Etaamb.openjustice.be
Decreet van 24 juni 2016
gepubliceerd op 06 september 2016

Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming

bron
vlaamse overheid
numac
2016036210
pub.
06/09/2016
prom.
24/06/2016
ELI
eli/decreet/2016/06/24/2016036210/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 2016. - Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming TITEL 1. - Gemeenschappelijke basisbepalingen HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid, met uitzondering van artikel 60, 64 en 66, die een gewestaangelegenheid betreffen, en artikel 82, dat een gemeenschaps- en een gewestaangelegenheid betreft.

Dit decreet is van toepassing onder voorbehoud van de bepalingen van het Unierecht en van internationale verdragen en protocollen. HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° agentschap: het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, vermeld in artikel 6;2° basisondersteuningsbudget: een bedrag als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering;3° decreet houdende de persoonsvolgende financiering: het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;4° erkende zorgkas: een zorgkas, opgericht door een instantie als vermeld in artikel 15 en erkend krachtens artikel 17;5° gebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 4;6° kaderdecreet: het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;7° mantelzorger: de meerderjarige natuurlijke persoon die niet-beroepsmatig niet-medische hulp- en dienstverlening verstrekt;8° niet-medische hulp- en dienstverlening: de hulp en bijstand verleend door derden aan een persoon met een verminderde zelfredzaamheid in residentieel, semiresidentieel of ambulant verband;9° pijler van de Vlaamse sociale bescherming: een van de verschillende onderdelen van de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 4;10° professionele zorgverlener: de natuurlijke persoon die op een beroepsmatige basis niet-medische hulp- en dienstverlening verstrekt;11° tegemoetkoming: de financiële tegemoetkoming ter uitvoering van titel 2, 3 of 4;12° verminderde zelfredzaamheid: beperking van de mogelijkheden tot zelfzorg.Onder zelfzorg worden de beslissingen en de acties verstaan die een natuurlijke persoon in het dagelijkse leven uitvoert om te voldoen aan zijn basisbehoeften, en de bijbehorende activiteiten. Die activiteiten hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering van huishoudelijke activiteiten, het leggen van sociale contacten en de mogelijkheid om zich te ontplooien en zich te oriënteren in tijd en ruimte; 13° verordening (EG) nr.883/04: verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels; 14° Vlaams Zorgfonds: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Zorgfonds, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het "Vlaams Zorgfonds" tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid en tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering;15° vzw Vlaamse Zorgkas: de vzw Vlaamse Zorgkas opgericht door het Vlaams Zorgfonds;16° voorziening: een verzorgingsinstelling of elke andere organisatie die in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid instaat voor de organisatie of uitvoering van zorg of die instaat voor de toekenning van rechten, met uitzondering van de ziekenfondsen en de zorgkassen;17° wonen: ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, of ingeschreven zijn in het wachtregister voor personen die jonger zijn dan achttien jaar;18° Ziekteverzekeringswet: de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;19° zorgkas: een erkende zorgkas of de Vlaamse Zorgkas;20° Zorgverzekeringsdecreet: het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering;21° zorgvorm: de wijze waarop de niet-medische hulp- en dienstverlening wordt verstrekt;door of een residentiële zorgvoorziening, een niet-residentiële zorgvoorziening, een professionele zorgverlener of een mantelzorger. HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Met behoud van de toepassing van paragraaf 3 valt elke persoon die in het Nederlandse taalgebied woont onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

Met behoud van de toepassing van paragraaf 3 valt elke persoon die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

Elke persoon als vermeld in het eerste en tweede lid, voor wie, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte, van toepassing is, valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming. § 2. Elke persoon die niet in België woont, en voor wie, wegens tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

Elke persoon die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door het Unierecht, en voor wie, wegens tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

De bepalingen van dit decreet over de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het eerste en het tweede lid.

Elke persoon die niet in België woont, en voor wie, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

Elke persoon die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door het Unierecht, en voor wie, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming.

De bepalingen van dit decreet over de personen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het vierde en het vijfde lid. § 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder wet op de vreemdelingen: de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

In afwijking van paragraaf 1 vallen de volgende personen niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming: 1° de tijdelijk tot verblijf gemachtigde buitenlandse studenten, vermeld in artikel 58 van de wet op de vreemdelingen;2° de familieleden van tijdelijk tot verblijf gemachtigde buitenlandse studenten, vermeld in artikel 10bis van de wet op de vreemdelingen, aan wie ook een tijdelijke machtiging tot verblijf is toegekend;3° de tijdelijk tot verblijf gemachtigde onderzoekers, vermeld in artikel 61/10 van de wet op de vreemdelingen;4° de familieleden van tijdelijk tot verblijf gemachtigde onderzoekers, vermeld in artikel 61/13 van de wet op de vreemdelingen, aan wie ook een tijdelijke machtiging tot verblijf is toegekend. HOOFDSTUK 4. - Voorwerp en algemene principes

Art. 4.De Vlaamse sociale bescherming bestaat uit de volgende pijlers: 1° de zorgverzekeringstegemoetkoming;2° de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;3° het basisondersteuningsbudget. De Vlaamse sociale bescherming is een volksverzekering, waarbij de rechten gekoppeld zijn aan de betaling van een jaarlijkse bijdrage als vermeld in artikel 30.

De Vlaamse sociale bescherming geeft prioriteit aan thuiszorg, preventie en het verhogen van de zelfredzaamheid.

De Vlaamse sociale bescherming heeft volgende doelstellingen: 1° een versterking van de cliënt door de zorgbehoevenden zoveel mogelijk de regie te laten behouden over de eigen zorg;2° vraaggestuurde zorg op maat realiseren door maximaal in te zetten op persoonsvolgende financiering;3° het realiseren van efficiëntiewinsten en transparantie voor de burger door de vereenvoudiging, digitalisering en integratie van verschillende tegemoetkomingen met het oog op een meer gestroomlijnde toegang tot rechten op tegemoetkomingen en zorg;4° een objectieve, uniforme en laagdrempelige beoordeling van de zorgnood;5° het vermijden van verschillende inschalingen voor dezelfde persoon;6° een toegang tot één loket voor alle vragen over dossier en rechten bij de zorgkas voor wat de tegemoetkomingen in het kader van de Vlaamse sociale bescherming betreft.

Art. 5.De tegemoetkomingen van de Vlaamse sociale bescherming worden automatisch toegekend, tenzij dat onmogelijk is. In dat laatste geval kan de Vlaamse Regering bepalen dat de tegemoetkoming op aanvraag wordt toegekend. HOOFDSTUK 5. - Organisatie van de Vlaamse sociale bescherming Afdeling 1. - Het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming

Onderafdeling 1. - Omvorming van het Vlaams Zorgfonds

Art. 6.Het Vlaams Zorgfonds wordt van rechtswege omgevormd tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming.

De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort en kan een afwijking toestaan van het principe van de operationele autonomie, vermeld in artikel 10, § 1, van het kaderdecreet.

De bepalingen van het kaderdecreet zijn van toepassing op het agentschap, met uitzondering van artikel 4, § 2, eerste lid, 1°, artikel 6, § 3, en artikel 24 en 25.

Onderafdeling 2. - Missie en taken

Art. 7.Het agentschap heeft als missie een actief beleid te voeren dat gericht is op het bevorderen van de zelfredzaamheid, rekening houdend met de noden en de eigen regie van de gebruiker en van zijn kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.

