Etaamb.openjustice.be
Decreet van 31 maart 2014
gepubliceerd op 02 juli 2014

Decreet betreffende de kinderopvang

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2014202570
pub.
02/07/2014
prom.
31/03/2014
ELI
eli/decreet/2014/03/31/2014202570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MAART 2014. - Decreet betreffende de kinderopvang (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Europese clausule.

Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

Art. 2.Definities.

Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° kinderen : personen die de volle leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt hebben;2° kinderopvang : de regelmatige opvang van kinderen tegen betaling en in vastgelegde ruimten, buiten de woning van de personen belast met de opvoeding;3° dienstverrichter : natuurlijke persoon of rechtspersoon resp. vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die in hoofdberoep, bijberoep of als vrijwilliger kinderopvang aanbiedt; 4° persoon die werkzaam is in de kinderopvang : natuurlijke persoon die als dienstverrichter of in opdracht van een dienstverrichter werkzaam is en zelf kinderen opvangt of direct en regelmatig met opgevangen kinderen in contact komt. In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de Regering uitzonderingen bepalen waarin ook personen die de volle leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, beschouwd worden als 'kinderen' in de zin van dit decreet.

In afwijking van het eerste lid, 2°, kan de Regering uitzonderingen bepalen waarin kinderopvang ook in de woning van de personen belast met de opvoeding plaatsvindt.

Art. 3.Toepassingsgebied.

Dit decreet is van toepassing op alle dienstverrichters die kinderopvang aanbieden in het Duitse taalgebied.

Art. 4.Beginsel van de kinderopvang.

Binnen de perken van het beschikbare aanbod aan kinderopvang en de beschikbare begrotingsmiddelen heeft elk gezin met behoefte aan kinderopvang overeenkomstig dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan recht op kinderopvang.

Art. 5.Ontwikkeling van het kind en niet-discriminatie.

De dienstverrichters die op grond van dit decreet erkend zijn, waarborgen elk kind in de kinderopvang optimale mogelijkheden en kansen om zich te ontplooien. Zij houden rekening met het eigen tempo van het kind en bevorderen zijn geestelijke en motorische ontwikkeling, zijn creativiteit, zijn vermogen om relaties aan te knopen en zijn sociale competentie. Voorts bieden ze voldoende structuur via regels en continuïteit in het verloop van de opvang.

Elke vorm van discriminatie in de zin van artikel 5 van het decreet van 19 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2012 pub. 05/06/2012 numac 2012202232 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sluiten ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie is in de kinderopvang verboden. HOOFDSTUK 2. - Erkenning

Art. 6.Beginsel van de erkenning.

Elke dienstverrichter die kinderopvang aanbiedt, moet door de Regering erkend zijn voordat hij van start gaat met de kinderopvang.

Art. 7.Erkenningsvoorwaarden.

Om erkend te worden, moeten de dienstverrichters op zijn minst voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang beschikken over een uittreksel uit het strafregister (model 2) van zichzelf en beschikken, indien de kinderopvang in hun woning plaatsvindt, over een dergelijk uittreksel van alle meerderjarigen die deel uitmaken van het gezin en/of die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen.Indien die personen hun woonplaats in het buitenland hebben, beschikken ze over een gelijkwaardig document van een bevoegde overheid waaruit blijkt dat ze een activiteit kunnen uitoefenen op het gebied van opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen; 2° de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang beschikken over een medisch attest dat niet ouder is dan twee maanden en dat bekrachtigt dat hun gezondheidstoestand hen toelaat voor kinderen te zorgen;3° voor zover dit niet blijkt uit het medisch attest vermeld in 2°, beschikken de vrouwelijke personen die werkzaam zijn in de kinderopvang en jonger zijn dan 55 jaar over een medisch bewijs dat zij zelf, en indien de kinderopvang in hun woning plaatsvindt, ook de andere vrouwelijke leden van hun gezin die jonger zijn dan 55 jaar, immuun zijn voor rodehond.De weigering van een eventueel nog noodzakelijke inenting wordt alleen aangenomen op grond van een gemotiveerd medisch attest; 4° de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang verplichten zich ertoe geen professionele of niet-professionele activiteit uit te oefenen die onverenigbaar is met kinderopvang of die hen tijdens de openingstijden van de kinderopvangvoorziening van de zorg voor de kinderen zou kunnen afhouden. De kinderopvang vindt plaats in een daarvoor geschikte omgeving en in ruimten die voldoende groot, veilig en proper zijn. De Regering bepaalt welke criteria daarvoor gelden en controleert de ruimten in het kader van de erkenningsprocedure vermeld in artikel 8.

