Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2011
gepubliceerd op 25 februari 2011

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2011003063
pub.
25/02/2011
prom.
21/02/2011
ELI
eli/besluit/2011/02/21/2011003063/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt er enerzijds toe het KB/WIB 92 aan te passen ingevolge de bepalingen van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten houdende fiscale en diverse bepalingen, met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en anderzijds bepaalde maatregelen met betrekking tot de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen, overzichtelijker voor te stellen, of aan te passen ingevolge de bepalingen van de genoemde wet.

Artikel 1 van het huidig besluit past artikel 55 van het KB/WIB 92 aan ingevolge artikel 13, i, van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten houdende fiscale en diverse bepalingen, dat de toepassing van artikel 104, 8°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, heeft uitgebreid naar beschermde gebouwde onroerende goederen en landschappen gelegen in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

De artikelen 2 tot 9 van het huidig besluit herschikken de bepalingen van de artikelen 57 tot 60 van het KB/WIB 92 wat de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen, betreft.

Ingevolge diverse opeenvolgende wijzigingen waren die bepalingen onduidelijk geworden.

Daarom werd het noodzakelijk geacht de betreffende artikelen van het KB/WIB 92 te herstructureren zodat er een duidelijk onderscheid is tussen de door elke instelling na te leven voorwaarden en de specifieke voorwaarden.

Met het oog op een administratieve vereenvoudiging werd een wijziging aangebracht opdat de erkende of gemachtigde instellingen de vereiste documenten via elektronische weg zouden kunnen voorleggen, terwijl instellingen die niet over de nodige informaticamiddelen beschikken dit bij uitzondering op papier mogen doen.

Artikel 10 van het voorliggende besluit regelt de inwerkingtreding van de diverse maatregelen.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State, met uitzondering van de opmerking met betrekking tot artikel 2, punt 3.

Inderdaad, het begrip "kosten van algemeen beheer" wordt reeds jarenlang gehanteerd zonder noemenswaardige problemen, en het geeft bovendien de bevoegde diensten, evenals de aanvragende instellingen de nodige marges om specifieke gevallen op te lossen.

Wat de elektronische mededeling van documenten betreft voorzien in de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b, KB/WIB 92, zoals ze zijn gewijzigd door de artikelen 2 en 7 van dit besluit, is gebleken dat de inwerkingtreding, voorgesteld door de Raad van State niet wenselijk is daar sommige instellingen de documenten met betrekking tot het jaar 2010 reeds hebben verstrekt. Derhalve is besloten om de voormelde bepalingen van toepassing te laten zijn voor de giften gedaan vanaf 1 januari 2011.

Voor alle duidelijkheid volgen hierna twee tabellen die de overeenstemming geven tussen de bestaande teksten en de teksten die in het huidige besluit zijn opgenomen en omgekeerd :

TABLE DE CONCORDANCE

OVEREENSTEMMINGSTABEL

Articles de l'AR/CIR 92

Articles de l'arrêté royal

Artikelen van het KB/WIB 92

Artikelen van het koninklijk besluit

55, § 1

55, § 1

55, § 2

55, § 2

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, 1°, 2°

57, § 3

57, § 1, 3°

59, § 1

57, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

57, § 2

57, § 4

57, § 3

57, § 5

57, § 4

57, § 7

57, § 5

58, § 1

57, § 6

58, § 1

57, § 7

60

57, § 8

57, § 6

58, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1 phrase liminaire/inleidende zin

58, § 1, 1°, 2°

57, § 3

58, § 1, 3°, 4°, 5°

59, § 2

58, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

58, § 2

57, § 4

58, § 3

57, § 5

58, § 4

57, § 7

58, § 5

57, § 7, dernier alinéa/laatste lid

58, § 6

58, § 2

58, § 8

60

59, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59, § 1, 1°, 2°

57, § 3

59, § 1, 3°

59, § 3

59, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

59, § 2

57, § 4

59, § 3

57, § 5

59, § 4

57, § 7

59, § 5

58, § 3

59, § 6

60

59bis, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59bis, § 1, 1°, 2°

57, § 3

59bis, § 1, 3° à/tot 8°

59, § 4

59bis, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

59bis, § 2

57, § 4

59bis, § 3

57, § 5

59bis, § 4

57, § 7

59bis, § 5

58, § 4

59bis, § 6

60

59ter, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59ter, § 1, 1°, 2°

57, § 3

59ter, § 1, 3°

59, § 5

59ter, § 2

57, § 4

59ter, § 3

57, § 5

59ter, § 4

57, § 7

59ter, § 5

58, § 5

59ter, § 6

60

59quater, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59quater, § 1, 1°, 2°