Het agentschap beoogt de financiële toegankelijkheid van zorg te waarborgen en streeft naar de beheersing van de overheidsuitgaven op lange termijn.

Het agentschap neemt bij de uitvoering van zijn missie het recht op een menswaardig leven en maatschappelijke ontplooiing, vermeld in artikel 23 van de Grondwet, als uitgangspunt.

Art. 8.De kerntaak van het agentschap omvat: 1° zorgen voor de huidige en toekomstige financiering van de tegemoetkomingen die toegekend zijn op basis van de Vlaamse sociale bescherming;2° financieel responsabiliseren van en toezicht houden op de zorgkassen, met behoud van de toepassing van de controle door de Nationale Bank van België, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Controledienst der ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;3° de diagnose van de zorgbehoefte en de vaststelling van de verminderde zelfredzaamheid organiseren op een uniforme, objectieve en kwaliteitsvolle manier;4° subsidies verstrekken aan de zorgkassen op een objectieve en transparante wijze en met aandacht voor het efficiënt en zorgvuldig beheer van de publieke middelen;5° financiële reserves aanleggen en beheren met het oog op de dekking van toekomstige uitgavenverplichtingen.

Art. 9.Binnen het kader van de missie en de taken van het agentschap kan de Vlaamse Regering specifieke taken aan het agentschap toewijzen.

Art. 10.Het agentschap voert de taken, vermeld in artikel 8 en 9, voor de doelgroep uit, in samenhang met het door de Vlaamse Gemeenschap gevoerde welzijns- en gezondheidsbeleid.

Onderafdeling 3. - Bestuur en werking

Art. 11.De Vlaamse Regering regelt de werking en het beheer van het agentschap. In afwijking van artikel 6, § 3, van het kaderdecreet kan ze het hoofd van een intern verzelfstandigd agentschap van het beleidsdomein met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap belasten. In voorkomend geval zal het ondernemingsplan, vermeld in artikel 5/1 van het kaderdecreet, deel uitmaken van het ondernemingsplan van het intern verzelfstandigd agentschap dat het agentschap beheert.

Onderafdeling 4. - Financiering en reservefonds

Art. 12.§ 1. De middelen waarover het agentschap beschikt zijn: 1° dotaties;2° solidaire bijdragen van de personen aangesloten bij de zorgkassen;3° inkomsten uit beleggingen van het reservefonds, vermeld in artikel 13;4° schenkingen en legaten;5° alle andere middelen die nuttig zijn in het kader van de doelstelling van het agentschap en die ingevolge wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen aan het agentschap toekomen. Het agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. § 2. De dotaties, vermeld in paragraaf 1, 1°, worden elk jaar uitbetaald vóór een datum die bepaald wordt door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de uitbetaling van de dotaties.

De dotaties, vermeld in paragraaf 1, 1°, worden voor elk begrotingsjaar berekend op basis van een aantal parameters, waaronder: 1° het aantal en de som van de uitgaven die tijdens het voorgaande jaar zijn toegekend, en de verwachte evolutie van de uitgaven;2° de omvang van de bijdragen, vermeld in paragraaf 1, 2° ;3° de middelen en de inkomsten uit beleggingen van het reservefonds, vermeld in paragraaf 1, 3° ;4° de beschikbare budgettaire marges voor het begrotingsjaar. § 3. De omvang van de uitgaven, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 1°, wordt berekend op basis van een aantal parameters waaronder: 1° het aantal gebruikers;2° het profiel van de gebruikers inzake de ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid;3° het gezinsinkomen van de gebruikers, als het gaat om de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, vermeld in titel 3;4° de gezinssamenstelling van de gebruiker, als het gaat om de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, vermeld in titel 3;5° de werkingskosten. De omvang van de bijdragen, vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt berekend op basis van een aantal parameters waaronder: 1° het aantal leden;2° het aantal leden met recht op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering, vermeld in artikel 37, § 19, van de Ziekteverzekeringswet. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het beheer van de inkomsten uit beleggingen, vermeld in paragraaf 1, 3°.

De middelen kunnen worden aangewend in een systeem van kapitalisatie, in een systeem van repartitie of in een gemengd systeem van kapitalisatie en repartitie. Daarbij kan ook een onderscheid gemaakt worden per pijler van de Vlaamse sociale bescherming.

Art. 13.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om voor de tegemoetkoming zorgverzekering, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, een reservefonds aan te leggen op het niveau van het agentschap.

De middelen in een reservefonds mogen worden aangewend om de dekking van de tegemoetkomingen van de zorgverzekering te vrijwaren.

De aanvulling van het reservefonds is afhankelijk van een machtiging door het Vlaams Parlement in de jaarlijkse begroting. Die machtiging tot aanvulling kan alleen betrekking hebben op het deel van de uitgavenkredieten die in de begroting aan het agentschap worden toegekend voor de Vlaamse sociale bescherming en die in het begrotingsjaar zelf niet worden aangewend.

Onderafdeling 5. - Raadgevend comité

Art. 14.Bij het agentschap wordt een raadgevend comité opgericht dat advies verstrekt op verzoek van het hoofd van het agentschap. Het raadgevend comité verstrekt ook op eigen initiatief advies over alle aangelegenheden die van belang zijn voor de taken van het agentschap.

Het raadgevend comité is samengesteld uit een vertegenwoordiging van de volgende maatschappelijke geledingen van het beleidsveld: 1° acht vertegenwoordigers van de cliënten, de patiënten en de mantelzorgers;2° zes vertegenwoordigers van de zorgkassen;3° zes vertegenwoordigers van de Vlaamse sociale partners;4° zes vertegenwoordigers van de voorzieningen en de zorgverstrekkers;5° zes onafhankelijke deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op het vlak van sociale bescherming. De voorzitter wordt benoemd uit een van de onafhankelijke deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op het vlak van sociale bescherming.

De voorzitter, de vertegenwoordigers en de onafhankelijke deskundigen worden benoemd door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de samenstelling van het raadgevend comité vast, en kan voor de leden ervan een vergoeding bepalen. De leden worden door de Vlaamse Regering voor een periode van vijf jaar benoemd.

Het raadgevend comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering. Het reglement stelt de praktische werking vast, de deontologie, de informatie- en rapporteringsopdracht van het comité, en de aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité worden voorgelegd. Afdeling 2. - De zorgkassen

Onderafdeling 1. - Erkende zorgkassen

Art. 15.Om erkend te worden moet een zorgkas door de volgende instanties zijn opgericht: 1° ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand, onderworpen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, die actief zijn in het hele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de Kas der Geneeskundige Verzorging, vermeld in artikel 6 van de Ziekteverzekeringswet;3° verzekeringsondernemingen die vallen onder de toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en die actief zijn in het hele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Vlaamse Regering bepaalt wat wordt verstaan onder "actief zijn in het hele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad".

