gepubliceerd op 23 augustus 2012
DECREET houdende de Vlaamse sociale bescherming
13 JULI 2012. - DECREET houdende de Vlaamse sociale bescherming
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET houdende de Vlaamse sociale bescherming Titel 1. - Gemeenschappelijke basisbepalingen Hoofdstuk 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid, behalve artikel 41, dat een gemeenschaps- en een gewestaangelegenheid betreft.
Dit decreet is van toepassing onverminderd de bepalingen van het Unierecht en van internationale verdragen en protocollen.
Hoofdstuk 2. - Definities
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° agentschap : het Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 7;2° erkende zorgkas : een zorgkas opgericht door een instantie als vermeld in artikel 17 en erkend krachtens artikel 19;3° gebruiker : iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 3;4° kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;5° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;6° kindpremiegerechtigde : de persoon aan wie de kindpremie wordt uitbetaald overeenkomstig artikel 43, § 2;7° organisaties van de Vlaamse sociale bescherming : het agentschap en de zorgkassen;8° tegemoetkoming : de financiele tegemoetkoming ter uitvoering van titel 3, 4 of 5;9° thuiszorg : thuiszorg als vermeld in het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;10° verordening 883/2004 : verordening (EG) nr.883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels; 11° Vlaamse Zorgkas : de vzw Vlaamse Zorgkas opgericht door het Vlaams Zorgfonds en van rechtswege ingesteld krachtens artikel 20;12° Vlaams Zorgfonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Zorgfonds, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het « Vlaams Zorgfonds » tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid en tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering;13° wonen : ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister.De Vlaamse Regering kan, voor de gehele Vlaamse sociale bescherming of voor bepaalde rechten van de Vlaamse sociale bescherming, het begrip wonen uitbreiden; 14° Ziekteverzekeringswet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;15° zorgkas : een erkende zorgkas of de Vlaamse Zorgkas;16° Zorgverzekeringsdecreet : het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering. Hoofdstuk 3. - Voorwerp
Art. 3.Dit decreet geeft uitvoering aan artikel 23 van de Grondwet.
De Vlaamse sociale bescherming is gericht op het verhogen van de zelfredzaamheid en de kansen van de gebruikers om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Ze steunt gezinnen met kinderen met het oog op maximale ontplooiingskansen voor de kinderen.
Onder de voorwaarden van dit decreet geeft de Vlaamse sociale bescherming gebruikers recht op een tegemoetkoming op het vlak van : 1° niet-medische hulp- en dienstverlening voor gebruikers die getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen door toepassing van de zorgverzekeringstegemoetkoming, vermeld in hoofdstuk 9, titel 3;2° zorg voor jonge kinderen door toepassing van de premie door jonge kinderen, vermeld in artikel 43;3° thuiszorg door een beperking van de eigen bijdragen door toepassing van de maximumfactuur, vermeld in artikel 46. Hoofdstuk 4. - Personeel toepassingsgebied
Art. 4.§ 1. De Vlaamse sociale bescherming is van toepassing op : 1° elke persoon die in het Nederlandse taalgebied woont;2° elke persoon die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont en die overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 aangesloten is bij een zorgkas. Elke persoon, vermeld in het eerste lid, die op grond van het Unierecht onderworpen is aan het socialezekerheidsstelsel van een andere staat dan Belgie, valt voor wat betreft de premie voor jonge kinderen, vermeld in artikel 43, en de maximumfactuur in de thuiszorg, vermeld in artikel 46, onder het toepassingsgebied van dit decreet. § 2. De Vlaamse sociale bescherming is van toepassing op elke persoon die niet in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont en die op grond van het Unierecht rechten kan doen gelden op een Belgische uitkering bij ziekte of een gezinsuitkering in de zin van verordening 883/2004 en die, overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van het decreet, aangesloten is bij een zorgkas. Deze persoon valt enkel voor wat betreft de premie voor jonge kinderen, vermeld in artikel 43, en de zorgverzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 42, onder het toepassingsgebied van dit decreet. § 3. Elke persoon, vermeld in artikel 4, § 3, van het Zorgverzekeringsdecreet, valt buiten het toepassingsgebied van dit decreet.
Hoofdstuk 5. - Algemene principes
Art. 5.De tegemoetkomingen van de Vlaamse sociale bescherming worden onder de voorwaarden van dit decreet ambtshalve toegekend, als dat mogelijk is. Zolang dat niet mogelijk is, kan de Vlaamse Regering, in afwijking daarvan, andere vormen van toekenning bepalen.
Art. 6.De organisaties van de Vlaamse sociale bescherming geven aan de gebruiker die daarom vraagt, alle nodige inlichtingen en raad over zijn rechten en verplichtingen in het raam van de Vlaamse sociale bescherming.
Hoofdstuk 6. - Organisatie van de Vlaamse sociale bescherming Afdeling 1. - Het Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming
Onderafdeling 1. - Omvorming van het Vlaams Zorgfonds
Art. 7.Het Vlaams Zorgfonds wordt van rechtswege omgevormd tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming.
De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort en kan een afwijking toestaan op het principe van de operationele autonomie, bedoeld in artikel 10, § 1, van het kaderdecreet.
De bepalingen van het kaderdecreet zijn van toepassing op het agentschap, met uitzondering van artikel 4, § 2, 1°, 6, § 3, 24 en 25.
Onderafdeling 2. - Missie en taken
Art. 8.Het agentschap heeft als missie een actief beleid te voeren dat gericht is op de verhoging van de zelfredzaamheid en de kansen van de gebruikers om volwaardig deel te nemen aan de samenleving en op steun aan gezinnen met kinderen met het oog op maximale ontplooiingskansen voor de kinderen.
