Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 december 2006
gepubliceerd op 18 december 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 tot uitvoering van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, van diverse bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van de wet van 25 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2006003580
pub.
18/12/2006
prom.
11/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/11/2006003580/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 tot uitvoering van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, van diverse bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van de wet van 25 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt ertoe de toepassingsmodaliteiten van sommige bepalingen van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact in het KB/WIB 92 in te voegen : - de vrijstelling ten belope van 20 pct. van de bezoldigingen die als beroepskosten worden afgetrokken en die worden betaald of toegekend aan de werknemers waarvoor de werkgever, die de genoemde kosten draagt, een stagebonus verkrijgt (artikel 92); - de vrijstelling van belasting voor sommige gewestelijke tewerkstellingspremies en van de gewestelijke steunmaatregelen in het kader van de economische expansiewetgeving toegekend aan vennootschappen (artikelen 117 tot 119); - de invoering van een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling voor de vennootschappen (artikelen 120 tot 132).

Dit besluit strekt er tevens toe : - diverse bepalingen die werden genomen in uitvoering van artikel 69, § 1, eerste lid, 2° en 3°, het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), te wijzigen om de stukken die met betrekking tot de investeringsaftrek bij de aangifte in de inkomstenbelastingen moeten worden gevoegd, te beperken tot het door de Minister van Financiën vastgelegde formulier; - de bepaling die werd genomen in toepassing van artikel 205ter, § 6, tweede lid, WIB 92, bij het koninklijk besluit van 17 september 2005 tot wijziging van het KB/WIB 92 tot uitvoering van de wet van 22 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal te vervangen; - in de artikelen van het KB/WIB 92 die de uitvoering ervan regelen, de wijzigingen over te nemen die de wet van 23 maart 2001 tot wijziging van artikel 104, 7°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting aan een aantal artikelen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 hebben aangebracht; - op verzoek van de sociale secretariaten, de toepassingsmodaliteiten van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing inzake overuren lichtjes aan te passen.

BESPREKING VAN DE ARTIKELEN Opschrift Het opschrift werd aangevuld teneinde rekening te houden met de opmerking van de Raad van State.

Artikelen 1, 8 tot 10, 19, 21 en 22 Deze artikelen bevatten enkel verbeteringen van foutieve verwijzingen of aanpassingen van de terminologie ingevolge gelijkaardige aanpassingen in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Deze beschikkingen vereisen derhalve geen inwerkingtreding en zo werd geantwoord op de opmerking van de Raad van State.

Artikelen 2 en 13 Deze artikelen, leggen de toepassingsmodaliteiten vast met betrekking tot de vrijstelling ten belope van 20 pct. van de bezoldigingen die als beroepskosten worden afgetrokken en die worden betaald of toegekend aan de werknemers waarvoor de werkgever, die de genoemde kosten draagt, een stagebonus verkrijgt.

Artikelen 3 tot 7 Deze artikelen in ontwerp wijzigen respectievelijk de artikelen 47, 47bis, 48, § 4, 49, § 3, en 491, eerste lid, KB/WIB 92, om de stukken die met betrekking tot de investeringsaftrek bij de aangifte in de inkomstenbelastingen moeten worden gevoegd, te beperken tot het in artikel 47, 1°, voorziene en door de Minister van Financiën vastgelegde formulier.

Deze bepalingen treden in werking vanaf aanslagjaar 2007.

Artikel 11 De artikelen 205bis tot 205quinquies, 205septies tot 205novies, 207, alinéa 3, tweede gedachtestreepje, 236 en 529, WIB 92, die werden ingevoegd bij de wet van 22 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal en bij de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, hebben een belastingaftrek voor risicokapitaal ingevoerd.