Art. 16.Om erkend te kunnen worden, moet een zorgkas aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° opgericht worden als een privaatrechtelijke rechtspersoon die zijn opdrachten zonder winstoogmerk uitvoert en die ten aanzien van de instanties, vermeld in artikel 15, en ten aanzien van het agentschap volledig gescheiden wordt beheerd op het gebied van boekhouding en financiële middelen.De zorgkas verantwoordt de wijze waarop de middelen, waaronder ook personeelsmiddelen, worden ingezet en biedt volledige transparantie over het personeelsbestand en de personeelsinzet. De Vlaamse Regering kan hiertoe nadere regels bepalen; 2° wegens haar organisatie beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;3° elk verzoek tot aansluiting overeenkomstig artikel 29 aanvaarden, tenzij een wettelijke of decretale bepaling dat verhindert;4° elke aanvraag die geldig ingediend wordt, behandelen op de wijze die vastgesteld is in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, en een totaalverbod op risicoselectie in acht nemen;5° geen andere activiteiten ontplooien dan de activiteiten, vermeld in artikel 19, tenzij die nauw samenhangen met de activiteiten in het kader van de Vlaamse sociale bescherming;6° noch rechtstreeks, noch zijdelings andere verzekeringen, tegemoetkomingen of voordelen aanbieden of toekennen die gekoppeld zijn aan de aansluiting, vermeld in artikel 29, of aan de tegemoetkomingen in het kader van de Vlaamse sociale bescherming;7° instaan voor de uitvoering van de tegemoetkomingen in alle pijlers van de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 4. De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de toekenning, weigering, eventuele verlenging, schorsing en intrekking van de erkenning. De Vlaamse Regering regelt de duur van de erkenning.

Art. 17.De Vlaamse Regering erkent de zorgkas.

De zorgkassen die erkend zijn ter uitvoering van het Zorgverzekeringsdecreet, worden van rechtswege omgevormd tot en erkend als zorgkassen in het kader van dit decreet.

Onderafdeling 2. - De Vlaamse Zorgkas

Art. 18.§ 1. De vzw Vlaamse Zorgkas wordt van rechtswege ingesteld als zorgkas in de zin van dit decreet. § 2. De algemene vergadering van de Vlaamse Zorgkas telt ten minste vijf effectieve leden. De statuten van de Vlaamse Zorgkas regelen de aanwijzing van de effectieve leden. De effectieve leden zijn vertegenwoordiger van de Vlaamse administratie, van een Vlaamse minister of van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.

De statuten van de Vlaamse Zorgkas regelen de werking van de algemene vergadering. § 3. De Vlaamse Zorgkas wordt bestuurd door haar raad van bestuur.

Behoudens de bevoegdheden die de wet of de statuten uitdrukkelijk voorbehouden aan de algemene vergadering, beschikt de raad van bestuur over de meest uitgebreide bevoegdheden. Hij kan alle daden van bestuur en beschikking stellen die noodzakelijk zijn om het maatschappelijk doel te bereiken. De raad van bestuur oefent zijn bevoegdheden uit als college. Hij kan een of meer daden van bestuur of beschikking delegeren aan de voorzitter of een ander lid van de raad van bestuur.

De werking en de samenstelling van de raad van bestuur worden geregeld door de statuten van de Vlaamse Zorgkas. § 4. De statuten van de Vlaamse Zorgkas regelen het dagelijks bestuur. § 5. Een bedrijfsrevisor wordt benoemd als commissaris. Die oefent het toezicht uit op de Vlaamse Zorgkas. De statuten van de Vlaamse Zorgkas regelen de benoeming, het ontslag en de taken van de bedrijfsrevisor. § 6. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om personeel ter beschikking te stellen voor de Vlaamse Zorgkas.

Onderafdeling 3. - Opdrachten

Art. 19.Een zorgkas heeft de volgende opdrachten: 1° de zorgkas treedt op als uniek loket voor alle vragen over dossiers en rechten met betrekking tot de Vlaamse sociale bescherming;2° ze onderzoekt de aanvragen en beslist over de tegemoetkomingen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten;3° ze staat in voor de uitvoering van de tegemoetkomingen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;4° ze registreert de gegevens over de aansluitingen, de aanvragen en de tegemoetkomingen en rapporteert aan het agentschap;5° ze int, zoals bepaald in artikel 30, de bijdragen van de aangeslotenen;6° ze beheert in voorkomend geval, zoals bepaald in artikel 23, haar financiële reserves. De kerntaak van de Vlaamse Zorgkas is de ambtshalve aansluiting. Ze fungeert als hulpkas voor wie verplicht moet aansluiten en dit niet binnen de in artikel 29 voorziene termijn heeft gedaan.

De Vlaamse Regering bepaalt eenvormige regels voor de controle op en de werking, de organisatie, de financiële responsabilisering en het beheer van de zorgkassen.

Art. 20.De zorgkas kan uit eigen beweging alle ontbrekende inlichtingen verzamelen om de rechten van de gebruiker te kunnen beoordelen. De zorgkas kan daarbij bijkomende onderzoeken verrichten of laten verrichten, en bepaalde ontbrekende inlichtingen opvragen bij de gebruiker zelf of zijn vertegenwoordiger. De zorgkas kan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger alleen inschakelen als ze de ontbrekende inlichtingen niet op een andere manier kan verkrijgen, met respect voor de regelgeving voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De Vlaamse Regering bepaalt binnen welke termijnen de gebruiker of zijn vertegenwoordiger op straffe van verval van het recht, een antwoord moet verstrekken of zijn medewerking moet verlenen.

Art. 21.De beslissingen van de zorgkas over het dossier van de gebruiker zijn gemotiveerd en worden ter kennis gebracht van de gebruiker met vermelding van de beroepsmogelijkheden en de voorwaarden van het beroep.

De termijn voor de indiening van het beroep start pas als de beroepsmogelijkheden en de voorwaarden van het beroep zijn vermeld.

Onderafdeling 4. - Subsidie

Art. 22.Een zorgkas ontvangt jaarlijks en per pijler van de Vlaamse sociale bescherming een subsidie die door het agentschap wordt vastgesteld op basis van: 1° de som van de effectieve tegemoetkomingen in het raam van dit decreet;2° een forfaitair bedrag ter dekking van de administratieve kosten, aan de hand van door de Vlaamse Regering te bepalen criteria. Een zorgkas is verantwoordelijk voor het financiële evenwicht tussen haar inkomsten en uitgaven.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de vaststelling en uitbetaling van de subsidies en van het financiële evenwicht. Deze hebben betrekking op transparantie, financiële responsabilisering en kwaliteitsvolle dienstverlening.

De Vlaamse Regering kan voorwaarden bepalen voor de terugvordering van de subsidies die afwijken van of aanvullend zijn op hetgeen bepaald wordt ter uitvoering van artikel 57 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof.

Art. 23.De Vlaamse Regering kan de zorgkassen belasten met het financiële beheer van reserves volgens de door haar te bepalen regels. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 24.Het toezicht op de tegemoetkomingen in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en op de uitvoering ervan door de zorgkassen wordt georganiseerd door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens de zorgkassen ter beschikking moeten stellen van de instanties die belast zijn met het toezicht en van het agentschap met het oog op de evidencebased beleidsvoering en regelt de vormvereisten daarvan.

Art. 25.De zorgkassen leggen jaarlijks een boekhoudkundig verslag van alle verrichtingen voor aan het agentschap volgens de vormvereisten die de Vlaamse Regering bepaalt.

Art. 26.De Vlaamse Regering legt jaarlijks en uiterlijk op 31 oktober de begroting van het agentschap voor het volgende jaar aan het Vlaams Parlement voor.

