gepubliceerd op 15 januari 2013
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaronder de subsidies, vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking gesteld worden van de VMSW
21 DECEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaronder de subsidies, vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking gesteld worden van de VMSW
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
15/07/1997
pub.
19/08/1997
numac
1997036023
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende de Vlaamse Wooncode
sluiten houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 37, gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006, en artikel 38, § 1, tweede lid, vervangen bij het decreet van 23 december 2011;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 juli 2012;
Gelet op advies 51.899/1/V van de Raad van State, gegeven op 11 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;2° initiatiefnemers : naargelang het geval : a) voor de toepassing van hoofdstuk 2 : de initiatiefnemers, vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid, van het Financieringsbesluit;b) voor de toepassing van hoofdstuk 3 : de initiatiefnemers, vermeld in artikel 4, § 2, tweede tot en met vierde lid, van het Financieringsbesluit;c) voor de toepassing van hoofdstuk 4 : de initiatiefnemers, vermeld in artikel 4, § 2, vijfde lid, van het Financieringsbesluit;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;4° programma sociale huur : het deelprogramma van een uitvoeringsprogramma dat de verrichtingen bevat waarvoor de initiatiefnemer een marktconforme lening als vermeld in artikel 11, § 2, eerste lid, van het Financieringsbesluit, opneemt;5° tussenkomst in de leningslast : de tussenkomst, vermeld in artikel 11, § 3, van het Financieringsbesluit;6° tussenkomst in de prefinanciering : de tussenkomst, vermeld in artikel 26 van het Financieringsbesluit;7° uitvoeringsprogramma : het uitvoeringsprogramma, vermeld in artikel 33, § 3, van de Vlaamse Wooncode;8° verwerving : de aankoop van een onroerend goed of de vestiging van een recht van erfpacht of een recht van opstal op een onroerend goed;9° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode;10° VMSW : de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, opgericht bij artikel 30 van de Vlaamse Wooncode.
Art. 2.Dit besluit wordt aangehaald als het Fundingbesluit van de VMSW. HOOFDSTUK 2. - Financiering van de tussenkomst in de leningslast voor verrichtingen voor de realisatie van sociale huurwoningen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 3.Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de minister volgens de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 2 van het Financieringsbesluit, een subsidie in de vorm van een tussenkomst in de leningslast verlenen om initiatiefnemers in staat te stellen sociale huurwoningen ter beschikking te stellen.
De minister stelt de tussenkomsten in de leningslast ter beschikking van de VMSW. De terbeschikkingstelling aan de VMSW gebeurt op basis van een jaarlijkse uitbetaling van de reële toe te kennen tussenkomsten of op basis van een eenmalige uitbetaling van de geactualiseerde tussenkomsten.
De VMSW brengt de tussenkomsten in de leningslast op de vervaldag van de leningslasten in mindering op de annuïteiten van de markconforme leningen die de initiatiefnemers zijn aangegaan ter financiering van de verrichtingen voor de realisatie van sociale huurwoningen, vermeld in artikel 4, § 1, 1°, van het Financieringsbesluit.
Art. 4.§ 1. Het investeringsvolume dat overeenstemt met het gedeelte van het programma sociale huur dat met een eenmalige tussenkomst gefinancierd wordt, is gelijk aan 354.795.595 euro. Dit bedrag wordt met ingang van het begrotingsjaar 2013 jaarlijks aangepast met de aanpassingsfactor voor investeringssubsidies die de Vlaamse Regering hanteert bij de opmaak van de begroting van het Vlaamse Gewest.
Het gedeelte van het programma sociale huur dat niet met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, wordt met een jaarlijkse tussenkomst gefinancierd. § 2. De marktconforme leningen die de initiatiefnemers in het kader van een programma sociale huur opnemen, worden in eerste instantie toegewezen aan het gedeelte dat met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd. Het saldo wordt toegewezen aan het gedeelte dat met een jaarlijkse tussenkomst gefinancierd wordt.
Elke individuele marktconforme lening die een initiatiefnemer opneemt, wordt met een jaarlijkse tussenkomst of met een eenmalige tussenkomst gefinancierd. Het gedeelte van het programma sociale huur dat met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, wordt naar boven afgerond in functie van de chronologisch laatste markconforme lening die erop wordt aangerekend.
