Etaamb.openjustice.be
Document van 15 juli 2021
gepubliceerd op 04 oktober 2021

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2021204431
pub.
04/10/2021
prom.
15/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/15/2021204431/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang type decreet prom. 31/03/2014 pub. 23/07/2014 numac 2014203218 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren sluiten betreffende de kinderopvang, artikel 7, vierde lid, artikel 8, § 3, 2°, artikel 9, tweede lid, en artikel 12, tweede lid, 1° tot 4°;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 april 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 20 april 2021;

Gelet op advies 69.353/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister die bevoegd is voor de kinderopvang;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 3 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 10° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 19° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een puntkomma; 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 20°, luidende: "20° webportaal: een digitaal platform dat door de Regering ter beschikking wordt gesteld van de dienstverrichters en de personen belast met de opvoeding voor informatie over de kinderopvang en voor het reserveren, beheren en toewijzen van plaatsen in de kinderopvang."

Art. 2.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikelen 72, § 2, tweede lid," worden vervangen door de woorden "artikelen 72, § 2, derde lid,";2° het bedrag "2,09" wordt vervangen door het bedrag "2,26"; 3° de woorden "artikel 94" worden vervangen door de woorden "artikel 94, artikel 94.1,"; 4° de woorden "artikel 106" worden opgeheven; 5° de woorden "artikel 76, § 1, § 2, eerste lid, en § 3" worden vervangen door de woorden "artikel 76, § 1, § 2, eerste lid, § 3 en § 4", de woorden "artikel 116, eerste lid," worden vervangen door de woorden "artikel 116, eerste lid, artikel 116.1, § 2, eerste lid," en de woorden "artikel 135, § 1, eerste en tweede lid, en artikel 137," worden vervangen door de woorden "artikel 135, § 1, eerste en tweede lid, artikel 137, artikel 160.1 en artikel 160.2,".

Art. 3.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de woorden ", mini-crèches" opgeheven.

Art. 4.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "alle" vervangen door de woorden "minstens alle"; 2° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet hoeft geen gunstig advies van de bevoegde commandant van de brandweerdienst over de brandveiligheid te worden ingediend, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs of in ruimten die daaraan verbonden zijn."

Art. 5.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2.1, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de woorden "of een mini-crèche" en de woorden "of de mini-crèche" opgeheven; 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Als het gaat om de voorlopige erkenning van een locatie voor buitenschoolse opvang hoeft overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet en in afwijking van § 1, 16°, geen advies inzake brandveiligheid te worden bijgevoegd, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs of in ruimten die daaraan verbonden zijn."

Art. 6.In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "In afwijking van het eerste lid controleert het departement de ruimten niet, als het gaat om een aanvraag om erkenning van een locatie voor buitenschoolse opvang waar de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs."

Art. 7.Artikel 42, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Voorts delen de locaties voor buitenschoolse opvang tijdens de duur van de voorlopige erkenning binnen 15 dagen elke wijziging betreffende de infrastructuur vermeld in artikel 37, § 1, tweede lid, 7°, schriftelijk mee aan het departement, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs."

Art. 8.In artikel 43 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "In afwijking van het eerste lid hoeven wijzigingen van de in artikel 37, § 1, tweede lid, 7°, vermelde infrastructuur van een locatie voor buitenschoolse opvang niet vooraf te worden goedgekeurd, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs."

Art. 9.Artikel 47, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Voorts delen de locaties voor buitenschoolse opvang tijdens de duur van de erkenning binnen 30 dagen elke wijziging betreffende de infrastructuur vermeld in artikel 37, § 1, tweede lid, 7°, schriftelijk mee aan het departement, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs."

Art. 10.In artikel 48 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "In afwijking van het eerste lid hoeven wijzigingen van de in artikel 37, § 1, tweede lid, 7°, vermelde infrastructuur van een locatie voor buitenschoolse opvang niet vooraf te worden goedgekeurd, als de kinderopvang plaatsvindt in een vestiging van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basisschool voor gewoon of gespecialiseerd onderwijs."

Art. 11.In artikel 62, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de tabel vervangen als volgt:

Aantal toegelaten aangesloten onthaalouders

Aantal voltijds equivalent sociaal-psychologisch geschoold personeel

1-18

1 1/2

19-24

2

25-30

2

31-36

2 1/2

37-42

3

48-53

3

54-59

3

60-65

3 1/2

66-71

3 2/3

72-77

4

78-83

4 1/2

84-89

4 2/3

90-95

5

96-101

5 1/2

102-107

5 2/3

108-113

6


2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Voor de berekening van de personeelssleutel wordt het maximumaantal toegelaten aangesloten onthaalouders van het kalenderjaar in kwestie in aanmerking genomen."