In artikel 205ter, § 6, tweede lid, WIB 92, is bepaald dat sommige toepassingsmodaliteiten door de Koning na overleg in de Ministerraad zullen worden vastgesteld.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 205ter, § 1, eerste lid, WIB 92, stemt, om de aftrek voor risicokapitaal voor een belastbaar tijdperk te bepalen, het in aanmerking te nemen risicokapitaal, onder voorbehoud van het bepaalde in de §§ 2 tot 7 van dit artikel, overeen met het bedrag van het eigen vermogen van de vennootschap, aan het eind van het voorgaande belastbare tijdperk, en dat overeenkomstig de wetgeving betreffende de boekhouding en de jaarrekening van vennootschappen werd bepaald en voor het bedrag waarvoor die bestanddelen op de balans voorkomen.

Het overeenkomstig het voormeld eerste lid bepaald risicokapitaal wordt verminderd met de fiscale netto waarde aan het einde van het voorgaande belastbare tijdperk : a) van de eigen aandelen en de financiële vaste activa die uit deelnemingen en andere aandelen bestaan, en b) van de aandelen van beleggingsvennootschappen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202 en 203, WIB 92, van de winst te worden afgetrokken. Het overeenkomstig § 1 van voormeld artikel 205ter ; WIB 92, bepaalde risicokapitaal wordt overeenkomstig de §§ 2 tot 5 van hetzelfde artikel verder verminderd met bepaalde bestanddelen. Wanneer de vennootschap over een of méér inrichtingen in het buitenland beschikt waarvan de inkomsten zijn vrijgesteld krachtens overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting, bepaalt de voormelde § 2 van artikel 205ter, WIB 92, dat het overeenkomstig § 1 van ditzelfde artikel bepaalde risicokapitaal wordt verminderd met het positieve verschil tussen enerzijds de nettowaarde van de activabestanddelen van de buitenlandse inrichtingen, met uitzondering van de aandelen bedoeld in artikel 205ter, § 1, tweede lid, WIB 92, en anderzijds het totaal van de passivabestanddelen die niet behoren tot het eigen vermogen van de vennootschap en die op deze inrichtingen aanrekenbaar zijn.

Bij artikel 205ter, § 6, WIB 92, eerste lid, wordt, wanneer de in aanmerking te nemen bestanddelen tijdens het belastbaar tijdperk wijzigen, het in aanmerking te nemen risicokapitaal om zo dicht mogelijk aan te leunen bij de boekhoudkundige realiteit naar gelang het geval vermeerderd of verminderd met het bedrag van de wijzigingen, berekend als gewogen gemiddelde en worden deze wijzigingen geacht te hebben plaatsgevonden de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin ze zich hebben voorgedaan.

Wat echter de wijzigingen tijdens het belastbaar tijdperk betreft van de bestanddelen die op buitenlandse inrichtingen aanrekenbaar zijn, bepaalt artikel 205ter, § 6, tweede lid, WIB 92, dat die in aanmerking worden genomen onder de voorwaarden en volgens de regels bepaald door de Koning bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit.

Artikel 734quinquies , KB/WIB 92, ingevoegd bij koninklijk besluit van 17 september 2005, bepaalde dat het risicokapitaal van bestanddelen die op buitenlandse inrichtingen aanrekenbaar zijn, naargelang van het geval wordt vermeerderd of verminderd met het bedrag van alle wijzigingen tijdens het belastbaar tijdperk, berekend als gewogen gemiddelde en waarbij de wijzigingen geacht worden te hebben plaatsgevonden de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin ze zich hebben voorgedaan.

In feite moeten ter zake enkel de overdrachten van activabestanddelen of passivabestanddelen tussen de buitenlandse oprichting en de zetel in aanmerking worden genomen.

Dit artikel in ontwerp trekt het oude artikel 734quinquies , KB/WIB 92, in en voegt een aangepast artikel in.

Deze bepaling treedt in werking vanaf aanslagjaar 2007 zoals de andere bepalingen die betrekking hebben op de aftrek voor risicokapitaal.