Art. 27.De Vlaamse Regering brengt jaarlijks voor 30 september aan het Vlaams Parlement omstandig verslag uit over de inkomsten en uitgaven en de werking van het agentschap tijdens het afgelopen begrotingsjaar. HOOFDSTUK 6. - Verplichtingen voor de gebruiker Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 28.§ 1. Om aanspraak te kunnen maken op de rechten in het kader van dit decreet, moet de gebruiker: 1° aangesloten zijn bij een zorgkas overeenkomstig de bepalingen van artikel 29;2° op het ogenblik van de uitvoering van de tegemoetkoming legaal verblijven in een lidstaat van de Europese Unie of in een krachtens verordening (EG) nr.883/04 gelijkgestelde staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte; 3° beantwoorden aan de toepassingsvoorwaarden van de betreffende pijler van de Vlaamse sociale bescherming;4° gedurende ten minste vijf jaar, voorafgaand aan de opening van het recht op tegemoetkoming overeenkomstig dit decreet, ononderbroken in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wonen of ononderbroken sociaal verzekerd zijn in de lidstaten van de Europese Unie of in de staten die partij zijn bij de Europese Economische Ruimte.Voor kinderen tot de leeftijd van achttien jaar geldt die voorwaarde niet, voor de hele duur van de uitvoering van de tegemoetkomingen en voor de duur van de eventuele verlenging ervan.

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het eerste lid moet de gebruiker die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, en die, vanaf het ogenblik dat hij zich kon aansluiten, zich niet heeft aangesloten bij een zorgkas binnen een door de Vlaamse Regering te bepalen termijn, gedurende ten minste tien jaar, voorafgaand aan de opening van het recht op de tegemoetkoming overeenkomstig dit decreet, ononderbroken aangesloten zijn bij een zorgkas of sociaal verzekerd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie dan België of in een andere staat dan België, die partij is bij de Europese Economische Ruimte. De Vlaamse Regering kan de minimumtermijn van tien jaar aanpassen naar een minimumtermijn van vijf jaar als dit past binnen de beschikbare budgetten.

De termijn van ononderbroken aansluiting, vermeld in het tweede lid, wordt, ook na een verhuizing of onderbreking van de aansluiting, toegepast, als de gebruiker op de datum van de opening van het recht op de tegemoetkoming aan een van de volgende voorwaarden voldoet: 1° vrijwillig onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming vallen;2° verplicht onder het toepassingsgebied van de Vlaamse sociale bescherming vallen en in een in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigde voorziening verblijven als vermeld in artikel 43, eerste lid, 2°. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de rechten in het kader van dit decreet. Afdeling 2. - Aansluiting bij een zorgkas

Art. 29.§ 1. Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, die in het Nederlandse taalgebied woont, moet zich vanaf een door de Vlaamse Regering te bepalen leeftijd aansluiten bij een zorgkas. Wie binnen de door de Vlaamse Regering te bepalen termijn niet aangesloten is bij een zorgkas, wordt automatisch aangesloten bij de Vlaamse Zorgkas. De betrokkene wordt daarvan onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte gebracht. Die aansluiting vervalt als de betrokkene zich alsnog aansluit bij een zorgkas van zijn keuze.

Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 1, tweede lid, die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, kan zich vanaf de leeftijd, vermeld in het eerste lid, vrijwillig aansluiten bij een zorgkas. § 2. Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, die niet in België woont, en voor wie, wegens tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, moet zich vanaf de leeftijd, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, aansluiten bij een zorgkas.

Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 2, tweede lid, die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door het Unierecht, en voor wie, wegens tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, moet zich, vanaf de leeftijd, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, aansluiten bij een zorgkas.

Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 2, vierde lid, die niet in België woont, en voor wie, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, kan zich vanaf de leeftijd, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vrijwillig aansluiten bij een zorgkas.

Elke persoon als vermeld in artikel 3, § 2, vijfde lid, die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door het Unierecht, en voor wie, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EG) nr. 883/04, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, kan zich, vanaf de leeftijd, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vrijwillig aansluiten bij een zorgkas. § 3. Elke persoon als vermeld in paragraaf 1 en 2, die na verhuizing van en naar een ander taalgebied of van en naar een ander land, opnieuw valt onder het toepassingsgebied van het decreet, vermeld in artikel 3, blijft met behoud van rechten aangesloten bij de zorgkas van zijn keuze, zolang hij aan alle voorwaarden blijft voldoen. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aansluiting.

Voor personen die onder de leeftijdsgrens vallen voor de aansluiting, vermeld in of ter uitvoering van dit artikel, kan de Vlaamse Regering specifieke regels en voorwaarden bepalen. Afdeling 3. - Bijdragen voor de Vlaamse sociale bescherming

Art. 30.§ 1. De personen die aangesloten zijn bij een zorgkas moeten vanaf een door de Vlaamse Regering te bepalen leeftijd jaarlijks een bijdrage betalen voor de Vlaamse sociale bescherming. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de leeftijd en de termijn van betaling, de wijze van vaststelling en de hoogte van de bijdragen. De Vlaamse Regering bepaalt de indexering van de bijdragen. De Vlaamse Regering kan categorieën van personen, op wie alleen bepaalde pijlers van dit decreet van toepassing zijn, geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de bijdrageplicht. De Vlaamse Regering kan sociale correcties toepassen betreffende de leden met recht op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering, vermeld in artikel 37, § 19, van de Ziekteverzekeringswet. § 2. De zorgkassen innen de bijdragen, bestemd voor het agentschap. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de inning van de bijdragen. Ze bepaalt hoe de geïnde bedragen worden doorgestort aan het agentschap of worden verrekend met de subsidie, vermeld in artikel 22.

De verjaringstermijn voor de betaling van de bijdrage bedraagt dertig jaar.

Het opvragen van de bijdragen wordt beperkt tot vijf jaar voor personen aan wie de bijdrage niet tijdig kon worden opgevraagd, zonder dat de persoon hier zelf schuld aan heeft. De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden bepalen voor de toepassing van die beperking. § 3. De jaarlijkse bijdrage of het nog niet geïnde deel ervan is niet verschuldigd: 1° na het overlijden van de aangeslotene;2° als de aangeslotene het voorwerp is van een collectieve schuldenregeling;3° als de aangeslotene in staat van faillissement verklaard is;4° als de aangeslotene door een gerechtsdeurwaarder insolvabel verklaard is.

Art. 31.De Vlaamse Regering kan regels bepalen voor de aftrek van niet tijdig betaalde bijdragen van de Vlaamse sociale bescherming van de uit te keren tegemoetkomingen van de Vlaamse sociale bescherming. Afdeling 4. - Sanctiebepalingen

Art. 32.§ 1. Met behoud van de eventuele toepassing van de opschorting met verlies van rechten bij de zorgverzekeringstegemoetkoming wordt een administratieve geldboete opgelegd van 250 euro aan de persoon die aangesloten is bij een zorgkas en die de bijdrage overeenkomstig artikel 30 drie keer niet of slechts gedeeltelijk heeft betaald.

Voor personen die op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de administratieve boete wordt opgelegd, recht hebben op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 37, § 19, van de Ziekteverzekeringswet, bedraagt de administratieve geldboete 100 euro.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaronder bepaalde jaren waarvoor de bijdrage niet of slechts gedeeltelijk is betaald, niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het eerste lid.

De administratieve geldboete wordt geïnd en ingevorderd door het agentschap.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid blijven de achterstallige bijdragen verschuldigd. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de oplegging, de bezwaarprocedure en de betaling van de administratieve geldboete.