Art. 12.In artikel 71, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "is de in artikel 72, § 4, vermelde aanpassing" vervangen door de woorden "zijn de aanpassingen vermeld in artikel 72, § 2, tweede lid, en § 4,";2° in het vierde lid worden de woorden "is de in artikel 72, § 4, vermelde aanpassing" vervangen door de woorden "zijn de aanpassingen vermeld in artikel 72, § 2, tweede lid, en § 4,".

Art. 13.In artikel 72 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "De subsidiëring van de personeelskosten voor het sociaal-pedagogisch geschoold personeel wordt jaarlijks aangepast op basis van het maximumaantal toegelaten aangesloten onthaalouders van het kalenderjaar in kwestie." 2° in paragraaf 4 worden de woorden "van de personeelskosten" vervangen door de woorden "van de personeelskosten voor de in het secretariaat van de dienst voor onthaalouders aangestelde opsteller".

Art. 14.Artikel 74 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 74 - Voor de administratieve kosten ontvangt de dienst voor onthaalouders volgende subsidies per opgevangen kind: 1° 0,71 euro voor een hele opvangdag;2° 0,71 euro voor een halve opvangdag;3° 0,24 euro voor een 1/3-opvangdag;4° 0,24 euro voor langdurige opvang. Per opgevangen kind kan de dienst voor onthaalouders, per openingsdag, hoogstens een subsidie voor een hele opvangdag of een subsidie voor een halve opvangdag of een subsidie voor een 1/3-opvangdag ontvangen.

Naast de subsidie voor een hele opvangdag kan de dienst voor onthaalouders een subsidie voor langdurige opvang ontvangen.

Voor de toepassing van dit artikel geldt mutatis mutandis ook artikel 134.1."

Art. 15.In artikel 76 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt vervangen als volgt: " § 2 - Aanvullend ontvangt de dienst voor onthaalouders voor elke aangesloten onthaalouder die overeenkomstig artikel 125 aan voortgezette opleidingen heeft deelgenomen, een jaarlijks forfaitair bedrag overeenkomstig de volgende cumulatieve tabel:

Vanaf 10 uur/jaar

67,71 EUR

Vanaf 15 uur/jaar

101,57 EUR

Vanaf 20 uur/jaar

135,42 EUR


Dat jaarlijks forfaitair bedrag wordt overeenkomstig artikel 137 uitbetaald aan de deelnemende aangesloten onthaalouder. Om deze subsidie voor voortgezette opleiding te kunnen ontvangen, bezorgt de dienst voor onthaalouders het departement elk jaar uiterlijk op 1 februari de lijst met de onthaalouders die aan voortgezette opleidingen hebben deelgenomen en het aantal uren dat ze voortgezette opleiding hebben gevolgd." 2° het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende: " § 4 - De dienst voor onthaalouders ontvangt een jaarlijks forfaitair bedrag van hoogstens 5.169,44 euro om een mobiele internetverbinding ter beschikking te stellen van de aangesloten onthaalouders in het kader van hun samenwerking met de centra voor kinderopvang."

Art. 16.In artikel 82, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt het bedrag "2,09" vervangen door het bedrag "2,26".

Art. 17.In artikel 88 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de tabel vervangen als volgt:

Aantal plaatsen in de opvang

Aantal voltijds equivalente kinderbegeleiders

18

3

21

3,5

24

4

27

4,5

30

5

33

5,5

36

6

39

6,5

42

7

45

7,5

48

8

51

8,5

54

9

57

9,5

60

10

63

10,5

66

11

69

11,5

72

12


2° in paragraaf 2 wordt de tabel vervangen als volgt:

Aantal plaatsen in de opvang

Aantal voltijds equivalent sociaal- pedagogisch geschoold personeel

18

0,5

21

0,5

24

0,75

27

0,75

30

1

33

1

36

1,25

39

1,25

42

1,50

45

1,50

48

1,75

51

1,75

54

2

57

2

60

2,25

63

2,25

66

2,5

69

2,5

72

2,75


3° in paragraaf 3 wordt de tabel vervangen als volgt:

Aantal plaatsen in de opvang

Aantal voltijds equivalente kinderbegeleiders in de functie van invaller

18

0,5

21

0,5

24

0,75

27

0,75

30

1

33

1

36

1,25

39

1,25

42

1,50

45

1,50

48

1,75

51

1,75

54

2

57

2

60

2,25

63

2,25

66

2,5

69

2,5

72

2,75


Art.18. In artikel 91, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "halve dagen" en de woorden "als volledige aanwezigheden" de woorden "alsook de door een medisch attest bewezen afwezigheden wegens ziekte van de kinderen" ingevoegd.

