gepubliceerd op 29 juli 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de belastingvrijstelling van sommige giften
12 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de belastingvrijstelling van sommige giften (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op artikel 104, 3°, l, ingevoegd bij de wet van 16 november 2004;
Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op artikel 60, hersteld bij koninklijk besluit van 20 januari 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 1996, 29 oktober 1998 en 4 maart 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 juni 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat : -de wet van 16 november 2004, tot wijziging van verscheidene bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de giften in geld aan erkende instellingen voor duurzame ontwikkeling fiscaal aftrekbaar te maken, door artikel 104, 3°, van het genoemde Wetboek aan te vullen met een letter l, de mogelijkheid geeft vanaf 1 januari 2005 de fiscale vrijstelling toe te staan voor giften in geld aan erkende instellingen voor duurzame ontwikkeling; - de voorwaarden tot verkrijging van de fiscale vrijstelling bijgevolg zo spoedig mogelijk moeten worden vastgesteld en de betrokkenen zo snel mogelijk moeten worden ingelicht over de terzake te volgen procedure; - dit besluit dus dringend moet worden getroffen;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven en van Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In hoofdstuk I, afdeling XXII van het KB/WIB 92 wordt een artikel 59sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Artikel 59sexies.§ 1. Voor de toepassing van artikel 104, 3°, l, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, kunnen worden erkend de instellingen die duurzame ontwikkeling ten doel hebben en die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° rechtspersoonlijkheid bezitten krachtens het Belgisch publiekrecht of privaatrecht;2° generlei gewin bejagen, noch voor zichzelf, noch voor hun leden als zodanig;3° hun werkzaamheden in België rechtstreeks en uitsluitend verrichten in het domein van de duurzame ontwikkeling;4° wegens hun werkzaamheden door de Staat, door één van de Gewesten of de Duitstalige Gemeenschap worden gesubsidieerd;5° met hun invloedsgebied één van de Gewesten, de Duitstalige Gemeenschap of het gehele land bestrijken, zodat inzonderheid de instellingen worden uitgesloten die slechts op lokaal vlak werkzaam zijn. De erkenning wordt voor een periode van ten hoogste zes opeenvolgende kalenderjaren toegestaan. § 2. Om te worden erkend moeten de instellingen als vermeld in § 1 daartoe een schriftelijke aanvraag indienen in de vorm en binnen de termijnen als hierna bepaald. § 3. De aanvragen om erkenning moeten uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, bij de Minister van Financiën worden ingediend; de termijn mag evenwel niet korter zijn dan drie maanden vanaf de datum van de oprichting van de aanvragende instelling. § 4. De aanvragen om erkenning moeten omvatten : 1° alle nuttige gegevens die de diensten, welke met de behandeling van de aanvraag om erkenning belast zijn, in de mogelijkheid stellen te onderzoeken of de aanvragende instelling aan de in § 1 gestelde voorwaarden voldoet;2° een verklaring waarbij de aanvragende instelling de verbintenis aangaat : a) tot het dekken van kosten van algemeen beheer geen hoger bedrag te zullen besteden dan 20 pct.van haar bestaansmiddelen van alle aard, vooraf verminderd met die welke voortkomen van andere erkende instellingen; b) aan de schenkers een ontvangstbewijs uit te reiken waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld en bij de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit binnen twee maanden na het einde van ieder kalenderjaar van de periode waarvoor de erkenning is toegestaan een afschrift van de tijdens dat jaar uitgereikte ontvangstbewijzen en een verzamelstaat of -attest daarvan in te leveren;c) de ambtenaren van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit toe te staan haar boekhouding te controleren telkens als zij dat nuttig achten;d) aan de in 1° vermelde diensten, binnen een maand na het eerste verzoek van die diensten, alle inlichtingen te verstrekken die voor het onderzoek van de aanvraag om erkenning nuttig zijn. § 5. Die aanvragen om erkenning moeten bovendien worden gestaafd met een voor eensluidend verklaard afschrift van de rekening van de ontvangsten en uitgaven van het laatst afgesloten boekjaar en van de begroting van het lopende boekjaar. § 6. De Minister van Financiën en de Minister bevoegd voor duurzame ontwikkeling beslissen gezamenlijk over de aanvraag om erkenning.
Hun beslissing wordt aan de aanvragende instelling betekend. § 7. Ingeval een instelling één van de voor haar erkenning gestelde voorwaarden niet nakomt, kan haar erkenning ambtshalve worden ingetrokken of geweigerd door een gezamenlijke beslissing van de Minister van Financiën en van de Minister bevoegd voor duurzame ontwikkeling.
De intrekking van de erkenning treedt in werking vanaf de 1e januari die volgt op de datum van de betekening van de beslissing. »
Art. 2.In artikel 60 van het KB/WIB 92 worden de woorden "59quater, § 4, 2°, b en 59quinquies, § 4, 3°, b vermelde afschriften" vervangen door de woorden "59quater, § 4, 2°, b, 59quinquies, § 4, 3°, b, en 59sexies, § 4, 2°, b, vermelde afschriften." .
Art. 3.In afwijking van artikel 59sexies, § 3, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij artikel 1 van dit besluit, moeten de aanvragen om erkenning voor het jaar 2005 uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, worden ingediend.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art. 5.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven en Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Mevr. E. VAN WEERT _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.
Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.
Koninklijk besluit van 20 januari 1994, Belgisch Staatsblad van 9 februari 1994.
Koninklijk besluit van 9 januari 1996, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1996.
Koninklijk besluit van 29 oktober 1998, Belgisch Staatsblad van 17 november 1998.
Koninklijk besluit van 4 maart 2001, Belgisch Staatsblad van 14 maart 2001.