Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 april 2019
gepubliceerd op 07 mei 2019

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de terugbetaling van bepaalde kosten van de personeelsleden van de politiediensten die het slachtoffer zijn van een ernstige gewelddaad

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2019011420
pub.
07/05/2019
prom.
22/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/22/2019011420/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de terugbetaling van bepaalde kosten van de personeelsleden van de politiediensten die het slachtoffer zijn van een ernstige gewelddaad


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten ("RPPol");

Gelet op het protocol van onderhandeling nr 417/5 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 7 november 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 2 augustus 2018;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 13 november 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 14 november 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 17 januari 2019;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 4 februari 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In deel X, titel III, hoofdstuk II, RPPol, zullen de bestaande artikelen X.III.3 tot X.III.6, afdeling 1 vormen waarvan het opschrift luidt als volgt : "AFDELING 1. - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN"

Art. 2.In deel X, titel III, hoofdstuk II, RPPol, wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen X.III.6bis en X.III.6ter bevat, luidende : "AFDELING 2. - BIJZONDERE BEPALINGEN EIGEN AAN ERNSTIGE GEWELDDADEN Art. X.III.6bis. § 1. Het slachtoffer van een daad die door de in § 3, eerste lid, bedoelde commissie is erkend als een ernstige gewelddaad, heeft recht op de vergoeding van de hiernavolgende kosten op voorwaarde dat die kosten niet binnen een redelijke termijn kunnen worden vergoed op grond van een andere wettelijke of reglementaire bepaling of op de vergoeding van het deel van de hiernavolgende kosten dat de vergoeding op grond van een andere wettelijke of reglementaire bepaling overschrijdt : 1° de kosten voor dokter, chirurg, apotheker, paramedicus en verpleging;2° de kosten voor prothesen en orthopedische toestellen waarvan het gebruik op geneeskundig gebied als noodzakelijk is erkend;3° de kosten voor herstelling en vervanging van de bij 2° bedoelde prothesen en orthopedische toestellen;4° de verplaatsings- en overnachtingskosten van het slachtoffer, zijn kinderen, zijn ouders en de persoon waarmee het slachtoffer samenleeft als koppel die het gevolg zijn van de ernstige geweldaad. De kosten voor de aanpassingen aan de wagen en de kosten voor de inrichting van de woning die het gevolg zijn van het arbeidsongeval worden gelijkgesteld met de kosten voor prothesen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°.

Op voorwaarde dat ze noodzakelijk zijn, worden de in het eerste en het tweede lid bedoelde kosten terugbetaald ten belope van hun reële kost voor zover deze kost redelijk is.

De kosten bedoeld in het eerste en het tweede lid zijn ten laste van de dienst belast met de opdrachten bedoeld in artikel 6, 1°, j), van het koninklijk besluit van 14 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000888 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie sluiten betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie. § 2. De Staat treedt in de rechten en vorderingen van het slachtoffer ten belope van het betaalde bedrag. § 3. De commissie voor de erkenning van ernstige gewelddaden is samengesteld als volgt : 1° een personeelslid van de federale politie, aangewezen door de commissaris-generaal, voorzitter;2° een personeelslid van de lokale politie, aangewezen door de vaste commissie van de lokale politie, bijzitter;3° een arts van de medische dienst bedoeld in § 1, vierde lid, aangewezen door de persoon die deze dienst leidt, bijzitter. Ten minste één van de in het eerste lid, 1° en 2°, bedoelde commissieleden behoort tot het operationeel kader van de politiediensten en geeft blijk van een operationele ervaring op het terrein van ten minste vijf jaar.

Het in het eerste lid, 3°, bedoelde commissielid mag in hetzelfde dossier niet reeds in een andere hoedanigheid zijn tussengekomen.

De voorzitter en de bijzitters hebben elk een plaatsvervanger die aan dezelfde voorwaarden moet voldoen.

Het mandaat van de voorzitter, de bijzitters en de plaatsvervangers bedraagt 2 jaar en is hernieuwbaar.

De commissie kan enkel geldig zitting houden, beraadslagen en beslissen indien ze zodanig is samengesteld dat elk geslacht door minstens één persoon is vertegenwoordigd.

De commissaris-generaal wijst onder de leden van de federale politie een secretaris aan die de commissie bijstaat.

De commissie beslist of aan alle voorwaarden die zijn opgelegd in § 1 voldaan is. § 4. Onverminderd § 3, zesde lid, kan de commissie enkel geldig zitting houden, beraadslagen en beslissen indien alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

De commissie doet uitspraak bij gewone meerderheid van stemmen.

Art. X.III.6ter. § 1. Het slachtoffer van een ernstige gewelddaad of enige andere belanghebbende dient de aanvraag tot vergoeding van de kosten, bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, in bij de in artikel X.III.7 bedoelde dienst. Bij de aanvraag wordt elke nuttig document voor de in artikel X.III.6bis, § 3, eerste lid, bedoelde commissie gevoegd.

De dienst bedoeld in artikel X.III.7 maakt de aanvraag onverwijld over aan de commissie. § 2. De commissie kan, indien zij dit nodig acht of op vraag van het slachtoffer, het slachtoffer oproepen om voor haar te verschijnen. Het slachtoffer kan zich door een andere persoon laten bijstaan of vertegenwoordigen.

De commissie beoordeelt de gegrondheid van de redenen van het slachtoffer om niet te verschijnen.

Indien het slachtoffer zich zonder geldige reden en na twee opeenvolgende oproepingen waarvan de tweede bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs wordt verstuurd, niet aanmeldt bij de commissie noch laat vertegenwoordigen, doet de commissie uitspraak op grond van de documenten waarover zij beschikt. § 3. De commissie maakt haar gemotiveerde beslissing over aan de diensten bedoeld in artikel X.III.6bis, § 1, vierde lid, en in artikel X.III.7 en, bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs aan het slachtoffer of enige andere belanghebbende.".

Art. 3.In artikel X.III.36 RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of voor de in artikel X.III.6bis, § 3, eerste lid, bedoelde commissie voor de erkenning van ernstige gewelddaden"; 2° in het derde lid worden de woorden "of voor de commissie voor de erkenning van ernstige gewelddaden" ingevoegd tussen de woorden "voor de gerechtelijk geneeskundige dienst" en de woorden "aan de in artikel X.III.7 bedoelde dienst"; 3° in het derde lid worden de woorden "of bij de commissie voor de erkenning van ernstige gewelddaden" ingevoegd tussen de woorden "bij de gerechtelijk geneeskundige dienst" en de woorden ", wordt het ereloon".

Art. 4.De artikelen X.III.6bis en X.III.6ter RPPol zijn van toepassing op de kosten die door het slachtoffer zijn gemaakt na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 5.De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Justitie, K. GEENS

^