Ze wijst de ambtenaren aan die de administratieve geldboete kunnen opleggen. § 3. De administratieve geldboete is niet verschuldigd: 1° na het overlijden van de aangeslotene;2° als de aangeslotene het voorwerp is van een collectieve schuldenregeling;3° als de aangeslotene in staat van faillissement verklaard is;4° als de aangeslotene door een gerechtsdeurwaarder insolvabel verklaard is. § 4. De administratieve geldboete, alsook de achterstallige bijdragen, verhoogd met de invorderingskosten, kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.

Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de ambtenaar die de Vlaamse Regering daarvoor aanwijst. Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot met bevel tot betaling.

Op het dwangbevel zijn de bepalingen van toepassing van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag, middelen tot tenuitvoerlegging en collectieve schuldenregeling. § 5. De vordering tot voldoening van de administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, vanaf de dag waarop ze is ontstaan.

De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, bepaald in artikel 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. HOOFDSTUK 7. - Tegemoetkomingen

Art. 33.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de wijze waarop de tegemoetkomingen aan de gebruiker worden toegekend.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en de wijze waarop de tegemoetkomingen, ook retroactief, worden uitgevoerd.

Art. 34.De zorgkas kan geen andere voorwaarden dan die krachtens dit decreet verbinden aan de tegemoetkomingen.

Art. 35.De Vlaamse Regering kan nadere regels en voorwaarden bepalen voor de eventuele cumulatie van tegemoetkomingen voor verschillende pijlers van de Vlaamse sociale bescherming of zorgvormen. Ze kan inzonderheid nadere regels en voorwaarden bepalen die specifiek gelden voor gebruikers die wonen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 36.De tegemoetkomingen worden, volgens de regels en onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering kan vaststellen, geweigerd of verminderd als de gebruiker of, in geval van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, de persoon met wie hij een gezin vormt, krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen of krachtens gemeen recht, voor dezelfde behoefte aan zorg en ondersteuning al een schadeloosstelling heeft of hebben gekregen.

De weigering of vermindering, vermeld in het eerste lid, mag op maximaal een van de pijlers, vermeld in artikel 4, uitgevoerd worden.

De weigering of vermindering wordt niet uitgevoerd als de schadeloosstelling in aanmerking is genomen voor de berekening van de tegemoetkoming als de persoon recht heeft op een integratietegemoetkoming krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

De gebruiker of, in geval van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, de persoon met wie hij een gezin vormt, moet of moeten zijn of hun aanspraak op de schadeloosstelling, vermeld in het eerste lid, doen gelden.

Art. 37.De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk geschorst worden voor de gerechtigden die in gevangenissen opgesloten zijn of die opgenomen zijn in inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij, georganiseerd door de federale overheid, of in forensische psychiatrische centra, georganiseerd door de federale overheid. De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval desgevallend de duur van de schorsing.

Art. 38.De betaling van de tegemoetkomingen verjaart na vijf jaar, vanaf de datum waarop het recht op de tegemoetkoming is ontstaan.

Art. 39.§ 1. Ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen worden door de zorgkassen teruggevorderd. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de beslissing tot terugvordering en de kennisgeving van die beslissing moeten voldoen, alsook in welke gevallen, in welke mate en onder welke voorwaarden de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kan worden beperkt, of in welke gevallen aan de terugvordering kan worden verzaakt.

In afwijking van het eerste lid wordt er geen terugvordering toegepast ingeval de ten onrechte betaalde tegemoetkoming te wijten is aan een vergissing van de zorgkas of van een administratieve dienst of instelling, waarvan de gebruiker zich normaal geen rekenschap kan geven. § 2. De ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kunnen, in voorkomend geval, in mindering gebracht worden van toekomstige tegemoetkomingen die aan de betrokkene uitbetaald moeten worden. § 3. De terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen verjaart na drie jaar, vanaf de datum waarop de tegemoetkoming is uitbetaald.

In afwijking van het eerste lid wordt de termijn van drie jaar voor de terugvordering van de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen aangepast naar vijf jaar als de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen verkregen zijn door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger.

Een aangetekende brief stuit de verjaring. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt welke instantie, in de situaties vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, financieel verantwoordelijk is voor de niet teruggevorderde tegemoetkomingen. § 5. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar aantekenen tegen de beslissingen van de zorgkas betreffende de terugvordering. De Vlaamse Regering regelt de bezwaarprocedure. Ze kan een multidisciplinair samengestelde bezwaarcommissie oprichten of bepalen wie het bezwaar behandelt. De Vlaamse Regering kan binnen die bezwaarcommissie verschillende kamers instellen. Ze kan presentiegelden en vergoedingen bepalen.

Na uitputting van de bezwaarprocedure, vermeld in het eerste lid, kan bij de arbeidsrechtbank beroep aangetekend worden. Die vordering wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing. HOOFDSTUK 8. - Bewijskracht

Art. 40.Met behoud van de toepassing van andersluidende regelgeving hebben de gegevens die via dit decreet op elektronische wijze gedeeld worden, alsook hun weergave op een leesbare drager, dezelfde bewijswaarde als ze zouden hebben indien ze op een papieren drager zouden voorkomen. HOOFDSTUK 9. - Registratie, verwerking en uitwisseling van gegevens

Art. 41.In dit artikel wordt verstaan onder: 1° VAPH: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° toegangspoort: de toegangspoort, vermeld in artikel 2, § 1, 51°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;3° wet van 8 december 1992: de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Het VAPH, de toegangspoort, het agentschap en de zorgkassen registreren en verwerken persoonsgegevens en wisselen onder elkaar persoonsgegevens uit, inclusief gegevens als vermeld in artikel 6 en 7 van de wet van 8 december 1992, met zorg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers. De registratie, verwerking en uitwisseling hebben betrekking op de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de toekenning van de tegemoetkomingen overeenkomstig de pijler van de Vlaamse sociale bescherming. De voormelde instanties vragen, met toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de nodige machtigingen voor de toegang tot en het gebruik van persoonsgegevens, inclusief gegevens als vermeld in artikel 6 en 7 van de wet van 8 december 1992, uit externe gegevensbronnen.

De instanties, vermeld in het tweede lid, bezorgen aan de Vlaamse Regering alle gegevens met het oog op de beleidsvoering voor het Vlaamse welzijns- en gezondheidsbeleid. Die gegevens zijn geanonimiseerd. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens bezorgd worden, alsook de wijze waarop en de periodiciteit waarmee de gegevens bezorgd worden.

TITEL 2. - De zorgverzekeringstegemoetkoming HOOFDSTUK 1. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 42.De zorgkas verleent een zorgverzekeringstegemoetkoming voor de kosten van niet-medische hulp- en dienstverlening aan de gebruikers die getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderde zelfredzaamheid. De Vlaamse Regering bepaalt wat verstaan wordt onder getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderde zelfredzaamheid.

Art. 43.De zorgkas verleent een maandelijkse forfaitaire tegemoetkoming aan een gebruiker als vermeld in artikel 42 die voldoet aan een of meer van de volgende voorwaarden: 1° in het thuismilieu verblijven;2° in een door de Vlaamse Regering krachtens dit decreet erkende of in een daarmee gelijkgestelde voorziening verblijven. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning, weigering, intrekking en schorsing van de erkenning, en van de gelijkstelling met een erkenning, van voorzieningen. HOOFDSTUK 2. - Procedure

Art. 44.§ 1. De zorgkas beslist over de tegemoetkoming binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van de bestandsmatige gegevens die aanleiding geven tot een automatische toekenning als vermeld in artikel 5, of na indiening van de aanvraag, vermeld in artikel 5.

