Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 mei 2019
gepubliceerd op 11 juli 2019

Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2019

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2019202793
pub.
11/07/2019
prom.
06/05/2019
ELI
eli/decreet/2019/05/06/2019202793/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MEI 2019. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2019


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1 - Wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 1957 houdende algemene regeling van de studiën in het secundair technisch onderwijs

Artikel 1.Artikel 28 van het koninklijk besluit van 1 juli 1957 houdende algemene regeling van de studiën in het secundair technisch onderwijs, vervangen bij het programmadecreet 1998 van 29 juni 1998, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende: "In afwijking van het tweede lid mag een leerling die in het zesde jaar van het algemeen of technisch secundair onderwijs of in het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs ingeschreven is, zich laten inschrijven voor taalcursussen verstrekt in de voortgezette schoolopleiding.

In afwijking van het tweede en het derde lid mag een aan de deeltijdse leerplicht onderworpen leerling die tevoren regelmatig ingeschreven was voor een taalklas van een secundaire school, zich laten inschrijven voor taalcurssusen Duits of Frans verstrekt in de voortgezette schoolopleiding." HOOFDSTUK 2 - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het ministerie van openbaar onderwijs

Art. 2.Artikel 17, § 4.1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met de volgende zin: "Er wordt ook rekening gehouden met effectieve diensten die verricht werden in de overheidssector van een staat die niet tot de Europese Unie behoort." HOOFDSTUK 3 - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

Art. 3.In artikel 24, § 2, tweede lid, 3°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;". HOOFDSTUK 4 - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Art. 4.In het opschrift van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten" vervangen door het woord "leden".

Art. 5.In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven;2° in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 3° opgeheven;3° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "Voor de ambten van klerk, van klerk-typist(e) of van klerk-stenotypiste: " vervangen door de woorden "Voor de ambten van klerk of van klerk-typist(e): ";4° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, b), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "in de studierichting Secretariaat" opgeheven;5° in het eerste lid wordt de bepaling onder 2bis, c), vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, opgeheven;6° in het eerste lid, bepaling onder 2bis, d), worden de woorden "het hoger onderwijs van het korte type, van het hoger technisch secundair onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "het hoger onderwijs van het korte type of van het hoger technisch secundair onderwijs" en worden de woorden ".Gaat het om het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, dan wordt het aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend" opgeheven; 7° het eerste lid, 2°quater, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2010, wordt opgeheven; 8° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt: "De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn."

Art. 6.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "kandidaten voor de wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de" opgeheven; 2° het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 6 december 2007, wordt vervangen als volgt: "De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereiste bekwaamheidsbewijzen beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest of van een door de Regering uitgereikte erkenning vergezeld zijn." HOOFDSTUK 5 - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 7.In het opschrift van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "psychosociaal personeel" vervangen door de woorden "psychosociaal personeel, alsook administratief personeel".

Art. 8.In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder C), b), 13°, wordt opgeheven;2° in de bepaling onder C), b), wordt een bepaling onder 14ter ingevoegd, luidende: "14ter.pedagogische coördinator voor inclusieve scholen" 3° de bepaling onder D), b), 13), wordt opgeheven; 4° in de bepaling onder Dbis), b), 3°, wordt de punt vervangen door een kommapunt en wordt een bepaling onder 4° ingevoegd: "4° werkmeester." 5° in de bepaling onder E), a), worden de bepalingen onder 10ter en 10quinquies opgeheven;6° in de bepaling onder E), b), worden de bepalingen onder 16° en 17°, opgeheven bij het decreet van 27 juni 2005, hersteld als volgt: "16° lasthebber voor onderzoek 17° externe evaluator" Art.9. In artikel 8, b), van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 2° er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende: "9° paramedische coördinator voor inclusieve scholen."

Art. 10.Artikel 9.1, a), 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt: "3° adviseur voor schoolpsychologie."

Art. 11.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 2012 en 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° hoofd van de onderwijsinspectie, van het adviespunt voor schoolontwikkeling en van het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;" 2° er wordt een bepaling onder 2quinquies ingevoegd, luidende: "2quinquies.adjunct voor inclusie en integratie;"

Art. 12.In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt een hoofdstuk III.1 ingevoegd, dat artikel 10.1 omvat, luidende: "Hoofdstuk III.1 - Ambten van het administratief personeel"

Art. 13.In hoofdstuk III.1 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 10.1 ingevoegd, luidende: "Art. 10.1 - De ambten die de leden van het administratief personeel mogen uitoefenen, worden hierna vastgesteld: a) Wervingsambten 1° klerk;2° klerk-typist;3° rekenkundig correspondent;4° hoofdsecretaris;5° administratief secretaris;6° netwerktechnicus;b) Selectieambten 1° administratief hoofdsecretaris; 2° adjunct." HOOFDSTUK 6 - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 14.Het opschrift van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 15.In artikel 1, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 2 maart 1995 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "psychosociaal personeel" vervangen door de woorden "psychosociaal personeel, alsook administratief personeel".

Art. 16.Artikel 19, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "In afwijking van het tweede lid eindigt de aanstelling in het ambt van leraar-mediathecaris of in het ambt van de categorie van het administratief personeel uiterlijk op 31 augustus van het jaar waarin de aanstelling heeft plaatsgevonden."

Art. 17.In artikel 24, § 1.1, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 18.In artikel 25, eerste lid, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "van leraar-mediathecaris" vervangen door de woorden "van leraar-mediathecaris en van leden van het administratief personeel".

Art. 19.Artikel 38, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met de volgende zin: "Dat geldt niet voor de wervingsambten in de categorie van het administratief personeel."

Art. 20.In artikel 40 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd" vervangen door de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd, behalve voor de berekening van de dienstanciënniteit van het administratief personeel en van de leraar-mediathecaris";2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Onverminderd het eerste lid wordt, voor de toepassing van artikel 20, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor het lager onderwijs in het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap.De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in het eerste lid."

Art. 21.In artikel 66, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 22.In artikel 85, a), van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, worden de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd" vervangen door de woorden "met 1,2 vermenigvuldigd, behalve voor de berekening van de dienstanciënniteit van het administratief personeel en van de leraar-mediathecaris".

Art. 23.In artikel 91octies, § 1, tweede lid, 1°, g), van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 24.Hoofdstuk VIIquinquies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 91triciessemel.1, luidende: "Art. 91triciessemel.1 - Beroepsgeheim De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."

Art. 25.In het opschrift van hoofdstuk VIIsepties van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" opgeheven.

Art. 26.In artikel 91triciester van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven;2° In het tweede lid wordt het woord "91septies" vervangen door de woorden "91septies, §§ 2 en 3," en wordt het woord "91terdecies" vervangen door de woorden "91terdecies en 91tricies".

Art. 27.In artikel 91triciesquinquies, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt het woord "bereikt" vervangen door de woorden "bereikt, alsook het aantal betrekkingen".

Art. 28.Artikel 91triciessexies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 91undecies voor de werkmeester op."

Art. 29.Artikel 91triciessepties, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt: " § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."

Art. 30.Artikel 91quadragies, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 91quater, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."

Art. 31.Het eerste lid van artikel 91quadragiester, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt na de woorden "vermeld in 3°" aangevuld met de woorden ",en die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quadragies, derde lid".

Art. 32.- In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk VIIdecies ingevoegd, dat artikel 91quadragiesquinquies omvat, luidende: "Hoofdstuk VIIdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"

Art. 33.In hoofdstuk VIIdecies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91quadragiesquinquies ingevoegd, luidende: "Art. 91quadragiesquinquies - Principe In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies, 91tricies en 91triciessemel van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 91sexies wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."

Art. 34.In artikel 114, eerste lid, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 35.Het opschrift van hoofdstuk VIII, afdeling 6, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt: "Afdeling 6 - Bijzondere bepalingen voor inrichtingshoofden of beheerders".

Art. 36.In artikel 121bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden de woorden "het ambt als inrichtingshoofd" vervangen door de woorden "het ambt van studieprefect" en worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt van beheerder" ingevoegd.

Art. 37.In artikel 121ter, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;" 2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.

Art. 38.Artikel 121quinquies, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met de volgende zin: "De kwalificatie op sociaal of menswetenschappelijk gebied en de beroepservaring, in het bijzonder op het gebied van bevorderingspedagogiek en op het gebied van teamleiding, zijn selectiecriteria voor de aanstelling in het ambt van beheerder."

Art. 39.In artikel 121septies, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 40.In artikel 121nonies, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800". 2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende: "Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."

Art. 41.Artikel 163 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 17 juli 1991, wordt vervangen als volgt: "Art. 163 - Geen enkel personeelslid mag op non-activiteit gesteld worden of in die rechtspositie blijven wanneer het aan de voorwaarden voldoet om met rustpensioen te gaan."

Art. 42.Hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 169septiesdecies, luidende: "Art. 169septiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."

Art. 43.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 169octiesdecies ingevoegd, luidende: "Art. 169octiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."

Art. 44.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 169noviesdecies ingevoegd, luidende: "Art. 169noviesdecies - De personeelsleden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen die op 30 maart 2019 vast benoemd zijn, vallen vanaf 1 april 2019 tot hun definitieve ambtsneerlegging onder dezelfde bepalingen als de leden van het administratief personeel van de door de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen." HOOFDSTUK 7 - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen

Art. 45.- In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 8°, a), worden de woorden "twee jaar beroepservaring als onderwijzer voor het lager onderwijs" vervangen door de woorden "twee schooljaren beroepservaring in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend,"; 2° de bepaling onder 9.1.5 wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;" 3° in de bepaling onder 9.3 worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."

Art. 46.In artikel 9quater van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1°, e), wordt aangevuld als volgt: ", waarbij de voorwaarde als vervuld wordt beschouwd, als het personeelslid houder is van de titel van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;" 2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs, een einddiploma van het voltijds hoger onderwijs van het korte of het lange type of een universitair diploma."

Art. 47.In artikel 10, 18bis, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2005, worden de woorden "en sinds ten minste tien jaar in het betrokken ambt vastbenoemd zijn" vervangen door de woorden ", aangevuld met minstens tien jaar beroepservaring als kleuteronderwijzer of lager onderwijzer, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."

Art. 48.In de bepaling 9.1.3 van artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "voor de berekening van de twee jaar worden kalenderjaren en/of schooljaren in aanmerking genomen waarin het personeelslid minstens halftijds in de betrokken instelling werkzaam was," vervangen door de woorden ", waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend,".

Art. 49.Artikel 15.1, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt: "3° adviseur voor schoolpsychologie: a) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychopedagogie;b) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychologie;c) graduaat/bachelor of licentie/master in de sociale pedagogiek;d) graduaat/bachelor of licentie/master in de familiale en seksuele wetenschappen;e) graduaat/bachelor of licentie/master in de opvoedingswetenschappen;f) graduaat/bachelor of licentie/master in de criminilogie. Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger onderwijs van de eerste of de tweede graad werd uitgereikt en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van adviseur voor schoolpsychologie. In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen."

Art. 50.In artikel 17.1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt het getal "2019" vervangen door het getal "2024".