Artikel 12 Artikel 193bis, § 1, WIB 92, dat in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd ingevoegd met de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact bepaalt dat in hoofde van vennootschappen zijn vrijgesteld : - de tewerkstellingspremies en beroepsoverstappremies, die door de bevoegde Gewestelijke instellingen worden toegekend en die beantwoorden aan de in de Verordening (EG) nr. 2204/2002 van 12 december 2002 van de Europese Commissie inzake de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor tewerkstelling gestelde voorwaarden of die in dat kader door de Europese Commissie worden aanvaard; - de kapitaal- en interestsubsidies die door de Gewesten in het kader van de economische expansiewetgeving aan vennootschappen worden toegekend om immateriële en materiële vaste activa aan te schaffen of tot stand te brengen.

Gedurende de bespreking van voormelde wet in de Commissie voor de Financiën en de Begroting van de Kamer van volksvertegenwoordigers, heeft de Minister van Financiën verduidelijkt dat de vrijstelling zal plaatsvinden bij het bepalen van het fiscaal resultaat.

Dit artikel in ontwerp voegt dus deze definitief vrijgestelde en in artikel 193bis, WIB 92, vermelde sommen toe aan de in artikel 74, tweede lid, 1°, KB/WIB 92, vermelde lijst van vrijgestelde elementen van het gereserveerde resultaat.

Deze bepaling is van toepassing op premies en subsidies die worden betekend vanaf 1 januari 2006 en voor zover de datum van betekening ten vroegste behoort tot het belastbaar tijdperk dat aan het aanslagjaar 2007 verbonden is.

Artikelen 14 tot 17 De artikelen 289quater tot 289decies, 292bis en 530, WIB 92, die worden ingevoegd bij de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, hebben een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling ingevoerd dat in de plaats kan komen van de overeenkomstige investeringsaftrek ten gevolge van een onherroepelijke keuze door de vennootschap.

In artikel 289decies, WIB 92, is bepaald dat de Koning de wijze waarop het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling moet worden toegepast, de verplichtingen die de belastingplichtigen moeten naleven om recht te hebben op het voordeel ervan alsmede de kenmerken waaraan de octrooien en de vaste activa moeten voldoen om recht te geven op het belastingkrediet bepaalt.

De tekst van dit artikel is volkomen gelijk aan deze van artikel 77, WIB 92, inzake de investeringsaftrek.

Deze artikelen in ontwerp voegen een nieuwe afdeling XXX in hoofdstuk I van het KB/WIB 92, die de nieuwe artikelen 81, 81bis en 82 omvat, in : a) artikel 15 in ontwerp legt dezelfde samenvattende stukken op als deze vastgelegd in artikel 47, KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek;b) artikel 16 in ontwerp legt, wat de octrooien betreft, dezelfde stukken op als deze vastgelegd in artikel 47bis, KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek;c) artikel 17 in ontwerp legt, wat de andere vaste activa voor onderzoek en ontwikkeling betreft, : 1° dezelfde omschrijvingen op als deze vastgelegd in artikel 48, § 1, KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek;2° dezelfde voorwaarde van aanwending op als deze vastgelegd in artikel 48, § 2, KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek;3° op dat, in het geval van niet-naleving van de voormelde verplichting, een gedeelte van het verleende belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling wordt terugbetaald door de belastingplichtige onder de vorm van een aanvullende belasting, in toepassing van artikel 82, § 3, KB/WIB 92;4° dezelfde stukken op inzake belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling als deze vastgelegd in artikel 48, § 4, KB/WIB 92 inzake de investeringsaftrek; Deze bepalingen treden in werking vanaf aanslagjaar 2007.

Artikelen 18, 23 en 25 In het kader van de toepassingsmodaliteiten betreffende de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing inzake overuren, wordt door artikel 18 de vermelding op de verbeterende aangifte in de bedrijfsvoorheffing van de voor die periode door de werkgever betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen vervangen door de verplichting de berekeningsgrondslag die heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag van de werkelijk gepresteerde overuren in die periode te vermelden teneinde een betere samenhang te bekomen met de voor het gehele jaar op te maken loonfiches en samenvattende opgaven.

