gepubliceerd op 16 juli 2004
Decreet houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest
7 MEI 2004. - Decreet houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse gemeenschap en het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK I. - Inleiding en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° Directe schuld : leningen, effecten, financiële derivaten of financiële leasing, hetzij uitgegeven of aangegaan door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, ofwel contractueel overgenomen door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest uit de indirecte schuld;2° Indirecte schuld : schuld, andere dan deze bedoeld onder 1°, en waarvan de kapitaalsaflossingen en de rentelasten volledig of gedeeltelijk ten laste komen van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, zonder evenwel rekening te houden met terugbetalingen door derden;3° Directe schuldgraad : procentuele verhouding in jaar T van de stand van de directe schuld, zoals bedoeld onder 1°, op 1 januari van jaar T tegenover het totaal van titel I en II van de algemene ontvangsten, zoals bepaald in de initiële middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor jaar T;4° Waarborgen zijn : a) ofwel, de financierings- en indekkingsverrichtingen, met uitzondering van de indirecte schuld, van publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij of krachtens een wet of decreet die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest of van intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en van publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen zoals bedoeld in het artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 en van lagere overheden, waarvan het geheel of een gedeelte van het uitstaande kapitaal gewaarborgd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, hetzij door middel van een waarborgverklaring, hetzij door middel van een contractuele verbintenis;b) ofwel, de specifieke programma's of projecten van publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij of krachtens een wet of decreet die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest of van intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en van publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen zoals bedoeld in het artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 en van lagere overheden, waarvan het geheel of een gedeelte van de opbrengsten of tekorten van deze specifieke programma's of projecten gewaarborgd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, hetzij door middel van een waarborgverklaring, hetzij door middel van een contractuele verbintenis;c) ofwel, de financierings- en indekkingsverrichtingen van privé-personen en privaatrechtelijke rechtspersonen, waarvan het geheel of een gedeelte van het uitstaande kapitaal gewaarborgd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, hetzij door middel van een waarborgverklaring, hetzij door middel van een contractuele verbintenis;d) ofwel, de specifieke programma's of projecten van privaatrechtelijke rechtspersonen, waarvan het geheel of een gedeelte van de opbrengsten of tekorten van deze specifieke programma's of projecten gewaarborgd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, hetzij door middel van een waarborgverklaring, hetzij door middel van een contractuele verbintenis;5° Schuld in vreemde munten : schuld uitgegeven in een andere munt dan de euro;6° Renterisico : de onzekerheid betreffende de toekomstige kostprijs van een schuld of de toekomstige opbrengst van een belegging, die zelf afhankelijk is van de fluctuaties die kunnen optreden in de rentevoeten die van toepassing zullen zijn op bestaande en toekomstige leningen en beleggingen;7° Wisselkoersrisico : de onzekerheid betreffende de waarde-evolutie, uitgedrukt in euro, van een schuld of een belegging in vreemde munten, die zelf afhankelijk is van de fluctuaties die kunnen optreden in de wisselkoersen;8° Indekkingsproducten : financiële producten of contracten die, conform de doelstellingen van het in dit decreet beschreven beheer, erop gericht zijn zich in te dekken tegen rente- en/of wisselkoersrisico's;9° Optionele constructies : indekkingsverrichtingen waarbij de verkoper aan de koper het recht geeft om een overeengekomen kwantiteit van een financieel product of contract te kopen of te verkopen tegen een overeengekomen uitoefenprijs tot of op een overeengekomen datum in de toekomst;10° Speculatieve activiteiten : activiteiten, die niet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van dit decreet, alsook activiteiten waarbij financiële producten en/of contracten worden verhandeld en waarbij onverantwoorde risicoposities worden ingenomen in de hoop winst of meerwaarde te boeken;11° Kastoestand : som van de saldi van alle zichtrekeningen op naam