Het agentschap realiseert dat in het bijzonder door : 1° de betaalbaarheid te verzekeren voor de huidige en de toekomstige generatie van de niet-medische hulp- en dienstverlening die gegeven wordt aan personen die getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen;2° de preventieve zorg voor jonge kinderen te versterken door toekenning van een premie;3° de financiële toegankelijkheid van de thuiszorg te verzekeren. Het neemt bij de uitvoering van zijn missie het recht op een menswaardig leven en maatschappelijke ontplooiing, vermeld in artikel 23 van de Grondwet, als uitgangspunt.
Art. 9.De kerntaak van het agentschap omvat : 1° zorgen voor de huidige en toekomstige financiering van de tegemoetkomingen die toegekend zijn op basis van de Vlaamse sociale bescherming;2° toezicht houden op de zorgkassen, met behoud van de toepassing van de controle door de Nationale Bank van België, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten(FSMA) en de Controledienst der ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;3° de indicatiestelling van de zorgbehoefte organiseren;4° subsidies verstrekken aan de zorgkassen;5° structurele verschillen in risico tussen de zorgkassen compenseren;6° financiële reserves aanleggen en beheren met het oog op de dekking van toekomstige uitgavenverplichtingen.
Art. 10.Binnen het kader van de missie en de taken van het agentschap kan de Vlaamse Regering specifieke taken aan het agentschap toewijzen.
Art. 11.Het agentschap voert de taken, vermeld in artikel 9 en 10, voor de doelgroep uit, in samenhang met het door de Vlaamse Gemeenschap gevoerde welzijns- en gezondheidsbeleid.
Onderafdeling 3. - Bestuur en werking
Art. 12.De Vlaamse Regering regelt de werking en het beheer van het agentschap. In afwijking van artikel 6, § 3, van het kaderdecreet kan zij het hoofd van een intern verzelfstandigd agentschap van het beleidsdomein met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap belasten. In voorkomend geval zal de beheersovereenkomst, bedoeld in artikel 8 van het kaderdecreet, deel uitmaken van de beheersovereenkomst van het intern verzelfstandigd agentschap dat het agentschap beheert.
Onderafdeling 4. - Financiering en reservefonds
Art. 13.§ 1. De middelen waarover het agentschap beschikt zijn : 1° dotaties;2° het eventuele saldo op het einde van het voorgaande begrotingsjaar;3° schenkingen en legaten in speciën;4° inkomsten uit eigen participaties, beleggingen en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;5° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;6° ontvangsten die voortvloeien uit de daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;7° de subsidies waarvoor het agentschap als begunstigde in aanmerking komt;8° de opbrengst uit sponsoring;9° de terugvordering van ten onrechte gedane betalingen;10° de solidaire bijdragen van de aangesloten personen;11° vergoedingen voor andere prestaties aan derden, volgens de voorwaarden die bepaald zijn in de beheersovereenkomst;12° alle andere middelen die nuttig zijn in het kader van de doelstelling van het agentschap en die ingevolge wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen aan het agentschap toekomen;13° leningen, volgens de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden. § 2. De dotaties, vermeld in paragraaf 1,1°, worden elk jaar uitbetaald vóór een datum die bepaald wordt door de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de uitbetaling van de dotaties.
De dotaties en de omvang van de bijdragen, vermeld in paragraaf 1, 1° en 10°, worden voor elk begrotingsjaar berekend op basis van parameters voor het aantal en de som van de tegemoetkomingen die worden toegekend, het profiel van de gebruikers inzake de ernst en de duur van het verminderde zelfzorgvermogen, het aanleggen van financiële reserves met het oog op de dekking van toekomstige uitgavenverplichtingen, en de andere middelen die het agentschap toekomen.
De Vlaamse Regering regelt de berekening van de parameters en van de dotaties.
De middelen kunnen worden aangewend in een systeem van kapitalisatie, in een systeem van repartitie of in een gemengd systeem van kapitalisatie en repartitie. Daarbij kan ook een onderscheid gemaakt worden per onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming.
Art. 14.Het agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. Het hoofd van het agentschap beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's die aan de aanvaarding verbonden zijn.
Art. 15.Het agentschap wordt gemachtigd om voor het geheel of per onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 3, derde lid, een reservefonds aan te leggen op het niveau van het agentschap.
De middelen in een reservefonds mogen worden aangewend om de dekking van de tegemoetkomingen door de zorgkassen te vrijwaren. Als er verschillende reservefondsen worden aangelegd, mogen de middelen in een reservefonds worden aangewend om de dekking van de tegemoetkomingen door de zorgkassen te vrijwaren in het onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming waarop het reservefonds betrekking heeft.
De aanvulling van een reservefonds is afhankelijk van een machtiging door het Vlaams Parlement in de jaarlijkse begroting. Die machtiging tot aanvulling kan alleen betrekking hebben op het deel van de uitgavenkredieten die in de begroting aan het agentschap worden toegekend voor het geheel of voor het onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming in kwestie en die in het begrotingsjaar zelf niet worden aangewend.
Onderafdeling 5. - Raadgevend comité
Art. 16.Bij het agentschap wordt een raadgevend comité opgericht dat advies verstrekt op verzoek van het hoofd van het agentschap. Het raadgevend comite verstrekt ook op eigen initiatief advies over alle aangelegenheden die van belang zijn voor de taken van het agentschap.
Het raadgevend comité is samengesteld uit een vertegenwoordiging van de volgende maatschappelijke geledingen van het beleidsveld : 1° vertegenwoordigers van gebruikers;2° vertegenwoordigers van de zorgkassen;3° vertegenwoordigers van de Vlaamse sociale partners. Die vertegenwoordigers worden benoemd door de Vlaamse Regering.
In het raadgevend comité kunnen ook andere, door de Vlaamse Regering aan te wijzen personen zitting hebben, alsook onafhankelijke deskundigen op het werkterrein van het agentschap.
De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de samenstelling van het raadgevend comité vast, en kan voor de leden ervan een vergoeding bepalen. De leden worden door de Vlaamse Regering voor een periode van vier jaar benoemd.
