Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 13 maart 2015
gepubliceerd op 20 maart 2015

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2015000120
pub.
20/03/2015
prom.
13/03/2015
ELI
eli/besluit/2015/03/13/2015000120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 2015. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, artikel VII.III.7, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 september 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/09/2008 pub. 09/10/2008 numac 2008000662 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende bepaalde voorwaarden voor de leden van het administratief en logistiek kader van de politiediensten om in aanmerking te komen voor de ambten van directeur bij de algemene directie van de ondersteuning en het beheer van de federale politie type koninklijk besluit prom. 18/09/2008 pub. 09/10/2008 numac 2008000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de mandaten bij de politiediensten sluiten;

Gelet op het advies van de commissaris-generaal van de federale politie, gegeven op 19 januari 2015;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr 357/1 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten van 21 januari 2015;

Gelet op advies nr. 57.039/2 van de Raad van State, gegeven op 23 februari 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.De functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 20 november 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000901 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie type ministerieel besluit prom. 20/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000903 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer van de federale politie type ministerieel besluit prom. 20/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000902 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van de bestuurlijke politie van de federale politie sluiten tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer van de federale politie wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 13 maart 2015.

J. JAMBON

Bijlage bij het ministerieel besluit van 13 maart 2015 tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie 1. Functiebeschrijving van de directeur-generaal van de transversale algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie 1.1. Wettelijk en reglementair kader Krachtens artikel 100bis, § 2, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus "is de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie belast met de opdrachten van vergaring en exploitatie van de operationele en niet-operationele politionele informatie en met de niet-operationele managementopdrachten ten behoeve van de federale politie en met bepaalde niet-operationele steunopdrachten ten bate van de lokale overheden en politie.

De directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie draagt bij tot een optimale geïntegreerde werking en neemt het beheer van zijn algemene directie en het beheer van de human ressources, de informatie, de ICT, de materiële en financiële middelen waar, ten bate van de overheden en diensten van de geïntegreerde politie, binnen de richtlijnen inzake het organisatiebeleid bedoeld in § 1, derde lid, 1°, en verzekert daarvan de opvolging en de coördinatie met het gedeconcentreerde niveau.".

Deze opdrachten worden nader uitgewerkt in artikel 6 van het koninklijk besluit van 14 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2006 pub. 23/11/2006 numac 2006000888 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie sluiten betreffende de organisatie en bevoegdheden van de federale politie. 1.2. Inhoud van de functie 1.2.1. Algemeen De directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie staat in voor de uitvoering van de opdrachten, het verwezenlijken van de strategische en operationele doelstellingen en het management van de PLIF-componenten (personeel, logistiek, ICT en informatie en financiën) van zijn algemene directie, en dit binnen de algemene en specifieke richtlijnen welke de commissaris-generaal ter zake uitwerkt en met een onafgebroken focus op het bevorderen van de coördinatie en samenwerking tussen de twee politieniveaus.

Hij zorgt hiertoe voor een doeltreffende en efficiënte aanwending van het personeel en de middelen waarover hij beschikt.

Hij adviseert en ondersteunt de lokale en federale politieoverheden.