Art. 51.In artikel 17.2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt het getal "2019" vervangen door het getal "2024". HOOFDSTUK 8 - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 52.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 53.In artikel 7bis, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 21 april 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 54.In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 55.In artikel 48 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 23 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs". HOOFDSTUK 9 - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 56.Het opschrift van het koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 20 december 1973 genomen ter toepassing van artikel 161 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 57.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de tweede zin opgeheven. HOOFDSTUK 10 - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 58.Het opschrift van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 59.In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 1 maart 1993 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "De volgende regeling inzake jaarlijks vakantieverlof is van toepassing op de personeelsleden - met uitzondering van de leden van het adminstratief personeel - die in actieve dienst zijn en onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen: " 2° in de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden in de inleidende zin de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling," vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen,";3° in de bepaling onder 2°, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling" vervangen door de woorden "de coördinatoren van een time-outinstelling, de pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen, de paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen".

Art. 60.In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidende: "Art. 1.1 - § 1 - De leden van het administratief personeel hebben recht op een jaarlijks vakantieverlof, zaterdagen niet inbegrepen, vastgesteld als volgt: 1° voor de personeelsleden die jonger zijn dan 45 jaar: 30 werkdagen 2° voor de personeelsleden tussen 45 en 50 jaar: 31 werkdagen 3° vanaf 50 jaar: 32 werkdagen Vanaf het schooljaar waarin het personeelslid 60 jaar oud wordt, krijgt het één vakantiedag extra per jaar.Beslissend bij de berekening van het aantal vakantiedagen is de leeftijd die het personeelslid tijdens het betrokken schooljaar bereikt. § 2 - Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks vakantieverlof.

Dit verlof wordt in de volgende gevallen in evenredige mate verminderd: 1° indien een personeelslid in de loop van het schooljaar in dienst treedt of de dienst verlaat;2° in geval van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden;3° voor de periode van de loopbaanonderbreking;4° bij verminderde prestaties;5° in het geval van één der onbezoldigde verlof- en afwezigheidsmogelijkheden;6° tijdens de periode waarin het personeelslid zich in non-activiteit bevindt. Bij de berekening van het aantal vakantiedagen worden de decimalen naar de hogere halve dag afgerond.

De evenredige berekening is niet van toepassing op de extra vakantiedagen die in § 1, tweede lid, worden vermeld en die worden toegekend vanaf het jaar waarin betrokkene 60 jaar wordt.

Indien het personeelslid zijn jaarlijks vakantieverlof om dienstredenen niet kon opnemen voordat het de dienst definitief verlaat, krijgt het voor de verloren vakantiedagen een compensatievergoeding die in verhouding staat tot de laatste wedde. § 3 - Het jaarlijks vakantieverlof wordt opgenomen tijdens ten minste vier weken in de zomervakantie. De resterende vakantiedagen worden aan de leden van het administratief personeel op hun verzoek toegekend door een personeelslid van de onderwijsinstelling dat een bevorderingsambt bekleedt. § 4 - Daarnaast hebben de personeelsleden recht op vakantie op alle wettelijke feestdagen en op 15 november.

Indien een wettelijke feestdag of 15 november op een zaterdag of op een zondag valt, hebben de personeelsleden recht op een compensatiedag. De inrichtende macht kan de compensatiedag op een bepaalde dag leggen."

Art. 61.Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "De bepaling is niet van toepassing op de leden van het administratief personeel."

Art. 62.In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen: 2° het derde lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan de verlofvorm vermeld in het eerste lid, a), ook toegekend worden aan tijdelijke personeelsleden."

Art. 63.De inleidende zin van artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988, wordt vervangen als volgt: "De Regering kan de personeelsleden die vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn, verlof toekennen om de volgende redenen:

Art. 64.Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.

Art. 65.Artikel 13, derde lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan het verlof voor sociale promotie niet opgenomen worden door leden van het administratief personeel of door personeelsleden die voor bepaalde duur aangesteld zijn."

Art. 66.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1988 en bij het decreet van 21 april 2008, worden de woorden "het in artikel 1 bedoelde" vervangen door de woorden "een vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld".

Art. 67.Artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt: "Art. 26 - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.

In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.

De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.

Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."

Art. 68.In de inleidende zin van artikel 27, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel één bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".

Art. 69.In artikel 28, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden," vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".

Art. 70.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden," vervangen door de woorden "De vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden".

Art. 71.In artikel 29bis, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1981, worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".

Art. 72.In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, worden de woorden "het in artikel 1 bedoelde personeelslid" vervangen door de woorden "een vastbenoemd of voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld personeelslid".

Art. 73.Artikel 31, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven.

Art. 74.In hoofdstuk IX van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 69 van 20 juli 1982 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 32ter ingevoegd, luidende: "Art. 32ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties heeft opgenomen, toestemming krijgen om dat verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.

In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.

De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.

Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan."

Art. 75.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985 en vervangen bij het besluit van de Executieve van 30 juni 1993, worden de woorden "De personeelsleden vermeld in artikel 1" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".

Art. 76.In artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985, worden de woorden "de in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,".

Art. 77.In artikel 40 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1985, worden de woorden "De in artikel 1 bedoelde personeelsleden" vervangen door de woorden "Vastbenoemde of voor doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden, met uitzondering van de leden van het administratief personeel,". HOOFDSTUK 11 - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 78.Het opschrift van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 79.Artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "Artikel 1 - De vaste personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs vallen, kunnen wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld worden als de door hen beklede betrekking niet meer ingericht wordt."

Art. 80.In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 226 van 7 december 1983 en bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden mag in totaal niet meer dan vijf jaar bedragen." 2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende: "De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden wordt toegekend voor periodes van hoogstens twaalf maanden.Als de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor twaalf maanden wordt toegekend, begint ze op 1 september."

Art. 81.In hoofdstuk V van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 14ter ingevoegd, luidende: "Art. 14ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat twaalf maanden ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.

In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.

De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.

Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan." HOOFDSTUK 12 - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat

Art. 82.In artikel 2, hoofdstuk I, B, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor de inspecteur godsdienst in het lager onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";2° voor de inspecteur godsdienst in het secundair onderwijs en in het niet-universitair hoger onderwijs die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";3° De regel "hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling 475" wordt vervangen door de regel "hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie 475/I";4° voor de onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";5° voor de adviseur voor schoolontwikkeling die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, wordt de weddeschaal "471" vervangen door de weddeschaal "471/I";6° de volgende regels worden ingevoegd: "adjunct voor inclusie en integratie 471/I" Overgangsregelingen a) hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling dat dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 475/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 475 475; b) onderwijsinspecteur die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit en die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471....471; c) adviseur voor schoolontwikkeling die minstens een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit, die dit ambt op 31 augustus 2019 bekleedt en voor wie de wedde op basis van de weddeschaal 471/I niet hoger is dan de wedde op basis van de weddeschaal 471 471" Art.83. In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit worden in de tabel van de leeftijdsklasse (24 jaar) de volgende weddeschalen 475/I en 471/I ingevoegd: "475/I 33.172,71 - 46.929,01 03 (1) x 721,91 03 (2) x 1.443,83 07 (2) x 928,18 01 (2) x 761,82 "471/I 30.921,01 - 44.677,31 03 (1) x 721,91 03 (2) x 1.443,83 07 (2) x 928,18 01 (2) x 761,82" HOOFDSTUK 13 - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat

Art. 84.Het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs van de Staat wordt vervangen als volgt: "Koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap".

Art. 85.Artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 21 april 2008, wordt vervangen als volgt: "Artikel 1 - De vastbenoemde en de voor een doorlopende duur tijdelijk aangestelde personeelsleden die onder het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap vallen, kunnen ter beschikking gesteld worden wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst."

Art. 86.In hoofdstuk IV van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt een artikel 11ter ingevoegd, luidende: "Art. 11ter - Om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens één maand kan het personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden, toestemming krijgen om de terbeschikkingstelling voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.

In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien het inrichtingshoofd daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.

De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van de terbeschikkingstelling moet via het inrichtingshoofd schriftelijk aan de Regering worden gericht.

Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan." HOOFDSTUK 14 - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs

Art. 87.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 61 van 20 juli 1982, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket staat ter beschikking van de scholen vanaf 1 oktober voor het lopende schooljaar."

Art. 88.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt: "Een secundaire school met volledig leerplan krijgt op basis van haar leerlingenaantallen het volgende aantal betrekkingen: 1.minder dan 80 leerlingen: een betrekking in het ambt van opvoeder-huismeester; 2. 80 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;3. 160 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;4. 240 leerlingen: een betrekking in het ambt van klerk-typist en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;5. 320 leerlingen: een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;6. 400 leerlingen: een betrekking in het ambt van directiesecretaris en een aanvullende betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;7. 460 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;8. 520 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder;9. 550 leerlingen: een betrekking in het ambt van onderdirecteur of provisor;10. 580 leerlingen: een aanvullende halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder; 11. per aanvullende 60 leerlingen: een halve betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder." 2° in paragraaf 1 worden tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het vijfde lid wordt, de volgende leden ingevoegd, luidende: "De betrekking in het ambt van directiesecretaris kan omgevormd worden en in het ambt van studiemeester-opvoeder georganiseerd of gesubsidieerd worden. Een betrekking in het ambt van studiemeester-opvoeder kan omgevormd worden en in het ambt van leraar-mediathecaris georganiseerd of gesubsidieerd worden. "Binnen de perken van het in het eerste lid vermelde, beschikbare betrekkingenpakket belast elke inrichtende macht van een secundaire school met volledig leerplan minstens één personeelslid uit ongeacht welke categorie dat de vormingen voorgeschreven bij de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk heeft voltooid, met de in de wet bepaalde taken." 3° § 1.1, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en opgeheven bij het decreet van 31 maart 2014, wordt hersteld als volgt: " § 1.1 In een secundaire school waar technisch en beroepsonderwijs wordt georganiseerd, wordt een betrekking van adviseur voor schoolpsychologie georganiseerd of gesubsidieerd indien die onderwijsinstelling in totaal minstens 500 leerlingen telt die regelmatig ingeschreven zijn in het technisch of beroepsonderwijs."

Art. 89.- In hoofdstuk V van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 19.1 ingevoegd, luidende: "Artikel 19.1 - In afwijking van artikel 2, tweede lid, staat het overeenkomstig dit besluit berekende betrekkingenpakket ter beschikking van de scholen voor het schooljaar 2019-2020 vanaf 1 september 2019 tot en met 30 september 2020." HOOFDSTUK 15 - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden

Art. 90.Artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden wordt vervangen als volgt: "Art. 5 - In de gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en psycho-medisch-sociale centra kan het personeelslid dat zijn werktijd verminderd heeft, om buitengewone redenen en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste één maand, toestemming krijgen om zijn verlof voortijdig te beëindigen en zijn vorige ambt te hervatten.

In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt.

De gemotiveerde aanvraag tot voortijdige opzegging van het verlof moet via de inrichtende macht schriftelijk aan de Regering worden gericht.

Een hervatting van het ambt na 1 mei van het lopende schooljaar is niet toegestaan." HOOFDSTUK 16 - Wijziging van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht

Art. 91.Artikel 3, § 2, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, opgeheven bij het decreet van 31 augustus 1998, wordt hersteld als volgt: " § 2 - Als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of een opleidingsinstelling die buiten het Duitse taalgebied ligt, dienen de personen belast met de opvoeding elk schooljaar, uiterlijk op 1 oktober, een door de school of de opleidingsinstelling uitgereikt inschrijvingsbevestiging in bij de onderwijsinspectie. Als de leerplichtige minderjarige na 1 oktober ingeschreven wordt, wordt de inschrijvingsbevestiging binnen 14 dagen bij de onderwijsinspectie ingediend. Als de inschrijvingsbevestiging niet in het Duits, het Frans of het Nederlands is opgesteld, wordt er een vertaling van een beëdigd vertaler bijgevoegd.