Het raadgevend comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering. Het reglement stelt de praktische werking vast, de deontologie, de informatie- en rapporteringsopdracht van het comité, en de aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité worden voorgelegd. Afdeling 2. - De zorgkassen
Onderafdeling 1. - Erkende zorgkassen
Art. 17.Een erkende zorgkas kan door de volgende instanties worden opgericht : 1° ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand, onderworpen aan de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, die actief zijn in het gehele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de Kas der Geneeskundige Verzorging, vermeld in artikel 6 van de Ziekteverzekeringswet;3° verzekeringsondernemingen die vallen onder de toepassing van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, en die actief zijn in het hele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Vlaamse Regering bepaalt wat wordt verstaan onder 'actief zijn in het gehele territorium van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad'.
Art. 18.Om erkend te kunnen worden als erkende zorgkas, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : 1° opgericht worden als een privaatrechtelijke rechtspersoon die zijn opdrachten zonder winstoogmerk uitvoert en die ten aanzien van de in artikel 17 bepaalde instanties en ten aanzien van het agentschap volledig gescheiden wordt beheerd op het gebied van boekhouding en financiele middelen;2° wegens haar organisatie beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;3° elk verzoek tot aansluiting overeenkomstig artikel 31 aanvaarden, tenzij een wettelijke of decretale bepaling dat verhindert;4° elke aanvraag die geldig ingediend wordt, behandelen op de wijze als vastgesteld door dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten en een totaal verbod op risicoselectie in acht nemen;5° geen andere activiteiten ontplooien dan vermeld in artikel 21 tenzij die nauw samenhangen met de activiteiten in het kader van de Vlaamse sociale bescherming;6° noch rechtstreeks, noch zijdelings andere verzekeringen, tenlastenemingen, tegemoetkomingen of voordelen aanbieden of toekennen, die gekoppeld zijn aan de in artikel 31 bedoelde aansluiting of de tegemoetkomingen in het kader van de Vlaamse sociale bescherming; De zorgkassen die erkend zijn ter uitvoering van het Zorgverzekeringsdecreet worden van rechtswege omgevormd tot en erkend als zorgkassen in het kader van dit decreet.
Art. 19.De Vlaamse Regering verleent de erkenning als erkende zorgkas. Ze bepaalt eenvormige regels voor de toekenning, weigering, verlenging, intrekking en schorsing van de erkenning.
Onderafdeling 2. - De Vlaamse Zorgkas
Art. 20.§ 1. De vzw Vlaamse Zorgkas die is opgericht door het Vlaams Zorgfonds wordt van rechtswege omgevormd tot en ingesteld als zorgkas in de zin van dit decreet. § 2. De Vlaamse Zorgkas heeft twee soorten leden : de effectieve leden en de toegetreden leden.
De effectieve leden zijn vertegenwoordiger van de Vlaamse administratie, van een Vlaamse minister of van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten. De statuten van de Vlaamse Zorgkas regelen de aanwijzing.
De toegetreden leden zijn de leden die aansluiten of ambtshalve aangesloten worden overeenkomstig of krachtens artikel 31. § 3. De algemene vergadering van de Vlaamse Zorgkas telt ten minste vijf leden. Zij bestaat uit alle effectieve leden van de Vlaamse Zorgkas.
De werking van de algemene vergadering wordt geregeld door de statuten van de Vlaamse Zorgkas. § 4. De Vlaamse Zorgkas wordt bestuurd door zijn raad van bestuur.
Behoudens de bevoegdheden welke de wet of de statuten uitdrukkelijk voorbehouden aan de algemene vergadering beschikt de raad van bestuur over de meest uitgebreide bevoegdheden. Hij kan alle daden van bestuur en beschikking stellen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van het maatschappelijk doel. De raad van bestuur oefent zijn bevoegdheden uit als college. Hij kan een of meer daden van bestuur of beschikking delegeren aan de voorzitter of een ander lid van de raad van bestuur.
De werking en de samenstelling van de raad van bestuur worden geregeld door de statuten van de Vlaamse Zorgkas. § 5. Het dagelijks bestuur van de Vlaamse Zorgkas wordt geregeld door de statuten van de Vlaamse Zorgkas. § 6. Het toezicht op de Vlaamse Zorgkas wordt uitgeoefend door een bedrijfsrevisor die wordt benoemd als commissaris. De benoeming, het ontslag en de taken van de bedrijfsrevisor worden geregeld door de statuten van de Vlaamse Zorgkas.
Onderafdeling 3. - Opdrachten
Art. 21.Een zorgkas heeft de volgende opdrachten : 1° ze onderzoekt de aanvragen en beslist over de tegemoetkomingen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;2° ze staat in voor de uitvoering van de tegemoetkomingen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;3° ze registreert de gegevens over de aansluitingen, de aanvragen en de tegemoetkomingen;4° ze int, zoals bepaald in artikel 32, de bijdragen van de aangeslotenen;5° ze beheert in voorkomend geval, zoals bepaald in artikel 25, haar financiële reserves. De Vlaamse Regering bepaalt eenvormige regels voor de controle op en de werking, de organisatie en het beheer van de zorgkassen.
Art. 22.De zorgkas kan uit eigen beweging alle ontbrekende inlichtingen verzamelen om de rechten van de gebruiker te kunnen beoordelen. De zorgkas kan daarbij bijkomende onderzoeken verrichten of laten verrichten, bepaalde ontbrekende inlichtingen opvragen bij de gebruiker zelf of een beroep doen op de medewerking van de gebruiker.
De zorgkas kan de gebruiker alleen inschakelen als ze de ontbrekende inlichtingen niet op een andere manier kan verkrijgen.
De Vlaamse Regering bepaalt binnen welke termijnen de gebruiker, op straffe van verval van het recht, een antwoord moet verstrekken of zijn medewerking moet verlenen.
Art. 23.De beslissingen van de zorgkas over het dossier van de gebruiker zijn gemotiveerd en worden ter kennis gebracht van de gebruiker met vermelding van de beroepsmogelijkheden en de voorwaarden van het beroep.