Art. 5.Voor de bedragen en onder de voorwaarden die in het begrotingsdecreet en in de statuten van de VMSW zijn vastgesteld, kan de VMSW leningen opnemen voor de financiering van het gedeelte van een programma sociale huur dat niet met een eenmalige tussenkomst gefinancierd wordt en van het gedeelte van een programma sociale huur dat met een eenmalige tussenkomst gefinancierd wordt, met uitzondering van het bedrag van de eenmalige tussenkomst. Voor die leningen kan de VMSW een gewestwaarborg verkrijgen onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 16/07/2004 numac 2004036102 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest sluiten houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest. Afdeling 2. - De methodiek op basis van de jaarlijkse tussenkomst
Art. 6.De minister stelt de jaarlijkse tussenkomst voor de financiering van het programma sociale huur van het jaar X vast op basis van de aan de initiatiefnemers te verlenen tussenkomsten in de leningslast voor het werkingsjaar.
Art. 7.De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan tussenkomsten in de leningslast bevat die dat werkingsjaar uitbetaald zullen worden op de marktconforme leningen die de initiatiefnemers hebben opgenomen voor verrichtingen die gefinancierd worden met een jaarlijkse tussenkomst. In het betalingsplan wordt voor elke tussenkomst in de leningslast het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de tussenkomst verleend wordt, betrekking heeft.
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan tussenkomsten in de leningslast bevat die in het voorgaande werkingsjaar uitbetaald werden op de marktconforme leningen die de initiatiefnemers hebben opgenomen voor verrichtingen die gefinancierd worden met een jaarlijkse tussenkomst. In het betalingsoverzicht wordt voor elke tussenkomst in de leningslast het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de tussenkomst verleend wordt, betrekking heeft.
Art. 8.Bij het begin van elk kwartaal stelt het agentschap 25 % van het totale geraamde bedrag aan tussenkomsten in de leningslast op het betalingsplan, vermeld in artikel 7, eerste lid, voor het lopende werkingsjaar als voorschot ter beschikking van de VMSW. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat in het voorgaande werkingsjaar een bedrag ter beschikking werd gesteld van de VMSW dat hoger of lager is dan het totale werkelijke bedrag aan tussenkomsten in de leningslast, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15. Afdeling 3. - De methodiek op basis van de eenmalige tussenkomst
Art. 9.§ 1. De minister stelt de eenmalige tussenkomst voor de financiering van het programma sociale huur van het jaar X voorlopig vast in de maand juni van het jaar X-1. De voorlopige eenmalige tussenkomst is gelijk aan het totaal van de geactualiseerde geraamde jaarlijkse tussenkomsten in de leningslast die aan de initiatiefnemers verleend zullen worden in het kader van het programma sociale huur van het jaar X. De jaarlijkse tussenkomsten in de leningslast, vermeld in het eerste lid, worden geraamd op basis van het aflossingsschema van een theoretische marktconforme lening als vermeld in artikel 11, § 3, van het Financieringsbesluit, waarvan de hoofdsom geacht wordt 100 te zijn en met een referentierentevoet vastgesteld volgens de methodiek die wordt bepaald in gezamenlijk overleg tussen de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting. Er wordt verondersteld dat bij de start van de lening 50 wordt opgenomen en bij het begin van jaar 2 de resterende 50, dat de eenmalige tussenkomst in twee helften wordt gestort op het moment van die opnames, dat op het einde van het eerste jaar alleen rente wordt betaald en dat het kapitaal vanaf het tweede jaar op het jaareinde wordt afgelost. De geraamde jaarlijkse tussenkomsten worden geactualiseerd op basis van de vermelde referentierentevoet. § 2. Het voorlopige percentage van het gedeelte van het programma sociale huur van het jaar X dat met de eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, is gelijk aan de voorlopig vastgestelde eenmalige tussenkomst, berekend op de wijze, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door 100 en afgerond tot op twee cijfers na de komma.
Art. 10.De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van de jaren X tot en met X+4 een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan marktconforme leningen bevat die de initiatiefnemers in het lopende werkingsjaar zullen opnemen voor verrichtingen in het kader van het programma sociale huur van het jaar X die gefinancierd worden met een eenmalige tussenkomst. In het betalingsplan wordt voor elke lening het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de lening zal worden opgenomen, betrekking heeft.