De bevestiging vermeld in het eerste lid hoeft niet te worden ingediend als de leerplichtige minderjarige ingeschreven is in een school of opleidingsinstelling in een territoriale entiteit waarmee een overeenkomst over de uitwisseling van gegevens in het kader van het toezicht op de naleving van de leerplicht bestaat. De Regering stelt de lijst van die territoriale entiteiten op.

Voorliggende paragraaf is van toepassing, onverminderd artikel 93.59 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen en onverminderd de artikelen 8 tot 12 van de gecoördineerde wetten van 20 augustus 1957 op het lager onderwijs." HOOFDSTUK 17 - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 92.In artikel 61.1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° hoogbegaafde leerlingen: de leerlingen die een intelligentiequotiënt van minstens 125 hebben;" 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° intelligentieprofiel: individueel profiel dat de sterke en zwakke punten van betrokkene in de geteste deelgebieden laat zien.Die kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het taalbegrip, het visueel-ruimtelijk denken, het werkgeheugen, de snelheid waarmee kennis verwerkt wordt en het vermogen om logische conclusies te trekken."

Art. 93.In artikel 61.4 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "130 in minstens drie begaafdheidsgebieden" vervangen door het getal "125"; 2° het derde lid, 4°, wordt vervangen als volgt: "4° het intelligentieprofiel;" 3° het derde lid, 6°, wordt vervangen als volgt: 6° aanbevelingen voor de ontwikkeling van zijn mogelijkheden, indien de leerling een intelligentiequotiënt van minstens 125 heeft;"

Art. 94.Artikel 61.6, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met de woorden "of hij in één of meer vakken aan de lessen in een hoger studiejaar deelneemt en". HOOFDSTUK 18 - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs

Art. 95.In artikel 3, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs worden de woorden "ofwel als autonoom internaat ingericht zijn door een natuurlijke of een rechtspersoon die de gehele verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt, ofwel" opgeheven.

Art. 96.Artikel 14, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 30 juni 2003, wordt vervangen als volgt: " § 1 - Het aantal betrekkingen van internaatsopvoeder in internaten die verbonden zijn aan gewone basisscholen of gewone secundaire scholen, wordt als volgt vastgelegd: 1° van 1 tot 21 internaatsleerlingen: 1 internaatsopvoeder; 2° voor elke begonnen groep van 21 internaatsleerlingen: telkens 0,5 VTE internaatsopvoeder." HOOFDSTUK 19 - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat

Art. 97.Artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "1° de personeelsleden bedoeld in het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;" HOOFDSTUK 20 - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald

Art. 98.- In artikel 5ter van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet 5 mei 2014, worden de jaren "2018-2019" vervangen door de jaren "2020-2021".

Art. 99.In hoofdstuk I, afdeling 1, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 5sexies ingevoegd, luidende: "Art. 5sexies - In een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kunnen 0,75 betrekkingen in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen georganiseerd of gesubsidieerd worden, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.

Een gespecialiseerde school die op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar minstens 150 leerlingen telt, kan een halve betrekking van het overeenkomstig artikel 5ter toegekende urenpakket omzetten in een halve betrekking voor een paramedische coördinator voor inclusieve scholen, als de gespecialiseerde school, samen met een gewone school, een inclusieve school organiseert.

Een "inclusieve school" is een school die in samenwerking van een gewone school en een gespecialiseerde school georganiseerd wordt en waar kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften in klasverband, in kleine groepen of individueel onderwijs volgen, met ondersteuning van niet-onderwijzend personeel van de gespecialiseerde school, zoals bijvoorbeeld paramedisch personeel en verpleegkundigen."

Art. 100.Artikel 25 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "De betrekking in het ambt van werkmeester kan verdeeld worden over twee personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester."

Art. 101.Artikel 53quater, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 6 juni 2005, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, worden de jaartallen "2018-2019" vervangen door de jaartallen "2020-2021". HOOFDSTUK 21 - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's

Art. 102.In artikel 7, § 6, vierde lid, 1°, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de KMO's, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 103.In artikel 17, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "in het Duitse taalgebied woonachtig zijn en" geschrapt. HOOFDSTUK 22 - Wijziging van het besluit van de Executieve van 13 januari 1993 houdende vaststelling van de voorwaarden vereist voor de oprichting of de handhaving van de betrekkingen van werkmeester en van werkplaatsleider in de inrichtingen voor technisch en beroepssecundair onderwijs

Art. 104.Artikel 1 van het besluit van de Executieve van 13 januari 1993 houdende vaststelling van de voorwaarden vereist voor de oprichting of de handhaving van de betrekkingen van werkmeester en van werkplaatsleider in de inrichtingen voor technisch en beroepssecundair onderwijs wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4 - Het aantal betrekkingen van werkmeester berekend overeenkomstig de §§ 1 tot 3 kan worden verdeeld over verscheidene personeelsleden. In dat geval presteren de betrokken personeelsleden de helft van een voltijdse betrekking in het ambt van werkmeester." HOOFDSTUK 23 - Wijziging van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

Art. 105.In artikel 3bis, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001 en gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013 en het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "secundaire school" vervangen door de woorden "secundaire school, het ambt van lasthebber voor onderzoek, het ambt van externe evaluator, het ambt van adjunct". HOOFDSTUK 24 - Wijziging van het decreet van 25 juni 1996 betreffende het voeren van pedagogische vergaderingen

Art. 106.In artikel 3, tweede lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende het voeren van pedagogische vergaderingen, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt het woord "organiseren" vervangen door het woord "toestaan" en het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Daartoe dient het inrichtingshoofd, minstens twee maanden voordat de geplande conferentiedag plaatsvindt, een met redenen omklede aanvraag in bij de onderwijsinspectie. De Regering beslist op basis van een advies van de onderwijsinspectie of de vierde conferentiedag wordt toegestaan." HOOFDSTUK 25 - Wijziging van het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997

Art. 107.In artikel 3 van het programmadecreet 1997 van 20 mei 1997, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 17 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, 1°, a), wordt het getal "20" vervangen door het getal "21";2° in § 2, 1°, b), wordt het getal "0,4" vervangen door het getal "0,6";3° in § 2, 7°, wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";4° in § 2, 11°, wordt het getal "4,1" vervangen door het getal "4,2" en wordt het getal "3,3" vervangen door het getal "3,6";5° § 2, 15°, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2001, wordt opgeheven. 6° paragraaf 3, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 1999 en opgeheven bij het decreet van 30 juni 2003, wordt hersteld als volgt: " § 3 - Als een onderwijsinstelling op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar in totaal 7,5 % meer leerlingen telt dan op de laatste schooldag van de maand januari van het vorige schooljaar, wordt het lestijdenpakket nieuw berekend overeenkomstig artikel 3, §§ 1 en 2, waarbij de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar de teldag voor die nieuwe berekening is."

Art. 108.Artikel 3bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 1999 en opgeheven bij het decreet van 30 juni 2003, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Het lestijdenpakket berekend krachtens artikel 3, § 3, wordt vanaf 1 oktober tot de laatste schooldag van het lopende schooljaar toegekend."

Art. 109.Artikel 3ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2003 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2007, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 26 - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen

Art. 110.In artikel 4, 24°, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 111.In artikel 22.1, § 4, 1° en 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "voor sociale aanpassing" vervangen door de woorden "afdeling voor sociale vaardigheden" en worden de woorden "voor sociale en professionele aanpassing" vervangen door de woorden "afdeling voor sociale en professionele vaardigheden".

Art. 112.Artikel 58, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt aangevuld met de volgende zinnen, luidende: "De secundaire scholen beschikken bovendien over twee halve onderwijsvrije dagen per schooljaar om de klassenraden te houden. Ze voorzien in een omkadering voor de leerlingen die deze twee halve onderwijsvrije dagen in de school doorbrengen."

Art. 113.In artikel 59, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "acht werkdagen" vervangen door de woorden "acht opeenvolgende werkdagen" en worden de woorden "twaalf werkdagen" vervangen door de woorden "twaalf opeenvolgende werkdagen".

Art. 114.In artikel 93.10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Dit lid is niet van toepassing op het geval vermeld in artikel 93.14.1." 2° het tweede lid, vervangen bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven."

Art. 115.Hoofdstuk VIIIbis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 juni 2009, wordt aangevuld met een afdeling 3.1, die artikel 93.14.1 omvat, luidende: "Afdeling 3.1 - Bijzondere bepaling voor de inschrijving in een secundaire school"

Art. 116.In hoofdstuk VIIIbis, afdeling 3.1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.14.1 ingevoegd, luidende: "Art. 93.14.1 - Inschrijving in een secundaire school Voor de leerlingen die in de lagere school al gespecialiseerde pedagogische ondersteuning hebben gekregen en die zich voor het eerst in een secundaire school laten inschrijven, maakt het hoofd van de lagere school een transferverslag op dat een samenvatting bevat van alle in het kader van het individuele ondersteuningsplan en ondersteuningsportfolio vastgelegde doelstellingen en maatregelen, alsook van de bereikte resultaten; dat verslag, het individueel ondersteuningsplan, het ondersteuningsportfolio en het advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning dat niet ouder mag zijn dan zes jaar zendt hij toe aan het hoofd van de secundaire school waar de leerling ingeschreven wordt.

De personen belast met de opvoeding kunnen bij het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een met redenen omklede aanvraag indienen om een nieuw advies op te stellen. Die aanvraag bevat het standpunt van het hoofd van de lagere school waar de leerling ingeschreven is en het standpunt van de onderwijsinspectie over de vraag of een nieuw advies in het licht van de huidige pedagogische, medische en psychologische ontwikkelingen nuttig is. Bij de aanvraag worden het bestaande advies en alle relevante stukken gevoegd. Als het schoolhoofd en de onderwijsinspectie hier positief tegenover staan, stelt het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren een nieuw advies op binnen 20 werkdagen."

Art. 117.In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een artikel 96.3 ingevoegd, luidende: "Art. 96.3 - Pedagogische coördinator voor inclusieve scholen De opdracht van de pedagogische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken: 1° pedagogische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;2° het onderwijs in inclusieve scholen organiseren en begeleiden;3° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het onderwijspersoneel, het opvoedend hulppersoneel en het psychosociaal personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;4° het toezicht organiseren;5° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;6° observatiestages organiseren en begeleiden;7° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;8° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;9° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;10° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;11° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;12° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen; 13° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."