57, § 3

59quater, § 1, 3°

59, § 6

59quater, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

59quater, § 2

57, § 4

59quater, § 3

57, § 5

59quater, § 4

57, § 7

59quater, § 5

57, § 7, dernier alinéa/laatste lid

59quater, § 6

58, § 6

59quater, § 7

60

59quinquies, § 1 à/tot § 4

60/1, § 1 à/tot § 4

59quinquies, § 5 à/tot § 6

60/1, § 6 à/tot § 7

59sexies, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59sexies, § 1, 1°, 2°

57, § 3

59sexies, § 1, 3° à/tot 5°

59, § 7

59sexies, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 2

59sexies, § 2

57, § 4

59sexies, § 3

57, § 5

59sexies, § 4

57, § 7

59sexies, § 5

57, § 7, dernier alinéa/laatste lid

59sexies, § 6

58, § 7

59sexies, § 7

60

60

57, § 7, al./lid 1, 2°, c

57, § 8

60/1, § 4, al./lid 1, 3°, c

60/1, § 5

60/2


TABLE DE CONCORDANCE

OVEREENSTEMMINGSTABEL

Articles de l'arrêté royal

Articles de l'AR/CIR 92

Artikelen van het koninklijk besluit

Artikelen van het KB/WIB 92

55, § 1

55, § 1

55, § 2

55, § 2

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

58, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59bis, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59ter, § 1 phrase liminaire/inleidende zin

59quater, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

59sexies, § 1, phrase liminaire/inleidende zin

57, § 2

57, § 1, dernier alinéa/laatste lid

58, § 1, dernier alinéa/laatste lid

59, § 1, dernier alinéa/laatste lid

59bis, § 1, dernier alinéa/laatste lid

59quater, § 1, dernier alinéa/laatste lid

59sexies, § 1, dernier alinéa/laatste lid

57, § 3

57, § 1, 1°, 2°

58, § 1, 1°, 2°

59, § 1, 1°, 2°

59bis, § 1, 1°, 2°

59ter, § 1, 1°, 2°

59quater, § 1, 1°, 2°

59sexies, § 1, 1°, 2°

57, § 4

57, § 2

58, § 2

59, § 2

59bis, § 2

59ter, § 2

59quater, § 2

59sexies, § 2

57, § 5

57, § 3

58, § 3

59, § 3

59bis, § 3

59ter, § 3

59quater, § 3

59sexies, § 3

57, § 6

57, § 8

57, § 7

57, § 4

58, § 4

59, § 4

59bis, § 4

59ter, § 4

59quater, § 4

59sexies, § 4

57, § 7, al./lid 1, 2°, c

60

57, § 7, dernier alinéa/laatste lid

58, § 5

59quater, § 5

59sexies, § 5

57, § 8

60

58, § 1

57, § 5

57, § 6

58, § 2

58, § 6

58, § 3

59, § 5

58, § 4

59bis, § 5

58, § 5

59ter, § 5

58, § 6

59quater, § 6

58, § 7

59sexies, § 6

59, § 1

57, § 1, 3°

59, § 2

58, § 1, 3°, 4°, 5°

59, § 3

59, § 1, 3°

59, § 4

59bis, § 1, 3° à/tot 8°

59, § 5

59ter, § 1, 3°

59, § 6

59quater, § 1, 3°

59, § 7

59sexies, § 1, 3° à/tot 5°

60

57, § 7

58, § 8

59, § 6

59bis, § 6

59ter, § 6

59quater, § 7

59sexies, § 7

60/1, § 1 à/tot § 4

59quinquies, § 1 à/tot § 4

60/1, § 4, al./lid 1, 3°, c

60

60/1, § 5

60

60/1, § 6 à/tot § 7

59quinquies, § 5 à/tot § 6

60/2

60


Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES 49.164/1 VAN 27 JANUARI 2011 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 6 januari 2011 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot het wijzigen van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : KB/WIB 92). Met de ontworpen wijzigingen wordt beoogd het KB/WIB 92 aan te passen aan sommige maatregelen waarin wordt voorzien bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten houdende fiscale en diverse bepalingen. Het betreft, enerzijds, maatregelen die betrekking hebben op de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en, anderzijds, maatregelen inzake de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen.

Artikel 1 van het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 104, 8°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 92), waarin de Koning wordt opgedragen om de wijze van uitvoering van de betrokken bepaling vast te stellen en inzonderheid wat voor de toepassing van de belastingwet wordt verstaan onder "voor het publiek toegankelijk zijn".

De artikelen 2 tot 9 van het ontwerp vinden rechtsgrond in artikel 110, eerste lid, van het WIB 92, naar luid waarvan de Koning de voorwaarden en de wijze bepaalt waarop de in artikel 104, 3°, b, d, e, g, i tot l, 4° en 4bis, van het wetboek vermelde verenigingen en instellingen die in België zijn gevestigd, worden erkend.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef Gelet op wat is opgemerkt met betrekking tot de rechtsgrond van het ontwerp, volstaat het om het eerste lid van de aanhef van het ontwerp te redigeren als volgt : « Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 104, 8°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten, en artikel 110, eerste lid, vervangen bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten; ».