De kinderopvang geschiedt met inachtneming van een opvangcapaciteit en een maximaal aantal kinderen dat tegelijk opgevangen mag worden. De Regering legt het algemene kader vast.

De Regering preciseert de erkenningsvoorwaarden vermeld in het eerste lid en kan aanvullende erkenningsvoorwaarden bepalen, voor zover die tot een verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang kunnen bijdragen.

Art. 8.Erkenningsprocedure. § 1. Dienstverrichters die een erkenning willen krijgen, dienen daartoe een aanvraag in bij de Regering.

Bij de aanvraag voegen ze de stukken vermeld in artikel 7, eerste lid, en in voorkomend geval de toestemming vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, 4°. De Regering kan bepalen dat de aanvraag om erkenning nog andere gegevens moet bevatten, voor zover die tot een verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang kunnen bijdragen.

De erkenning legt tegelijk voor elke dienstverrichter de opvangcapaciteit vermeld in artikel 7, derde lid, vast, alsook het maximale aantal kinderen dat hij tegelijk mag opvangen.

De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen zonder dat een nieuwe aanvraag wordt ingediend.

De erkenning wordt principieel voor onbepaalde duur verleend. De Regering bepaalt in welke uitzonderlijke gevallen een erkenning voor bepaalde duur kan worden verleend. § 2. De erkende dienstverrichters dienen een nieuwe aanvraag resp. gedeeltelijke aanvraag om erkenning in : 1° indien de eventueel voor bepaalde duur verleende erkenning verstreken is;2° indien wordt vastgesteld dat de gegevens vermeld in de erkenning niet meer met de werkelijkheid overeenstemmen of indien er anderszins aanleiding bestaat om die gegevens te wijzigen. § 3. De Regering bepaalt : 1° de vormen van de erkenning;2° de procedures om in voorkomend geval een voorlopige of definitieve erkenning te verlenen;3° de procedures om de erkenning te wijzigen;4° de procedures om de erkenning te verlengen;5° de beroepsmogelijkheden indien een aanvraag wordt afgewezen.

Art. 9.Verplichtingen tot behoud van de erkenning.

Voor het behoud van de erkenning komen de erkende dienstverrichters de verplichtingen vermeld in dit decreet na, met inbegrip van de voorwaarden vermeld in artikel 7 die aan de erkenning ten grondslag liggen.

De Regering kan nog andere verplichtingen voor het behoud van de erkenning opleggen, voor zover die tot een verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang kunnen bijdragen.

Art. 10.Schorsing en intrekking van de erkenning. § 1. Indien de erkende dienstverrichter één of meer verplichtingen niet nakomt, maant de Regering hem overeenkomstig de door haar bepaalde regels aan om die verplichtingen na te komen.

Indien de erkende dienstverrichter, na de aanmaning vermeld in het eerste lid, de verplichtingen nog altijd niet nakomt, schorst de Regering de erkenning van de dienstverrichter en/of trekt ze de erkenning van de dienstverrichter in. § 2. De Regering bepaalt : 1° de procedures om de erkenning te schorsen;2° de procedures om de erkenning in te trekken;3° de beroepsmogelijkheden in geval van schorsing en/of intrekking van de erkenning.

Art. 11.Beëindiging van de kinderopvang.

Onverminderd een vrijwillige stopzetting van de kinderopvang hebben de intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 10 of in voorkomend geval het verstrijken van de voor een bepaalde duur verleende erkenning van een dienstverrichter de beëindiging van de kinderopvang tot gevolg.

De Regering bepaalt de procedures om kinderopvang te beëindigen. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring

Art. 12.Subsidiëring.

Alleen erkende dienstverrichters kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, subsidies voor kinderopvang ontvangen.

De Regering bepaalt : 1° de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies;2° de vormen van subsidie;3° het bedrag van de subsidies;4° de procedures voor de aanvraag en de uitbetaling van de subsidies.

Art. 13.Beheerscontracten.