Art. 118.Artikel 98.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4 - De opdracht van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen omvat vooral de volgende taken: 1° de paramedische ondersteuningsmaatregelen in inclusieve scholen coördineren;2° paramedische concepten voor de inclusieve scholen ontwikkelen, in overleg met de schoolleiding van de gespecialiseerde school;3° pedagogiek met assistentie van dieren organiseren en begeleiden in inclusieve scholen;4° het schoolhoofd van de gespecialiseerde school ondersteunen bij de leiding en begeleiding van het paramedisch personeel van de gespecialiseerde school dat in inclusieve scholen wordt ingezet;5° het toezicht organiseren;6° klassenraden en 'waar-staat-de-leerlinggesprekken' organiseren en leiden;7° observatiestages organiseren en begeleiden;8° de overstap van leerlingen uit het lager onderwijs naar het secundair onderwijs coördineren;9° personeelsvergaderingen, pedagogische conferenties en coördinatievergaderingen leiden en bijwonen;10° met de personeelsleden, de pedagogische raad en andere representatieve verenigingen binnen de school samenwerken;11° advies verlenen aan de leerlingen en de personen belast met hun opvoeding;12° samenwerken met externe partners, in het bijzonder met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;13° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen; 14° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."

Art. 119.Artikel 98.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: De opdracht van de adviseur voor schoolpsychologie omvat vooral de volgende taken: 1° psychosociale en psychopedagogische adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van leerlingen met gedragsproblemen en gevoels- en gedragsstoornissen;2° adviesverlening en bemiddeling in crisissituaties;3° advisering en ondersteuning van personeelsleden om moeilijke opvoedingssituaties aan te kunnen;4° de opvoedende opdracht, dat wil zeggen de persoonlijke en regelmatige omkadering en begeleiding van de leerling, de ontwikkeling en bevordering van zijn sociale en persoonlijke vaardigheden door zijn verantwoordelijkheidszin te ontwikkelen;5° preventiemaatregelen en interventies in groepen en klassen plannen, coördineren, uitvoeren en evalueren;6° regelmatig deelnemen aan voortgezette opleidingen;7° deelnemen aan pedagogische vergaderingen;8° deelnemen aan personeelsvergaderingen, vergaderingen van de klassenraad en coördinatievergaderingen;9° organiseren van oudercontacten, deelnemen aan spreekuren voor ouders en samenwerken met de personen belast met de opvoeding;10° meewerken aan de interne en externe evaluatie van de school, alsook meewerken aan het uitwerken van concepten;11° samenwerken met het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, alsook met andere begeleidende diensten, in het bijzonder ook op het gebied van beroepsintegratie; 12° taken uitoefenen die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen."

Art. 120.In hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2018, wordt een artikel 98.3 ingevoegd, luidende: "Art. 98.3 - Administratief personeel De opdracht van de leden van het administratief personeel omvat vooral de volgende taken: 1° administratieve, logistieke en technische ondersteuning bieden aan de schoolleiding;2° secretariaatswerk en administratieve taken organiseren en uitvoeren;3° de boekhouding organiseren en bijhouden;4° vergaderingen en conferenties plannen, organiseren en daarbij assisteren;5° deelnemen aan personeelsvergaderingen;6° zich bijscholen en voortgezette opleidingen volgen; 7° opdrachten die tot de verwezenlijking van het schoolproject bijdragen." HOOFDSTUK 27 - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum

Art. 121.In artikel 1, § 1, 1°, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de woorden "en voor het deeltijdse kunstonderwijs" vervangen door de woorden ", van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van het deeltijds kunstonderwijs".

Art. 122.In artikel 33, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 123.In artikel 39bis, § 1.1, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 124.In artikel 49, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 125.In artikel 55, § 1, 2°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en van het administratief personeel" vervangen door de woorden ", van de leraar-mediathecaris en van het administratief personeel".

Art. 126.In artikel 62.7, § 1, tweede lid, 1°, g), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 127.In hoofdstuk IVquinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een artikel 62.29.1 ingevoegd, luidende: "Art. 62.29.1 - Beroepsgeheim De adviseur is in het kader van de uitvoering van zijn activiteit gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" moet worden verstaan: "de adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school"."

Art. 128.In het opschrift van hoofdstuk IVsepties van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" geschrapt.

Art. 129.In artikel 62.31 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. in het eerste lid worden de woorden "in het lager of hoger secundair onderwijs, hierna werkmeester," opgeheven; 2. in het tweede lid wordt het getal "62.6" vervangen door de woorden "62.6, §§ 2 en 3" en wordt het getal "62.12" vervangen door de woorden "62.12 en 62.28".

Art. 130.In artikel 62.33, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt het woord "bereikt" vervangen door de woorden "bereikt, alsook het aantal betrekkingen".

Art. 131.Artikel 62.34 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de werkmeester voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 62.10 voor de werkmeester op."

Art. 132.Artikel 62.35, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt: " § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 231 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat."

Art. 133.Artikel 62.38 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt de voorwaarde vermeld in artikel 62.3, 2°, ook als vervuld, als het personeelslid houder is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend."

Art. 134.In artikel 62.41, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "afwezig" wordt vervangen door de woorden "voltijds afwezig" en de zin wordt aangevuld met de woorden: "en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid"; 2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Indien de directiesecretaris wegens een vorm van verlof tijdelijk deeltijds afwezig is, kan de inrichtende macht hem vervangen door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3, met uitzondering van de bepaling onder 3°, en aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.38, derde lid."

Art. 135.In titel I van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk IVdecies ingevoegd, dat artikel 62.43 bevat, luidende: "Hoofdstuk IVdecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"

Art. 136.In hoofdstuk IVdecies van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.43 ingevoegd, luidende: "Art. 62.43 - Principe In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.11, 62.12, 62.17, 62.28 en 62.29 van toepassing op het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en op het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen. Onder de pedagogische kwalificatie vermeld in artikel 62.5 wordt - in het geval van de paramedische coördinator voor inclusieve scholen - een paramedische kwalificatie verstaan."

Art. 137.Het opschrift van titel I, hoofdstuk Vbis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met de woorden "of beheerders".

Art. 138.In artikel 69.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt als beheerder" ingevoegd.

Art. 139.In artikel 69.2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2°, a), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;" 2° de bepaling onder 2°, b), vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.

Art. 140.In artikel 69.6, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 141.In artikel 69.8, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800". 2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende: "Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."

Art. 142.In artikel 69.14, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 143.Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 119.17, luidende: "Art. 119.17 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 pedagogische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 96.3 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."

Art. 144.In dezelfde titel wordt een artikel 119.18 ingevoegd, luidende: "Art. 119.18 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen: het personeelslid dat in de schooljaren 2017-2019 paramedische coördinatietaken in een inclusieve school in de Duitstalige Gemeenschap verricht heeft en de taken heeft uitgeoefend vermeld in artikel 98.1, § 4, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht." HOOFDSTUK 28 - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs

Art. 145.In artikel 12 van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van artikel 11 kan de klassenraad beslissen dat een leerling één enkele keer één jaar van het lager onderwijs overdoet.Wanneer een leerling van school verandert, is deze beslissing bindend voor alle scholen."; 2° in het tweede lid wordt het woord "advies" vervangen door de woorden "positief advies" en wordt het woord "kind" vervangen door de woorden "kind op het einde van de lagereschooltijd".

Art. 146.In artikel 23, 11°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 maart 2003 en vervangen bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs". HOOFDSTUK 29 - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003

Art. 147.In artikel 2, § 1, tweede lid, van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 1°, a), 2°, b), 3°, b), 4°, a) en 6°, b), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";2° de bepalingen onder 2°, a) en 3°, a), worden opgeheven.

Art. 148.Artikel 11.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt: 1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 149.In artikel 11.17, § 1, tweede lid, b), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs". HOOFDSTUK 30 - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra

Art. 150.In artikel 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2009, worden de woorden "en voor het deeltijdse kunstonderwijs" vervangen door de woorden ", van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van het deeltijds kunstonderwijs".

Art. 151.In artikel 20, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 152.In artikel 28, § 1.1, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 153.In artikel 37, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 154.In artikel 48, § 1, van hetzelfde decreet, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, worden de woorden "en van het administratief personeel" vervangen door de woorden ", van de leraar-mediathecaris en van het administratief personeel";2° de paragraaf wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Onverminderd het eerste en het tweede lid wordt, voor de toepassing van artikel 23, in geval van een personeelslid dat houder is van een diploma van kleuteronderwijzer ook rekening gehouden met de diensten die tot uiterlijk 30 april verricht zijn in het ambt van onderwijzer voor lager onderwijs.De berekening geschiedt overeenkomstig de nadere regels bepaald in de voorgaande leden."

Art. 155.In het opschrift van hoofdstuk IVocties van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden "lager en hoger" geschrapt.

Art. 156.In artikel 56.17 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de woorden lager en hoger" geschrapt.

Art. 157.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk IVundecies ingevoegd, dat artikel 56.20 bevat, luidende: "Hoofdstuk IVundecies - Bijzondere bepalingen voor pedagogische coördinatoren voor inclusieve scholen en paramedische coördinatoren voor inclusieve scholen"

Art. 158.In hoofdstuk IVundecies van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.20 ingevoegd, luidende: "Art. 56.20 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen en het ambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs."

Art. 159.In artikel 64.6, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 160.Het opschrift van hoofdstuk Vter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met de woorden "of beheerders".

Art. 161.In artikel 64.12 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden na het woord "basisoefenschool" de woorden "of het ambt als beheerder" ingevoegd.

Art. 162.In artikel 64.13, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2°, a), gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "a) voor het ambt van studieprefect, directeur van een gewone secundaire school, directeur van een gespecialiseerde secundaire school of beheerder ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezitten;" 2° de bepaling onder 2°, b), wordt opgeheven.

Art. 163.In artikel 64.17, § 1, tweede lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 164.In artikel 64.19, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het getal "428,48" vervangen door het getal "800"; 2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende: "Tijdens de uitoefening van zijn ambt ontvangt de beheerder een wedde op basis van de weddeschaal 167 vermeld in artikel 2, hoofdstuk G, van hetzelfde koninklijk besluit van 27 juni 1974."

Art. 165.In de inleidende zin van artikel 65, § 1.1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs". HOOFDSTUK 31 - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs

Art. 166.Artikel 23, tweede lid, van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid heeft het personeel in de Franstalige resp. Nederlandstalige basisscholen of basisafdelingen een grondige kennis van het Frans respectievelijk Nederlands."

Art. 167.Artikel 26 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt vervangen als volgt: 1° § 1, 4°, wordt vervangen als volgt: "4° wat het Duits betreft: 4.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft of 4.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid 4.2.1 wat het niveau B2 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald, 4.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald." 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft." 3° § 2, 5°, wordt vervangen als volgt: "5° wat het Duits betreft: 5.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft of 5.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid 5.2.1 wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald, 5.2.2 wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald." 4° § 2, 6°, eerste streepje, wordt vernummerd tot de bepaling onder 6.1°, en de woorden "op voorwaarde dat het personeelslid ten minste 60 % in elke proef van dit examen heeft behaald" worden vervangen door de woorden: "op voorwaarde dat het personeelslid 6.1.1.,wat het niveau B1 betreft, ten minste 60 % voor elk examengedeelte heeft behaald; 6.1.2.,wat het niveau B2, C1 of C2 betreft, ten minste 50 % voor elk examengedeelte heeft behaald of"; 5° § 2, 6°, tweede streepje, wordt de bepaling onder 6.2°; 6° § 2, 6°, derde streepje, wordt de bepaling onder 6.3°; 7° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een voldoende kennis van deze taal heeft." 8° § 3, 1°, wordt vervangen als volgt: "1° wat het Duits betreft: 1.1 een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft of 1.2 een Goethe-certificaat waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet." 9° paragraaf 3 wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende: "3° wat het Nederlands betreft: een attest uitgereikt door de examencommissie bedoeld in titel VII en waaruit blijkt dat het personeelslid een elementaire kennis van deze taal heeft."