In afwijking van het eerste lid bevat het betalingsplan voor een bepaald jaar van uitvoeringsprogramma alleen leningen als daardoor minder dan 95 % van het uitvoeringsprogramma van dat jaar wordt gerealiseerd.
De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van de jaren X+1 tot en met X+4 een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan marktconforme leningen bevat die de initiatiefnemers in het voorgaande werkingsjaar hebben opgenomen voor verrichtingen in het kader van het programma sociale huur van het jaar X die gefinancierd worden met een eenmalige tussenkomst. In het betalingsoverzicht wordt voor elke lening het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de lening werd opgenomen, betrekking heeft.
Art. 11.Bij het begin van elk kwartaal stelt het agentschap op basis van het betalingsplan, vermeld in artikel 10, eerste lid, 25 % van de eenmalige tussenkomsten voor de lopende uitvoeringsprogramma's als voorschot ter beschikking van de VMSW. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in artikel 10, derde lid, blijkt dat in het voorgaande werkingsjaar voor een bepaald uitvoeringsprogramma een bedrag ter beschikking werd gesteld van de VMSW dat hoger of lager is dan de eenmalige tussenkomst, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15. Afdeling 4. - Eindafrekening
Art. 12.Op 31 december van het jaar X+4 worden de niet-geconsolideerde marktconforme leningen die zijn toegewezen aan het gedeelte van het programma sociale huur van het jaar X dat met de eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, overgeheveld naar het gedeelte van het programma sociale huur dat met een jaarlijkse tussenkomst wordt gefinancierd.
Het saldo van het gedeelte van het programma sociale huur dat met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, wordt aangevuld met geconsolideerde marktconforme leningen die zijn toegewezen aan het gedeelte van het programma sociale huur dat met een jaarlijkse tussenkomst wordt gefinancierd, in volgorde van consolidatiedatum. De consolidatiedatum is de datum waarop de investeringsfase (periode van geldopname) overgaat in de aflossingsfase (de terugbetaling van het krediet). Het saldo dat niet kan worden aangevuld, wordt definitief toegewezen aan het gedeelte van het programma sociale huur dat met een jaarlijkse tussenkomst wordt gefinancierd.
Art. 13.§ 1. De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van het jaar X+5 de afrekening van de eenmalige en de jaarlijkse tussenkomsten van het programma sociale huur van het jaar X in de periode van het jaar X tot en met 31 december van het jaar X+4.
De minister stelt de eenmalige en de jaarlijkse tussenkomsten definitief vast op basis van de verdeling, vermeld in artikel 12, en op basis van de afrekening, vermeld in het eerste lid. § 2. De definitieve eenmalige tussenkomst wordt berekend op basis van het totaal van de reeds aan de initiatiefnemers verleende en nog te verlenen tussenkomsten in de leningslast in het kader van het gedeelte van het programma sociale huur van het jaar X dat met een eenmalige tussenkomst gefinancierd wordt. Die geldstroom wordt geactualiseerd op maandbasis naar de maand april van het jaar X+5. De gehanteerde actualisatie voet t wordt berekend als de gemiddelde theoretische rentevoet, vermeld in artikel 11, § 3 van het Financieringsbesluit, bij de in het kader van dat uitvoeringsprogramma opgenomen en geconsolideerde markconforme leningen waarop tussenkomsten in de leningslast worden verstrekt, gewogen naar het verstrekte kredietvolume. Voor de actualisatie op maandbasis wordt de actualisatievoet t' gehanteerd, die gelijk is aan : [(1+t)1/12 - 1].
Het resultaat is de definitieve eenmalige tussenkomst in het kader van het programma sociale huur van het jaar X. Het totaal van de reeds aan de VMSW ter beschikking gestelde voorlopig vastgestelde eenmalige tussenkomsten in het kader van het programma sociale huur van het jaar X wordt op de wijze, vermeld in het eerste lid, geactualiseerd op maandbasis naar de maand april van het jaar X+5.
Het verschil tussen de geactualiseerde uitgaande geldstroom, vermeld in het eerste lid, en de geactualiseerde inkomende geldstroom, vermeld in het tweede lid, wordt verrekend met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 8, eerste lid, of met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 11, eerste lid. § 3. De reeds aan de initiatiefnemers verleende jaarlijkse tussenkomsten in de leningslast en de reeds in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15, gestorte voorschotten worden op de wijze, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, geactualiseerd op maandbasis naar de maand april van het jaar X+5. Het verschil tussen beide geactualiseerde geldstromen wordt verrekend met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 8, eerste lid, of met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 11, eerste lid.