De Regering en de betrokken erkende dienstverrichter kunnen de subsidiëring en de taakomschrijving vastleggen in een beheerscontract als bedoeld in artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK 4. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens

Art. 14.Vertrouwelijkheid.

Onverminderd andersluidende bindende wets- of decreetsbepalingen moeten de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang of die betrokken zijn bij de uitvoering van dit decreet de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.

Art. 15.Bescherming van de persoonsgegevens § 1. De Regering, alsook de inspecteurs en externe deskundigen die overeenkomstig artikel 17 zijn aangewezen, verzamelen en verwerken persoonsgegevens voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten, in het bijzonder voor de uitvoering van de taken vermeld in de hoofdstukken 2, 3, 5 en 6. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten gebruiken.

De dienstverrichters verzamelen en verwerken persoonsgegevens voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale taken en verplichtingen. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale taken en verplichtingen gebruiken. § 2. Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 3. De Regering, alsook de inspecteurs en externe deskundigen die overeenkomstig artikel 17 zijn aangewezen, kunnen alle overeenkomstig § 1 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verzamelen en verwerken : 1° betreffende de opgevangen kinderen en de familie van de opgevangen kinderen : a) identiteitsgegevens en contactgegevens;b) gegevens over de samenstelling van het gezin;c) gegevens betreffende de gezondheid van de opgevangen kinderen;d) gegevens over de financiële situatie;e) gegevens over de sociale situatie;f) gegevens over de vaststelling van de behoeften aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;g) gegevens over het benutten van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;h) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;i) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;2° betreffende de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, alsook eventueel betreffende de dienstverrichters die een erkenning aangevraagd en/of gekregen hebben : a) identiteitsgegevens en contactgegevens;b) gegevens over de samenstelling van het gezin;c) gegevens over de arbeidsverhouding;d) gegevens over de gezondheid van de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;e) gevoelige gegevens over de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;f) gerechtelijke gegevens over de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;g) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;h) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;3° betreffende de meerderjarige personen die deel uitmaken van het gezin en/of regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, indien de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de persoon die werkzaam is in de kinderopvang : a) identiteitsgegevens;b) gezondheidsgegevens;c) gerechtelijke gegevens. De dienstverrichters kunnen alle overeenkomstig § 1 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verzamelen en verwerken : 1° betreffende de opgevangen kinderen en de familie van de opgevangen kinderen : de gegevens vermeld in het eerste lid, 1°;2° in voorkomend geval betreffende de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang die in opdracht van de dienstverrichter handelen : de gegevens vermeld in het eerste lid, 2°;3° in voorkomend geval betreffende de meerderjarige personen die deel uitmaken van het gezin en/of regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, indien de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de personen vermeld in 2° : de gegevens vermeld in het eerste lid, 3°. De Regering preciseert de gegevenscategorieën vermeld in het eerste en het tweede lid. § 4. De gegevens kunnen tot vijf jaar na beëindiging van een kinderopvang verwerkt worden. Uiterlijk na het verstrijken van die termijn worden ze vernietigd. HOOFDSTUK 5. - Samenwerking en klachtenbeheer

Art. 16.Samenwerking en klachtenbeheer.

De erkende dienstverrichters spreken regelmatig met de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen en werken met hen samen.

Ze nemen kennis van eventuele klachten en verwerken die klachten zoals bepaald in een door hen vastgelegd klachtenbeheer.

De Regering bepaalt de nadere regels omtrent de samenwerking tussen de erkende dienstverrichters en de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen, alsook omtrent de klachten. HOOFDSTUK 6. - Controlebepalingen

Art. 17.Begeleiding, advisering en controle. § 1. De erkende dienstverrichters en de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang staan onder het toezicht van de inspecteurs die door de Regering zijn aangewezen. Met het oog op de uitoefening van hun opdracht kunnen die inspecteurs de hulp inroepen van vertegenwoordigers van het openbaar gezag.