Als de beroepsmogelijkheden en de voorwaarden van het beroep niet worden vermeld, neemt de termijn voor de indiening van het beroep geen aanvang.
Onderafdeling 4. - Subsidie
Art. 24.Een zorgkas ontvangt jaarlijks een subsidie die door het agentschap wordt vastgesteld op basis van : 1° de som van de effectieve tegemoetkomingen in het raam van dit decreet;2° een forfaitair bedrag ter dekking van de administratieve kosten, aan de hand van door de Vlaamse Regering te bepalen criteria. Een zorgkas is verantwoordelijk voor het financiële evenwicht tussen haar inkomsten en uitgaven.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden van de vaststelling en uitbetaling van de subsidies en van het financiële evenwicht. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure van de terugvordering van de subsidies.
Art. 25.De Vlaamse Regering kan de zorgkassen belasten met het financiële beheer van reserves volgens de door haar te bepalen regels. Afdeling 3. - Toezicht
Art. 26.De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor het toezicht op de tegemoetkomingen in het kader van dit decreet en voor de uitvoering ervan door de zorgkassen.
De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens de zorgkassen ter beschikking moeten stellen van de instanties die belast zijn met het toezicht en regelt de vormvereisten daarvan.
Art. 27.De zorgkassen leggen jaarlijks een boekhoudkundig verslag van alle verrichtingen voor aan het agentschap volgens de vormvereisten die de Vlaamse Regering bepaalt.
Art. 28.Het agentschap kan in het raam van de uitvoering van de maximumfactuur, overeenkomstig titel 5, ook toezicht uitoefenen op de voorzieningen voor de uitvoering van het systeem van de maximumfactuur, volgens de voorwaarden die bepaald zijn door de Vlaamse Regering.
Art. 29.De Vlaamse Regering legt jaarlijks en uiterlijk op 31 oktober de begroting van het agentschap voor het volgende jaar aan het Vlaams Parlement voor.
De Vlaamse Regering brengt jaarlijks voor 30 september aan het Vlaams Parlement omstandig verslag uit over de inkomsten en uitgaven en de werking van het agentschap tijdens het afgelopen begrotingsjaar.
Hoofdstuk 7. - Verplichtingen voor de gebruiker en de kindpremiegerechtigde Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 30.§ 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Zorgverzekeringsdecreet, moet de gebruiker, om aanspraak te kunnen maken op de rechten in het kader van dit decreet : 1° aangesloten zijn bij een zorgkas overeenkomstig de bepalingen van artikel 31;2° op het ogenblik van de uitvoering van de tegemoetkoming legaal verblijven in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van paragraaf 1 moet de gebruiker die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, en die, vanaf het ogenblik dat hij zich kon aansluiten, zich niet heeft aangesloten bij een zorgkas binnen een door de Vlaamse Regering te bepalen termijn, gedurende ten minste tien jaar, voorafgaand aan de opening van het recht op de tegemoetkoming overeenkomstig het Zorgverzekeringsdecreet,ononderbroken aangesloten zijn bij een zorgkas of sociaal verzekerd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie dan België of in een andere staat dan België, die partij is bij de Europese Economische Ruimte.
In afwijking van het eerste lid wordt de periode van tien jaar herleid tot een periode van zes jaar, voorafgaand aan de opening van het recht op de betreffende tegemoetkoming, voor wat betreft de premie voor jonge kinderen, vermeld in artikel 43, en de maximumfactuur in de thuiszorg, vermeld in artikel 46.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot het eerste en het tweede lid.
Voor de toepassing van de premie voor jonge kinderen, vermeld in artikel 43, gelden de vereisten van het eerste en het tweede lid voor de kindpremiegerechtigde. Afdeling 2. - Aansluiting bij een zorgkas
Art. 31.§ 1. Elke persoon vanaf de leeftijd van achttien jaar die in het Nederlandse taalgebied woont, moet zich aansluiten bij een zorgkas. Wie binnen de door de Vlaamse Regering te bepalen termijn niet aangesloten is bij een zorgkas, wordt ambtshalve aangesloten bij de Vlaamse Zorgkas. De betrokkene wordt daarvan onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte gebracht. Die aansluiting vervalt als de betrokkene zich alsnog aansluit bij een zorgkas van zijn keuze.
Een persoon van minder dan achttien jaar die in het Nederlandse taalgebied woont, wordt van rechtswege geacht aangesloten te zijn bij de zorgkas waarbij de persoon is aangesloten die optreedt als gerechtigde voor de persoon van minder dan achttien jaar in het kader van de Ziekteverzekeringswet. Vanaf het jaar waarin die persoon de leeftijd van achttien jaar bereikt, moet hij zich aansluiten bij de zorgkas van zijn keuze. Bij gebrek aan keuze blijft de persoon verder aangesloten bij de zorgkas waarbij hij van rechtswege was aangesloten.
Elke persoon die voor de leeftijd van achttien jaar in het Nederlandse taalgebied komt wonen, wordt van rechtswege aangesloten bij de zorgkas waarbij de persoon is aangesloten die optreedt als gerechtigde voor de persoon van minder dan achttien jaar in het kader van de Ziekteverzekeringswet.
Elke persoon van minder dan achttien jaar die in het Nederlandse taalgebied woont en die, in afwijking van het tweede en het derde lid, niet van rechtswege aangesloten is, sluit zich aan bij een zorgkas naar keuze.
Elke persoon, die niet in België woont, en voor wie uit eigen recht, op grond van het Unierecht rechten kan doen gelden op een Belgische uitkering bij ziekte of een gezinsuitkering in de zin van de verordening 883/2004 moet zich vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, aansluiten bij de zorgkas van zijn keuze.
Elke persoon die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door artikel 45 en 49 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en voor wie uit eigen recht, wegens tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van het Unierecht, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, moet zich vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, aansluiten bij de zorgkas van zijn keuze.
