Etaamb.openjustice.be
Document van 09 april 2020
gepubliceerd op 18 mei 2020

Besluit van de Regering tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de kinderopvang

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2020202039
pub.
18/05/2020
prom.
09/04/2020
ELI
eli/besluit/2020/04/09/2020202039/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 APRIL 2020. - Besluit van de Regering tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de kinderopvang


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang sluiten betreffende de kinderopvang, artikel 12, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de zelfstandige onthaalouders;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 6 april 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 9 april 2020;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat er momenteel onmiddellijk ingegrepen moet worden om de financiële gevolgen van de federale dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) in te dijken, zo snel mogelijk in te perken voor de kinderopvangstructuren en zelfstandige onthaalouders; dat deze maatregelen tot een aanzienlijke daling van de aanwezigheid van kinderen leiden, met als gevolg dat de opvangstructuren inkomsten uit kostenbijdragen verliezen of minder subsidies ontvangen, wat een aanzienlijke financiële impact kan hebben op het voortbestaan van deze structuren; dat dit besluit dus zo snel mogelijk moet worden aangenomen;

Op de voordracht van de minister die bevoegd is voor de kinderopvang;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° coronamaatregelen: de dringende maatregelen die de federale overheid heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken;2° departement: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezin;3° Minister: de minister die bevoegd is voor de kinderopvang.

Art. 2.§ 1 - Ongeacht alle andersluidende bepalingen van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang ontvangen de diensten voor onthaalouders die overeenkomstig datzelfde besluit erkend zijn, een compensatie voor inkomensverlies die bestemd is voor de onthaalouders die bij de dienst aangesloten zijn.

De compensatie voor inkomensverlies bedraagt voor elke aangesloten onthaalouder 17,50 euro per dag per kind voor een afwezigheidsdag op een gereserveerde opvangdag die minstens vijf uur duurt. De onthaalouders ontvangen: - 60 % van dat bedrag voor opvangdagen die minder dan vijf uur en minstens drie uur duren; - 40 % van dat bedrag voor opvangdagen die minder dan drie uur duren.

De compensatie voor inkomensverlies bepaald in het tweede lid wordt niet betaald aan aangesloten onthaalouders die hun activiteit vrijwillig of op basis van een door een arts uitgereikt ziekteattest stopzetten. § 2 - Om de in § 1 bepaalde compensatie te ontvangen, houden de diensten voor onthaalouders alle onthaalouders actief en activeren ze geen enkel systeem waarbij hun medewerkers tijdelijk niet vergoed hoeven te worden tijdens de periode dat de coronamaatregelen gelden.

Die voorwaarde is niet van toepassing als de dienst voor onthaalouders kan aantonen dat de aangesloten onthaalouder zijn kinderopvang door overmacht niet kan voortzetten.

Art. 3.§ 1 - Ongeacht alle andersluidende bepalingen van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de zelfstandige onthaalouders ontvangen de zelfstandige onthaalouders die overeenkomstig datzelfde besluit erkend zijn, een compensatie voor inkomensverlies van 17,50 euro per dag per kind voor een afwezigheidsdag op een gereserveerde opvangdag die minstens vijf uur duurt. De onthaalouders ontvangen: - 60 % van dat bedrag voor opvangdagen die minder dan vijf uur en minstens drie uur duren; - 40 % van dat bedrag voor opvangdagen die minder dan drie uur duren.

De compensatie voor inkomensverlies bepaald in het eerste lid wordt niet betaald aan zelfstandige onthaalouders die hun activiteit vrijwillig of op basis van een door een arts uitgereikt ziekteattest stopzetten. § 2 - Om de compensatie bepaald in § 1 te ontvangen, zijn de zelfstandige onthaalouders beschikbaar om hun dienstverlening voort te zetten en activeren ze geen systeem waarbij ze hun dienstverlening moeten stopzetten.

Die voorwaarde is niet van toepassing als de zelfstandige onthaalouder kan aantonen dat hij de kinderopvang door overmacht niet kan voortzetten.

Art. 4.§ 1 - Ongeacht alle andersluidende bepalingen van een overeenkomst die werd goedgekeurd krachtens artikel 202 van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang ontvangen de erkende onthaalouderhuizen die in het kader van een dergelijke overeenkomst erkend zijn, een compensatie die overeenstemt met het werkelijke inkomensverlies naar aanleiding van de afwezigheid van de kinderen op de gereserveerde opvangdagen. Het inkomensverlies wordt berekend op basis van de tarieven die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in het onthaalouderhuis van toepassing zijn.

De compensatie bepaald in het eerste lid wordt niet betaald aan het onthaalouderhuis, als de organiserende instantie de activiteit van het onthaalouderhuis vrijwillig stopzet. § 2 - Om de compensatie bepaald in § 1 te ontvangen, zijn de onthaalouderhuizen beschikbaar om hun dienstverlening voort te zetten en activeren ze geen systeem waarbij ze hun dienstverlening moeten stopzetten.

Die voorwaarde is niet van toepassing als de organiserende instantie kan aantonen dat de kinderopvang door overmacht niet kan worden voortgezet.

Art. 5.De aanvraag voor de subsidies bepaald in de artikelen 1 tot 3 wordt uiterlijk zes maanden na afloop van de coronamaatregelen ingediend bij het departement met vermelding van de volgende gegevens: 1° de identiteit en het rekeningnummer van de aanvrager;2° het aantal en de duur van de afwezigheidsdagen;3° een verklaring op erewoord dat de dienstverrichter, naargelang van het geval, artikel 1, § 2, artikel 2, § 2, of artikel 3, § 2, naleeft. De Minister beslist over de aanvraag op basis van een standpuntbepaling van het departement.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 maart 2020.

Art. 7.De minister die bevoegd is voor de kinderopvang is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 9 april 2020.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek H. MOLLERS

^