Art. 19.In artikel 92 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Voor de kinderbegeleiders en het sociaal-psychologisch geschoold personeel wordt alleen rekening gehouden met de kosten voor personeelsleden die de diploma's hebben die in artikel 88, § § 5 en 7, worden toegestaan." 2° in § 2, eerste lid, wordt de tabel vervangen als volgt:

Aantal plaatsen in de opvang

Minimumaantal opvangdagen

Subsidiëring aantal voltijds equivalente kinder- begeleiders (invallers inbegrepen)

Subsidiëring aantal voltijds equivalent sociaal- psychologisch geschoold personeel

Subsidiëring aantal VTE koks

Subsidiëring aantal VTE poetspersoneel

18

2.772

4,7

0,50

0,5

0,5

21

3.234

5,5

0,50

0,5

0,5

24

3.696

6,3

0,75

0,6

0,6

27

4.158

7,1

0,75

0,7

0,7

30

4.620

7,9

1

0,8

0,8

33

5.082

8,7

1

0,8

0,8

36

5.544

9,5

1,25

0,9

0,9

39

6.006

10,2

1,25

1,0

1,0

42

6.468

11,0

1,50

1,1

1,1

45

6.930

11,8

1,50

1,1

1,1

48

7.392

12,6

1,75

1,2

1,2

51

7.854

13,4

1,75

1,3

1,3

54

8.316

14,2

2,0

1,4

1,4

57

8.778

15,0

2,0

1,4

1,4

60

9.240

15,8

2,5

1,5

1,5

63

9.702

16,5

2,5

1,6

1,6

66

10.164

17,3

2,75

1,7

1,7

69

10.626

18,1

2,75

1,7

1,7

72

11.088

18,9

3

1,8

1,8


3° Er wordt een § 2.1 ingevoegd, luidende: " § 2.1 - Naast de subsidiëring vermeld in § 2 wordt voor de subsidiëring van de personeelskosten van een crèche die geen deel uitmaakt van een centrum voor kinderopvang, de volgende cumulatieve tabel in aanmerking genomen:

Aantal plaatsen

Subsidiëring aantal VTE administratief medewerkers of opstellers

Subsidiëring aantal VTE sociaal- psychologisch geschoold personeel

18

0,50

0,50

21

0,50

0,50

24

0,75

0,75

27

0,75

0,75

30

0,75

0,75

33

1,00

1,00

36

1,00

1,00

39

1,00

1,00

42

1,25

1,25

45

1,25

1,25

48

1,25

1,25

51

1,50

1,50

54

1,50

1,50

57

1,50

1,50

60

1,75

1,75

63

1,75

1,75

66

1,75

1,75

69

2,00

2,00

72

2,00

2,00


Indien in het kader van tewerkstellingsmaatregelen subsidies worden verkregen, worden die subsidies afgetrokken."

Art. 20.In artikel 94 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt het bedrag "463,19" vervangen door het bedrag "1.148,77".

Art. 21.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 94.1 ingevoegd, luidende: "Art. 94.1 - Voor de administratiekosten ontvangt de crèche een jaarlijks forfaitair bedrag van 287,19 euro per opvangplaats."

Art. 22.Titel 2, ondertitel 3, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, die de artikelen 99 tot 107 bevat, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 116.1, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 3 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1° wordt het bedrag "22,50" vervangen door het bedrag "13,99";2° in de bepaling onder 2° wordt het bedrag "13,50" vervangen door het bedrag "8,39";3° in de bepaling onder 3° wordt het bedrag "9" vervangen door het bedrag "5,60".

Art. 24.Artikel 125 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 125 - De aangesloten onthaalouders verklaren zich ertoe bereid regelmatig deel te nemen aan de voortgezette opleidingen die de dienst voor onthaalouders aanbiedt of goedkeurt."

