gepubliceerd op 17 november 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van belastingvrijstelling van sommige giften
29 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van belastingvrijstelling van sommige giften (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op: - artikel 110, vervangen door de wet van 22 februari 1995 en gewijzigd bij de wet van 14 juli 1997; - artikel 207, eerste lid;
Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op de artikelen: - 59bis, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 januari 1996; - 60, opnieuw opgenomen door het koninklijk besluit van 20 januari 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 1996; - 74, tweede lid, 2°, tweede streepje; - 76, eerste lid, 2°, b;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 oktober 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 oktober 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid : - dat de wet van 2 april 1996 houdende wijziging van artikel 104 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 tot toevoeging aan de lijst van de aftrekbare bestedingen, van de giften in geld aan erkende instellingen die de bescherming van het leefmilieu nastreven, het vanaf 14 juni 1996 mogelijk maakt om belastingvrijstelling te verlenen van giften in geld aan erkende instellingen die zich bezighouden met het natuurbehoud of de bescherming van het leefmilieu; - dat de wet van 14 juli 1997 tot wijziging van artikel 110 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met het oog op de uitvoering van artikel 104, 3°, i, van hetzelfde Wetboek, aan de Koning de machtiging verleent om de voorwaarden en de wijze waarop voormelde instellingen kunnen worden erkend, te bepalen; - dat de voorwaarden voor erkenning van die instellingen bijgevolg zo spoedig mogelijk moeten worden vastgelegd en de betrokkenen zo snel mogelijk moeten worden ingelicht over de ter zake te volgen procedure; - dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Financiën en van Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het KB/WIB 92 wordt in de plaats van artikel 59bis dat artikel 59ter wordt, een nieuw artikel 59bis ingevoegd, luidend als volgt: «
Art. 59bis.§ 1. Voor de toepassing van artikel 104, 3°, i, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, kunnen worden erkend de instellingen die zich bezighouden met het natuurbehoud of de bescherming van het leefmilieu, op voorwaarde: 1° dat zij rechtspersoonlijkheid bezitten krachtens het Belgisch publiekrecht of privaatrecht;2° dat zij generlei gewin bejagen, noch voor zichzelf, noch voor hun leden als zodanig;3° dat ze werkzaamheden in België uitoefenen die rechtstreeks en uitsluitend gericht zijn op het natuurbehoud en/of de bescherming van het leefmilieu;4° dat ze een belangrijke rol spelen bij de bewustmaking van de bevolking en de milieuopvoeding van de jeugd;5° dat hun activiteiten een doorlopend en duurzaam karakter omvatten zodat instellingen die éénmalige of gelegenheidsacties uitoefenen, uitgesloten zijn;6° dat zij sedert ten minste twee volledige kalenderjaren die de periode waarvoor de erkenning wordt gevraagd, voorafgaan, de rechtspersoonlijkheid bezitten en voormelde activiteiten uitoefenen;7° dat ze wegens hun werkzaamheden door de federale overheid of door één van de Gewesten worden gesubsidieerd;8° dat hun invloedsgebied zich over meer dan een gemeente uitstrekt. De erkenning wordt voor een periode van ten hoogste 3 opeenvolgende kalenderjaren toegestaan. § 2. Om te worden erkend moeten de instellingen als vermeld in § 1 daartoe een schriftelijke aanvraag indienen in de vorm en binnen de termijnen als hierna bepaald. § 3. De aanvragen om erkenning moeten uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, bij de Minister van Financiën worden ingediend. § 4. De aanvragen om erkenning moeten omvatten : 1° alle documenten en nuttige gegevens die de diensten welke met de behandeling van de aanvragen om erkenning belast zijn, in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de aanvragende instelling aan de in § 1 gestelde voorwaarden voldoet;2° een verklaring waarbij de aanvragende instelling de verbintenis aangaat : a) tot het dekken van kosten van algemeen beheer geen hoger bedrag te zullen besteden dan 20 % van haar bestaansmiddelen van alle aard, vooraf verminderd met die welke voortkomen van andere erkende instellingen;b) aan de schenkers een ontvangstbewijs uit te reiken waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld en bij de administratie der directe belastingen binnen 2 maanden na het einde van ieder kalenderjaar van de periode waarvoor de erkenning is toegestaan een afschrift van de tijdens dat jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest daarvan in te leveren;c) de ambtenaren van de administratie der directe belastingen toe te staan haar boekhouding te controleren telkens als zij dat nuttig achten;d) aan de diensten welke met de behandeling van de aanvraag om erkenning belast zijn, binnen een maand na het eerste verzoek van die diensten, alle inlichtingen te verstrekken die voor het onderzoek van de aanvraag om erkenning nuttig zijn. Die aanvragen moeten bovendien worden gestaafd met een voor eensluidend verklaard afschrift van de rekening van de ontvangsten en uitgaven van het laatst afgesloten boekjaar en van de begroting van het lopende boekjaar. § 5. De Minister van Financiën en de Minister tot wiens bevoegdheid het leefmilieu behoort, beslissen gezamenlijk over de aanvraag om erkenning.
Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. § 6. Ingeval een instelling één van de voor haar erkenning gestelde voorwaarden niet nakomt, kan haar erkenning ambtshalve worden ingetrokken of geweigerd door een gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en van de Minister tot wiens bevoegdheid het leefmilieu behoort.
De intrekking van de erkenning treedt in werking vanaf de lste januari die volgt op de datum van de betekening van de beslissing. ».
Art. 2.In artikel 60 van hetzelfde besluit, opnieuw opgenomen door het koninklijk besluit van 20 januari 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 1996, worden de woorden "en 59bis, § 4, 2°, b," vervangen door de woorden ", 59bis, § 4, 2°, b en 59ter, § 4, 2°, b,".
Art. 3.In artikel 74 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 2°, tweede streepje, worden de woorden "in artikel 104, eerste lid, 3°, 4° en 5°, a," vervangen door de woorden "in artikel 104, 3°, 4° en 5°, a,";2° in het tweede lid, 2°, tweede streepje, gewijzigd bij het 1° van dit artikel, worden de woorden "in artikel 104, 3°, 4° en 5°, a," vervangen door de woorden "in artikel 104, 3° tot 4°bis en 5°, a,".
Art. 4.In artikel 76 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, b, worden de woorden "in artikel 104, eerste lid, 3°, 4° en 5°, a," vervangen door de woorden "in artikel 104, 3°, 4° en 5 °, a,";2° in het eerste lid, 2°, b, gewijzigd bij het 1° van dit artikel, worden de woorden "in artikel 104, 3°, 4° en 5°, a," vervangen door de woorden "in artikel 104, 3° tot 4°bis en 5°, a,".
Art. 5.In afwijking van artikel 59bis, § 1, eerste lid, 6°, en tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 1 van dit besluit, moeten de instellingen die de erkenning voor het jaar 1996 aanvragen, sedert ten laatste 14 juni 1994 aan de in voormeld artikel 59bis, § 1, eerste lid, 6°, gestelde voorwaarden voldoen en begint de erkenningsperiode voor het jaar 1996 pas te lopen op 14 juni 1996.
In afwijking van artikel 59bis, § 1, eerste lid, 7°, van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 1 van dit besluit, moeten de instellingen die de erkenning aanvragen aan de in voormeld artikel 59bis, § 1, eerste lid, 7°, gestelde voorwaarden voldoen vanaf 1 januari 1998.
In afwijking van artikel 59bis, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 1 van dit besluit, moeten de aanvragen om erkenning voor de jaren 1996, 1997 en 1998, uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, worden ingediend.
Art. 6.§ 1. De artikelen 1 en 2 zijn van toepassing op de met ingang van 14 juni 1996 gedane giften. § 2. De artikelen 3, 1° en 4, 1°, hebben uitwerking met ingang van het aanslagjaar 1995. § 3. De artikelen 3, 2° en 4, 2°, hebben uitwerking met ingang van 10 april 1995.
Art. 7.Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Financiën en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 oktober 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 22 februari 1995, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1995.
Wet van 14 juli 1997, Belgisch Staatsblad van 3 september 1997.
Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.
Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.
Koninklijk besluit van 20 januari 1994, Belgisch Staatsblad van 9 februari 1994.
Koninklijk besluit van 9 januari 1996, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1996.