De personen ten laste van de personen, vermeld in het vijfde en zesde lid, moeten zich vanaf het jaar waarin ze de leeftijd van achttien jaar bereiken, aansluiten bij de zorgkas van hun keuze. § 2. Elke persoon die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, kan zich vanaf de leeftijd van achttien jaar vrijwillig aansluiten bij een zorgkas.
Een persoon van minder dan achttien jaar die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, wordt van rechtswege aangesloten bij de zorgkas waarbij de persoon is aangesloten die optreedt als gerechtigde in het kader van de Ziekteverzekeringswet, als deze laatste aangesloten is bij de zorgverzekering. In voorkomend geval kan die persoon, vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, zich aansluiten bij de zorgkas van zijn keuze. Bij gebrek aan keuze binnen een door de Vlaamse Regering bepaalde termijn wordt de aansluiting bij de zorgkas beëindigd.
De persoon van minder dan achttien jaar kan op elk moment een einde maken aan de aansluiting van rechtswege, vermeld in het tweede lid.
Elke persoon die voor de leeftijd van achttien jaar in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komt wonen, wordt van rechtswege aangesloten bij de zorgkas waarbij de persoon is aangesloten die optreedt als gerechtigde voor de persoon van minder dan achttien jaar in het kader van de Ziekteverzekeringswet.
Elke persoon van minder dan achttien jaar die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont en die, in afwijking van het tweede en het vierde lid, niet van rechtswege aangesloten is, kan zich aansluiten bij een zorgkas naar keuze als hij in aanmerking komt voor een tegemoetkoming krachtens dit decreet.
Elke persoon, die niet in België woont, en voor wie uit eigen recht, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van het Unierecht, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, kan zich, vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, aansluiten bij een zorgkas van zijn keuze.
Elke persoon die in het Franse of het Duitse taalgebied van België woont, en die gebruikgemaakt heeft van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging, zoals gewaarborgd door artikel 45 en 49 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en voor wie uit eigen recht, wegens tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van het Unierecht, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, kan zich, vanaf het jaar waarin hij de leeftijd van achttien jaar bereikt, aansluiten bij een zorgkas van zijn keuze.
De personen ten laste van personen, vermeld in het zesde en zevende lid, kunnen zich vanaf het jaar waarin ze de leeftijd van achttien jaar bereiken, aansluiten bij de zorgkas van hun keuze. § 3. De bepalingen van dit decreet over de personen, vermeld in paragraaf 1, eerste tot en met vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de categorieën van personen die, rekening houdende met de toepassing van het Unierecht of van een internationaal verdrag of protocol, zich moeten aansluiten bij een zorgkas. De bepalingen van dit decreet over de personen, vermeld in paragraaf 2, eerste tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de categorieën van personen die, rekening houdend met de toepassing van het Unierecht of van een internationaal verdrag of protocol, zich vrijwillig kunnen aansluiten bij een zorgkas. § 4. Elke persoon, vermeld in artikel 4, die na verhuis van en naar een ander taalgebied of van en naar een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, opnieuw valt onder het toepassingsgebied van het decreet, zoals vermeld in artikel 4, blijft met behoud van rechten aangesloten bij de zorgkas van zijn keuze, zolang hij aan alle voorwaarden blijft voldoen. § 5. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aansluiting.
De Vlaamse Regering kan bepalen dat bepaalde maatregelen van dit artikel gefaseerd ingevoerd worden. Afdeling 3. - Bijdragen voor de Vlaamse sociale bescherming
Art. 32.§ 1. De personen die aangesloten zijn bij een zorgkas moeten vanaf een door de Vlaamse Regering te bepalen leeftijd jaarlijks een bijdrage betalen voor de Vlaamse sociale bescherming. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de leeftijd en de termijn van betaling, de wijze van vaststelling en de hoogte van de bijdragen op basis van parameters over de hoedanigheid van de aangeslotenen. De Vlaamse Regering kan categorieën van personen, op wie alleen bepaalde onderdelen van dit decreet van toepassing zijn, vrijstellen van de bijdrageplicht. § 2. De zorgkassen innen de bijdragen, bestemd voor het agentschap. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de inning van de bijdragen. Ze bepaalt hoe de geinde bedragen worden doorgestort naar het agentschap of worden verrekend met de subsidie, vermeld in artikel 24.
Voor personen van wie de ledenbijdrage niet kon worden opgevraagd bij gebrek aan gegevens over de vervulling van de aansluitingsvoorwaarden, is het opvragen van de ledenbijdragen beperkt tot vijf jaar, voorafgaand aan en met inbegrip van de ledenbijdrage voor het lopende jaar. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de voorwaarden om die beperking toe te passen. § 3. De jaarlijkse bijdrage of het nog niet geïnde deel ervan is niet verschuldigd : 1° na het overlijden van de aangeslotene;2° als de aangeslotene het voorwerp is van een collectieve schuldenregeling;3° als de aangeslotene in staat van faillissement verklaard is.
Art. 33.De Vlaamse Regering kan regels bepalen voor de aftrek van niet tijdig betaalde bijdragen van de Vlaamse sociale bescherming van de uit te keren tegemoetkomingen van de Vlaamse sociale bescherming. Afdeling 4. - Sanctiebepalingen
Art. 34.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 10, § 3, van het Zorgverzekeringsdecreet wordt een administratieve geldboete opgelegd van 250 euro aan de persoon die aangesloten is bij een zorgkas en die de bijdrage overeenkomstig artikel 32 van dit decreet drie keren niet of slechts gedeeltelijk heeft betaald.
Voor personen die op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de administratieve boete wordt opgelegd, recht hebben op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 37, § 1, tweede en derde lid, en § 19, van de Ziekteverzekeringswet, bedraagt de administratieve geldboete 100 euro.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaronder bepaalde jaren waarvoor de bijdrage niet of slechts gedeeltelijk werd betaald, niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het eerste lid.