De Vlaamse Regering bepaalt de omstandigheden waarin van de termijn van zestig dagen, vermeld in het eerste lid, afgeweken kan worden.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend bij de zorgkas waarbij de gebruiker is aangesloten overeenkomstig artikel 29. De Vlaamse Regering bepaalt de regels waaraan de aanvraag moet voldoen.

De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de behandeling van de aanvraag of de ambtshalve toekenning. § 2. De tegemoetkoming bedraagt 130 euro per maand. § 3. De zorgkas stelt de duur van de tegemoetkoming vast binnen de grenzen die de Vlaamse Regering bepaalt. Als de beslissing niet voor onbepaalde duur geldt, regelt de Vlaamse Regering de verlengingsprocedure van de beslissing. § 4. De zorgkas kan de beslissing over de tegemoetkoming herzien als zich een wijziging voordoet in de toestand van de gebruiker. De Vlaamse Regering regelt de herzieningsprocedure. § 5. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de zorgkas. De Vlaamse Regering regelt de bezwaarprocedure. Ze kan een multidisciplinair samengestelde bezwaarcommissie oprichten of bepalen wie het bezwaar behandelt. De Vlaamse Regering kan binnen die bezwaarcommissie verschillende kamers instellen. Ze kan presentiegelden en vergoedingen bepalen.

Art. 45.Na uitputting van de bezwaarprocedure, vermeld in artikel 44, § 5, kan bij de arbeidsrechtbank beroep aangetekend worden. Die vordering wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing.

Art. 46.De ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid worden vastgesteld door de daarvoor door de Vlaamse Regering, onder de door haar vastgestelde voorwaarden, gemachtigde organisaties, voorzieningen, professionele zorgverleners of personen. De ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid worden vastgesteld aan de hand van een meetinstrument dat door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vaststelling van de ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid wordt uitgevoerd, herzien en gecontroleerd. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de kwaliteit, de correctheid, de objectiviteit, de gelijke behandeling en de uniformiteit betreffende de vaststelling van de ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid wordt bewaakt.

Art. 47.Het recht op een tegemoetkoming wordt geopend op het volgende tijdstip: 1° de datum waarop de ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid ingaat, volgens de vaststelling overeenkomstig artikel 46;2° de datum van opname in een voorziening als vermeld in artikel 43, eerste lid, 2° ;3° de datum van de aanvraag, als de datum, vermeld in punt 1°, na de datum van de aanvraag valt. Er is een carenztijd die inhoudt dat de uitvoering van de tegemoetkoming op zijn vroegste ingaat vanaf de eerste dag van de vierde maand die volgt op de datum waarop het recht op een tegemoetkoming geopend wordt.

TITEL 3. - De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden HOOFDSTUK 1. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 48.§ 1. De zorgkas kent de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden toe aan de persoon met een verminderde zelfredzaamheid die ten minste 65 jaar oud is.

De Vlaamse Regering bepaalt door wie, volgens welke criteria en op welke wijze de vermindering van de zelfredzaamheid wordt vastgesteld, en hoe die vaststelling wordt vergoed. § 2. De tegemoetkoming kan niet worden gecumuleerd met een van de volgende tegemoetkomingen: 1° een integratietegemoetkoming of een inkomensvervangende tegemoetkoming als vermeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;2° een gewone tegemoetkoming of een bijzondere tegemoetkoming krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;3° een tegemoetkoming voor hulp van derden, overeenkomstig artikel 2 van de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;4° een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. § 3. De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt door de zorgkas toegekend in de vorm van een jaarbedrag, waarvan maandelijks één twaalfde wordt uitbetaald.

Art. 49.§ 1. De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt toegekend mits aanrekening van de inkomsten van het gezin. De tegemoetkoming kan enkel toegekend worden indien het bedrag van het inkomen van de persoon met een verminderde zelfredzaamheid en eventueel de persoon met wie hij een gezin vormt, het bedrag van de tegemoetkoming, vermeld in artikel 50, niet overschrijdt. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt wat moet worden verstaan onder inkomen en door wie, volgens welke criteria en op welke wijze het bedrag ervan moet worden bepaald.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat sommige inkomsten of delen van het inkomen, onder de voorwaarden die ze bepaalt, niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking worden genomen. Ze kan daarbij een onderscheid maken op basis van: 1° de gezinssamenstelling van de gebruiker;2° de leden van het gezin voor wie het inkomen wordt bepaald;3° de bron van het inkomen. De Vlaamse Regering bepaalt wat moet worden verstaan onder gezin. § 3. De gebruiker en de personen met wie hij een gezin vormt, moeten hun rechten laten gelden op sociale uitkeringen inzake ziekte en invaliditeit, werkloosheid, arbeidsongevallen, beroepsziekten, rust- en overlevingspensioenen, de inkomensgarantie voor ouderen en het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.

Art. 50.Het bedrag van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden varieert volgens de graad van zelfredzaamheid en volgens de categorie waartoe de gebruiker behoort: 1° tot de categorie 1 behoort de gebruiker wiens graad van zelfredzaamheid op 7 of 8 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan een jaarbedrag van 1001,31 euro; 2° tot de categorie 2 behoort de gebruiker wiens graad van zelfredzaamheid op 9 tot 11 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan een jaarbedrag van 3822,25 euro; 3° tot de categorie 3 behoort de gebruiker wiens graad van zelfredzaamheid op 12 tot 14 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan een jaarbedrag van 4647,23 euro; 4° tot de categorie 4 behoort de gebruiker wiens graad van zelfredzaamheid op 15 of 16 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan een jaarbedrag van 5471,98 euro; 5° tot de categorie 5 behoort de gebruiker wiens graad van zelfredzaamheid op ten minste 17 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan een jaarbedrag van 6721,56 euro.

De in het eerste lid vermelde bedragen worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der werknemers, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

De zorgkas voert uit op basis van de criteria, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 2. - Procedure

Art. 51.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de termijnen waarbinnen de zorgkas over de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden beslist met dien verstande dat die termijnen niet meer dan zes maanden mogen bedragen. De termijn begint te lopen na de ontvangst van de bestandsmatige gegevens die aanleiding geven tot een automatische toekenning als vermeld in artikel 5, of na de indiening van de aanvraag, vermeld in artikel 5. § 2. Ingeval van een automatische toekenning stelt de Vlaamse Regering de nadere regels vast voor de behandeling. § 3. Ingeval van een aanvraag bepaalt de Vlaamse Regering hoe, door wie, vanaf wanneer en op welke wijze de aanvraag wordt ingediend. De Vlaamse Regering bepaalt daarbij in welke gevallen een aanvraag tot herziening kan worden ingediend en hoe, door wie, en op welke wijze de aanvraag tot herziening wordt ingediend. De aanvragen worden ingediend bij de zorgkas waarbij de gebruiker is aangesloten.