Art. 25.In artikel 135, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 10 december 2015, wordt het bedrag "12,20" vervangen door het bedrag "13,21";2° in het eerste lid, 2°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 10 december 2015, wordt het bedrag "7,32" vervangen door het bedrag "7,93";3° in het eerste lid, 3°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 10 december 2015, wordt het bedrag "4,88" vervangen door het bedrag "5,28";4° in het tweede lid, vervangen bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, wordt het bedrag "0,60" vervangen door het bedrag "0,64", wordt het bedrag "0,90" vervangen door het bedrag "0,96" en wordt het bedrag "2,09" vervangen door het bedrag "2,26".

Art. 26.In artikel 137 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, worden de woorden "van 67,71 euro" vervangen door de woorden "overeenkomstig de cumulatieve tabel vermeld in artikel 76, § 2, eerste lid,".

Art. 27.Artikel 157.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 3 september 2015, wordt opgeheven.

Art. 28.In artikel 160 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 3 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de huidige formulering wordt vervangen als volgt: " § 1 - De volgende personeelskosten van de centra voor kinderopvang kunnen gesubsidieerd worden: 1° één VTE-betrekking voor de leiding vermeld in artikel 156;2° één VTE-betrekking voor de pedagogische begeleiding vermeld in artikel 157;3° één VTE-betrekking voor administratieve assistentie. De vakkrachten vermeld in het eerste lid beschikken over volgende diploma's: 1° voor de vakkrachten vermeld in de bepalingen onder 1° en 2°: masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma; 2° voor de vakkracht vermeld in de bepaling onder 3°: bachelordiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma." 2° het artikel wordt aangevuld met een § 2, luidende: " § 2 - De volgende personeelskosten van de centra voor kinderopvang kunnen gesubsidieerd worden: 1° één VTE-betrekking voor een dienstleiding administratie, financiën en informatietechniek;2° één VTE-betrekking voor een dienstleiding personeelsbeheer. De vakkrachten vermeld in het eerste lid beschikken over een bachelor- of masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma." 3° het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende: " § 3 - De personeelskosten van de centra voor kinderopvang ten belope van één VTE-betrekking voor een project- en uitbreidingsmanager kunnen gesubsidieerd worden. De vakkracht vermeld in het eerste lid beschikt over een bachelor- of masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma." 4° het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende: " § 4 - De volgende personeelskosten van de centra voor kinderopvang kunnen gesubsidieerd worden: 1° één VTE-betrekking voor een dienstleiding voor de opvang van baby's en peuters;2° één VTE-betrekking voor een dienstleiding van de locaties voor buitenschoolse opvang;3° 0,5 VTE-betrekking voor een medewerker voor informatietechniek;4° één VTE-betrekking voor een boekhouder;5° één VTE-betrekking voor een hulpboekhouder;6° één VTE-betrekking voor een opsteller voor het webportaal;7° één VTE-betrekking voor een opsteller voor de planning van de opvang van de locaties voor buitenschoolse opvang;8° 0,75 VTE-betrekking voor een opsteller voor risicopreventie;9° 0,25 VTE-betrekking voor een opsteller per crèche;10° één VTE-betrekking voor een conciërge voor de locaties voor buitenschoolse opvang en het centrum voor kinderopvang. De vakkrachten vermeld in het eerste lid beschikken over volgende diploma's: 1° voor de vakkrachten vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3°: bachelor- of masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma;2° voor de vakkracht vermeld in de bepaling onder 4°: bachelordiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma;3° voor de vakkracht vermeld in de bepaling onder 5°: diploma van boekhouder klasse 2, overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" of een daarmee gelijkgesteld diploma;4° voor de vakkrachten vermeld in de bepalingen onder 6° tot 9°: een diploma van opsteller overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" of een daarmee gelijkgesteld diploma;5° voor de vakkracht vermeld in de bepaling onder 10°: diploma van geschoold onderhoudswerkman of eerste geschoold werkman overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" of een daarmee gelijkgesteld diploma;5° het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidende: " § 5 - De volgende personeelskosten van de centra voor kinderopvang kunnen gesubsidieerd worden: 1° één VTE-betrekking voor een medewerker voor klantenservice, communicatie en klachtenmanagement;2° 0,5 VTE-betrekking voor een medewerker voor logistiek. De vakkrachten vermeld in het eerste lid beschikken over een bachelor- of masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma." 6° het artikel wordt aangevuld met de volgende § § 6 tot 7, luidende: " § 6 - De betrekkingen vermeld in § § 1 tot 5 kunnen elk door een of meer personeelsleden worden vervuld. § 7 - Voor de subsidiëring van de personeelskosten wordt het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" toegepast.