Artikel 1 1. In de inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp dient tevens melding te worden gemaakt van het wijzigende koninklijk besluit van 6 april 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/04/2010 pub. 13/04/2010 numac 2010003220 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 06/04/2010 pub. 14/05/2010 numac 2010024118 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de bescherming van proefdieren sluiten.2. In overeenstemming met de Franse tekst schrijve men aan het einde van de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 55, § 1, 2°, van het KB/WIB 92, "wanneer zij als zodanig erkend zijn door de bevoegde overheid" in plaats van "wanneer door de bevoegde overheid werd beslist dat zij als zodanig erkend zijn".3. In het ontworpen artikel 55, § 2, inleidende zin, van het KB/WIB 92, moet worden verwezen naar "artikel 104, 8°" van het WIB 92 en niet naar "artikel 104, eerste lid, 8°" van dat wetboek.Sinds de wijziging ervan bij de wet van 6 juli 1994 bestaat artikel 104 WIB 92 immers nog slechts uit één lid. 4. In overeenstemming met de terminologie die voorkomt in het ontworpen artikel 55, § 1, 1°, van het KB/WIB 92, schrijve men aan het einde van het ontworpen artikel 55, § 2, b), van het KB/WIB 92, "met haar toelating vermeld in § 1, 1°" (niet : "met haar advies vermeld in § 1, 1°"). Artikel 2 1. De Franse tekst van artikel 57 van het KB/WIB 92 werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/01/2009 pub. 03/02/2009 numac 2009003049 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende wijziging van sommige bepalingen van het KB/WIB 92 sluiten.In de inleidende zin van artikel 2 van het ontwerp dient derhalve ook van dat wijzigende koninklijk besluit melding te worden gemaakt. 2. In het ontworpen artikel 57, § 1, 6°, van het KB/WIB 92, dient de datum van de beoogde wet "betreffende het herstel van schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen" te worden vermeld.3. In het ontworpen artikel 57, § 7, eerste lid, 2°, a), van het KB/WIB 92, wordt gerefereerd aan het begrip "kosten van algemeen beheer".Vraag is of, ter wille van de rechtszekerheid, dit begrip niet nader dient te worden gespecificeerd.

Dezelfde opmerking geldt ten aanzien van het ontworpen artikel 60/3 van het KB/WIB 92 (artikel 9 van het ontwerp), waarin het voornoemde begrip eveneens voorkomt. 4. In de Franse tekst van het ontworpen artikel 57, § 7, eerste lid, 2°, b), van het KB/WIB 92 worden de woorden "un reçu du modèle déterminé par le Ministre des Finances" beter vervangen door de woorden "un reçu dont le modèle est déterminé par le Ministre des Finances". Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van het ontworpen artikel 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b), van het KB/WIB 92 (artikel 7 van het ontwerp). 5. In het ontworpen artikel 57, § 7, tweede lid, van het KB/WIB 92 stemmen de woorden "van het laatst afgesloten boekjaar", in de Nederlandse tekst, niet overeen met de woorden "du dernier exercice comptable", in de Franse tekst.De Franse tekst lijkt op dat punt te moeten worden in overeenstemming gebracht met de Nederlandse tekst.

Artikel 3 Aan het einde van de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 58, § 1, eerste lid, van het KB/WIB 92, schrappe men het woord "hierna".

Artikel 4 1. In het ontworpen artikel 59, § 1, b), van het KB/WIB 92, wordt melding gemaakt van de bijstand aan "misdeelden" (personnes déshéritées).Naar het zeggen van de gemachtigde worden onder "misdeelden", de personen verstaan die worden bedoeld in het ontworpen artikel 57, § 1, 2° en 3°, van het KB/WIB 92 (artikel 2 van het ontwerp). Ter wille van de duidelijkheid wordt in het ontworpen artikel 59, § 1, b), dan ook best geschreven "op bijstand aan misdeelden in de zin van artikel 57, § 1, 2° en 3°". 2. Het ontworpen artikel 59, § 5, a), van het KB/WIB 92, dient in de Nederlandse tekst uiteraard aan te vangen met de woorden "rechtstreeks gericht zijn op". Artikel 5 Ermee rekening houdend dat zowel artikel 59quater als artikel 59quinquies in het KB/WIB 92 werden ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2001, dient in de Franse tekst van artikel 5 van het ontwerp te worden geschreven ", 59quater et 59quinquies, insérés par l'arrêté royal du 4 mars 2001" (1).