Art. 14.Bij een gedeeltelijke of volledige vervroegde terugbetaling van een lening die is toegewezen aan het gedeelte van een programma sociale huur dat met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd, wordt de huidige waarde van de toekomstige tussenkomsten die wegvallen als gevolg van die vervroegde terugbetaling, berekend op het tijdstip waarop de vervroegde terugbetaling heeft plaatsgevonden. Dat bedrag wordt verrekend met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 8, eerste lid, of met de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in artikel 11, eerste lid. Afdeling 5. - Intern financieringsfonds voor de huursector
Art. 15.De VMSW creëert een apart intern financieringsfonds voor de huursector, waarin alle financiële stromen met betrekking tot de marktconforme leningen,vermeld in artikel 11, § 2, eerste lid, van het Financieringsbesluit, en de tussenkomsten in de leningslast worden geboekt.
In het fonds, vermeld in het eerste lid, worden ten minste de volgende inkomende en uitgaande kasstromen opgenomen : 1° de marktconforme leningen die de VMSW aan de initiatiefnemers verstrekt heeft voor de financiering van het programma sociale huur;2° de financieringsopnames, kapitaalsaflossingen en de financieringskosten die de VMSW gemaakt heeft voor de financieringsbehoeften van de leningen, vermeld in punt 1° ;3° de opbrengsten van beleggingen van overschotten binnen het fonds, waarbij gerekend wordt met de Euribor 1 maand, verminderd met 0,5 procentpunt, met een minimum van 0 procentpunt;4° de financieringen en prefinancieringen, waarbij gerekend wordt met de Euribor 1 maand, vermeerderd met 0,5 procentpunt, op voorwaarde dat het fonds geen beleggingen als vermeld in punt 3° bevat;5° de annuïteiten die de VMSW van de initiatiefnemers ontvangt voor de aan hen verstrekte leningen,vermeld in punt 1° ;6° de vervroegde terugbetalingen, inclusief de eventueel daarmee verbonden wederbeleggingsvergoedingen;7° de aan de VMSW ter beschikking gestelde jaarlijkse tussenkomsten, vermeld in afdeling 2, voor de financiering van het programma sociale huur;8° de aan de VMSW ter beschikking gestelde eenmalige tussenkomsten, vermeld in afdeling 3, voor de financiering van het programma sociale huur;9° de tussenkomsten in de leningslast die aan de initiatiefnemers werden uitbetaald. De VMSW rapporteert minstens jaarlijks aan de minister over de stand van zaken van het interne financieringsfonds voor de huursector, het resultaat en de verwachte evolutie ervan. HOOFDSTUK 3. - Financiering van de subsidie voor verrichtingen voor de realisatie van sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels
Art. 16.Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de minister volgens de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 3 van het Financieringsbesluit, de kosten van de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur geheel of gedeeltelijk ten laste nemen of subsidies verlenen om initiatiefnemers in staat te stellen sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of sociale kavels ter beschikking te stellen.
De minister stelt de subsidies ter beschikking van de VMSW. De terbeschikkingstelling aan de VMSW gebeurt op basis van een jaarlijkse uitbetaling van de reële te verlenen subsidies.
De VMSW geeft de subsidies door aan de initiatiefnemers.
Art. 17.De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan subsidies bevat die in dat werkingsjaar uitbetaald zullen worden aan de initiatiefnemers. In het betalingsplan wordt voor elke subsidie het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de subsidie verleend wordt, betrekking heeft.
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan subsidies bevat die in het voorgaande werkingsjaar uitbetaald werden aan de initiatiefnemers. In het betalingsoverzicht wordt voor elke subsidie het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de subsidie verleend wordt, betrekking heeft.
Art. 18.Bij het begin van elk kwartaal stelt het agentschap 25 % van het totale geraamde bedrag aan subsidies op het betalingsplan, vermeld in artikel 17, eerste lid, voor het lopende werkingsjaar als voorschot ter beschikking van de VMSW. Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in artikel 17, tweede lid, blijkt dat in het voorgaande werkingsjaar een bedrag ter beschikking werd gesteld van de VMSW dat hoger of lager is dan het totale werkelijke bedrag aan uitbetaalde subsidies, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 4. - Financiering van de tussenkomst in de prefinanciering voor verwervingen
Art. 19.Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de minister volgens de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 4 van het Financieringsbesluit, een subsidie in de vorm van een tussenkomst in de prefinanciering verlenen om initiatiefnemers in staat te stellen onroerende goederen te verwerven voor de realisatie van sociale woonprojecten.