De Vlaamse Regering bepaalt hoe de aanvragen of de aanvragen tot herziening voor het verkrijgen van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden worden behandeld. § 4. Het recht op een tegemoetkoming wordt geopend op het volgende tijdstip: 1° de datum waarop de verminderde zelfredzaamheid is vastgesteld, overeenkomstig artikel 48;2° de datum van de aanvraag, als de datum, vermeld in punt 1°, na de datum van de aanvraag valt. De uitvoering van de tegemoetkoming gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het recht op een tegemoetkoming geopend wordt. § 5. Bij een verhuis naar het Nederlandse taalgebied van een gebruiker die in zijn oorspronkelijke taalgebied recht had op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, bepaalt de Vlaamse Regering het tijdstip waarop het recht op een tegemoetkoming geopend wordt.

Art. 52.§ 1. De gebruiker aan wie een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is toegekend, of zijn vertegenwoordiger, deelt nieuwe gegevens die aanleiding kunnen geven tot een vermindering van het bedrag van de tegemoetkoming onmiddellijk mee. De Vlaamse Regering bepaalt op welke wijze en binnen welke termijnen die mededeling gedaan moet worden.

De Vlaamse Regering kan in afwijking van het eerste lid bepalen dat voor de gegevens die ze identificeert, geen mededeling gedaan moet worden. § 2. De zorgkas herziet de beslissing over de tegemoetkoming ambtshalve als nieuwe gegevens aanleiding geven tot een wijziging van het bedrag van de tegemoetkoming. De Vlaamse Regering regelt de herzieningsprocedure.

Art. 53.Tegen de beslissing van de zorgkas betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden kan bij de arbeidsrechtbank beroep aangetekend worden. Die vordering wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing.

Art. 54.De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt uitbetaald volgens de door de Vlaamse Regering vastgelegde bepalingen.

De tegemoetkoming kan aan de gebruiker op aanvraag worden toegekend als voorschot op de uitkeringen en vergoedingen, vermeld in artikel 36 en 49, § 3. De Vlaamse Regering bepaalt onder welke voorwaarden, op welke wijze en tot welk bedrag de voorschotten kunnen worden toegekend, alsook de wijze waarop ze kunnen worden teruggevorderd. De zorgkas treedt in de rechten van de gebruiker tot het bedrag van de toegekende voorschotten.

TITEL 4. - Het basisondersteuningsbudget HOOFDSTUK 1. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 55.De zorgkas kent een basisondersteuningsbudget toe aan personen met een handicap die een duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning hebben. Het basisondersteuningsbudget wordt toegekend onder de voorwaarden, vermeld in artikel 4, 5 en 6 van het decreet houdende de persoonsvolgende financiering.

Het basisondersteuningsbudget wordt door de zorgkas toegekend in de vorm van een maandelijks vast forfaitair bedrag. HOOFDSTUK 2. - Procedure

Art. 56.§ 1. De zorgkas beslist over de tegemoetkoming na de ontvangst van de bestandsmatige gegevens die aanleiding geven tot een automatische toekenning als vermeld in artikel 5.

De aanvraag, vermeld in artikel 5, wordt ingediend bij de zorgkas waarbij de gebruiker is aangesloten overeenkomstig artikel 29. De Vlaamse Regering kan de regels bepalen waaraan de aanvraag moet voldoen.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels vaststellen voor de behandeling van de aanvraag of de automatische toekenning en de termijn waarbinnen de beslissing wordt genomen.

De beslissing naar aanleiding van de aanvraag, vermeld in het tweede lid, over de beoordeling van de handicap en de duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning wordt bestandsmatig aan de zorgkas meegedeeld. De zorgkas neemt een beslissing overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid. § 2. De tegemoetkoming bedraagt 300 euro per maand. De zorgkas voert uit. § 3. De zorgkas stelt de duur van de tegemoetkoming vast binnen de grenzen die de Vlaamse Regering bepaalt. Als de beslissing niet voor onbepaalde duur geldt, regelt de Vlaamse Regering de verlengingsprocedure van de beslissing. § 4. De zorgkas kan de beslissing over de tegemoetkoming herzien als zich een wijziging voordoet in de toestand van de gebruiker. De Vlaamse Regering regelt de herzieningsprocedure. § 5. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de zorgkas. De Vlaamse Regering regelt de bezwaarprocedure, waarbij ze een aparte en gedifferentieerde bezwaarprocedure kan instellen betreffende de duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning, vermeld in artikel 55, eerste lid. Ze kan een multidisciplinair samengestelde bezwaarcommissie oprichten of bepalen wie het bezwaar behandelt. De Vlaamse Regering kan binnen die bezwaarcommissie verschillende kamers instellen. Ze kan presentiegelden en vergoedingen bepalen.

Art. 57.Na uitputting van de bezwaarprocedure, vermeld in artikel 56, § 5, kan bij de arbeidsrechtbank beroep aangetekend worden. Die vordering wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing.

Art. 58.Het recht op een tegemoetkoming wordt, naargelang het geval, geopend op het volgende tijdstip: 1° de ingangsdatum van het attest op basis waarvan de duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning is vastgesteld, als het basisondersteuningsbudget wordt toegekend op basis van een attest;2° de datum van de aanvraag, als het basisondersteuningsbudget wordt toegekend nadat een aanvraag is ingediend;3° de datum van stopzetting van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, vermeld in artikel 15 van het decreet houdende de persoonsvolgende financiering. In afwijking van het eerste lid wordt het recht op een tegemoetkoming geopend op basis van de vaste datum die bepaald wordt door de Vlaamse Regering met toepassing van de geleidelijke toekenning van het basisondersteuningsbudget, vermeld in artikel 4, derde lid, van het decreet houdende de persoonsvolgende financiering.

De uitvoering van de tegemoetkoming gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het recht op een tegemoetkoming geopend wordt.

TITEL 5. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 59.In artikel 582, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 12 november 1997, 7 mei 2004, 21 november 2008, 25 maart 2011, 13 juli 2012 en 12 juli 2013, wordt de zinsnede "en van de geschillen betreffende het recht op tenlastenemingen, vermeld in artikel 3 van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering en van de geschillen betreffende het recht op tegemoetkomingen, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming" vervangen door de zinsnede "en van de geschillen betreffende de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 39, 45, 53 en 57 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging

Art. 60.In artikel 35ter van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd bij het decreet van 21 december 1990, vervangen bij het decreet van 25 juni 1992 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap" vervangen door de zinsnede "het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";2° in paragraaf 5, zevende lid, 3°, wordt de zinsnede ", de tegemoetkoming hulp aan bejaarden," opgeheven; 3° in paragraaf 5, zevende lid, wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de heffingsplichtige, vermeld op het heffingsbiljet, of een gezinslid de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden genoten heeft;"; 4° in paragraaf 6, eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap" vervangen door de zinsnede "het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";5° in paragraaf 6, zevende lid, 3°, wordt de zinsnede ", de tegemoetkoming hulp aan bejaarden," opgeheven; 6° aan paragraaf 6, zevende lid, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de betrokken fysieke persoon de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden genoten heeft.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Art. 61.In artikel 2 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, vervangen bij de wet van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 9 juli 2004, wordt paragraaf 3 opgeheven.

Art. 62.In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 december 2002, wordt paragraaf 3 opgeheven.