Artikel 6 In het ontworpen artikel 60, tweede en derde lid, van het KB/WIB 92, moet worden verwezen naar respectievelijk de in artikel 57, § 1, 1° tot 4°, 6°, 7°, 8° en 10°, en artikel 57, § 1, 5° en 9°, van hetzelfde besluit bedoelde instellingen.

Artikel 8 In het ontworpen artikel 60/2, eerste lid, van het KB/WIB 92 wordt de mogelijkheid om een papieren versie van de afschriften van de tijdens een jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest in te dienen, beperkt tot de "erkende of gemachtigde VZW". De gemachtigde verduidelijkte in dat verband : « Deze mogelijkheid wordt beperkt tot de erkende of gemachtigde instellingen omdat slechts deze instellingen vallen onder de bepalingen van de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b. De niet erkende instellingen mogen geen attesten afleveren.

Door de vermelding van "erkende of gemachtigde instellingen" (instellingen als voorzien in artikel 104, 3°, k, WIB 92, worden gemachtigd, alle andere instellingen worden erkend) en door de verwijzing naar de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b, wordt impliciet verwezen naar alle instellingen.

Dit artikel werd na artikel 60/1 ingevoegd omdat het een afwijking betreft op de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b ».

Uit de aangehaalde toelichting valt af te leiden dat het de bedoeling is om in het ontworpen artikel 60/2, eerste lid, van het KB/WIB 92 te verwijzen naar de "erkende of gemachtigde instellingen" en niet slechts naar de "erkende of gemachtigde VZW", zoals nu het geval is.

De redactie van het ontworpen artikel 60/2, eerste lid, van het KB/WIB 92, dient derhalve te worden aangepast, rekening houdend met de bedoeling van de stellers van het ontwerp.

Artikel 10 Aan de ontworpen regeling wordt terugwerkende kracht gegeven. Men redigere artikel 10 van het ontwerp derhalve op een legistiek meer gebruikelijke wijze als volgt : « Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 ».

De kamer was samengesteld uit : De Heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

M. Rigaux, L. Denys, assessoren van de afdeling Wetgeving;

Mevr. A. Beckers, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer F. Vanneste, auditeur.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter M. Van Damme. _______ Nota (1) Artikel 5 van het ontwerp is een opheffingsbepaling en zou, zoals gebruikelijk is op legistiek vlak, moeten worden verplaatst naar het einde van het dispositief.In het gegeven geval hebben de stellers van het ontwerp evenwel geopteerd om de wijzigingen, vervangingen en opheffingen strikt te laten aansluiten op de numerieke volgorde van de artikelen van het KB/WIB 92. Dergelijke handelwijze is logisch en kan worden gebillijkt.

21 FEBRUARI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde onroerende goederen en de erkenning van instellingen die in aanmerking komen om giften te ontvangen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 104, 8°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten, en artikel 110, eerste lid, vervangen bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 22/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024499 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/03/2010 numac 2010000174 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook. - Duitse vertaling type wet prom. 22/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003477 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot instelling van de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten sluiten;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 oktober 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 5 januari 2011;

Gelet op advies 49.164/1 van de Raad van State, gegeven op 27 januari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 55 van het KB/WIB 92, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 16 oktober 2000 en 6 april 2010, wordt vervangen als volgt : «

Art. 55.§ 1. Voor de toepassing van artikel 104, 8°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : 1°worden beschouwd als uitgaven voor onderhoud en restauratie van voor het publiek toegankelijke gebouwde onroerende goederen, delen van gebouwde onroerende goederen of landschappen en die beschermd zijn overeenkomstig de wetgeving op het behoud van Monumenten en Landschappen of een gelijkaardige wetgeving in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, de uitgaven die met een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid zijn gedaan om die goederen of delen ervan in stand te houden, in hun vroegere staat te herstellen of om ze te valoriseren op historisch, artistiek, wetenschappelijk of esthetisch vlak; 2° worden diezelfde goederen of delen ervan beschouwd voor het publiek toegankelijk te zijn wanneer zij als zodanig erkend zijn door de bevoegde overheid. § 2. Belastingplichtigen die om de toepassing van het voormeld artikel 104, 8°, verzoeken, moeten de volgende documenten ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden : a) het beschermingsbesluit van het betreffende onroerend goed en de beslissing waarbij de toegankelijkheid ervan overeenkomstig § 1, 2°, is erkend;b) de facturen en de betalingsbewijzen van de onderhouds- of restauratiewerken en een attest van de bevoegde overheid blijkens hetwelk die werken stroken met haar toelating vermeld in § 1, 1°;c) een verklaring op eer die vermeldt of voor de onderhouds- of restauratiewerken subsidies zijn toegezegd, toegekend of betaald en, in bevestigend geval, het bedrag ervan.»