Art. 168.In artikel 28, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "of van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "of van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling of het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs". HOOFDSTUK 32 - Wijziging van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004

Art. 169.In artikel 20 van het decreet van 17 mei 2004 over maatregelen inzake onderwijs, opleiding en infrastructuur - 2004 wordt het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, aangevuld met de woorden ", alsook op het ambt van lasthebber voor onderzoek en het ambt van externe evaluator". HOOFDSTUK 33 - Wijziging van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie

Art. 170.In artikel 10.3 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, worden de woorden "met de behandelende artsen," vervangen door de woorden "met de behandelende artsen en, naargelang van het geval, met de verantwoordelijke arts vermeld in de artikelen 3.22 tot 3.23.1 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren,". HOOFDSTUK 34 - Wijziging van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005

Art. 171.In artikel 18 van het decreet van 6 juni 2005 houdende maatregelen inzake onderwijs 2005, worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs" en worden de woorden "en Israëlite" vervangen door de woorden "israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse".

Art. 172.Artikel 23, eerste lid, 5°, b), van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "b) tijdstip: vanaf de week van het overlijden tot de laatste dag van de week van de begrafenis;" HOOFDSTUK 35 - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool

Art. 173.In artikel 1.3, 12.1°, van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 174.Artikel 2.6, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, wordt vervangen als volgt: "Het departement financiële en bestuurswetenschappen omvat de afdelingen "boekhouding", "bank", "verzekeringen" en "public and business administration". De duale basisopleidingen in de afdelingen "boekhouding", "bank", "verzekeringen" en "public and business administration" worden respectievelijk afgesloten met het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling boekhouding, het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling bankwezen, het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling verzekeringen of het diploma bachelor in de financiële en bestuurswetenschappen afdeling public and business administration."

Art. 175.Titel II, ondertitel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 2.8.4., luidende: "Art. 2.8.4 - Competenties in de afdeling Public and Business Administration § 1 - De basisopleiding wordt zo georganiseerd dat ze de student de mogelijkheid biedt op zijn minst de volgende competenties te ontwikkelen: 1° getallen en gegevens verzamelen, verwerken en interpreteren;2° boekhoudkundige diensten vakkundig verwerken en in voorkomend geval uitvoeren;3° strategieën inzake organisatie en bedrijfsbeheer toepassen;4° projecten plannen, uitvoeren en evalueren;5° tekstverwerkings- en rekenbladsoftware vakkundig toepassen; informatie- en communicatietechnologieën gebruiken; 6° in de dagelijkse werkomgeving rekening houden met de juridische grondbeginselen;7° basiscompetenties inzake personeelsbeheer ontwikkelen;8° autodidactische competenties ontwikkelen en aldus actief deelnemen aan het proces van levenslang leren. § 2 - De opleidingsactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het verwerven van deze competenties steunen, in het kader van de basisopleiding, op zijn minst op de volgende opleidingsgebieden: 1° boekhouding;2° financiële wiskunde;3° recht;4° statistiek;5° fiscaliteit;6° informatica;7° organisatie en bedrijfsbeheer;8° bedrijfs- en arbeidspedagogiek; 9° talen."

Art. 176.In artikel 3.2.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift wordt vervangen als volgt: "Art.3.2.1 Toelating tot de basisopleiding in de afdelingen boekhouding, bank, verzekeringen en public and business administration"; 2° in de inleidende zin worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration".

Art. 177.In artikel 3.18, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en verzekeringen" vervangen door de woorden ", verzekeringen en public and business administration"; 2° in het tweede lid worden de woorden "en 2.8.3" vervangen door de woorden ", 2.8.3 en 2.8.4".

Art. 178.Artikel 5.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt: "bij de ambten in de hogeschool gaat het om de ambten vermeld in de volgende artikelen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel, alsook administratief personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen: 1° artikel 6, bepalingen onder D en E;2° artikel 7, bepaling onder a), 3bis und 4bis; 3° artikel 10.1, bepaling onder a), 4°, 6° en 7°."

Art. 179.In artikel 5.13 van hetzelfde decreet wordt het woord ", kunnen" vervangen door de woorden "en met uitzondering van de ambten vermeld in artikel 5.105, kunnen".

Art. 180.In artikel 5.45, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel";2° in het vijfde lid worden de woorden "de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "de assistent-mediathecaris, de lasthebber voor onderzoek, de leden van het administratief personeel".

Art. 181.In artikel 5.92, 1°, h), van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 182.In artikel 5.98, derde lid, 1°, h), van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 27 juni 2011, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 183.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van titel V, ondertitel 18, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, vervangen als volgt: "Ondertitel 18 - Bijzondere bepalingen voor het ambt van lasthebber voor onderzoek, het ambt van externe evaluator en het ambt van adjunct"

Art. 184.Artikel 5.105 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt: "Art. 5.105 - Principe Deze ondertitel is van toepassing op de volgende ambten: 1° het ambt van lasthebber voor onderzoek;2° het ambt van externe evaluator; 3° het ambt van adjunct."

Art. 185.Titel V, ondertitel 18, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt aangevuld met een artikel 5.105.1, luidende: "Art. 5.105.1 - Toelatingsvoorwaarden Wie één van de ambten vermeld in artikel 5.105 wil uitoefenen, moet: 1° voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.15, § 1, eerste lid, met uitzondering van de voorwaarden vermeld in de bepaling onder 5°; 2° houder zijn van één der volgende bekwaamheidsbewijzen: a) voor het ambt van lasthebber voor onderzoek: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18quater, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;b) voor het ambt van externe evaluator: het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 10, bepaling onder 18sexies, van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969;c) voor het ambt van adjunct: ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad;3° in het laatste beoordelings- of evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" gekregen hebben, voor zover een dergelijke evaluatiestructuur bestaat; 4° zijn kandidatuur ingediend hebben in de vorm en binnen de termijn die in de oproep tot de kandidaten zijn vastgelegd."

Art. 186.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.2, luidende: "Art. 5.105.2 - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie De raad van bestuur maakt de oproep tot de kandidaten voor de ambten vermeld in artikel 5.105 bekend in de pers, door aanplakking in de school en in elke passende vorm.

De oproep bevat het profiel dat voor het te bekleden ambt vereist wordt.

De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. Bij de sollicitatiebrief voegt de kandidaat minstens een kopie van de vereiste diploma's, het in artikel 596, tweede lid, van het Strafwetboek bedoelde uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan zes maanden, een curriculum vitae en een motivering."

Art. 187.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.3, luidende: "Art. 5.105.3 - Aanstelling De raad van bestuur beslist welke kandidaat aangesteld wordt.

Hij steunt zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op een of meer sollicitatiegesprekken evenals op de beroepservaring en het geschikheidsprofiel."

Art. 188.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.4, luidende: "Art. 5.105.4 - Duur en beëindiging van de aanstelling § 1 - De aanstelling gebeurt voor een onbepaalde duur.

In afwijking van het eerste lid geschiedt de aanstelling voor een bepaalde duur, als het personeelslid een betrekking bekleedt die tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van de hogeschool. § 2 - De aanstelling eindigt in de volgende gevallen: 1° in geval van een preventieve schorsing voor meer dan zes maanden;2° in geval van een terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst voor meer dan zes maanden;3° indien een van de volgende tuchtstraffen wordt opgelegd: a) schorsing bij tuchtmaatregel;b) op non-activiteitstelling bij tuchtmaatregel;c) ontslag wegens een zware fout;4° bij vrijwillig vertrek, indien het om een vastbenoemd personeelslid gaat;5° bij vrijwillige beëindiging van de aanstelling;6° bij eenzijdige opzegging door de raad van bestuur;7° indien op het evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" staat. De raad van bestuur kan de aanstelling beëindigen in geval van een verlof of terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid voor een periode van meer dan zes opeenvolgende maanden.

In de gevallen vermeld in het eerste lid, 4° en 5°, dient de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht te nemen.

In het geval vermeld in het eerste lid, 6°, beloopt de opzeggingstermijn drie maanden, als de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator resp. de adjunct een ambtsanciënniteit van ten hoogste vijf jaar telt; voor elke begonnen termijn van vijf jaar wordt de duur van de opzeggingstermijn met drie maanden verlengd.

De opzeggingstermijn bepaald in het derde en het vierde lid kan in onderlinge overeenstemming met de raad van bestuur worden verkort. De opzegging geschiedt per aangetekende brief met vermelding van de duur en het begin van de opzeggingstermijn. De aangetekende brief heeft uitwerking vanaf de derde werkdag na de verzendingsdatum. § 3 - De aanstelling van de externe evaluator eindigt na een jaar van ambtswege, als hij tijdens die periode niet geslaagd is voor een gespecialiseerde opleiding waarin de in de bijlage bepaalde competenties worden bijgebracht."

Art. 189.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.5, luidende: "Artikel 5.105.5 - Voorwaarden m.b.t. de benoeming Een lasthebber voor onderzoek, externe evaluator of een adjunct wordt vastbenoemd, als: 1° hij aan de voorwaarden van artikel 5.105.1 voldoet; 2° hij een ambtsanciënniteit van ten minste vijf jaar telt die berekend wordt overeenkomstig artikel 5.38; 3° op zijn laatste evaluatieverslag ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat."

Art. 190.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.6, luidende: "Art. 5.105.6 - Oproep tot de kandidaten en kandidatuur voor de benoeming De inrichtende macht bepaalt welke definitief vacante betrekkingen voor benoeming vrijgegeven worden.

Elk jaar in de tweede helft van de maand februari doet de inrichtende macht een oproep tot de kandidaten voor een vaste benoeming. Deze oproep wordt in de school bekendgemaakt, door aanplakking en in elke andere vorm die de inrichtende macht gepast acht. De oproep wordt ter informatie aan de Regering bezorgd.

De oproep bevat een lijst met de betrekkingen die op 1 oktober heel waarschijnlijk vacant zullen zijn en voor de benoeming vrijgemaakt worden. De oproep omvat gegevens over de aard en de omvang van de te begeven betrekkingen, alsmede de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en vermeldt in welke vorm en binnen welke termijn de kandidaturen moeten worden ingediend."

Art. 191.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.7, luidende: "Art. 5.105.7 - Benoeming De vaste benoemingen geschieden op 1 oktober in de betrekkingen vermeld in artikel 5.105.6, derde lid, die op dat ogenblik nog vacant zijn.

Het minimale aantal uren bij een eerste benoeming in een ambt beloopt één vierde van het aantal uren vereist voor een voltijdse betrekking.

Een vaste benoeming geschiedt voor volledige uren.

Voor de benoeming van een kandidaat baseert de inrichtende macht zijn keuze onder andere op één of meer sollicitatiegesprekken, de beroepservaring, het geschiktheidsprofiel en het evaluatieverslag."

Art. 192.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.8, luidende: "Art. 5.105.8 - Statuut Tijdens de uitoefening van zijn ambt valt de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct onder het onderhavige statuut, met uitzondering van de artikelen 5.17 tot 5.38 en 5.77."