Hij geeft rekenschap van zijn daden aan de overheid en de commissaris-generaal en overlegt, telkens wanneer nodig, met de andere directeurs-generaal. Hiertoe maakt hij deel uit van het directiecomité van de federale politie, van het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie en van het overlegplatform Justipol. 1.2.2. Uitwerking van een strategie In dat raam, moet de directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie : > Een strategisch planningsproces uitbouwen en ontwikkelen. > Dit proces voeden door de permanente opvolging van de ontwikkelingen in de maatschappij en in de wetgeving die een impact kunnen hebben op de opdrachten van de federale politie. > Een PLIF-strategie ontwikkelen die is afgestemd op het nationaal veiligheidsplan, kadert in de globale strategie van de federale politie en wordt doorvertaald in de meerjarenraming van de federale politie. Deze strategie moet de optimale geïntegreerde werking van beide politieniveaus bevorderen, zowel in de uitoefening van gespecialiseerde en supralokale opdrachten als in de ondersteuning op lokaal niveau. Ze moet gericht zijn op het voldoen aan de door de geïntegreerde politiedienst uitgedrukte noden. In dit raam ziet hij toe op het onderhouden van een efficiënte functionele band tussen de PLIF-verantwoordelijken van zijn algemene directie en die op gedeconcentreerd niveau (de coördinatie- en steundirecties). > Een duidelijke en gedragen strategie ontwikkelen inzake geïntegreerde ICT-toepassingen, afgestemd op de behoeften van de lokale en federale gebruikers en met een versterkte synergie tussen het informatiebeleid en het beleid inzake ICT-ontwikkelingen en -technologie. > Deze strategie door zijn directies en diensten laten omzetten in operationele doelstellingen en actieplannen die kaderen binnen de context van een meerjarenplanning. 1.2.3. Aanwending van de strategie > Zich inschrijven in een groepsstrategie en deze aanmoedigen binnen zijn algemene directie, de federale politie en in overleg met de lokale politie. > Zijn middelen en zijn personeel optimaal inzetten met inachtneming van eenieders bekwaamheden. 1.2.4. Werkorganisatie > De overlegfora en werkgroepen rationaliseren in overleg met de bevoegde overheden. > Soepele en efficiënte werkingsprocessen uitwerken. In het bijzonder de taakverdeling tussen de vier PLIF-componenten van zijn algemene directie harmoniseren. > De taakuitvoering door de directies en diensten van zijn algemene directie aansturen, coördineren en evalueren. > De verwezenlijking van de verbeterprojecten inzake de werking van zijn algemene directie op stapel zetten, ondersteunen en waarborgen. > Zijn personeel motiveren, evalueren en zijn bekwaamheden stimuleren. 1.2.5. Cultuur > Zijn handelingen inschrijven in een natuurlijk partnerschip met de andere directeurs-generaal en de commissaris-generaal enerzijds, en anderzijds, de lokale politie. > Een moderne politiecultuur promoten, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar meer transparantie en wederzijds vertrouwen. > Spontaan of op verzoek rekenschap afleggen aan de politieoverheden. 2. Functieprofiel van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie 2.1. Algemene kennis > Grondige kennis van de wettelijke bepalingen met betrekking tot het politiewezen. > Grondige kennis van de organisatie, de werking, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst. > Kennis van algemeen organisatiemanagement en van projectmanagement in een overheidscontext. > Kennis van de algemene beginselen van HRM-beheer. > Kennis van de syndicale overlegmateries en -processen. > Kennis van de algemene beginselen van logistiek management en van de overheidsopdrachten. > Kennis van de algemene beginselen van het politionele operationele en niet-operationele informatiebeheer. > Kennis van de algemene beginselen van de politionele ICT-architectuur en -functionaliteiten. > Kennis van het federaal veiligheids- en politiebeleid en inzicht in het lokaal veiligheids- en politiebeleid. > Inzicht in processen rond financiën en begroting en de relatie met managementinformatie. > Inzicht hebben in besluitvormingsprocessen in de overheidscontext. > Functionele kennis van de tweede landstaal. 