Art. 2.Artikel 57 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 oktober 2000 en 27 januari 2009, wordt vervangen als volgt : «

Art. 57.§ 1. Voor de toepassing van artikel 104, 3°, b, d, e, g, i, j en l, 4° en 4°bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 kunnen worden erkend : 1° de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek;2° de instellingen die oorlogsslachtoffers bijstaan;3° de instellingen die mindervaliden, bejaarden, beschermde minderjarigen of behoeftigen bijstaan;4° de instellingen voor hulpverlening aan ontwikkelingslanden;5° de culturele instellingen;6° de instellingen opgericht voor hulpverlening aan slachtoffers van rampen die de toepassing rechtvaardigen van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;7° de instellingen die zich bezighouden met het natuurbehoud of de bescherming van het leefmilieu;8° de instellingen die hulp verlenen aan slachtoffers van zeer grote industriële ongevallen;9° de instellingen die het behoud of de zorg voor monumenten en landschappen ten doel hebben;10° de instellingen die duurzame ontwikkeling ten doel hebben. § 2. De erkenning wordt voor een periode van ten hoogste zes opeenvolgende kalenderjaren verleend. § 3. De in § 1 vermelde instellingen moeten, naast de in de artikelen 59 vermelde bijzondere voorwaarden aan volgende algemene voorwaarden voldoen : 1. zij moeten rechtspersoonlijkheid bezitten en gevestigd zijn in België;2. zij mogen generlei gewin bejagen, noch voor zichzelf, noch voor hun organen, noch voor hun leden als zodanig. § 4. Om te worden erkend moeten de instellingen als vermeld in § 1 daartoe een schriftelijke aanvraag indienen in de vorm en binnen de termijnen als hierna bepaald. § 5. De aanvragen om erkenning of hernieuwing van de erkenning moeten uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor de erkenning of hernieuwing van de erkenning wordt aangevraagd, bij de Minister van Financiën worden ingediend; de termijn mag evenwel niet korter zijn dan 3 maanden vanaf de datum waarop de aanvragende instelling rechtspersoonlijkheid verkrijgt.

In afwijking van het voorgaande lid kan voor de instellingen als bedoeld in § 1, 6° en 8°, een aanvraag om erkenning eveneens geldig worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden vanaf de datum van de aanvang van de hulpverlening door de betrokken instelling. In afwijking van § 2 wordt in dat geval de erkenning toegestaan voor een periode van ten hoogste 3 kalenderjaren. Wat het eerste kalenderjaar betreft, geldt de erkenning pas vanaf de aanvang van de hulpverlening. § 6. Voor de instellingen bedoeld in § 1, 3°, kan de erkenning in gevallen van uitzonderlijke en dringende bijstand aan behoeftigen eveneens worden toegestaan wanneer : - de werkzaamheden van de instelling die bijstand verleent, niet nationaal zijn of niet rechtstreeks gericht zijn op bijstand aan behoeftigen; - of nog de aanvraag om erkenning niet voorafgaat aan de bijstand.

In die gevallen moet de aanvraag om erkenning uiterlijk 6 maanden na de aanvang van de bijstand worden ingediend en wordt de erkenning beperkt tot een maximumduur van 3 opeenvolgende kalenderjaren. § 7. De aanvragen om erkenning of hernieuwing van de erkenning moeten omvatten : 1° alle nuttige gegevens die de bevoegde raadgevende instellingen van de Staat of van de Gemeenschappen in de mogelijkheid stellen te onderzoeken of de aanvragende instelling aan de in § 3 gestelde algemene voorwaarden en de in artikel 59 gestelde bijzondere voorwaarden voldoet;2° een verklaring waarbij de aanvragende instelling de verbintenis aangaat : a) tot het dekken van de kosten van algemeen beheer geen hoger bedrag te zullen besteden dan 20 pct.van haar bestaansmiddelen van alle aard, vooraf verminderd met die welke voortkomen van andere erkende instellingen; b) aan de schenkers een ontvangstbewijs uit te reiken waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld, en aan de administratie bevoegd voor de vestiging van de belasting binnen 2 maanden na het einde van ieder kalenderjaar van de periode waarvoor de erkenning is toegestaan, langs elektronische weg een afschrift van de tijdens dat jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest daarvan te bezorgen overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde;c) de ambtenaren van de administratie bevoegd voor de vestiging van de belasting toe te staan haar boekhouding te controleren telkens als zij dat nuttig achten;d) aan de diensten die worden aangewezen door de voor de erkenning bevoegde organen van de Staat, van de Gewesten of van de Gemeenschappen, binnen een maand na het eerste verzoek van die diensten, alle inlichtingen te verstrekken die voor het onderzoek van de aanvraag om erkenning nuttig zijn. Die aanvragen moeten bovendien worden gestaafd met een voor eensluidend verklaard afschrift van de rekening van de ontvangsten en uitgaven van het laatst afgesloten boekjaar en van de begroting van het lopende boekjaar. § 8. In afwijking van § 7, eerste lid, 2°, b, mogen de afschriften voor de eerste twee kalenderjaren waarvoor de erkenning wordt verleend, op papier worden bezorgd. »