Art. 193.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.9, luidende: "Art. 5.105.9 - Tijdelijke vervanging § 1 - Indien de lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of de adjunct zijn ambt neerlegt of wegens een toegekend verlof of een toegekende terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de raad van bestuur hem tot het einde van het daaropvolgende schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 5.105.1 vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld onder 3°. § 2 - Tijdens de duur van de tijdelijke vervanging zijn de artikelen 5.105.8 en 5.105.11 tot 5.105.13 van toepassing op het vervangend personeelslid."

Art. 194.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.10, luidende: "Art. 5.105.10 - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid § 1 - Voor de lasthebbers voor onderzoek, externe evaluatoren en adjuncten stelt de directeur om de vijf schooljaren minstens één evaluatieverslag op. Daartoe voert hij een evaluatiegesprek.

De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct kan een evaluatie schriftelijk bij de directeur aanvragen. Het tijdstip van de aanvraag houdt rekening met de naleving van de termijn bepaald in artikel 5.39, § 3, eerste lid, eerste zin. § 2 - De lasthebber voor onderzoek, de externe evaluator of, naargelang van het geval, de adjunct stelt vooraf een verslag op waarin hij de balans opmaakt van zijn activiteiten van de jongste jaren en waarin hij voorstellen voor de verdere ontwikkeling van de hogeschool doet. Dat verslag dient als basis voor het evaluatiegesprek.

Het evaluatieverslag heeft één van de volgende vermeldingen als eindconclusie: "zeer goed", "goed", "voldoende", "niet tevredenstellend" of "onvoldoende". § 3 - De procedure vermeld in artikel 5.39, §§ 3 en 4, is van toepassing."

Art. 195.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.11, luidende: "Art. 5.105.11 - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangen de lasthebber voor onderzoek en de adjunct een wedde met toepassing van titel II tot II.2 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep.

Tijdens de uitoefening van het ambt ontvangt de externe evaluator een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat: 1° externe evaluator die ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 471;2° externe evaluator die niet ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit: 270. § 2 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een personeelslid dat in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, tweede lid, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend: P = X - M P = de premie X = de wedde vermeld in § 1, tweede lid;

M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie verder uitbetaald, voor zover de directeur niet door het ziekenfonds wordt vergoed. § 3 - Als het ambt van externe evaluator uitgeoefend wordt door een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1, tweede lid, vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag vermeld in de §§ 1 tot 3 is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001."

Art. 196.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.12, luidende: "Art. 5.105.12 - Terugkeer Uitgezonderd in de gevallen vermeld in artikel 5.105.4, § 2, 3°, c), en 4°, bekleedt het personeelslid na het einde van de aanstelling opnieuw zijn voormalig ambt, voor zover het om een vastbenoemd personeelslid van de hogeschool gaat."

Art. 197.Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 5.105.13, luidende: "Art. 5.105.13 - Diensten die in aanmerking worden genomen De diensten die het personeelslid tijdens de uitoefening van één van de ambten vermeld in artikel 5.105 heeft gepresteerd, worden in aanmerking genomen om de dienstanciënniteit, de ambtsanciënniteit en de geldelijke anciënniteit te bepalen."

Art. 198.In artikel 6.3, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "mediatheken" wordt vervangen door de woorden "mediatheken, de coördinatie in het kader van politieke opvoeding".2° het getal "7,5" wordt vervangen door het getal "10".

Art. 199.In artikel 6.7, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 juni 2018, wordt het getal "19,75" vervangen door het getal "19,25".

Art. 200.In artikel 6.8, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de woorden "drie voltijdse betrekkingen" vervangen door de woorden "één voltijdse betrekking".

Art. 201.Titel IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met een artikel 9.11octies, luidende: "Art. 9.11octies - In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2019 de volgende personen aan in het ambt van externe evaluator: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die het ambt in kwestie in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 telkens gedurende 15 weken als tijdelijk aangesteld personeelslid hebben uitgeoefend.

In afwijking van de artikelen 5.105.1 tot 5.105.3 stelt de inrichtende macht op 1 september 2019 de volgende personen aan als adjunct: de personeelsleden die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 5.105.1, 1° en 2°, en die in het schooljaar 2018-2019 als tijdelijk aangesteld personeelslid al gedurende 15 weken het ambt van adjunct of het ambt van lasthebber voor onderzoek hebben uitgeoefend of als docent op de hogeschool de coördinatie van de aanvullende opleiding tot het verkrijgen van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben verzorgd. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend en hoeveel uren zijn opdracht omvatte, geldt als bewijs voor de inrichtende macht. De diensten die het op 1 september 2019 als adjunct aangestelde personeelslid vóór die datum in het ambt van lasthebber voor onderzoek of docent heeft gepresteerd, worden voor de berekening van de dienstanciënniteit vermeld in artikel 5.105.5 in aanmerking genomen alsof ze in het ambt van adjunct zouden zijn gepresteerd."

Art. 202.Dezelfde titel wordt aangevuld met een artikel 9.11novies, luidende: "Art. 9.11novies - In afwijking van artikel 5.105.11, § 1, tweede lid, ontvangt een externe evaluator die vóór 1 september 2014 in dat ambt werd aangesteld, een wedde op basis van de weddeschaal 475 vervat in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 dat vermeld wordt in het tweede lid."

Art. 203.In hetzelfde decreet wordt de bijlage ingevoegd, die als bijlage is gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK 36 - Wijziging van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006

Art. 204.In artikel 113, tweede lid, van het decreet van 26 juni 2006 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2006, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepalingen onder 1°, b), 2°, b), 4°, b), 5°, b), 8°, b), 9°, a), 10°, a), 11°, b), en 12°, a), worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";2° de bepalingen onder 1°, a), 2°, a), 4°, a), 5°, a), 8°, a), en 11°, a), worden opgeheven;3° in de bepaling 5°, c), 8°, c), en 11°, c) worden de woorden "en protestantse" telkens vervangen door de woorden "protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse".

Art. 205.In artikel 114, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 206.Artikel 115 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.

Art. 207.Artikel 115.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 mei 2014, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 37 - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep

Art. 208.In artikel 103 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 8° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende: "9° de personeelsleden in het selectieambt van pedagogische coördinator voor inclusieve scholen; 10° de personeelsleden in het selectieambt van paramedische coördinator voor inclusieve scholen." HOOFDSTUK 38 - Wijziging van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs

Art. 209.In artikel 70 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs worden de woorden "5 % " vervangen door de woorden "10 % ". HOOFDSTUK 39 - Wijziging van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009

Art. 210.In artikel 2 van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009, vervangen bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "paragraaf 2" vervangen door de woorden "de paragrafen 2 tot 4";2° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties" vervangen door de woorden "erkenning van EU-beroepskwalificaties en/of beroepservaring";3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat werd afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, voor zover die titel of dat geheel van titels bewijzen dat betrokkene geslaagd is voor een opleiding die hij in de Unie in het kader van formele of niet-formele opleidingsprogramma's met beperkt of volledig leerplan verworven heeft, voor zover die titel of dat geheel van titels door die lidstaat als gelijkwaardig worden beschouwd en voor zover die titel of dat geheel van titels dezelfde rechten met betrekking tot de toegang tot een beroep of de uitoefening van een beroep toekennen of op de uitoefening van dat beroep voorbereiden. Onder dezelfde voorwaarden als die van het eerste lid wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld: elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent.

Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding." 4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elk bekwaamheidsbewijs dat of elke opleidingstitel die afgegeven is in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, voor zover de houder het beroep in kwestie gedurende in totaal één jaar heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, hetzij voltijds in één jaar tijd, hetzij deeltijds gespreid over de voorbije tien jaar. De bekwaamheidsbewijzen of opleidingstitels moeten: 1° afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;2° aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid. De beroepservaring van één jaar vermeld in het eerste lid mag echter niet geëist worden, als de opleidingstitel waarover de aanvrager beschikt, een gereglementeerde opleiding bewijst."

Art. 211.In artikel 3, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 4° opgeheven;2° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "in voorkomend geval: " toegevoegd aan het begin van de zin;3° het tweede lid wordt opgeheven;4° het vierde lid wordt opgeheven;5° in het vijfde lid wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 212.In hoofdstuk 1, afdeling 2, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 5.1 ingevoegd, luidende: "Art. 5.1 - Gedeeltelijke toegang § 1 - De Regering verleent, geval per geval, gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, maar alleen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de beroepsbeoefenaar is in de lidstaat van oorsprong zonder beperking gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling een gedeeltelijke toegang gewenst wordt;2° de verschillen tussen de regelmatig uitgeoefende beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong en het gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 5 zou betekenen dat van de aanvrager vereist wordt dat hij het volledige opleidingsprogramma in de Duitstalige Gemeenschap doorloopt om toegang te krijgen tot het volledige gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap;3° de beroepsactiviteit kan objectief gescheiden worden van andere activiteiten die in de Duitstalige Gemeenschap onder het gereglementeerde beroep vallen;4° voor de bepaling onder c) houdt de Regering rekening met het feit of de beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong zelfstandig kan worden uitgeoefend. § 2 - De gedeeltelijke toegang kan geweigerd worden, als die weigering gewettigd wordt met dwingende redenen van algemeen belang en als die weigering geschikt is om het beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan hetgeen voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is." HOOFDSTUK 40 - Wijziging van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs

Art. 213.In artikel 1, § 1, 1°, van het decreet van 25 oktober 2010 houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs worden de woorden "van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs". HOOFDSTUK 41 - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling

Art. 214.Het opschrift van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling wordt vervangen als volgt: "het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 215.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Er wordt een onderwijsinspectie, een adviespunt voor schoolontwikkeling en een adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs opgericht."

Art. 216.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor het hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs, hierna "hoofd" genoemd; 2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende: "Er wordt een voltijdse betrekking opgericht voor de adjunct voor inclusie en integratie, hierna "adjunct" genoemd."

Art. 217.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen als volgt: "Afdeling 1 - Hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs".

Art. 218.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd heeft de leiding over de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct en coördineert de uitvoering van hun taken." 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Het hoofd kan zowel taken van de onderwijsinspecteurs, als taken van de adviseurs voor schoolontwikkeling en van de adjunct vervullen." 3° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Na overleg met de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct bepaalt het hoofd hun jaarlijkse plan inzake voortgezette opleiding om de vak- en vakoverschrijdende competenties te waarborgen en te verdiepen."

Art. 219.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt een nieuwe afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 15.1 tot 15.3 bevat, luidende: "Afdeling 5 - Adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs"

Art. 220.In hoofdstuk 2, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.1 ingevoegd, luidende: "Art. 15.1 - Taken Het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs zorgt voor de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsontwikkeling van de bevorderingspedagogiek in het onderwijs en vervult, op verzoek van het schoolhoofd of de inrichtende macht, de volgende taken voor het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd, gesubsidieerd en erkend basis- en secundair onderwijs en voor de voortgezette schoolopleiding: 1° adviezen over bevorderingspedagogiek opstellen voor de Regering, in het bijzonder over aangevraagde integratiemaatregelen en inclusiemaatregelen;2° concepten en projecten inzake bevorderingspedagogiek opstellen, bewerken en evalueren in samenwerking met inrichtende machten, scholen en andere betrokken instellingen;3° pedagogische adviezen opstellen;4° advies verlenen inzake bevorderingspedagogiek;5° de integratie en inclusie van leerlingen in het onderwijs ondersteunen via casemanagement voor leerlingen met een complexe problematiek;6° het adviespunt voor schoolontwikkeling ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake inclusie in het onderwijs; 7° de onderwijsinspectie ondersteunen bij het uitvoeren van taken inzake bemiddeling bij conflicten over de ondersteuning bij specifieke onderwijsbehoeften."

