vermeden te worden dat het onderzoek beïnvloed zou worden door lokaal betrokken actoren.

Op basis van bovenvermelde criteria worden volgende materies toegewezen aan de centrale diensten van DGJ : - bepaalde ernstige of complexe vormen van financiële en economische criminaliteit; - ernstige vormen van informaticacriminaliteit, onder meer deze die een snelle reactie vereisen in geval van een incident ten aanzien van infrastructuren zoals bepaald in de wet van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2011 pub. 15/07/2011 numac 2011000399 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren sluiten betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren; - bepaalde ernstige vormen van corruptie; - opsporingsopdrachten naar bepaalde categorieën van voortvluchtige personen in het raam van een onderzoek of de strafuitvoering; - gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten in het militaire milieu.

Deze opdrachten worden actueel toevertrouwd aan, respectievelijk, de centrale dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie (CDGEFID), de centrale dienst voor de bestrijding van de informaticacriminaliteit (FCCU), de centrale dienst voor de bestrijding van de corruptie (CDBC), de centrale dienst "Fugitive Active Search Team (FAST)" en de centrale dienst van de gerechtelijke politie in militair milieu (DJMM).

Het artikel 1, § 2, beoogt uitsluitend die onderzoeksdaden met als finaliteit niet-gelokaliseerde misdaden of wanbedrijven te lokaliseren. Deze lokalisatie is voltrokken zodra één of meerdere territoriale aanknopingspunten zoals bepaald in de artikelen 23 en 24 van het wetboek van strafvordering (vaststelling van de plaats waar het misdrijf plaatsvindt, de verblijfplaats van de verdachte, de zetel van de rechtspersoon of de plaats waar die kan worden aangetroffen), zijn vastgelegd. Na lokalisatie wordt het onderzoek via de bevoegde gerechtelijke overheid overgedragen aan de politiedienst die zij aanduidt. Deze onderzoeksopdrachten worden uitgeoefend onder het gezag van het federaal parket.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Justitie, K. GEENS

ADVIES 65.790/2 VAN 25 APRIL 2019 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TER UITVOERING VAN ARTIKEL 102, TWEEDE LID, 4°, VAN DE WET VAN 7 DECEMBER 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten TOT ORGANISATIE VAN EEN GEINTEGREERDE POLITIEDIENST, GESTRUC-TUREERD OP TWEE NIVEAUS' Op 27 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `ter uitvoering van artikel 102, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 25 april 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Patrick RONVAUX, staatsraden, en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Laurence VANCRAYEBECK, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 april 2019.

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

In de aanhef van het ontwerpbesluit dient niet verwezen te worden naar de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten `betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten' noch naar de wet van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2011 pub. 15/07/2011 numac 2011000399 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren sluiten `betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren' aangezien ze niet de rechtsgrond vormen van het ontwerpbesluit.

Evenmin dient verwezen te worden naar het koninklijk besluit van 14 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000888 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie sluiten `betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie' aangezien dat besluit niet gewijzigd noch opgeheven wordt bij het voorliggende ontwerpbesluit.

Het tweede, het derde en het vierde lid van de aanhef moeten bijgevolg weggelaten worden.

De griffier, De voorzitter, B. DRAPIER P. VANDERNOOT

23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 102, tweede lid, 4°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 102, tweede lid, 4°, vervangen bij de wet van 26 maart 2014 houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 13 december 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 24 januari 2019;

Gelet op advies 65.790/2 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies van het College van procureurs-generaal, gegeven op 24 september 2018;

Overwegende dat dit besluit betrekking heeft op de zelfregulering van de federale overheid en derhalve vrijgesteld is van de impactanalyse overeenkomstig artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De centrale diensten van de algemene directie gerechtelijke politie voeren gespecialiseerde onderzoeksopdrachten uit in de volgende aangelegenheden : 1° de fraude met financiële instrumenten, zoals bepaald in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de fraude met de financiële belangen van de Europese Unie, de BTW-oplichtingen van het type grootschalige carrousel die een ernstig nadeel berokkenen aan de financiële belangen van de Staat, alsook de complexe dossiers met internationale draagwijdte die slechts uitzonderlijk voorkomen en een specifieke expertise vereisen;2° de ernstige vormen van ICT-criminaliteit, waaronder deze die de informaticasystemen van de kritieke infrastructuren, zoals bedoeld bij de wet van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2011 pub. 15/07/2011 numac 2011000399 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren sluiten betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren, in gevaar brengen;3° de ernstige vormen van corruptie, met name de openbare omkoping, de illegale belangenneming, de knevelarij en de verduistering door een persoon die een openbaar ambt uitoefent, de fraude bij overheidsopdrachten en de subsidiefraude;4° de opsporing naar voortvluchtige personen in het raam van de aan de federale politie toegekende onderzoeken en, wat de strafuitvoering betreft, naar voortvluchtige veroordeelde of geïnterneerde personen;5° de misdrijven gepleegd in het militaire milieu. § 2. Bovendien vervullen zij, onder het gezag van de federale procureur en op diens vraag, elke onderzoeksopdracht met het oog op de lokalisatie van misdaden of wanbedrijven, om de bevoegde gerechtelijke overheid in staat te stellen het onderzoek toe te vertrouwen aan de politiedienst die zij aanduidt.

Art. 2.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 juni 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Justitie, K. GEENS

^