Art. 3.Artikel 58 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 oktober 2000 en 27 januari 2009, wordt vervangen als volgt : «

Art. 58.§ 1. Voor de in artikel 57, § 1, 1° tot 4°, beoogde instellingen beslissen de Minister van Financiën en de bevoegde organen van de Staat of van de Gemeenschappen waaronder de bevoegde raadgevende instellingen ressorteren, gezamenlijk over de aanvraag om erkenning, na het advies van de voormelde raadgevende instellingen te hebben ingewonnen, tenzij zij gebruik maken van de in het derde lid gestelde mogelijkheid.

Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend.

De Minister van Financiën en de bevoegde organen van de Staat of van de Gemeenschappen waaronder de bevoegde raadgevende instellingen ressorteren, mogen zich ervan onthouden het advies van die voormelde raadgevende instellingen in te winnen met betrekking tot de instellingen waarvoor, ter gelegenheid van een vroegere aanvraag om erkenning, reeds een advies is uitgebracht. § 2. Voor de in artikel 57, § 1, 5°, beoogde instellingen vraagt de Minister van Financiën met betrekking tot de naleving van de in artikel 59, § 2, 1, gestelde voorwaarde een gemotiveerd advies aan de Regering van de Gemeenschap waaronder het invloedsgebied van de aanvragende instelling ressorteert. § 3. Voor de in artikel 57, § 1, 6°, beoogde instellingen beslist de Minister van Financiën over de aanvraag om erkenning.

Zijn beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. § 4. Voor de in artikel 57, § 1, 7°, beoogde instellingen beslissen de Minister van Financiën en de Minister tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort, gezamenlijk over de aanvraag om erkenning.

Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. § 5. Voor de in artikel 57, § 1, 8°, beoogde instellingen beslissen de Minister van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken gezamenlijk over de aanvraag om erkenning.

Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. § 6. Voor de in artikel 57, § 1, 9°, beoogde instellingen vraagt de Minister van Financiën met betrekking tot de naleving van de in artikel 59, § 6, gestelde voorwaarde een gemotiveerd advies : a) aan de Regering van het Gewest waaronder het invloedsgebied van de aanvragende instelling ressorteert;b) aan de Regering van de Duitstalige Gemeenschap wanneer het invloedsgebied van de aanvragende instelling zich uitstrekt in het Duitse taalgebied. § 7. Voor de in artikel 57, § 1, 10°, beoogde instellingen beslissen de Minister van Financiën en de Minister tot wiens bevoegdheid de Duurzame Ontwikkeling behoort, gezamenlijk over de aanvraag om erkenning.

Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. ».