Art. 221.In dezelfde afdeling wordt een artikel 15.2 ingevoegd, luidende: Art. 15.2 - Uitbreiding In opdracht van de Regering geeft het adviespunt advies aan andere pedagogische instellingen, indien deze instellingen daarmee ingestemd hebben.

Art. 222.In dezelfde afdeling wordt een artikel 15.3 ingevoegd, luidende: "Art. 15.3 - Uitvoering van de taken Voor de taken vermeld in artikel 15.1 heeft de adjunct het recht: 1° de lessen, na overleg met het schoolhoofd of - indien het schoolhoofd afwezig is - met diens plaatsvervanger, bij te wonen en een brede dialoog met de leden van de schoolgemeenschap te voeren; 2° alle documenten in te kijken die voor de uitvoering van de taken relevant, ter zake dienend en doelmatig zijn."

Art. 223.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 6 ingevoegd, die artikel 15.4 bevat, luidende: "Afdeling 6 - Beroepsgeheim"

Art. 224.In hoofdstuk 2, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.4 ingevoegd, luidende: "Art. 15.4 - Beroepsgeheim Het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct zijn in het kader van de uitvoering van hun taken gebonden door het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder "personen die bij het centrum werken" het hoofd, de onderwijsinspecteurs en de adjunct moet worden verstaan."

Art. 225.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor onderwijsontwikkeling en de adjunct - met uitzondering van het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct die het ambt in kwestie uitoefenen in het kader van een verlof voor de uitoefening van een ander ambt overeenkomstig de artikelen 4 tot 9 van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003 - vallen onder het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs."

Art. 226.In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "Het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct worden bekleed door een persoon die: ";2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad bezit;a) met uitzondering van het hoofd, dat ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad bezit; b) met uitzondering van de adjunct, die houder is van een bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 14, 8°, met uitzondering van de bepaling onder g), van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psycho-sociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;" 3° in de bepaling onder 3° worden de bepalingen onder a), b) en c) telkens aangevuld met de volgende zin: "deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;" 4° in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden " voor het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling: " vervangen door de woorden "voor het ambt van hoofd: ";5° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met een bepaling onder d), luidende: "d) voor het ambt van adjunct: een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar inzake bevorderingspedagogiek heeft;deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend;"

Art. 227.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De oproep tot de kandidaten voor het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs en het ambt van adjunct wordt bekendgemaakt in de pers, door aanplakking in de scholen alsmede in elke andere passende vorm." 2° in het vierde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".

Art. 228.In artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, het ambt van onderwijsinspecteur en het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "in het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling en het ambt van adjunct".

Art. 229.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1.De aanstelling in het ambt van hoofd, het ambt van onderwijsinspecteur uit het basisonderwijs, het ambt van onderwijsinspecteur uit het secundair, hoger of universitair onderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het basisonderwijs, het ambt van adviseur voor schoolontwikkeling uit het secundair, hoger of universitair onderwijs of het ambt van adjunct is van onbepaalde duur." 2° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt: "In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°, nemen het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct een opzeggingstermijn van 60 dagen in acht." 3° in § 2, vierde lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct".4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";5° in paragraaf 4 worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, een onderwijsinspecteur of een adviseur" vervangen door de woorden "een hoofd, een onderwijsinspecteur, een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct".

Art. 230.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling en de adjunct worden vóór hun benoeming beoordeeld door het hoofd."

Art. 231.In artikel 21.1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de woorden "Het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "Het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct".

Art. 232.In artikel 22 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct".2° in het eerste lid, 8°, wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof";3° in het tweede lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";4° in het derde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";5° in het vierde lid worden de woorden "De onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "De onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";6° in het vijfde lid worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd"; 7° het zevende lid wordt vervangen als volgt: "Met behoud van de toepassing van het eerste lid mogen het vastbenoemde hoofd, de vast benoemde onderwijsinspecteur, de vast benoemde adviseur voor onderwijsontwikkeling of de vastbenoemde adjunct verlof voor de uitoefening van hetzelfde ambt of van een ander ambt nemen voor de duur van in totaal hoogstens vijf jaar."

Art. 233.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "De jaarlijkse vakantiedagen van de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct worden toegekend door het hoofd.De jaarlijkse vakantiedagen van het hoofd worden toegekend door de Regering." 3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden "het hoofd, de onderwijsinspecteurs, de adviseurs voor schoolontwikkeling en de adjunct";4° in paragraaf 3 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".

Art. 234.In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd" en worden de woorden "of een adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", een adviseur voor schoolontwikkeling of een adjunct";2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct" en worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseurs voor schoolontwikkeling of de adjunct";4° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Het hoofd overhandigt de adviseur voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteur of de adjunct het evaluatieverslag ten laatste op 30 april van het lopende schooljaar.De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct heeft tot zeven dagen na het afgeven van het evaluatieverslag de tijd om te laten weten of hij het al dan niet met dat verslag eens is en om zijn opmerkingen schriftelijk mee te delen. De opmerkingen worden bij het evaluatieverslag gevoegd. De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct dateert het evaluatieverslag, ondertekent het en geeft het terug aan het hoofd." 5° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Als de onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct het evaluatieverslag en zijn opmerkingen niet binnen de in het eerste lid vermelde termijn van zeven dagen aan het hoofd teruggeeft, dan geldt het evaluatieverslag van het hoofd." 6° in § 3, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";7° in § 3, vierde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" telkens vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";8° in § 3, vijfde lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct"; 9° § 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De onderwijsinspecteur, de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct kan het evaluatieverslag onder voorbehoud ondertekenen en kan, binnen tien dagen nadat het hoofd het verslag ter kennis heeft gebracht, beroep instellen bij de raad van beroep." 10° in § 4, tweede lid, worden de woorden "of de adviseur voor schoolontwikkeling" vervangen door de woorden ", de adviseur voor schoolontwikkeling of de adjunct";11° in § 4, derde lid, worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd";12° in paragraaf 5 worden de woorden "hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling" vervangen door het woord "hoofd".

Art. 235.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een artikel 67.1 ingevoegd, luidende: "Art. 67.1 - In afwijking van de artikelen 18, 19 en 20 stelt de Regering met ingang van 1 september 2019 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van adjunct voor inclusie en integratie: de persoon die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 17, met uitzondering van die vermeld in het eerste lid, 5°, en die in de vijf voorgaande schooljaren de taken vermeld in artikel 15.1 heeft uitgeoefend in het kader van een opdracht in het belang van het onderwijs."

Art. 236.In hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet wordt een artikel 67.2 ingevoegd, luidende: "Art. 67.2 - Het personeelslid dat op 31 augustus 2019 vast benoemd is in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling, geldt vanaf 1 september 2019 als vast benoemd in het ambt van hoofd van de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie." HOOFDSTUK 42 - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren

Art. 237.In artikel 3.10 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren worden de woorden "afdeling 5" vervangen door de woorden "afdeling 4 en 5".

Art. 238.Artikel 3.20, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Het centrum biedt inentingen aan: 1° voor alle zuigelingen en kleine kinderen in het kader van de preventieve consulten vermeld in artikel 3.3, 2°; 2° voor alle kinderen en jongeren die als leerling in het gewoon of gespecialiseerd onderwijs ingeschreven zijn, in het kader van het medisch schooltoezicht vermeld in afdeling 3."

Art. 239.Het opschrift van artikel 3.22 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "in de schoolomgeving".

Art. 240.In artikel 3.23 van hetzelfde decreet worden de woorden "in deze afdeling" vervangen door de woorden "in artikel 3.22".

Art. 241.In titel 3, ondertitel 3, hoofdstuk 1, afdeling 5, van hetzelfde decreet wordt een artikel 3.23.1 ingevoegd, luidende: "Art. 3.23.1 - Besmettelijke ziekten buiten de schoolomgeving Voor alle kinderen en jongeren tot de leeftijd van 20 jaar coördineert de verantwoordelijke arts van het centrum, in overleg met de behandelende arts, de omzettingsmaatregelen die de arts-gezondheidsinspecteur vermeld in artikel 10.3 van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, heeft bevolen om te voorkomen dat besmettelijke ziekten zich ook buiten de schoolomgeving uitbreiden."

Art. 242.In titel 3, ondertitel 3, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen als volgt: "HOOFDSTUK 3 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen en financieel behoeftige gezinnen"

Art. 243.Artikel 3.27 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 3.27 - Adviesverlening en ondersteuning voor zwangere vrouwen Het zwangerschapsadvies richt zich tot vrouwen en paren. Het omvat medische, sociale en psychologische adviesverlening en ondersteuning.

De adviesverlening richt zich naar de behoeften van de vrouwen en de gezinnen.

Het centrum gebruikt de hiervoor bestemde begrotingsmiddelen om rechtstreekse hulp of al dan niet terug te betalen subsidies toe te kennen aan behoeftige zwangere vrouwen, moeders en vaders die in het Duitse taalgebied wonen of reeds door het centrum begeleid werden."

Art. 244.In titel 3, ondertitel 3, hoofstuk 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 3.28 ingevoegd, luidende: "Art. 3.28 - Financiële ondersteuning bij diagnostische onderzoeken In het kader van diagnostische onderzoeken die op aanbeveling van het centrum plaatsvinden of die bij gebrek aan expertise of bij gebrek aan middelen niet door personeelsleden van het centrum kunnen uitgevoerd worden, worden financieel behoeftige gezinnen - binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen - ondersteund. Het centrum neemt de kosten voor de voormelde diagnostische onderzoeken geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."

Art. 245.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.29 ingevoegd, luidende: "Art. 3.29 - Financiële ondersteuning bij besmettelijke ziekten Binnen de perken van de daartoe bestemde begrotingsmiddelen geeft het centrum financiële ondersteuning aan behoeftige gezinnen voor de behandeling van besmettelijke ziekten. Het centrum neemt de kosten die in het kader daarvan voor geneesmiddelen en artsconsulten ontstaan, geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening."

Art. 246.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.30 ingevoegd, luidende: "Art. 3.30 - Voorwaarden Het centrum kan voorwaarden verbinden aan de overneming van de kosten of de hulp vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."

Art. 247.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.31 ingevoegd, luidende: "Art. 3.31 - Criteria Het centrum bepaalt goedkeuringscriteria voor de ondersteuningsmaatregelen vermeld in de artikelen 3.27 tot 3.29."

Art. 248.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 3.32 ingevoegd, luidende: "Art. 3.32 - Rapportering In het activiteitenverslag vermeld in artikel 12 van het bijzonder decreet brengt het centrum verslag uit over het advies en de financiële ondersteuning die in het kader van dit hoofdstuk zijn verstrekt; de anonimiteit van de betrokkenen wordt gewaarborgd."

Art. 249.In artikel 6.3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2, gewijzigd bij de decreten van 20 februari 2017 en 26 februari 2018, wordt opgeheven;2° paragraaf 3 wordt opgeheven;3° in paragraaf 4 worden de woorden "en § 2" opgeheven.