De minister stelt de tussenkomsten in de prefinanciering ter beschikking van de VMSW. De terbeschikkingstelling aan de VMSW gebeurt op basis van een jaarlijkse uitbetaling van de reële toe te kennen tussenkomsten.
De VMSW brengt de tussenkomsten in de prefinanciering op de vervaldag van de leningslasten in mindering op de interesten van de markconforme leningen die de initiatiefnemers zijn aangegaan ter financiering van de verwerving van onroerende goederen voor de realisatie van sociale woonprojecten, vermeld in artikel 4, § 1, 3°, van het Financieringsbesluit.
Art. 20.De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan tussenkomsten in de prefinanciering bevat die dat werkingsjaar uitbetaald zullen worden op de marktconforme leningen die de initiatiefnemers hebben opgenomen voor verrichtingen die gefinancierd worden met een tussenkomst in de prefinanciering. In het betalingsplan wordt voor elke tussenkomst in de prefinanciering het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de tussenkomst verleend wordt, betrekking heeft.
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan tussenkomsten in de prefinanciering bevat die in het voorgaande werkingsjaar uitbetaald werden op de marktconforme leningen die de initiatiefnemers hebben opgenomen voor verrichtingen die gefinancierd worden met een tussenkomst in de prefinanciering. In het betalingsoverzicht wordt voor elke tussenkomst in de prefinanciering het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de tussenkomst verleend wordt, betrekking heeft.
Art. 21.Bij het begin van elk kwartaal stelt het agentschap 25 % van het totale geraamde bedrag aan tussenkomsten in de prefinanciering op het betalingsplan, vermeld in artikel 20, eerste lid, voor het lopende werkingsjaar als voorschot ter beschikking van de VMSW. De VMSW neemt het bedrag op in het Verwervingsfonds, vermeld in artikel 22.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in artikel 20, tweede lid, blijkt dat in het voorgaande werkingsjaar een bedrag ter beschikking werd gesteld van de VMSW dat hoger of lager is dan het totale werkelijke bedrag aan tussenkomsten in de prefinanciering, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. De VMSW neemt het bedrag op in het Verwervingsfonds, vermeld in artikel 22.
Art. 22.De VMSW creëert een apart intern financieringsfonds voor verwervingen, Verwervingsfonds te noemen, waarin alle financiële stromen met betrekking tot de marktconforme leningen en de tussenkomsten in de prefinanciering voor verwervingen worden geboekt.
In het Verwervingsfonds worden ten minste de volgende inkomende en uitgaande kasstromen opgenomen : 1° de bulletleningen die de VMSW aan de initiatiefnemers verstrekt heeft voor de financiering van verwervingen in de huursector, vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid, van het Financieringsbesluit;2° de bulletleningen die de VMSW aan de initiatiefnemers verstrekt heeft voor de financiering van verwervingen in de koopsector, vermeld in artikel 22, § 1, van het Financieringsbesluit;3° de financieringsopnames, kapitaalsaflossingen en de financieringskosten die de VMSW gemaakt heeft voor de financieringsbehoeften van de leningen, vermeld in punt 1° en 2° ;4° de opbrengsten van beleggingen van overschotten binnen het fonds, waarbij gerekend wordt met de Euribor 1 maand, verminderd met 0,5 procentpunt, met een minimum van 0 procentpunt;5° de financieringen en prefinancieringen, waarbij gerekend wordt met de Euribor 1 maand, vermeerderd met 0,5 procentpunt, op voorwaarde dat het fonds geen beleggingen als vermeld in punt 4° bevat;6° de annuïteiten die de VMSW van de initiatiefnemers ontvangt voor de aan hen verstrekte leningen, vermeld in punt 1° en 2° ;7° de vervroegde terugbetalingen, inclusief de eventueel daarmee verbonden wederbeleggingsvergoedingen;8° de aan de VMSW ter beschikking gestelde tussenkomsten in de prefinanciering, vermeld in artikel 21;9° de tussenkomsten in de prefinanciering die aan de initiatiefnemers werden uitbetaald. De VMSW rapporteert minstens jaarlijks aan de minister over de stand van zaken van het Verwervingsfonds, het resultaat en de verwachte evolutie ervan. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 23.In afwijking van artikel 4, § 1, eerste lid, is het gedeelte van het programma dat met een eenmalige tussenkomst wordt gefinancierd in het jaar 2012 gelijk aan 347.065.200 euro.