De artikelen 23 en 25 bevatten enkel de verbetering van fouten.

De artikelen 18 en 23 zijn van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2006 en artikel 25 vanaf 1 juli 2006.

Artikelen 20 en 24 De artikelen 183 tot 198, KB/WIB 92 en bijlage IV van het KB/WIB 92 zijn zonder voorwerp geworden door de opheffing van artikel 347, WIB 92 waarvan ze de uitvoering vormden. Zij worden derhalve eveneens opgeheven.

Geen enkele specifieke inwerkingtreding moet dus worden voorzien en zo werd geantwoord op de opmerking van de Raad van State.

Artikel 26 De inwerkingtreding van de verschillende bepalingen werd opgenomen in de commentaar bij de artikelen. Het advies van de Raad van State werd gevolgd..

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES 41.706/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 20 november 2006 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het KB/WIB 92 tot uitvoering van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en houdende diverse bepalingen », heeft op 27 november 2006 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996 en vervangen bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt : « Le délai de cinq jours ouvrables est justifié par les raisons suivantes : - la loi du 23 mars 2001 modifiant l'article 104, 7°, du Code des impôts sur les revenus 1992 et la loi du 10 août 2001 portant réforme de l'impôt des personnes physiques ont apporté des modifications à un certain nombre d'articles du Code des impôts sur les revenus 1992 qui doivent être reprises dans les articles de l'AR/CIR 92 qui en règlent l'exécution; - l'application de l'article 6 de la loi du 22 juin 2005 instaurant une déduction fiscale pour capital à risque, nécessite la détermination par le Roi des critères prévus à l'article 205ter, § 6, alinéa. 2, CIR 92; - l'article 1er de l'arrêté royal du 17 septembre 2005 a inséré entre autres dans l'AR/CIR 92 un nouvel article 734quinquies dont le texte n'est pas tout à fait correct; - l'article 92 de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations, instaure une exonération à concurrence de 20 p.c. des rémunérations déduites à titre de frais professionnels qui sont payées ou attribuées à des travailleurs pour lesquels l'employeur, qui supporte ces frais professionnels, bénéficie du bonus de tutorat; - les articles 117 à 132 de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations, en matière de fiscalité, ont introduit de nouvelles mesures fiscales qui peuvent s'appliquer dès le 1er janvier 2006. » De motivering van het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag is, op zijn minst voor de bepalingen, met betrekking tot aanslagjaar 2005 of voorgaande aanslagjaren, zo summier dat ze aanleiding kan geven tot juridische geschillen.

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Opschrift De bij het ontwerp van koninklijk besluit aangebrachte wijzigingen geschieden niet alleen ter uitvoering van de wet van 23 december 2005 waarnaar in het opschrift wordt verwezen, maar ook ter uitvoering van verschillende bepalingen van het WIB 92 en van de wet van 22 juni 2005 die de « belastingaftrek voor risicokapitaal » heeft ingevoerd.

Het opschrift van het ontwerp van koninklijk besluit moet dienovereenkomstig worden aangevuld.

Artikel 26 Artikel 26 van het ontwerpbesluit stelt de inwerkingtreding vast van de artikelen 1 tot 25 van het ontwerp (met uitzondering van de artikelen 20, 21 en 24).

Die verschillende artikelen zullen naar gelang van de gevallen, uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2003, 1 januari 2006, 1 juli 2006 of met ingang van het aanslagjaar 2001, of 2005 of 2007.

Volgens de gemachtigde ambtenaar zijn deze verschillende data van inwerkingtreding gekopieerd van die van de wetsbepalingen waaraan de Koning uitvoering verleent en zijn de belastingplichtigen op de hoogte gebracht van de bewuste wijzigingen door middel van de bij elke jaarlijkse aangifte gevoegde handleiding. In casu zou dus geen afbreuk worden gedaan aan de rechtszekerheid, te meer daar het ontworpen koninklijk besluit hoegenaamd niet restrictief zou zijn.