van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, onverminderd het bepaalde in artikel 3;12° Rentelasten : netto financiële lasten met inbegrip van de kosten en baten met betrekking tot de kastoestand en met betrekking tot indekkingsproducten;13° Effectisering : de techniek waarbij de houder van de schuldvordering over de mogelijkheid beschikt om deze aan derden al dan niet onder de vorm van effecten over te dragen;14° Bijzondere financiële transacties : transacties aangegaan : a) ofwel door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;b) ofwel door publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij of krachtens een wet of decreet en die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, of door intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en door publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen zoals bedoeld in het artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;c) ofwel door lagere overheden;d) ofwel door privaatrechtelijke rechtspersonen;e) ofwel door een combinatie van a, b, c en d hiervoor; en opgezet : a) hetzij als een voordeliger alternatief voor een lening;b) hetzij als verruiming van de middelen van de hoger vermelde entiteiten; en waarvan de lasten volledig of gedeeltelijk ten laste komen van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, of gewaarborgd worden door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
Art. 3.De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd, voor de bepaling van het begrip kastoestand zoals beschreven onder artikel 2, 11°, rekeningen aan te duiden die aan de aldaar bedoelde som onttrokken of bijgevoegd worden in het kader van het kasbeheer. Hierbij geldt als criterium dat de rekeningen, waarop uitsluitend derden-gelden worden beheerd, aan de kastoestand worden onttrokken en dat de rekeningen, waarop werkingsmiddelen van de Vlaamse Gemeenschap of van het Vlaamse Gewest worden ontvangen of uitgegeven, aan de kastoestand worden toegevoegd. HOOFDSTUK II. - Doelstellingen en beperkingen
Art. 4.§ 1. De Vlaamse regering neemt de hiernavolgende doelstellingen in acht : a) voor wat het beleggingsbeheer betreft : - streven naar een maximale rentevoet en een minimaal renterisico, rekening houdende met de contractuele voorwaarden op de financiële rekening bij de kassier; - laten spelen van de concurrentie en streven naar optimale financiële voorwaarden; - streven naar een optimale transparantie en controleerbaarheid; b) voor wat het schuldbeheer betreft : - streven naar minimale rentelasten en minimaal renterisico; - laten spelen van de concurrentie en streven naar optimale financiële voorwaarden; - intertemporele spreiding van de rentelasten via een adequate risicospreiding; - organisatie van de financieringsbehoeften op de meest efficiënte wijze; - streven naar een optimale transparantie en controleerbaarheid; c) voor wat het waarborgbeheer betreft : - zuinig omgaan met het verlenen van waarborgen om de verplichtingen beheersbaar te houden; - streven naar een optimale transparantie en controleerbaarheid; d) voor wat de bijzondere financiële transacties betreft : - streven naar een maximaal rendement en minimale risico's; - streven naar een optimale transparantie en controleerbaarheid. § 2. Voor het bereiken van de doelstellingen van § 1 is elke vorm van speculatieve activiteiten verboden. Bij het aangaan van schuld of beleggingen in vreemde munten worden deze vanaf de opname volledig ingedekt tegen het wisselkoersrisico. § 3. De publiekrechtelijke rechtspersonen of de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen zoals bedoeld in het artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, en de ondergeschikte besturen, wiens schuld gewaarborgd wordt door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, zijn eveneens verplicht om de concurrentie te laten spelen en te streven naar optimale financiële voorwaarden. HOOFDSTUK III. - Operationele normen
Art. 5.Zolang de directe schuldgraad zoals bepaald in artikel 2, 3°, groter is dan 15 %, zal het schuldbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en van het Vlaamse Gewest onderworpen zijn aan operationele normen die, conform de doelstellingen en beperkingen van artikel 4, door het Vlaams Parlement worden vastgelegd.
Het Vlaams Parlement kan bijkomende normen inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer opleggen. HOOFDSTUK IV. - Waarborgverlening
Art. 6.§ 1. De Vlaamse regering volgt voor wat betreft de waarborgverlening door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest de bepalingen van § 2 tot en met § 5. § 2. De looptijd van een waarborg mag nooit de economische levensduur van het onderliggend actief of project overschrijden. De waarborg is slechts verleenbaar, indien bij voorzichtige verwachtingen, er geen gehele of gedeeltelijke uitwinning van de waarborg te verwachten valt.