De administratieve geldboete wordt geïnd en ingevorderd ten voordele van het agentschap.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid blijven de achterstallige bijdragen verschuldigd. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de oplegging, de bezwaarprocedure en de betaling van de administratieve geldboete.
Ze wijst de ambtenaren aan die de administratieve geldboete kunnen opleggen. § 3. De administratieve geldboete of het nog niet geïnde deel ervan is niet verschuldigd : 1° na het overlijden van de aangeslotene;2° als de aangeslotene het voorwerp is van een collectieve schuldenregeling;3° als de aangeslotene in staat van faillissement verklaard is. § 4. De administratieve geldboete, alsook de achterstallige bijdragen, verhoogd met de invorderingskosten, kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.
Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de ambtenaar die de Vlaamse Regering daartoe aanwijst. Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot met bevel tot betaling.
Op het dwangbevel zijn de bepalingen van toepassing van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag, middelen tot tenuitvoerlegging en collectieve schuldenregeling. § 5. De vordering tot voldoening van de administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, vanaf de dag waarop ze is ontstaan.
De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, bepaald in artikel 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 8. - Tegemoetkomingen
Art. 35.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de wijze waarop de tegemoetkomingen aan de gebruiker worden toegekend.
Art. 36.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Zorgverzekeringsdecreet, regelt de Vlaamse Regering de bezwaarprocedure voor beslissingen over tegemoetkomingen die voortvloeien uit dit decreet. Ze kan een multidisciplinair samengestelde bezwaarcommissie oprichten of bepalen wie het bezwaar behandelt. De Vlaamse Regering kan binnen die bezwaarcommissie verschillende kamers instellen. Ze kan presentiegelden en vergoedingen bepalen.
Art. 37.§ 1. Ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen worden door de zorgkassen teruggevorderd. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de beslissing tot terugvordering en de kennisgeving van die beslissing moeten voldoen, alsook in welke gevallen, in welke mate en onder welke voorwaarden de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kan worden beperkt, of in welke gevallen kan worden afgezien van de terugvordering. § 2. De ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kunnen in voorkomend geval in mindering gebracht worden van toekomstige tegemoetkomingen die aan de betrokkene uitbetaald moeten worden. § 3. De terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen verjaart na drie jaar, vanaf de datum waarop de tegemoetkoming is uitbetaald.
Een aangetekende brief stuit de verjaring. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt welke instantie, in de situaties vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, fmancieel verantwoordelijk is voor de niet teruggevorderde tegemoetkomingen.
Art. 38.Betwistingen over tegemoetkomingen die voortvloeien uit dit decreet behoren, nadat de bezwaarprocedure, vermeld in artikel 36, helemaal doorlopen is, tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank. De bestreden beslissingen moeten, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing aan de bevoegde arbeidsrechtbank worden voorgelegd.
Hoofdstuk 9. - Registratie, verwerking en uitwisseling van gegevens
Art. 39.Kind en Gezin voor de regelgeving bepaald in artikel 3, derde lid, 2°, de organisaties of de individuele personen, vermeld in artikel 44, tweede lid, en de organisaties, vermeld in artikel 47, de zorgkassen en het agentschap registreren en verwerken persoonsgegevens en wisselen onder elkaar persoonsgegevens uit, inclusief gegevens als vermeld in artikel 6 en 7 van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, met zorg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers. De registratie, verwerking en uitwisseling betreft de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de toekenning van tegemoetkomingen overeenkomstig het voorwerp, vermeld in artikel 3, voor het toezicht alsook voor de uitbouw van de rechtenverkenner, vermeld in titel 2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor die gegevensregistratie, -verwerking en -uitwisseling, met behoud van de toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De actoren, vermeld in het eerste lid, kunnen, met toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de nodige machtigingen vragen tot toegang tot en gebruik van persoonsgegevens, inclusief gegevens als vermeld in artikel 6 en 7 van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, uit externe gegevensbronnen. Deze persoonsgegevens moeten noodzakelijk zijn voor de toekenning van tegemoetkomingen overeenkomstig het voorwerp, vermeld in artikel 3, voor het toezicht alsook voor de uitbouw van de rechtenverkenner, vermeld in titel 2.
De actoren, vermeld in het eerste lid, bezorgen aan de Vlaamse Regering alle gegevens met het oog op de beleidsvoering voor de Vlaamse sociale bescherming. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens bezorgd worden, alsook de wijze waarop en de periodiciteit waarmee de gegevens bezorgd worden.
Art. 40.De persoonsgegevens van de aangeslotenen worden door de zorgkassen en het agentschap aangewend met respect voor de persoonlijke levenssfeer van de aangeslotenen.
Titel 2. - Rechtenverkenner
Art. 41.In dit artikel wordt verstaan onder burger : iedere inwoner van het Vlaamse Gewest of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De Vlaamse Regering voorziet in de uitbouw van een rechtenverkenner als instrument voor rechtenonderzoek. De rechtenverkenner omvat een overzicht van maatregelen die de verschillende overheden nemen om de rechten van de burger, vastgelegd in artikel 23 en 24, § 3, van de Grondwet, te realiseren.
De rechtenverkenner laat de burger toe een gepersonaliseerd overzicht van relevante rechten aan te maken. Daarvoor kan de burger maximaal gebruikmaken van zijn persoonsgegevens waarover de verschillende overheden beschikken.
De persoonsgegevens moeten verwerkt worden met inachtneming van de geldende bepalingen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De burger moet zijn toestemming geven om de nodige persoonsgegevens op te vragen en te verwerken. De gegevensverzameling is beperkt tot gegevens die nodig zijn om uit te maken of de burger voldoet aan de voorwaarden van de verschillende rechten. De rechtenverkenner mag de persoonsgegevens niet langer bewaren dan nodig is voor de opmaak van een gepersonaliseerd rechtenoverzicht.
Het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afdeling Welzijn en Samenleving, is verantwoordelijk voor de uitbouw van de rechtenverkenner.