Desalniettemin bepaalt artikel 108 van de wet van 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen het volgende : « De ter uitvoering van de belastingwetten genomen besluiten beschikken alleen voor het toekomende; zij hebben geen terugwerkende kracht, behoudens uitdrukkelijke afwijking in de wet bepaald ». Het Arbitragehof heeft dit gememoreerd in zijn arrest nr. 59/2006 van 26 april 2006.

In het verslag aan de Koning dient te worden aangetoond dat de verschillende in de aanhef van het ontworpen besluit aangevoerde rechtsgronden kunnen worden beschouwd als « uitdrukkelijke afwijkingen in de wet bepaald » in de zin van artikel 108 van de voornoemde wet van 4 augustus 1986.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter, Ph. Quertainmont en J. Jaumotte, staatsraden, J. Kirkpatrick, assessor van de afdeling wetgeving, Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

11 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 tot uitvoering van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, van diverse bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van de wet van 25 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op : - artikel 67bis ingevoegd bij de wet van 23 december 2005; - artikel 113, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001; - artikel 129, tweede lid; - artikel 14524, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 2003, 31 juli 2004 en 27 december 2005; - artikel 167, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wet van 24 december 2002; - artikel 205ter, §§ 2 en 6, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2005; - artikel 207, eerste lid; - artikel 250; - artikel 289novies, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005; - artikel 300, § 1; - artikel 306, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 5 juli 1994; - artikel 312; - artikel 347, opgeheven bij de wet van 15 maart 1999; - artikel 360;

Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op : - artikel 18, § 4; - artikel 47; - artikel 47bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 januari 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 september 2000 en 12 mei 2003; - artikel 48, § 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 januari 1996; - artikel 49, § 3; - artikel 491, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006; - artikel 61, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 januari 2000 en 20 juli 2000; - artikel 63, § 1; - artikel 70; - artikel 734quinquies , ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005; - artikel 74, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1998 en 17 september 2005; - artikel 76, eerste lid, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 oktober 1998; - de artikelen 81 en 82, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994; - artikel 952, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 augustus 2006; - artikel 178, vervangen bij koninklijk besluit van 9 mei 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001; - hoofdstuk III, afdeling XI die de artikelen 183 tot 198 bevat; - artikel 204, 5°, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 mei 1997; - bijlage IIbis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 20 december 2002 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 juni 2004; - bijlage IIIter, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 augustus 2006; - bijlage IV, vervangen bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 7 november 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 16 november 2006;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat : - de wet van 23 maart 2001 tot wijziging van artikel 104, 7°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting aan een aantal artikelen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wijzigingen hebben aangebracht die ook moeten worden overgenomen in de artikelen van het KB/WIB 92 die de uitvoering ervan regelen; - de toepassing van artikel 6 van de wet van 22 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal, het noodzakelijk maakt dat de in artikel 205ter, § 6, tweede lid, WIB 92, bedoelde criteria door de Koning worden bepaald; - artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 september 2005 onder andere in het KB/WIB 92 een nieuw artikel 734quinquies heeft ingevoegd waarvan het tekst niet helemaal correct is; - artikel 92 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact een vrijstelling invoert ten belope van 20 pct. van de bezoldigingen die als beroepskosten worden afgetrokken en die worden betaald of toegekend aan de werknemers waarvoor de werkgever, die de genoemde kosten draagt, een stagebonus verkrijgt; - de artikelen 117 tot 132 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, inzake fiscaliteit nieuwe fiscale maatregelen hebben ingevoerd die van toepassing kunnen zijn vanaf 1 januari 2006; - het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing, enkele fouten bevat die onmiddellijk moeten worden verbeterd; - dientengevolge zo spoedig mogelijk de noodzakelijke aanpassingen aan het KB/WIB 92 dienen te worden aangebracht;

Gelet op het advies nr. 41.706/2 van de Raad van State gegeven op 27 november 2006 in uitvoering van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Wijzigingen aan het KB/WIB 92

Artikel 1.In artikel 18, § 4, KB/WIB 92, wordt het cijfer « 9 » telkens vervangen door het cijfer « 10 ».