Ingeval hieraan niet voldaan wordt, kan de waarborg slechts verleend worden, voorzover een overeenstemmende begrotingsreserve wordt voorzien. De bijdrage, zoals bepaald in artikel 8, maakt deel uit van deze begrotingsreserve. § 3. Enkel binnen een bestaande decretale machtiging is het verlenen van een waarborg aan financieringsverrichtingen, indekkingsproducten en specifieke programma's of projecten mogelijk. Deze indekkingsproducten kunnen slechts gewaarborgd worden voor zover zij een onderliggende financiering hebben of als aangetoond kan worden dat zij dadelijk gekoppeld worden aan een onderliggende financiering die binnen het jaar wordt opgenomen. Optionele constructies ter indekking van het renterisico kunnen slechts gewaarborgd worden voor zover zij opgezet worden met het oog op een risicoverlagend effect.
Financieringen in vreemde munten kunnen enkel gewaarborgd worden als deze vanaf de opname volledig ingedekt zijn. § 4. Als een waarborg wordt verleend aan financieringsverrichtingen of aan indekkingsproducten wordt expliciet in het waarborgbesluit een maximum waarborgbedrag of een maximum waarborgpercentage bepaald.
Tevens wordt contractueel bepaald dat, bij uitwinning, deze waarborg enkel het uitstaande verlies betreft nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden bij de gewaarborgde debiteur zijn uitgewonnen.
De waarborg dekt enkel de hoofdsom en de contractuele interesten van toepassing, voor beëindiging van het contract. Onverminderd andere wettelijke, reglementaire en contractuele bepalingen wordt het niveau van de gewaarborgde interesten beperkt tot de interesten, berekend op basis van de interpolatie van de koers van de lineaire obligaties, uitgegeven door de Belgische Staat met een duurtijd gelijk aan de looptijd van het krediet en vastgesteld op de dag van de kredietverlening.
Indien geen lineaire obligatie aanwezig is met dezelfde looptijd als de gewaarborgde lening, zal de rentevoet berekend worden volgens de volgende interpolatie : Rx = R1 + |M&(R2-R1)/(D2-D1) x (Dx-D1)|M*, waarbij : R1 = rentevoet van de eerste lineaire obligatie met een looptijd kleiner dan de looptijd van de gewaarborgde lening;
R2 = rentevoet van de eerste lineaire obligatie met een looptijd groter dan de looptijd van de gewaarborgde lening;
Dx = aantal dagen tussen de begindatum en de einddatum van de gewaarborgde lening;
D1 = aantal dagen tussen de begindatum van de gewaarborgde lening en de einddatum van de eerste lineaire obligatie met een looptijd kleiner dan de looptijd van de gewaarborgde lening;
D2 = aantal dagen tussen de begindatum van de gewaarborgde lening en de einddatum van de eerste lineaire obligatie met een looptijd groter dan de looptijd van de gewaarborgde lening. § 5. Speculatieve activiteiten kunnen niet gewaarborgd worden. § 6. De waarborgverkrijging is hierbij steeds afhankelijk van een voorafgaande goedkeuring door de Vlaamse regering. De Vlaamse regering stelt desgevallend bijkomende regels vast volgens dewelke de waarborg wordt verleend.
Art. 7.Indien leningen met waarborg van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vervroegd terugbetaald worden en geherfinancierd worden, kan de Vlaamse regering eventueel een nieuwe waarborg hechten aan de herfinancieringslening.
Indien over leningen met waarborg van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest onderhandeld wordt met een betere nominale rentevoet tot gevolg, beslist de Vlaamse regering over de eventuele verlenging van de bestaande waarborg.
In geen van beide gevallen mag de initiële looptijd van de gewaarborgde lening en het uitstaande gewaarborgde bedrag overschreden worden. Bovendien mag geen afbreuk gedaan worden aan de bepalingen van artikel 6.