In afwijking van artikel 5, eerste lid, van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" wordt alleen rekening gehouden met de kosten van personeelsleden die houder zijn van de in de § § 1 tot 5 vastgelegde diploma's.

In afwijking van het tweede lid van dit artikel en in afwijking van artikel 5, tweede lid, van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" kan de Minister de subsidiëring uitbreiden tot houders van andere kwalificaties als zij een voor de beoogde functie buitengewoon nuttige beroepservaring of bijzondere opleiding kunnen bewijzen. De Minister beslist na een advies van het departement binnen zestig dagen na ontvangst van de volledige schriftelijke aanvraag. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.

Indien in het kader van tewerkstellingsmaatregelen subsidies worden verkregen, worden die subsidies afgetrokken."

Art. 29.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 160.1 ingevoegd, luidende: "Art. 160.1 - Voor de organisatie van voortgezette opleidingen kunnen de centra voor kinderopvang een jaarlijks forfaitair bedrag van hoogstens 8.615,74 euro ontvangen."

Art. 30.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 160.2 ingevoegd, luidende: "Art. 160.2 - Voor de aankoop van informaticadiensten kunnen de centra voor kinderopvang een jaarlijks forfaitair bedrag van hoogstens 17.231,48 euro ontvangen."

Art. 31.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 160.3 ingevoegd, luidende: "Art. 160.3 - Voor een beperkte periode kunnen de centra voor kinderopvang subsidie krijgen voor de financiering van een bedrijfsconsulting."

Art. 32.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 160.4 ingevoegd, luidende: "Art. 160.4 - Voor een beperkte periode kunnen de centra voor kinderopvang, onder de door de Minister bepaalde voorwaarden, een subsidie krijgen om een tekort aan te zuiveren."

Art. 33.In artikel 205, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 19 april 2018, worden de woorden "36 maanden" vervangen door de woorden "tot 31 augustus 2025".

Art. 34.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 205.4 ingevoegd, luidende: "Art. 205.4 - In afwijking van artikel 92, § 2, eerste lid, is vanaf 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 de volgende cumulatieve tabel van toepassing op de subsidiëring van de personeelskosten van de crèche:

Aantal plaatsen in de opvang

Minimumaantal opvangdagen

Subsidiëring aantal voltijds equivalente kinderbegeleiders (invallers inbegrepen)

Subsidiëring aantal voltijds equivalent sociaal-psychologisch geschoold personeel

18

2.772

4,7

0,50

21

3.234

5,5

0,50

24

3.696

6,3

0,75

27

4.158

7,1

0,75

30

4.620

7,9

1

33

5.082

8,7

1

36

5.544

9,5

1,25

39

6.006

10,2

1,25

42

6.468

11,0

1,50

45

6.930

11,8

1,50

48

7.392

12,6

1,75


Art. 35.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 3 september 2015, 10 december 2015, 19 januari 2017 en 19 april 2018, wordt een artikel 205.5 ingevoegd, luidende: "Art. 205.5 - De dienst voor onthaalouders betaalt de kostenvergoeding vermeld in artikel 135, § 1, eerste lid, vanaf 1 januari 2018 uit aan de aangesloten onthaalouders."

Art. 36.Dit besluit treedt in werking op 15 juli 2021, met uitzondering van: 1° artikel 28, 2° en 6°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2018;2° artikel 2, 1°, en de artikelen 11 tot 13, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2019;3° artikel 2, 5°, artikel 14, artikel 15, 1° en 2°, artikel 18, artikel 20, artikel 23, artikel 24, artikel 26, artikel 29 en artikel 32, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2020;4° artikel 28, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 19 juni 2020;5° artikel 2, 3°, artikel 17, artikel 19, 1° en 2°, artikel 21, artikel 28, 1° en 4°, en artikel 30, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2020;6° artikel 28, 5°, artikel 31 en artikel 33, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2021;7° artikel 2, 2°, artikel 16 en artikel 25, die in werking treden op 1 oktober 2021.

Art. 37.De minister die bevoegd is voor de kinderopvang is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 juli 2021.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek L. KLINKENBERG

^