Art. 2.In hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt een afdeling XVbis ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling XVbis. - Stage in de onderneming (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 67bis, tweede lid)

Art. 46bis.Om de in artikel 67bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde vrijstelling te kunnen verkrijgen, moeten de belastingplichtigen de volgende documenten ter beschikking van de administratie houden : 1° het bewijs dat zij gedurende het belastbare tijdperk voor elke tewerkgestelde stagiair een stagebonus hebben verkregen;2° een nominatieve lijst van de tewerkgestelde stagiaires met, voor elke stagiair, vermelding van : - de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer; - de bruto belastbare bezoldigingen die aan de stagiairs zijn betaald of toegekend, met inbegrip van de wettelijke sociale lasten, de werkgeversbijdragen en premies alsmede de andere sociale bijdragen verschuldigd krachtens contractuele verplichtingen. »

Art. 3.Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 47.Om de in de artikelen 68 tot 70 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde investeringsaftrek te kunnen verkrijgen moeten de belastingplichtigen : 1° bij hun aangifte in de inkomstenbelastingen van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht, een ingevuld, gedateerd en ondertekend formulier voegen, waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgelegd;2° per categorie van de in de artikelen 69 en 70 van hetzelfde Wetboek vermelde vaste activa, een opgave ter beschikking van de Administratie houden die voor elk activum vermeldt : a) de datum van aanschaffing of totstandkoming;b) de juiste benaming;c) de aanschaffings- of beleggingswaarde;d) de normale gebruiksduur en de afschrijvingsduur.»

Art. 4.In artikel 47bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 31 januari 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 september 2000 en 12 mei 2003, worden de woorden « de in artikel 47 vermelde stukken » vervangen door de woorden « de in artikel 47, 2°, vermelde opgave ».

Art. 5.In de inleidende zin van artikel 48, § 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 31 januari 1996, worden de woorden « de in artikel 47 vermelde stukken » vervangen door de woorden « de in artikel 47, 2°, vermelde opgave ».

Art. 6.Artikel 49, § 3, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De belanghebbende belastingplichtigen moeten het in § 1 vermelde attest ter beschikking van de administratie houden tot staving van de in artikel 47, 2°, vermelde opgave. »

Art. 7.In artikel 491, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 12 mei 2003 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de woorden « de in artikel 47 vermelde stukken » vervangen door de woorden « de in artikel 47, 2°, vermelde opgave ».

Art. 8.In artikel 61 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 januari 2000 en 20 juli 2000, vervallen de woorden « , na de toepassing van de door artikel 104, 7°, van hetzelfde Wetboek ingestelde beperking tot 80 pct., ».

Art. 9.In artikel 63, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « met de andere inkomsten van die echtgenoot » ingevoegd tussen de woorden « die gezamenlijk worden belast » en de woorden « of die overeenkomstig artikel 155 van hetzelfde Wetboek zijn vrijgesteld ».

Art. 10.In artikel 70 van hetzelfde besluit worden de woorden « of die niet zijn overgedragen aan de meewerkende echtgenoot bij toepassing van artikel 157, tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, » ingevoegd tussen de woorden « op wiens naam zij door de in artikel 67 genoemde dienst zijn geboekt, » en de woorden « kan die dienst : ».