Art. 8.De toekenning van de waarborg van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest of van een door de Vlaamse regering aangewezen publiekrechtelijke rechtspersoon, intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid of publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap zoals bedoeld in het artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 aan een rechtspersoon of een natuurlijk persoon voor door hen aangegane leningen, is afhankelijk van het betalen van een bijdrage. Geen bijdrage is verschuldigd voor de waarborg gehecht aan indekkingsproducten.
Deze bijdrage is verschuldigd door de ontlener binnen twintig dagen na opname van de eerste schijf van het krediet, en is in geen geval terugbetaalbaar.
Bij herfinanciering zoals bedoeld in artikel 7 is geen additionele bijdrage verschuldigd.
Dit artikel geldt niet indien een specifieke regeling bij decreet, bij wet of bij reglementaire bepaling is vastgesteld.
Deze bijdrage wordt berekend volgens volgende formule : Bijdrage = (0,225 % x IB) +(|gS 0n,05 % x UBi) i = 0 Met IB = Initieel gewaarborgd bedrag;
UBi = Uitstaand gewaarborgd bedrag in jaar i na aflossing van jaar i; n = aantal jaar dat de lening loopt.
Art. 9.De bijdragen, zoals bepaald in artikel 8, zullen gestort worden in de algemene middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
Eventuele uitwinningen zullen betaald worden vanuit de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
Art. 10.Onverminderd andere wettelijke, reglementaire en contractuele bepalingen zal, in geval van uitwinning van een waarborg, de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest de uitgewonnen waarborg en desgevallend verhoogd met de verwijlintresten terugvorderen bij de gewaarborgde debiteur. De verwijlintresten worden met terugwerkende kracht berekend aan de wettelijke rentevoet vanaf de datum van de uitbetaling van de waarborg. HOOFDSTUK V. - Gecentraliseerd beheer
Art. 11.Het Vlaamse ministerie dat bevoegd is voor het beleid inzake financiën en begroting kan bij besluit van de Vlaamse regering verplicht worden om de leningen, effecten, financiële derivaten of financiële leasing aan te gaan of uit te geven in naam van en voor rekening van de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen zoals bedoeld in artikel 10 respectievelijk artikel 13 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 en tot het plafond dat aan deze agentschappen decretaal is toegestaan.
Het Vlaamse ministerie dat bevoegd is voor het beleid inzake financiën en begroting verzorgt in voorkomend geval ook de volledige administratieve en financiële dienst van deze transacties, gedurende de hele looptijd.
Voor de financiële dienst van de bij dit artikel bedoelde transacties mag het Vlaams ministerie dat bevoegd is voor financiën en begroting zowel financiële rekeningen als orderekeningen openen. Deze rekeningen mogen een negatief saldo hebben ten belope van de financiële verplichtingen die uit deze transacties resulteren. Deze rekeningen worden aangezuiverd vanuit de begroting van de in het eerste lid bedoelde agentschappen. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere financiële transacties
Art. 12.Bijzondere financiële transacties kunnen enkel worden afgesloten als zij vooraf uitdrukkelijk werden toegestaan in het corpus van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest voor het betrokken begrotingsjaar.
De memorie van toelichting bij deze uitgavenbegroting vermeldt in voorkomend geval verplicht de volgende elementen : a) het voorwerp en de aard van de transactie;b) een inschatting van het tijdsvenster van de realisatie en een inschatting van de netto opbrengsten van de transactie.
Art. 13.Bijzondere financiële transacties dienen voorafgegaan te worden door een kosten- en batenanalyse en een gedetailleerde risico-analyse, waarbij een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten en opbrengsten van de transactie wordt gemaakt.
Indien uit de kosten- en batenanalyse blijkt dat de netto opbrengst 20 % lager ligt dan de eerste inschatting bedoeld onder artikel 12, tweede lid, b), moet een nieuwe decretale machtiging worden gevraagd vooraleer de transactie wordt aangegaan.
De Vlaamse regering deelt het resultaat van de kosten- en batenanalyse en van de risico-analyse ter informatie mee aan het Vlaams Parlement.