Art. 24.§ 1. De definitieve vaststelling van het kapitaalsubsidiepercentage voor de financiering van het programma sociale huur van de jaren 2009 tot en met 2011 verloopt volgens de bepalingen van dit artikel. De definitieve vaststelling van het kapitaalsubsidiepercentage voor het programma NFS2 van het jaar 2008 gebeurt volgens de bepalingen van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007, vermeld in artikel 81, 1°, van het Financieringsbesluit. § 2. De renteloze leningen die de VMSW in het kader van een programma sociale huur toekent, worden in eerste instantie toegewezen aan het gedeelte dat met een kapitaalsubsidie wordt gefinancierd. Het saldo wordt toegewezen aan het gedeelte dat met een rentesubsidie wordt gefinancierd.
Elke individuele renteloze lening die aan een sociale huisvestingsmaatschappij verstrekt wordt, wordt met een kapitaalsubsidie of met een rentesubsidie gefinancierd. Het gedeelte van het programma sociale huur dat met een kapitaalsubsidie wordt gefinancierd, wordt naar boven afgerond in functie van de chronologisch laatste markconforme lening die erop wordt aangerekend. § 3. De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van de jaren X tot en met X+4 een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan renteloze leningen bevat die de VMSW in het lopende werkingsjaar zal verstrekken voor verrichtingen in het kader van het programma sociale huur van het jaar X die gefinancierd worden met een kapitaalsubsidie.
In het betalingsplan wordt voor elke lening het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de VMSW de lening zal verstrekken, betrekking heeft.
In afwijking van het eerste lid bevat het betalingsplan voor een bepaald jaar van uitvoeringsprogramma alleen leningen als daardoor minder dan 95 % van het uitvoeringsprogramma van dat jaar wordt gerealiseerd.
De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van de jaren X+1 tot en met X+4 een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan renteloze leningen bevat die de VMSW in het voorgaande werkingsjaar heeft verstrekt voor verrichtingen in het kader van het programma sociale huur van het jaar X die gefinancierd worden met een kapitaalsubsidie. In het betalingsoverzicht wordt voor elke lening het jaar van het uitvoeringsprogramma vermeld waarop de verrichting waarvoor de VMSW de lening heeft verstrekt, betrekking heeft. § 4. Bij het begin van elk kwartaal betaalt het agentschap op basis van het betalingsplan, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 25 % van de kapitaalsubsidie voor de lopende uitvoeringsprogramma's als voorschot uit aan de VMSW. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in paragraaf 3, derde lid, blijkt dat de VMSW in het voorgaande werkingsjaar voor een bepaald uitvoeringsprogramma een bedrag ontvangen heeft dat hoger of lager is dan de kapitaalsubsidie, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15. § 5. Op 31 december van het jaar X+4 wordt het kapitaalsubsidiepercentage van het programma sociale huur van het jaar X definitief vastgesteld. Het definitieve kapitaalsubsidiepercentage is gelijk aan het totaal van de geactualiseerde jaarlijkse theoretische tussenkomsten in de leningslast die nodig zijn om de lening renteloos te maken, gedeeld door 100 en afgerond tot op twee cijfers na de komma.
De jaarlijkse theoretische tussenkomsten in de leningslast, vermeld in het eerste lid, worden berekend op basis van het aflossingsschema van een theoretische marktconforme lening met een aflossingstermijn van 33 jaar en constante kapitaalsaflossingen, waarvan de hoofdsom geacht wordt 100 te zijn en met een referentierentevoet vastgesteld volgens de methodiek die wordt bepaald in gezamenlijk overleg tussen de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting. Er wordt verondersteld dat bij de start van de lening 50 wordt opgenomen en bij het begin van jaar 2 de resterende 50, dat de eenmalige tussenkomst in twee helften wordt gestort op het moment van die opnames, dat op het einde van het eerste jaar alleen rente wordt betaald en dat het kapitaal vanaf het tweede jaar op het jaareinde wordt afgelost. De jaarlijkse theoretische tussenkomsten worden geactualiseerd op basis van de vermelde referentierentevoet.