Art. 11.Artikel 734quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 17 september 2005, wordt ingetrokken en een nieuw artikel 734quinquies wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, luidende als volgt : « Art. 734quinquies . Wanneer, tijdens het belastbaar tijdperk, tussen de buitenlandse inrichting en de hoofdzetel overdrachten plaatsvinden van in artikel 205ter, § 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde activa- en passivabestanddelen, wordt het overeenkomstig artikel 205ter, §§ 1 tot 5 van hetzelfde Wetboek bepaalde risicokapitaal naargelang van het geval vermeerderd of verminderd met het bedrag van deze wijzigingen, berekend als gewogen gemiddelde en de wijzigingen worden geacht te hebben plaatsgevonden de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin ze zich hebben voorgedaan. » .

Art. 12.Artikel 74, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1998 en 17 september 2005, wordt met een zesde streepje aangevuld, luidende : « - de sommen die overeenkomstig artikel 193bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, zijn vrijgesteld; ».

Art. 13.In artikel 76, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 oktober 1998, wordt een a)bis ingevoegd, luidende : « a)bis het gedeelte van de winst dat ingevolge artikel 67bis van hetzelfde Wetboek is vrijgesteld wegens zijn aanwending voor personeel waarvoor de werkgever een stagebonus verkrijgt; ».

Art. 14.In het hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt een afdeling XXX ingevoegd, die de nieuwe artikelen 81 tot 82 omvat, en luidende : « Afdeling XXX. - Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 289novies ) ».

Art. 15.In hetzelfde hoofdstuk I, afdeling XXX van hetzelfde besluit, wordt artikel 81, opgeheven bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994, hersteld in de volgende lezing : «

Art. 81.Om het in de artikelen 289quater tot 289sexies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling te kunnen verkrijgen moeten de belastingplichtigen : 1° bij hun aangifte in de inkomstenbelastingen van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht, een ingevuld, gedateerd en ondertekend formulier voegen, waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgelegd;2° per categorie van de in de artikelen 69, § 1, eerste lid, 2°, a en b, en 70, tweede lid, van hetzelfde Wetboek vermelde vaste activa, een opgave ter beschikking van de Administratie houden, die dezelfde inlichtingen vermeldt als deze vastgelegd in artikel 47, 2°.»

Art. 16.In hetzelfde hoofdstuk I, afdeling XXX van hetzelfde besluit, wordt een nieuw artikel 81bis ingevoegd, luidende : «

Art. 81bis.Wat de in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, a, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vermelde octrooien betreft, moeten de belanghebbende belastingplichtigen de in artikel 81, 2°, vermelde opgave staven door dezelfde documenten als deze vastgelegd in artikel 47bis. »

Art. 17.In hetzelfde hoofdstuk I, afdeling XXX van hetzelfde besluit, wordt artikel 82, opgeheven bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994, hersteld in de volgende lezing : «

Art. 82.§ 1. Wat de in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, b, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vermelde vaste activa betreft, worden deze omgeschreven op dezelfde manier als in artikel 48, § 1. § 2. Materiële vaste activa en van derden verkregen immateriële vaste activa andere dan octrooien die worden gebruikt om het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten en van toekomstgerichte technologieën te bevorderen en waarvoor op grond van dat gebruik het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling is verkregen, moeten gedurende de gehele afschrijvingsduur van die activa voor dat gebruik aangewend blijven door de belastingplichtige die het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling heeft verkregen of door de belastingplichtige die de activa heeft verworven ingevolge verrichtingen als vermeld in de artikelen 46 en 211 tot 214 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 3. Voor activa waarvoor de door de bepalingen van § 2 opgelegde verplichting niet wordt nageleefd, wordt een gedeelte van het verleende belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling terugbetaald onder de vorm van een aanvullende belasting voor het belastbare tijdperk waarin het niet naleven van die verplichting zich heeft voorgedaan; dat gedeelte is gelijk aan 1 pct. van de aanschaffings- of beleggingswaarde van het betreffende vaste activum, vermenigvuldigd met het in artikel 289quater, tweede lid, van hetzelfde Wetboek voorziene tarief en met het product van de volgende 2 factoren vastgesteld volgens de regels vermeld in a en b : a) - indien het betreffende vaste activum is verkregen of tot stand gebracht in een belastbaar tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 1989 of aan een vorig aanslagjaar : 15 of 7 naargelang het gaat om meubels en kantoormaterieel enerzijds, of andere bestanddelen anderzijds; - indien het betreffende vaste activum is verkregen of tot stand gebracht in een belastbaar tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 1990 of 1991 maar vóór 1 januari 1991 : 10; - indien het betreffende vaste activum is verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 1991 : 10,5; b) een breuk : - met als noemer het aantal van de belastbare tijdperken waarover de afschrijvingsduur van het betreffende vaste activum zich uitstrekt; - met als teller het aantal van die tijdperken die nog niet verstreken zijn op het ogenblik waarop het niet naleven van de verplichting zich voordoet. § 4. De belanghebbende belastingplichtigen moeten de in artikel 81, 2°, vermelde opgave staven door dezelfde documenten als deze vastgelegd in artikel 48, § 4. »