Art. 4.Artikel 59 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 59.§ 1. De werkzaamheden van de in artikel 57, § 1, 1° tot 4°, vermelde instellingen moeten : a) worden uitgeoefend op het volledige grondgebied van een of meerdere lidstaten van de Europese Economische Ruimte waar die instellingen actief zijn, of betrekking hebben op het centraliseren en coördineren van plaatselijke of gewestelijke werkzaamheden of werkzaamheden in meerdere lidstaten;b) rechtstreeks gericht zijn op wetenschappelijk onderzoek, op bijstand aan misdeelden in de zin van artikel 57, § 1, 2° en 3°, of op hulpverlening aan ontwikkelingslanden;c) de activiteiten aanvullen die op de hierboven vermelde gebieden worden verricht door de Belgische overheid of door internationale instellingen waarvan België lid is. § 2. De in artikel 57, § 1, 5°, vermelde instellingen moeten : 1) hun werkzaamheden rechtstreeks verrichten in het domein van de verspreiding van de cultuur, met name op het gebied van : a) bescherming en luister van de taal;b) aanmoediging van de vorming van navorsers;c) schone kunsten met inbegrip van toneel en film;d) cultureel patrimonium, musea en andere wetenschappelijk- culturele instellingen;e) bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten;f) radio-omroep en televisie;g) jeugdbeleid;h) permanente opvoeding en culturele animatie;i) lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven;j) vrijetijdsbesteding en toerisme;2) wegens hun werkzaamheden door de Staat of door één van de Gemeenschappen worden gesubsidieerd;3) met hun invloedsgebied één van de Gemeenschappen of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn. § 3. De werkzaamheden van de in artikel 57, § 1, 6°, vermelde instellingen moeten rechtstreeks gericht zijn op hulpverlening aan de in dat artikel beoogde slachtoffers. § 4. De in artikel 57, § 1, 7°, vermelde instellingen moeten : a) in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte werkzaamheden uitoefenen die rechtstreeks gericht zijn op het natuurbehoud en/of de bescherming van het leefmilieu;b) een belangrijke rol spelen bij de bewustmaking van de bevolking en de milieuopvoeding van de jeugd;c) aantonen dat hun activiteiten een doorlopend en duurzaam karakter omvatten zodat instellingen die eenmalige of gelegenheidsacties uitoefenen, uitgesloten zijn;d) sedert ten minste twee volledige kalenderjaren die de periode waarvoor de erkenning wordt gevraagd, voorafgaat, de rechtspersoonlijkheid bezitten en voormelde activiteiten uitoefenen;e) wegens hun werkzaamheden door de federale overheid of door één van de Gewesten worden gesubsidieerd;f) met hun invloedsgebied zich over meer dan een gemeente uitstrekken. § 5. De werkzaamheden van de in artikel 57, § 1, 8°, vermelde instellingen moeten : a) rechtstreeks gericht zijn op hulpverlening, hetzij in België, hetzij in het buitenland, aan de in artikel 57, § 1, 8°, vermelde slachtoffers;b) de activiteiten aanvullen die op het hierboven vermelde gebied worden verricht door de federale overheid of door internationale instellingen waarvan België lid is. § 6. De in artikel 57, § 1, 9°, vermelde instellingen moeten : a) hun werkzaamheden in België rechtstreeks verrichten in het domein van het behoud of de zorg van monumenten en landschappen;b) wegens hun werkzaamheden door de Staat, door één van de Gewesten of de Duitstalige Gemeenschap worden gesubsidieerd;c) met hun invloedsgebied één van de Gewesten, de Duitstalige Gemeenschap of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn. § 7. De in artikel 57, § 1, 10° vermelde instellingen moeten : a) hun werkzaamheden in België rechtstreeks verrichten in het domein van de duurzame ontwikkeling;b) wegens hun werkzaamheden door de Staat worden gesubsidieerd;c) met hun invloedsgebied één van de Gewesten, de Duitstalige Gemeenschap of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn.»

Art. 5.In hetzelfde besluit worden de artikelen 59bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 oktober 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 17/02/1999 numac 1999000044 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden, voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales. - Addendum type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 01/12/1998 numac 1998007243 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1969 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 11/11/1998 numac 1998012893 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 24 september 1998 van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf betreffende de vervanging van de feestdagen van 25 december 1999 en 1 januari 2000 type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 21/01/1999 numac 1998022721 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1995 getroffen ter uitvoering van artikel 5, § 3, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 01/12/1998 numac 1998000735 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 02/12/1998 numac 1998002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers tussenkomt in de kostprijs van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten die niet bedoeld zijn door de koninklijke besluiten tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten type koninklijk besluit prom. 29/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van belastingvrijstelling van sommige giften sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2000, 59ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1998 en 16 oktober 2000, 59quater en 59quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2001, en 59sexies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2005, opgeheven.

Art. 6.Artikel 60 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 januari 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 1996, 29 oktober 1998, 4 maart 2001 en 12 juli 2005, wordt vervangen als volgt : «

Art. 60.Ingeval een instelling als bedoeld in artikel 57, § 1, één van de voor haar erkenning gestelde voorwaarden niet nakomt, kan haar erkenning ambtshalve worden ingetrokken of geweigerd : a) bij gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en van elk van de bevoegde organen van de Staat of van de Gemeenschappen voor de in artikel 57, § 1, 1° tot 4°, bedoelde instellingen;b) door de Koning op voorstel van de Minister van Financiën, voor de in artikel 57, § 1, 5° en 9°, bedoelde instellingen;c) bij beslissing van de Minister van Financiën, voor de in artikel 57, § 1, 6°, bedoelde instellingen;d) bij gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en van de Minister tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort voor de in artikel 57, § 1, 7°, bedoelde instellingen;e) bij gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken voor de in artikel 57, § 1, 8°, bedoelde instellingen;f) bij gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en van de Minister bevoegd voor Duurzame Ontwikkeling voor de in artikel 57, § 1, 10°, bedoelde instellingen. Voor de in artikel 57, § 1, 1° tot 4°, 6°, 7°, 8° en 10°, bedoelde instellingen treedt de intrekking van de erkenning in werking vanaf 1 januari volgend op de datum van de betekening van de beslissing.