Art. 250.In artikel 6.80, 2°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder a) worden de woorden "voor het ambt van directeur" vervangen door de woorden "voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 1° en 7°"; 2° de bepaling onder b), gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2018, wordt vervangen als volgt: "b) voor de ambten vermeld in artikel 6.79, 2° tot 6°: ten minste houder is van een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad;" 3° de bepaling onder c), ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, wordt opgeheven.

Art. 251.In artikel 6.84, § 2, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet wordt het woord "verlof" vervangen door de woorden "voltijds verlof".

Art. 252.In artikel 7.5, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015, 20 februari 2017 en 18 juni 2018, wordt het getal "37,5" vervangen door het getal "38".

Art. 253.In artikel 8.4, § 1, 2°, b), van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 6.3" vervangen door de woorden "de artikelen 6.3 en 6.80, 2°". HOOFDSTUK 43 - Slotbepalingen

Art. 254.Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;2° het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 18 juni 2018;3° het ministerieel besluit van 24 oktober 1966 houdende vaststelling van het model van het eindrapport over de stage van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;4° het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009;5° het ministerieel besluit van 12 april 1967 houdende vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van het model van de persoonlijke fiche van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;6° het koninklijk besluit van 21 september 1967 genomen in uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1976;7° het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;8° het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 genomen ter uitvoering van artikel 7, van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013;9° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 46 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;10° het ministerieel besluit van 29 november 1968 ter uitvoering van artikel 52 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs;11° het koninklijk besluit van 28 februari 1969 ter uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksonderwijsinrichtingen;12° het koninklijk besluit van 22 april 1969 tot vaststelling van de lichamelijke geschiktheid vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen;13° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van het bekwaamheidsbewijs vereist voor de benoeming tot het ambt van inspecteur of inspectrice technische vakken en beroepspraktijk;14° het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 1 september 1993 en 31 augustus 2000;15° het koninklijk besluit van 22 september 1969 tot vaststelling van de ambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om te kunnen worden benoemd tot het ambt van inspecteur-generaal;16° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde personeelsleden hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;17° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de stagiairs, zoals bepaald bij artikel 48 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst, die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;18° het ministerieel besluit van 30 september 1969 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 77 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;19° het ministerieel besluit van 30 oktober 1971 ter uitvoering van artikel 54 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling van het statuut van de leden van het administratief personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;20° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld, zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;21° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van het model van het verslag over de wijze van dienen van de tot de stage toegelaten leermeesters godsdienst en godsdienstleraars zoals bepaald bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;22° het ministerieel besluit van 22 maart 1974 tot vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, zoals bepaald bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;23° het koninklijk besluit van 20 december 1976 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 1988;24° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;25° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;26° het ministerieel besluit van 23 mei 1977 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars katholieke en protestantse godsdienst, bedoeld bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;27° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 13 maart 1991 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dringende familiale redenen die aan bepaalde tijdelijke personeelsleden van de inrichtingen van het gemeenschapsonderwijs toegekend worden, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 25 mei 1995 en het decreet van 6 juni 2005;28° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de tijdelijke personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;29° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 21 augustus 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de stagiairs van het Gemeenschapsonderwijs;30° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 23 oktober 1991 tot vaststelling van het model van het inspectieverslag betreffende de vastbenoemde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;31° het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 29 januari 1992 tot vaststelling van het model van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche bedoeld bij artikel 75 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;32° het besluit van de Regering van 4 juni 1998 betreffende de uitreiking van conformiteitsattesten voor de wervingsambten in het onderwijs met toepassing van de Europese Richtlijn 2005/36/EG, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 10 juni 2004, 30 juni 2005 en 6 december 2007.

Art. 255.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019, met uitzondering van: 1° artikel 45, 1°, artikel 48 en de artikelen 243 tot 249, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2018;2° artikel 5, 4°, 5° en 6°, de artikelen 12 tot 16, artikel 18, artikel 19, artikel 20, 1°, artikel 22, de artikelen 35 tot 38, artikel 40, 2°, artikel 47, de artikelen 137 tot 139, artikel 141, 2°, de artikelen 160 tot 162, artikel 164, 2°, de artikelen 185 tot 188, artikel 250, artikel 251 en artikel 254, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2019;3° artikel 103, de artikelen 210 tot 212 en artikel 255, 32°, die in werking treden op 1 juni 2019;4° de artikelen 10, 49, 87, 88, 89, 95, 96, 107, 108, 109 en 119, die in werking treden op 1 juli 2019;5° artikel 20, 2°, en artikel 154, 2°, die in werking treden op 1 januari 2020. BIJLAGE Gespecialiseerde opleiding voor externe evaluatoren Overzicht van de competenties A) Basis

Inhoudelijke competenties

Procesgerichte competenties

1. Doelstellingen en taken van de externe evaluatie in de Duitstalige Gemeenschap, hierna: EE, kennen 2.Het beleidskader en het juridische kader van de EE beschrijven 3. Het verloop van een EE met voorfase en hoofdfase presenteren 4.De rol van de EE en de relatie tot andere actoren (onderwijsinspectie, adviespunt voor schoolontwikkeling,...) schetsen 5. Het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van toelichtingen en aanwijzingen, vlot toepassen 6.Uit systemisch oogpunt argumenteren 7. Evaluatiecriteria afleiden uit onderwerpen en vragen van de school 8.De wettelijke basis en richtlijnen inzake gegevensbescherming kennen en toepassen 9. Resultaten van onderwijsonderzoek omtrent onderwijskwaliteit kennen en erover nadenken 10.Het evaluatiesysteem van de EE toepassen op het onderwijs

1. Bevoegdheden in het kader van de voorbereiding en uitvoering van de Externe Evaluatie benoemen 2.Wegwijs zijn in de beschikbare tools (drive van het team, stick enz.) 3. Onderscheid maken tussen verplichte evaluatiecriteria en aanvullende evaluatiecriteria 4.De gegevensbescherming door passende maatregelen waarborgen 5. Werkfasen van een EE vlot toepassen 6.Vlot overweg kunnen met de relevante hardware en software 7. Nadenken over eigen houding en eigen standpunten


B) Instrumenten

Inhoudelijke competenties

Procesgerichte competenties

1.Goed wegwijs zijn in het belang van de evaluatiecriteria en de plaats die ze innemen in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap 2. De lessen vlot evalueren aan de hand van het observatieformulier en werken met commentaren 3.Nadenkformulier en portfolio's gebruiken om de uitgangssituatie op school te bepalen 4. Functies en eisen van schooldocumenten kennen 5.Documenten analyseren en evalueren met het oog op de schoolspecifieke evaluatietabel 6. Zinvol gebruikmaken van interviewleidraden bij het voorbereiden van de interviews 7.Ingezamelde gegevens zinvol gebruiken om te evalueren en die gegevens aan elkaar koppelen 8. Inschattingen motiveren met behulp van gegevens, verduidelijkingen en aanwijzingen 9.Systemische sturingsprocessen correct begrijpen/vastleggen en evalueren

1. Modellen voor gesprekken en interviews vlot gebruiken en zo nodig aanpassen 2.Een informatievergadering houden met een powerpointpresentatie 3. Schooldocumenten doelgericht, objectief en snel analyseren 4.Vlot omgaan met het elektronische tool voor de evaluatie van de criteria en voor de evaluatie van de lesobservatie 5. Vlot omgaan met het bevragingstool Iqes-online - voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de schriftelijke bevragingen


Communicatie en teamwerk

Inhoudelijke competenties

Procesgerichte competenties

1.Verschillende communicatiemodellen kennen 2. Verscheidene feedbacktechnieken kennen en toepassen 3.Verscheidene methoden beheersen en toepassen om deelnemers in groepsprocessen te activeren 4. Tot inzicht leidende onderwerpen voor een EE ontwikkelen op basis van bijdragen van schoolgroepen 5.Onderwerpen en vragen vlot situeren in het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap 6. Verschillende vraagtechnieken beheersen en de invloed ervan inschatten 7.Verscheidene strategieën gebruiken om conflicten en problemen op te lossen 8. Interventietechnieken bij communicatieproblemen beheersen 9.Productief interviewmateriaal herkennen en onderscheiden 10. In interviews verduidelijken welke eisen via het oriëntatiekader Schoolkwaliteit van de Duitstalige Gemeenschap worden gesteld 11.In het kwaliteitsteam overeenstemming bereiken op basis van de feiten 12. Onderscheid maken tussen beschrijvende uitspraken en uitspraken die een waardeoordeel inhouden 13.Mogelijkheden en grenzen van de EE-procedure kennen en uitleggen

1. Professioneel contact met schoolleidingen en schoolgroepen opbouwen 2.Materiaal en hulpmiddelen voor overleggesprekken zinvol inzetten 3. Groepsgesprekken en groepsinterviews doelgericht en gestructureerd leiden 4.Verschillende groepen op het juiste taalniveau aanspreken 5. Mededeling van vaktechnische en communicatieve inhoud afstemmen op de doelgroep en op de situatie 6.Uiteenlopende gespreksbijdragen zinvol integreren 7. Conflictsituaties binnen een team aanpakken door te streven naar consensus 8.Ook kritische feedback positief communiceren 9. Rationeel argumenteren en gesprekken en bezwaren terugleiden tot de feiten 10.Resultaten en evaluaties in een netwerk en begrijpelijk doorgeven 11. In moeilijke situaties het gesprek op metaniveau voortzetten


D) Documentatie

Inhoudelijke competenties

Procesgerichte competenties

1.Onderwerpen en vragen van de school beantwoorden met behulp van verscheidene evaluatiecriteria die aan elkaar gelinkt worden 2. Specifieke kenmerken van de scholen herkennen en er op passende wijze rekening mee houden 3.Bevindingen uit verschillende gegevensbronnen koppelen en voor stimulerende uitspraken gebruiken 4. Rekening houden met de inhoud van de mondelinge feedback in het evaluatieverslag 5.Evaluaties en verklaringen in het evaluatieverslag inhoudelijk consequent verbinden 6. Bij de documentatie de voorschriften inzake gegevensbescherming naleven 7.Interviews begrijpelijk protocolleren

1. In passende en begrijpelijke vaktaal schrijven 2.De onderdelen en het formaat van het evaluatieverslag kennen en de functie van die onderdelen en dat formaat voor ogen houden 3. De juiste rapportage-instrumenten gebruiken (format templates, etc.) 4. Vlot omgaan met de workflows voor de documentatie van resultaten 5.Voorbereiding van overleggesprekken doelgericht optekenen 6. Resultaten van overleggesprekken documenteren


E) Organisatie

Inhoudelijke competenties

Vakgebonden competenties

1.Datums en termijnen van de voorfase en van de hoofdfase kennen 2. De beginselen van resourceplanning kennen en toepassen 3.De manier waarop wordt samengewerkt met het onderwijsbestuur in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap kennen en toepassen

1. Eigen afspraken vlot plannen en documenteren 2.Eigen opslag van bestanden zinvol en tijd- en werksparend organiseren


Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 6 mei 2019.

O. PAASCH De Minister-President I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2018-2019 Parlementaire stukken: 292 (2018-2019) Nr. 1 Ontwerp van decreet 292 (2018-2019) Nr. 2 + 3 Voorstellen tot wijziging 292 (2018-2019) Nr. 4 Verslag Integraal verslag: 6 mei 2019 - Nr. 65 Bespreking en aanneming .

^