Art. 18.Artikel 952, § 3, b, KB/WIB 92, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 augustus 2006, wordt vervangen als volgt : « b) in het vak « belastbare inkomsten » : 1° voor de in § 1, tweede lid, 1°, bedoelde schuldenaars : de berekeningsgrondslag die heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag van de werkelijk gepresteerde overuren in die periode;2° voor de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde schuldenaars : de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen aan hun werknemers die zij als communautaire zeelieden tewerkstellen aan boord van in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde schepen waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd;3° voor de in § 1, tweede lid, 3° tot 5°, bedoelde schuldenaars : de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen;».

Art. 19.In artikel 178, § 1, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 9 mei 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001, worden de woorden « indien het om een alleenstaande gaat; » vervangen door de woorden « indien het gaat om een belastingplichtige die alleen wordt belast; ».

Art. 20.Hoofdstuk III, afdeling XI van hetzelfde besluit, die de artikelen 183 tot 198 bevat, wordt opgeheven.

Art. 21.In artikel 204, 5°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, worden de woorden « 223, 4° en 5°, » vervangen door de woorden « 223, 1° en 2°, ».

Art. 22.In de maatregel 3bis van de bijlage IIbis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 23 juni 2004, vervallen de woorden « voorzien zijn van » in de Nederlandse tekst.

Art. 23.In bijlage IIIter, KB/WIB 92, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 augustus 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : « Bijlage IIIter - Modaliteiten na te leven door de in artikel 952, § 1, KB/WIB 92 bedoelde schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing »;2° het punt V wordt vervangen als volgt : « V.De in artikel 952, § 1, tweede lid, 5°, bedoelde schuldenaars : Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer, de volledige identiteit en de periode van het jaar gedurende dewelke die werknemer ploegenarbeid of nachtarbeid heeft verricht. »

Art. 24.Bijlage IV van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994, wordt opgeheven.

Art. 25.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing, worden de woorden « artikel 2753, derde lid, 3°, » vervangen door de woorden « artikel 2753, derde lid, 2°, ».

TITEL II. - Inwerkingtreding

Art. 26.De artikelen 2 en 13 zijn van toepassing op de kosten die worden gedragen vanaf 1 januari 2006.

De artikelen 3 tot 7, 11 en 14 tot 17 treden in werking vanaf aanslagjaar 2007.

Artikel 12 is van toepassing op premies en subsidies die worden betekend vanaf 1 januari 2006 en voor zover de datum van betekening ten vroegste behoort tot het belastbaar tijdperk dat aan het aanslagjaar 2007 verbonden is.

De artikelen 18, 23 en 25 zijn van toepassing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2006 behalve de bepalingen betreffende de in artikel 2753, derde lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde Young Innovative Companies die van toepassing zijn vanaf 1 juli 2006.

Art. 27.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992; Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij Koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973;

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993;

Koninklijk besluit van 22 augustus 2006, Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2006.

^