2.2. Vaardigheden > De bekwaamheid om, met de ter beschikking gestelde middelen, taken en verantwoordelijkheden binnen de organisatiestructuur dusdanig te verdelen dat de opdrachten van zijn algemene directie doeltreffend en doelmatig worden uitgevoerd en elk niveau hierbij een toegevoegde waarde heeft. > De bekwaamheid tot plannen van de werkzaamheden van zijn algemene directie : op efficiënte wijze prioriteiten bepalen en aangeven welke acties nodig zijn om de gestelde doelen op korte en lange termijn te realiseren. > Overeenkomstig de strategie van de organisatie, een opvolging van de doelstellingen evenals een beheer van de performante middelen uitbouwen en implementeren. > Bekwaamheid tot omgaan met potentiële risico's : kunnen anticiperen op potentiële problemen en risico's en ze in een ruimer perspectief kunnen plaatsen. > Inzicht hebben in strategisch denken (en in de impact van de maatschappelijke geledingen) en in ontwikkelingen die relevant zijn voor de politiefunctie. > Kunnen aansturen, ontwikkelen en motiveren van medewerkers zodat ze hun doelstellingen en die van de organisatie op een correcte manier realiseren, zowel individueel als in teamverband. > Betrokkenheid kunnen creëren en de eigenwaarde van de medewerkers verhogen door taken en verantwoordelijkheden door te geven, rekening houdend met de interesse, de ambitie, het ontwikkelingsplan en de competentie van medewerkers, en de gedelegeerde taken opvolgen. > Het vermogen samen te werken en met de collega's een gemeenschappelijk doel te bereiken door coördinatie van hun activiteiten en aanwending van de daartoe nodige processen en procedures. > Besluitvaardig zijn : zich eenduidig uitspreken en zelfstandig beslissingen nemen zonder problemen voor zich uit of in de schoenen van anderen te schuiven. > Het vermogen tot onderhandelen. > Initiatieven durven nemen. > De bekwaamheid om zich mondeling uit te drukken op een vlotte en gestructureerde manier, alsook over zeer goede redactionele eigenschappen beschikken en hierbij getuigen van analyse- en synthesegeest. 2.3. Attitudes > Zich inschrijven in de filosofie van de geïntegreerde werking van de politieorganisatie en de complementariteit van beide componenten en permanent aandacht hebben voor de kritieke succesfactoren. > Een correcte perceptie hebben van zijn verantwoordelijkheden, zowel ten aanzien van de federale als de lokale politie. > Zin voor dienstverlening hebben. > Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de organisatie, door bereid te zijn om te leren en mee te groeien met veranderingen, en door te anticiperen, via structurele maatregelen, op toekomstige uitdagingen, probleemstellingen of tendensen. > Innovatief denken : toegepaste concepten en werkmethoden, tradities en gewoontes ter discussie durven stellen, permanent streven naar nieuwe mogelijkheden en vernieuwende oplossingen. > Permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid. > Over het nodige gezag beschikken : niet alleen een voldoende dominante persoonlijkheid zijn om mensen en situaties te beheersen en te leiden, maar dit gezag ook weten uit te stralen zodat men vanzelfsprekend als leider wordt aanvaard. > Openstaan voor discussies, rekening kunnen houden met kritische, opbouwende standpunten van anderen en bereid zijn om zijn eigen mening te herzien. > Openstaan voor de problemen van alle personeelsleden en ze discreet kunnen behandelen. > Er zorg voor dragen dat in volkomen transparantie rekenschap wordt afgelegd aan de overheid. > De voorrang geven aan de rationele werkingsmiddelen die rechtstreeks zijn afgestemd op het volbrengen van de doelstellingen; procedures verbannen die leiden tot een steriele bureaucratie of daarop gebaseerd zijn. > De administratieve vereenvoudiging en rationaliserende initiatieven aanmoedigen om capaciteitswinsten en budgettaire marges te creëren. 2.4. Persoonlijke eigenschappen > Stressbestendig zijn : getuigen van koelbloedigheid in crisissituaties en bekwaam zijn om onder druk te werken. > Over een grote integriteit beschikken : respect voor anderen, noch favoritisme noch discriminatie. > Hoge frustratietolerantie en hoog incasseringsvermogen. > Sociaal engagement : het vermogen empatisch en sociaal voelend het maatschappelijke probleemveld aan te pakken vanuit een politioneel vaktechnische achtergrond. > Een duidelijke en transparante communicatie. 2.5. Ervaring > Ervaring in de toepassing van moderne managementtechnieken. > Praktische ervaring in het leidinggeven.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 13 maart 2015 tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

^