Titel 3. - De zorgverzekeringstegemoetkoming
Art. 42.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit decreet regelt het Zorgverzekeringsdecreet de tegemoetkoming voor de niet-medische hulp- en dienstverlening voor gebruikers die getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen.
Titel 4. - De premie voor jonge kinderen Afdeling 1. - Voorwerp
Art. 43.§ 1. De tegemoetkoming van de Vlaamse sociale bescherming voor de zorg voor jonge kinderen neemt de vorm aan van een premie, hierna premie voor jonge kinderen te noemen. § 2. De premie voor jonge kinderen is een recht van het kind. Ze wordt uitbetaald aan de persoon die optreedt als gerechtigde en bij wie het kind als persoon ten laste is ingeschreven in het kader van de Ziekteverzekeringswet.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de uitbetaling. De Vlaamse Regering kan voor specifieke categorieën bepalen dat de tegemoetkoming uitbetaald moet worden aan een andere persoon dan vermeld in het vorige lid. § 3. De premie voor jonge kinderen bestaat uit een forfaitair bedrag, dat betaald wordt naar aanleiding van de geboorte van het kind, de eerste en de tweede verjaardag. De Vlaamse Regering bepaalt de hoogte van het bedrag en kan een gedeelte van het bedrag differentiëren rekening houdende met kindgebonden criteria waarbij het hogere forfait een extra meerwaarde kan betekenen in het licht van de preventieve gezinsondersteuning en gericht is op de aanpak van ontwikkelingsstoornissen.
De Vlaamse Regering kan een graduele invoering bepalen van de premie voor jonge kinderen, op basis van de leeftijd van het kind. Afdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 44.Om aanspraak te kunnen maken op de uitbetaling van de premie voor jonge kinderen, moet de persoon aan wie de premie wordt uitbetaald : 1° aangesloten zijn bij een zorgkas en, behalve in geval van uitzonderingen als bepaald door de Vlaamse Regering en met behoud van de toepassing van artikel 33, voldaan hebben aan zijn bijdrageplicht als vermeld in artikel 32.De Vlaamse Regering bepaalt wanneer die voorwaarden vervuld moeten zijn; 2° ten behoeve van het kind gebruikgemaakt hebben van de preventieve gezinsondersteuning van of erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. De Vlaamse Regering bepaalt welke contacten binnen dat aanbod recht geven op de premie voor jonge kinderen.
De Vlaamse Regering kan de preventieve gezinsondersteuning die georganiseerd wordt door andere organisaties of door individuele personen, gelijkstellen met de preventieve gezinsondersteuning, vermeld in het eerste lid.
In afwijking van het eerste lid, 2°, en het tweede lid, volstaat het voor de kinderen die op grond van het Unierecht of van een internationaal verdrag of protocol, een beroep kunnen doen op de premie voor jonge kinderen, dat er aangetoond kan worden dat er gebruikgemaakt werd van preventieve gezinsondersteuning die gelijkwaardig is aan preventieve gezinsondersteuning van Kind en Gezin, aan preventieve gezinsondersteuning die erkend en gesubsidieerd is door Kind en Gezin, of aan preventieve gezinsondersteuning die georganiseerd wordt door de organisaties of de individuele personen, vermeld in het tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, 2°, geldt er voor kinderen die overlijden alvorens zij voldaan hebben aan de voorwaarde van preventieve gezinsondersteuning een vrijstelling van deze voorwaarde. Afdeling 3. - Toekenningsprocedure
Art. 45.§ 1. Als voldaan wordt aan alle toekenningsvoorwaarden, wordt de premie voor jonge kinderen ambtshalve toegekend en uitbetaald door de zorgkas aan de kindpremiegerechtigde.
De Vlaamse Regering kan bepalen voor welke categorieën en situaties de premie na aanvraag wordt toegekend.
De bevoegde zorgkas is de zorgkas waarbij de persoon, vermeld in artikel 43, § 2, is aangesloten.
De zorgkas onderzoekt of aan de voorwaarden is voldaan en brengt de persoon, vermeld in artikel 43, § 2, op de hoogte van zijn beslissing over de toekenning. § 2. De persoon, vermeld in artikel 43, § 2, kan tegen de beslissing van de zorgkas over de premie voor jonge kinderen bezwaar aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 36. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de data waarop de zorgkas de premie voor jonge kinderen uitbetaalt. § 4. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de toekenningsprocedure.
Titel 5. - De beperking van de eigen bijdragen in de thuiszorg via een systeem van maximumfactuur Afdeling 1. - Voorwerp
Art. 46.Met het oog op de financiële toegankelijkheid van de thuiszorg wordt een systeem van maximumfactuur ingesteld. Dat systeem houdt in dat de persoonlijke bijdragen die binnen een gezin voor die zorg worden betaald gedurende een door de Vlaamse Regering te bepalen periode, beperkt zijn tot een bepaald grensbedrag dat varieert volgens de gezinssamenstelling en het inkomen van de gebruiker en van de leden van zijn gezin. In de mate dat de som van de persoonlijke bijdragen van het gezin hoger is dan het grensbedrag, gebeurt de betaling of terugbetaling ervan ten laste van de begroting van het agentschap.
De Vlaamse Regering bepaalt de grensbedragen voor de toepassing van de maximumfactuur.
De Vlaamse Regering bepaalt wat wordt begrepen onder inkomen en onder gezin.
De Vlaamse Regering kan uitzonderingen bepalen op het principe waarbij de persoonlijke bijdragen worden samengeteld per gezin. Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 47.De maximumfactuur, vermeld in artikel 46, is minstens van toepassing op de persoonlijke bijdragen die de gebruikers en de leden van hun gezin betalen aan de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de diensten voor logistieke hulp en de diensten voor oppashulp, die erkend zijn met toepassing van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009. De Vlaamse Regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt, de persoonlijke bijdragen die aan een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg worden betaald voor prestaties die een personeelslid van die dienst tegelijkertijd verricht voor meerdere gebruikers, van de toepassing van de maximumfactuur uitsluiten.