De met de begeleiding, advisering en controle belaste inspecteurs mogen alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden. Ze kunnen : 1° iedere persoon ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig kan zijn voor de uitoefening van het toezicht;2° zich ter plaatse alle boeken en bescheiden voorgeschreven bij dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan laten overleggen en afschriften of uittreksels daarvan maken;3° inzage nemen in alle boeken en bescheiden die betrekking hebben op de opvangvormen die door de Duitstalige Gemeenschap erkend en/of gesubsidieerd worden;4° alle ruimten van de erkende dienstverrichter waar de opvang plaatsvindt, in voorkomend geval ook de woningen, tijdens de openingstijden bezoeken.De aanvraag om erkenning bevat de toestemming daartoe van alle meerderjarigen die de ruimten waar de kinderopvang plaatsvindt, bewonen; 5° de woningen met toestemming van alle meerderjarige inwonenden buiten de openingstijden bezoeken;6° met inachtneming van de voorwaarden vermeld in 4° en 5° de onderzoeken en controles uitvoeren zonder voorafgaande aanmelding en zonder door de erkende dienstverrichter of diens vertegenwoordiger begeleid te worden.In dat geval ontvangt de dienstverrichter daarna zo spoedig mogelijk een kennisgeving. § 2. De Regering kan externe deskundigen, onder toezicht van de inspecteurs, belasten met de taak om onderzoek in te stellen naar erkende dienstverrichters en personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, alsook met de taak om ze te beoordelen. In dat geval ondersteunen de met die taken belaste deskundigen de inspecteurs bij de uitoefening van hun bevoegdheden vermeld in § 1. § 3. De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. HOOFDSTUK 7. - Strafrechtelijke bepalingen

Art. 18.Strafrechtelijke bepaling.

Wie met schending van hoofdstuk 2 een of meer kinderen opvangt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 26 tot 124 euro of met één van die straffen.

Art. 19.Strafrechtelijke bepaling.

Wie de inspecteurs vermeld in artikel 17 in hun werk belemmert, wordt gestraft met een geldboete van 26 tot 124 euro. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 20.Wijzigingsbepaling.

In het decreet van 9 mei 1988 betreffende de opvang van kinderen tot twaalf jaar en het Fonds voor zwangere vrouwen in noodsituatie en voor kinderbescherming worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 7 januari 2002, 3 februari 2003, 20 februari 2006 en 15 maart 2010;2° artikel 5;3° artikel 6, vervangen bij het decreet van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2010 pub. 19/05/2010 numac 2010202450 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende instemming met de Wijzigingen aan de Overeenkomst van 20 augustus 1971 inzake de Internationale Organisatie voor Satellietcommunicatie "INTELSAT", aangenomen te Washington op 17 november 2000 type decreet prom. 19/04/2010 pub. 19/05/2010 numac 2010202451 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, ondertekend in Brussel op 12 juli 2006 en met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Gemeenschappelijke Markt voor Oostelijk en Zuidelijk Afrika, gedaan te Brussel op 2 maart 2007 type decreet prom. 19/04/2010 pub. 19/05/2010 numac 2010202452 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek Moldavië, Montenegro, de Republiek Servië en de "United Nations Interim Administration Mission in Kosovo" in naam van Kosovo in overeenstemming met resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad, betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Secretariaat van de Centraal-Europese Vrijhandelsovereenkomst, ondertekend in Brussel op 26 juni 2008 type decreet prom. 19/04/2010 pub. 28/05/2010 numac 2010202453 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Crisisdecreet sluiten.

Art. 21.Overgangsbepaling.

Onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid worden de personen of organisaties die al voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet erkend waren op grond van artikel 4 van het decreet van 9 mei 1988 betreffende de opvang van kinderen tot twaalf jaar en het Fonds voor zwangere vrouwen in noodsituatie en voor kinderbescherming, voor de toepassing van hoofdstuk 2 beschouwd als door de Regering erkende personen of organisaties.

De personen of organisaties vermeld in het eerste lid hebben vanaf de inwerkingtreding van dit decreet twaalf maanden de tijd om eventueel de nodige aanpassingen door te voeren en zo aan de voorschriften van dit decreet te voldoen.

Art. 22.Inwerkingtreding.

Dit decreet treedt op een door de Regering te bepalen tijdstip in werking en uiterlijk op 1 januari 2015.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 31 maart 2014.

De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH Mevr. I. WEYKMANS De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, Mevr. I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS _______ Nota Zitting 2012-2013.

Parlementaire stukken : 209 (2013-2014), nr. 1. Ontwerp van decreet. 209 (2013-2014), nr. 2. Voorstel tot wijziging. 209 (2013-2014), nr. 3. Verslag.

Integraal verslag : 31 maart 2014, nr. 64. Bespreking en aanneming.

^