Art. 63.Artikel 8, § 1, vierde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 december 2002, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending

Art. 64.In artikel 16sexies van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, vervangen bij het decreet van 11 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap" vervangen door de zinsnede "het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";2° in paragraaf 1, zevende lid, 3°, wordt de zinsnede ", de tegemoetkoming hulp aan bejaarden" opgeheven; 3° aan paragraaf 1, zevende lid, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de vrijstellingsgerechtigde, vermeld in het eerste of tweede lid, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden genoten heeft."; 4° in paragraaf 3, eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap" vervangen door de zinsnede "het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";5° in paragraaf 3, vijfde lid, 3°, wordt de zinsnede ", de tegemoetkoming hulp aan bejaarden" opgeheven; 6° aan paragraaf 3, vijfde lid, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de tegemoetkomingsgerechtigde, vermeld in het eerste lid, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden genoten heeft.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

Art. 65.In artikel 16 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vervangen bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "zorgverzekering, vermeld in artikel 3 van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, of artikel 3, derde lid, 1°, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming" vervangen door de zinsnede "Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 4 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";2° in het tweede lid wordt het woord "zorgverzekering" vervangen door de woorden "Vlaamse sociale bescherming". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

Art. 66.In artikel 4.1.1, 18°, d), 2), van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 worden de woorden "tenlasteneming door de Vlaamse zorgverzekering" vervangen door de zinsnede "zorgverzekeringstegemoetkoming, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming". HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof

Art. 67.In artikel 4, § 1, 2°, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, worden de woorden "Vlaams Zorgfonds" vervangen door de woorden "Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming". HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het decreet van 21 juni 2013 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Art. 68.In artikel 12, vierde lid, van het decreet van 21 juni 2013 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin wordt de zinsnede "het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering" vervangen door de zinsnede "het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg

Art. 69.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 18° wordt de zinsnede "artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming" vervangen door de zinsnede "artikel 4 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming";2° in punt 23° wordt de zinsnede ", Vlaamse sociale bescherming en zorgverzekering" vervangen door de woorden "en Vlaamse sociale bescherming"; 3° punt 25° wordt vervangen door wat volgt: "25° zorgkas: een zorgkas die erkend is krachtens artikel 17 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming of de Vlaamse Zorgkas, vermeld in artikel 18 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 4° punt 27° wordt opgeheven.

Art. 70.In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de zorgverzekering" opgeheven.

Art. 71.In artikel 16, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de zorgverzekering" opgeheven.

Art. 72.In artikel 17, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de zorgverzekering" opgeheven.

Art. 73.In artikel 28, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de zorgverzekering" opgeheven. HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap

Art. 74.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt het woord "zorgverzekering" vervangen door de woorden "Vlaamse sociale bescherming"; 2° punt 12° wordt vervangen door wat volgt: "12° Vlaamse sociale bescherming: de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 4 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming.".

Art. 75.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "zorgverzekering" vervangen door de woorden "Vlaamse sociale bescherming".

Art. 76.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° voldoen aan de voorwaarden voor het recht op tegemoetkoming, vermeld in of ter uitvoering van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 2° in het eerste lid wordt punt 4° opgeheven; 3° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Het basisondersteuningsbudget is een tegemoetkoming als vermeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming.".

Art. 77.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° in het derde lid worden de woorden "en tweede" opgeheven.

Art. 78.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "In dit artikel wordt verstaan onder: 1° Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming: het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, vermeld in artikel 6 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming; 2° zorgkas: een zorgkas als vermeld in artikel 15 of 18 van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming."; 2° in het tweede lid worden de woorden "het Vlaams Zorgfonds" vervangen door de woorden "het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming".

Art. 79.In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014," opgeheven.

Art. 80.In artikel 30 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "en 20 december 2013" vervangen door de zinsnede ", 20 december 2013 en 14 februari 2014".

Art. 81.In artikel 31 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "en 20 december 2013" vervangen door de zinsnede ", 20 december 2013 en 14 februari 2014,".

TITEL 6. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 1. - Opheffingsbepalingen

Art. 82.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000, 18 mei 2001, 20 december 2002, 30 april 2004, 7 mei 2004, 24 juni 2005, 25 november 2005, 23 december 2005, 19 december 2008, 30 april 2009, 25 maart 2011, 13 juli 2012, 21 juni 2013 en 25 april 2014, met uitzondering van artikel 10, § 3, toegevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij het decreet van 25 maart 2011, van artikel 10bis, vervangen bij het decreet van 19 december 2008, van artikel 23ter, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2001 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en van 25 maart 2011, en van artikel 23quater, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2005 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 30 april 2009, 25 maart 2011 en 21 juni 2013;2° het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het "Vlaams Zorgfonds" tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid en tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 24 juni 2005 en 23 december 2005;3° het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014. HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepalingen

Art. 83.Als binnen het agentschap een apart reservefonds wordt aangelegd voor de zorgverzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 4, 1°, wordt het reservefonds van het Vlaams Zorgfonds toegewezen aan dat aparte reservefonds van het agentschap.

Zolang het agentschap niet is omgevormd, worden de taken van het agentschap uitgevoerd door het Vlaams Zorgfonds, dat daarvoor een beroep kan doen op de middelen die bestemd zijn voor het agentschap.

Art. 84.De bijdragen die verschuldigd zijn op basis van artikel 4, § 5, van het Zorgverzekeringsdecreet blijven verschuldigd.

De administratieve geldboete die opgelegd en verschuldigd is op basis van artikel 21bis van het Zorgverzekeringsdecreet blijft verschuldigd.

Voor de toepassing van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 32, wordt een niet-betaling of een gedeeltelijke niet-betaling van de bijdrage in het kader van het Zorgverzekeringsdecreet mee in rekening gebracht, met behoud van de toepassing van artikel 32, § 1, derde lid.

Art. 85.De besluiten die genomen zijn ter uitvoering van het Zorgverzekeringsdecreet blijven van kracht tot ze worden opgeheven of tot hun geldigheidsduur verstrijkt.

Art. 86.De Vlaamse Regering bepaalt de overgangsmaatregelen voor de voorwaarden waaronder de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden van personen die zich niet bij de Vlaamse sociale bescherming kunnen aansluiten ten gevolge van de toepassing van dit decreet, verder wordt uitgevoerd.

Art. 87.De Vlaamse Regering kan overgangsmaatregelen bepalen inzake de aansluitingstermijn, vermeld in artikel 28, § 1, tweede lid.

Art. 88.De volgende bepalingen worden opgeheven: 1° artikel 10, § 3, van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, toegevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij het decreet van 25 maart 2011;2° artikel 10bis van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, vervangen bij het decreet van 19 december 2008;3° artikel 23ter van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2001 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en van 25 maart 2011;4° artikel 23quater van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2005 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 30 april 2009, 25 maart 2011 en 21 juni 2013.

Art. 89.De Vlaamse Regering bepaalt de overgangsmaatregelen voor de voorwaarden waaronder de zorgverzekeringstegemoetkomingen van personen die zich niet langer bij de Vlaamse sociale bescherming kunnen aansluiten ten gevolge van de toepassing van de aanwijzingsregels, vermeld in verordening (EG) nr. 883/04, verder worden verleend. HOOFDSTUK 3. - Evaluatie

Art. 90.De Vlaamse Regering evalueert dit decreet drie jaar na de inwerkingtreding ervan. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtredingsbepaling

Art. 91.De Vlaamse Regering stelt voor elke bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 24 juni 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken. - Ontwerp van decreet, 715 - Nr. 1. - Amendementen, 715 - Nrs. 2 en 3. - Verslag van de hoorzitting, 715 - Nr. 4. - Verslag, 715 - Nr. 5. - Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag, 715 - Nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 715 - Nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 15 juni 2016.

^