De Vlaamse Regering kan het toepassingsgebied van de maximumfactuur nader omschrijven en, naargelang van de aard van de zorg, de maximale hoeveelheid zorg vaststellen die per gebruiker in aanmerking kan worden genomen voor de toepassing van de maximumfactuur. Ze kan het toepassingsgebied ook uitbreiden tot de persoonlijke bijdragen die betaald worden aan andere voorzieningen die erkend zijn met toepassing van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009.
Om aanspraak te kunnen maken op de maximumfactuur moet de gebruiker aangesloten zijn bij een zorgkas en, behalve in geval van uitzonderingen als bepaald door de Vlaamse Regering en met behoud van de toepassing van artikel 33, moeten de gebruiker en de leden van zijn gezin voldaan hebben aan hun bijdrageplicht als vermeld in artikel 32.
De Vlaamse Regering bepaalt wanneer die voorwaarden moeten zijn vervuld.
De persoonlijke bijdragen waarvoor de gebruiker of de leden van zijn gezin krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties, reglementaire bepalingen of buitenlandse regelgeving, of krachtens gemeen recht of tussenkomst van een verzekeraar, een schadeloosstelling hebben gekregen, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de maximumfactuur. In voorkomend geval meldt de gebruiker deze schadeloosstelling aan de bevoegde zorgkas. Afdeling 3. - Uitvoeringsorganisatie
Art. 48.De maximumfactuur wordt uitgevoerd door de zorgkassen.
De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan tegen de beslissing van de zorgkas over de tegemoetkoming in het kader van de maximumfactuur bezwaar aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 36.
Titel 6. - Wijzigingsbepalingen Hoofdstuk 1. - Wijziging in het Gerechtelijk Wetboek
Art. 49.Aan artikel 582, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, gewijzigd bij de decreten van 12 november 1997, 7 mei 2004, 21 november 2008 en 25 maart 2011, worden de volgende woorden toegevoegd : « en van de geschillen betreffende het recht op tegemoetkomingen, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming ».
Hoofdstuk 2. - Wijzigingen in het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering
Art. 50.In artikel 2 van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering wordt punt 8°, toegevoegd bij het decreet van 7 mei 2004, vervangen door wat volgt : « 8° Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming; ».
Art. 51.In artikel 4 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « het Vlaams Zorgfonds » vervangen door de woorden « het Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming »;2° paragraaf 5 en paragraaf 6 worden opgeheven.
Art. 52.In hetzelfde decreet wordt afdeling 2 van hoofdstuk III, die bestaat uit artikel 14 tot en met 18, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 2001, 7 mei 2004, 24 juni 2005 en 30 april 2009, opgeheven.
Art. 53.In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk IV, dat bestaat uit artikel 19 tot en met 21, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2005, opgeheven.
Art. 54.In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk IVbis, dat bestaat uit artikel 21bis, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2000 en gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004, 24 juni 2005, 19 december 2008, 30 april 2009 en 25 maart 2011, opgeheven.
Art. 55.In artikel 23 van hetzelfde decreet, hersteld bij het decreet van 23 december 2005, worden de woorden « zorgkas, bedoeld in artikel 14, derde lid » vervangen door de woorden « Vlaamse Zorgkas, vermeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de Vlaamse sociale bescherming ».
Hoofdstuk 3. - Wijziging in het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009
Art. 56.Artikel 71 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 wordt opgeheven.
Hoofdstuk 4. - Wijziging in het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof
Art. 57.In artikel 4, § 1, 2°, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof worden de woorden « Vlaams Zorgfonds » vervangen door de woorden « Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming ».
Titel 7. - Slotbepalingen Hoofdstuk 1. - Opheffmgsbepalingen
Art. 58.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het « Vlaams Zorgfonds » tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid en tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 24 juni 2005 en 23 december 2005;2° het decreet van 23 december 2010 betreffende de rechtenverkenner. Hoofdstuk 2. - Overgangsbepalingen
Art. 59.Als binnen het agentschap een apart reservefonds wordt aangelegd voor het onderdeel zorgverzekering, wordt het reservefonds van het Vlaams Zorgfonds toegewezen aan dat aparte reservefonds van het agentschap.
Zolang het agentschap niet is omgevormd, worden de taken van het agentschap uitgevoerd door het Vlaams Zorgfonds, dat daarvoor een beroep kan doen op de middelen die bestemd zijn voor het agentschap.
Art. 60.De bijdragen die verschuldigd zijn op basis van artikel 4, § 5, van het Zorgverzekeringsdecreet, blijven verschuldigd.
De administratieve geldboete die opgelegd en verschuldigd is op basis van artikel 21bis van het Zorgverzekeringsdecreet, blijft verschuldigd.
Voor de toepassing van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 34, wordt een niet-betaling of een gedeeltelijke niet-betaling van de bijdrage in het kader van het Zorgverzekeringsdecreet mee in rekening gebracht, met behoud van de toepassing van artikel 34, § l, derde lid.
Art. 61.De besluiten die genomen zijn ter uitvoering van het Zorgverzekeringsdecreet blijven van kracht tot ze worden opgeheven of tot hun geldigheidsduur verstrijkt.
Hoofdstuk 3. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 62.De Vlaamse Regering stelt voor elke bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.
Hoofdstuk 4. - Evaluatie
Art. 63.De Vlaamse Regering evalueert dit decreet drie jaar na de inwerkingtreding ervan.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 juli 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN
(1) Zitting 2011-2012 Stukken - Ontwerp van decreet : 1603 - Nr.1 - Amendementen : 1603 - Nr. 2 - Verslag over hoorzitting : 1603 - Nr. 3 - Verslag : 1603 - Nr. 4 - Amendementen : 1603 - Nr. 5 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1603 - Nr. 6 Handelingen - Bespreking en aanneming : Ochtendvergadering en avondvergadering van 4 juli 2012.