Voor de in artikel 57, § 1, 5° en 9°, bedoelde instellingen heeft het besluit waarbij de erkenning wordt ingetrokken uitwerking met ingang van 1 januari volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 60/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 60/1.§ 1.Voor de toepassing van artikel 104, 3°, k, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 moeten de werkzaamheden van de VZW rechtstreeks gericht zijn op het beheer van dierenasielen zoals gedefinieerd door het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 06/07/2007 numac 2007022825 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren sluiten houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren. § 2. Teneinde de machtiging te verkrijgen om voor een periode van ten hoogste zes opeenvolgende kalenderjaren ontvangstbewijzen uit te reiken die recht geven op de aftrek van de giften die zijn gedaan aan de in § 1 bedoelde VZW, moeten deze laatsten daartoe een schriftelijke aanvraag indienen in de vorm en binnen de termijnen als hierna bepaald. § 3. De aanvragen om machtiging moeten uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor de machtiging wordt aangevraagd, bij de Minister van Financiën worden ingediend; de termijn mag evenwel niet korter zijn dan 3 maanden vanaf de datum waarop de aanvragende instelling rechtspersoonlijkheid verkrijgt. § 4. De aanvragen om machtiging moeten omvatten : 1° een voor eensluidend verklaard afschrift van het gedateerde en gehandtekende erkenningsbewijs afgeleverd overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 06/07/2007 numac 2007022825 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren sluiten houdende de erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, en dit voor de volledige periode waarvoor de erkenning wordt gevraagd;2° alle nuttige gegevens die de diensten, belast met de behandeling van de machtigingsaanvraag, in de mogelijkheid stellen te onderzoeken of de aanvragende VZW aan de in § 1 gestelde voorwaarden voldoet;3° een verklaring waarbij de aanvragende VZW de verbintenis aangaat : a) tot het dekken van kosten van algemeen beheer geen hoger bedrag te zullen besteden dan 20 pct.van haar bestaansmiddelen van alle aard, vooraf verminderd met die welke voortkomen van andere erkende of gemachtigde instellingen; b) aan de schenkers een ontvangstbewijs uit te reiken waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld, en bij de administratie bevoegd voor de vestiging van de belasting binnen 2 maanden na het einde van ieder kalenderjaar van de periode waarvoor de erkenning is toegestaan, langs elektronische weg een afschrift van de tijdens dat jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest daarvan in te leveren overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde;c) de ambtenaren van de administratie bevoegd voor de vestiging van de belasting toe te staan haar boekhouding te controleren telkens als zij dat nuttig achten;d) aan de diensten bevoegd voor de machtiging, binnen een maand na het eerste verzoek van die diensten, alle inlichtingen te verstrekken die voor het onderzoek van de aanvraag om machtiging nuttig zijn. Die aanvragen moeten bovendien worden gestaafd met een eensluidend verklaard afschrift van de rekening van de ontvangsten en uitgaven van het laatst afgesloten boekjaar en van de begroting van het lopende boekjaar. § 5. In afwijking van § 4, eerste lid, 3°, b, mogen de afschriften voor de eerste twee kalenderjaren waarvoor de erkenning wordt verleend, op papier worden bezorgd. § 6. De beslissing van de Minister van Financiën wordt aan de aanvragende VZW betekend. § 7. Ingeval een VZW de voor haar machtiging gestelde voorwaarden niet nakomt, kan haar machtiging ambtshalve worden ingetrokken of geweigerd door een beslissing van de Minister van Financiën.

De intrekking van de machtiging treedt in werking vanaf 1 januari volgend op de datum van betekening van de beslissing. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 60/2 ingevoegd, luidende : «

Art. 60/2.Vanaf het derde kalenderjaar waarvoor de erkenning wordt verleend, kan de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde de toelating verlenen aan de erkende of gemachtigde instelling om de in de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b, vermelde afschriften van de tijdens dat jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest niet in te dienen langs elektronische weg zolang zij en, in voorkomend geval, de persoon die gemachtigd is de bedoelde ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. In dit geval moet de indiening van deze ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest geschieden op papier.

De toelating vermeldt de na te leven voorwaarden en kan steeds worden ingetrokken. »

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 60/3 ingevoegd, luidende : «

Art. 60/3.In het geval bedoeld in artikel 110, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt in afwijking van de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, a en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, a, de grens van 20 pct. ingesteld inzake het dekken van kosten van algemeen beheer, berekend op het geheel van de bestaansmiddelen van alle aard van de verschillende activiteiten, vooraf verminderd met die welke voortkomen van andere erkende of gemachtigde instellingen. »

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 met uitzondering van de artikelen 57, § 7, eerste lid, 2°, b, en 60/1, § 4, eerste lid, 3°, b, KB/WIB 92, zoals ze zijn gewijzigd door de artikelen 2 en 7 van dit besluit en die van toepassing zijn op de giften gedaan vanaf 1 januari 2011.

Art. 11.Onze Minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^