Na beëindiging van de transactie deelt de Vlaamse regering de definitieve resultaten van de transactie ter informatie mee aan het Vlaams Parlement.
Art. 14.De Vlaamse regering kan bijkomende modaliteiten voorzien waaraan bijzondere financiële transacties moeten voldoen. HOOFDSTUK VII. - Effectisering
Art. 15.Leningen van de directe, indirecte en/of gewaarborgde schuld kunnen slechts geëffectiseerd worden mits de voorafgaande toestemming verkregen werd van de Vlaamse regering.
De inhoud van deze bepaling wordt expliciet opgenomen in elke leningsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Interne audit
Art. 16.De Vlaamse regering zal een interne audit van het kas-, schuld- en waarborgbeheer organiseren en reglementeren. Zij stelt daartoe een interne auditor aan.
De interne auditor behoort tot de bij de Vlaamse Gemeenschap geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. Zijn mandaat is van onbepaalde duur. Hij ontvangt voor de uitvoering van dit mandaat een toelage die gelijk is aan de toelage voor een controleur van de vastleggingen bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, zoals bepaald in artikel XIII 50 en artikel XIII 51 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
De interne auditor is bevoegd om conform algemeen aanvaarde standaarden en normen audits uit te voeren m.b.t. alle processen en activiteiten van het kas-, schuld- en waarborgbeheer en in het bijzonder om het systeem van de interne controle te evalueren.
De interne auditor is eveneens belast met de controle op de naleving van de bepalingen van hoofdstuk II, III, IV en VI van dit decreet.
In het kader van zijn werkzaamheden stelt de interne auditor zich dienstverlenend en adviserend op ten behoeve van het management.
Art. 17.Om zijn bevoegdheid te kunnen uitoefenen heeft de interne auditor toegang tot alle informatie en documenten van het beleidsdomein. Hij kan aan ieder personeelslid de inlichtingen vragen die hij voor de uitvoering van zijn opdrachten nodig acht. Ieder personeelslid is er toe gehouden alle relevante informatie en documenten te verstrekken.
Art. 18.De interne auditor rapporteert jaarlijks binnen de drie maanden na het einde van ieder begrotingsjaar over de door hem uitgevoerde controle- en adviestaken aan de Vlaamse minister bevoegd voor financiën.
Art. 19.De interne auditor kan door de Vlaamse regering worden belast met andere audittaken dan diegene vermeld onder artikel 16.
Art. 20.De interne auditor onderhoudt de nodige contacten en werkt zo nodig samen met de entiteit interne audit van de Vlaamse Gemeenschap, opgericht bij decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen.
Met het oog op een continue kwaliteitsverbetering kan de entiteit interne audit van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest aanbevelingen doen met betrekking tot de werkzaamheden van de interne auditor. HOOFDSTUK IX. - Rapportering
Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor financiën, stelt jaarlijks een rapport op voor het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering over het gevoerde beleid inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest. Dit rapport wordt overgemaakt aan het Vlaams Parlement, ten laatste op 15 mei van elk jaar. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 22.Het Vlaams Egalisatie Rente Fonds, opgericht bij artikel 14 van het decreet van 16 december 1997 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap, wordt ontbonden.
De Vlaamse regering regelt de ontbinding en alle aangelegenheden waartoe deze ontbinding aanleiding geeft. De middelen van het ontbonden Fonds worden gestort in de algemene middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 23.Onverminderd de bepalingen van artikel 38 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 wordt het decreet van 16 december 1997 houdende bepalingen inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap, zoals het werd gewijzigd door de decreten van 22 december 2000 en van 18 juli 2003, opgeheven.
Art. 24.Dit decreet treedt in werking op 31 december 2003.
Aangenomen door het Vlaams Parlement, Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 mei 2004 De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2088, nr. 1. - Verslag van het Rekenhof : 2088, nr. 2. - Amendementen : 2088, nr. 3. - Verslag : 2088, nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2088, nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 27 en 29 april 2004.