De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van het jaar X+5 de afrekening van de kapitaalsubsidies van het programma sociale huur van het jaar X in de periode van het jaar X tot en met 31 december van het jaar X+4.
Paragraaf 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing voor de jaren vanaf X+5, op voorwaarde dat in het betalingsplan en het betalingsoverzicht rekening gehouden worden met het definitieve kapitaalsubsidiepercentage.
Art. 25.§ 1. De voorlopige vaststelling van het rentesubsidiepercentage voor de financiering van het programma sociale huur van de jaren 2010 en 2011 verloopt volgens de bepalingen van dit artikel. § 2. De renteloze leningen die de VMSW in het kader van een programma sociale huur toekent, worden in eerste instantie toegewezen aan het gedeelte dat met een kapitaalsubsidie wordt gefinancierd. Het saldo wordt toegewezen aan het gedeelte dat met een rentesubsidie wordt gefinancierd.
Elke individuele renteloze lening die aan een sociale huisvestingsmaatschappij verstrekt wordt, wordt met een kapitaalsubsidie of met een rentesubsidie gefinancierd. Het gedeelte van het programma sociale huur dat met een kapitaalsubsidie wordt gefinancierd, wordt naar boven afgerond in functie van de chronologisch laatste markconforme lening die erop wordt aangerekend. § 3. Uiterlijk tien werkdagen na de goedkeuring van dit besluit wordt het rentesubsidiepercentage van het programma sociale huur van het jaar X voorlopig vastgesteld. Het voorlopige rentesubsidiepercentage wordt vastgesteld volgens de methodiek die wordt bepaald in gezamenlijk overleg tussen de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting.
De jaarlijkse voorlopige rentesubsidie voor de financiering van het programma sociale huur van de jaren 2010 en 2011 is gelijk aan de op 31 december van het voorgaande jaar bij de VMSW uitstaande kapitalen van het gedeelte van het programma sociale huur van de jaren 2010 en 2011 dat met rentesubsidies wordt gefinancierd vermenigvuldigd met het voorlopig vastgestelde rentesubsidiepercentage, vermeld in het eerste lid.
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsoverzicht dat het totale bedrag aan rentesubsidies bevat waarop de VMSW recht heeftin dat jaar overeenkomstig het eerste en tweede lid. § 4. Bij het begin van elk kwartaal betaalt het agentschap op basis van het betalingsoverzicht, vermeld in paragraaf 3, derde lid, 25 % van de rentesubsidie voor de lopende uitvoeringsprogramma's als voorschot uit aan de VMSW. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in paragraaf 3, derde lid, blijkt dat de VMSW in het voorgaande werkingsjaar voor een bepaald uitvoeringsprogramma een bedrag ontvangen heeft dat hoger of lager is dan de rentesubsidie, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid. De VMSW neemt het bedrag op in het interne financieringsfonds voor de huursector, vermeld in artikel 15.
Art. 26.§ 1. De definitieve vaststelling van het rentesubsidiepercentage voor de financiering van het programma sociale huur van de jaren 2010 en 2011 verloopt volgens de bepalingen van dit artikel. § 2. Op 31 december van het jaar X+4 wordt het rentesubsidiepercentage van het programma sociale huur van het jaar X definitief vastgesteld.
Het definitieve rentesubsidiepercentage wordt bepaald in gezamenlijk overleg tussen de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen en de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting.
De rentesubsidie voor de financiering van het programma sociale huur van het jaar X is gelijk aan de op 31 december van het voorgaande jaar bij de VMSW uitstaande kapitalen, vermenigvuldigd met het definitief vastgestelde rentesubsidiepercentage, vermeld in het eerste lid.
De VMSW bezorgt het agentschap in de maand januari van het jaar X+5 de afrekening van de rentesubsidies van het programma sociale huur van het jaar X in de periode van het jaar X tot en met 31 december van het jaar X+4.
Artikel 25, § 3 en § 4, zijn van overeenkomstige toepassing voor de jaren vanaf X+5, op voorwaarde dat in het betalingsoverzicht rekening gehouden wordt met het definitieve rentesubsidiepercentage.
Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 28.De Vlaamse minister, bevoegd voor wonen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 december 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE