gepubliceerd op 22 maart 2018
Decreet tot wijziging van het decreet van 23 juni 2008 betreffende de bescherming van monumenten, klein erfgoed, ensembles en landschappen en betreffende de opgravingen
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
26 FEBRUARI 2018. - Decreet tot wijziging van het decreet van 23 juni 2008 betreffende de bescherming van monumenten, klein erfgoed, ensembles en landschappen en betreffende de opgravingen
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Artikel 1 - In artikel 1 van het decreet van 23 juni 2008 betreffende de bescherming van monumenten, klein erfgoed, ensembles en landschappen en betreffende de opgravingen wordt een bepaling onder 5.1 ingevoegd, luidende: "5.1 onderhoudswerken: maatregelen inzake voorzorg, instandhouding en regelmatig onderhoud aan bestanddelen van beschermde goederen die de authentieke overlevering bevorderen, die schade voorkomen en die de noodzaak om ingrijpende en in voorkomend geval dure herstel- en renovatiewerken te moeten uitvoeren, in de regel kunnen vertragen;" Art. 2 - In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 5°, wordt het woord "schriftelijke" vervangen door de woorden "aan de eigenaars van het te beschermen goed per aangetekende brief toegezonden" en worden de woorden "het verzoek om een plaatsbezoek, geadresseerd aan de eigenaar," vervangen door de woorden "het aan de eigenaar gerichte verzoek om een plaatsbezoek te brengen aan het te beschermen goed,";2° paragraaf 3 wordt aangevuld met de woorden, ",via een door haar vastgelegd formulier";3° in paragraaf 5 worden de woorden "de eigenaar" vervangen door de woorden "de betrokken eigenaars". Art. 3 - Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Art. 5 - Geldigheid en bindend karakter van de voorlopige rangschikking De voorlopige rangschikking geldt voor hoogstens twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van de aanneming van het desbetreffende besluit.
Voor de betrokken eigenaars en de overheid is het besluit houdende voorlopige rangschikking bindend vanaf de toezending overeenkomstig artikel 7, § 1; voor derden is het besluit houdende voorlopige rangschikking bindend vanaf de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad." Art. 4 - In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "betekent de eigenaar" vervangen door de woorden "zenden de eigenaars die betrokken zijn bij de voorlopige rangschikking van het goed of het beschermingsgebied van dat goed" en worden de woorden "stuurt de eigenaar" vervangen door de woorden "zenden de eigenaars";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "wordt de eigenaar" vervangen door de woorden "worden de eigenaars";3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de woorden "en wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad". Art. 5 - In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "bij aangetekende brief" ingevoegd tussen de woorden "voorlopige rangschikking" en het woord "tegelijk"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "de eigenaar." vervangen door de woorden "de eigenaars van het voorlopig gerangschikte goed, alsook de eigenaars van de goederen die in het beschermingsgebied van dat voorlopig gerangschikte goed liggen" en worden de woorden "van de eigenaar" vervangen door de woorden "van de eigenaars". 3° paragraaf 1, derde lid, wordt opgeheven. Art. 6 - In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "alsook over het beschermingsgebied ervan";2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3 - Het besluit houdende definitieve rangschikking wordt per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de eigenaars van het gerangschikte goed;2° de eigenaars van de goederen die in het beschermingsgebied van het gerangschikte goed liggen;3° de commissie;4° het bevoegde gemeentecollege voor bekendmaking door aanplakking;5° het provinciecollege;6° de Regering van het Waalse Gewest. De informatieplicht overeenkomstig artikel 9 wordt uitdrukkelijk in die mededeling vermeld." 3° paragraaf 4 wordt opgeheven. Art. 7 - In artikel 8.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2, derde lid, wordt aangevuld met de volgende zin: "De informatieplicht overeenkomstig artikel 9 wordt uitdrukkelijk in die mededeling vermeld." 2° paragraaf 2, vierde lid, wordt aangevuld met de volgende zin: "De informatieplicht overeenkomstig artikel 9 wordt uitdrukkelijk in die mededeling vermeld." 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met de woorden "en wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad".4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4 - Voor de betrokken eigenaars en de overheid is het besluit houdende opname van het beschermingsgebied bindend vanaf de toezending overeenkomstig paragraaf 2;voor derden is het besluit houdende opname van het beschermingsgebied bindend vanaf de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad." Art. 8 - In hetzelfde decreet wordt een artikel 8.2 ingevoegd, luidende: "Art. 8.2 - Bindend karakter van de definitieve rangschikking Voor de betrokken eigenaars en de overheid is het besluit houdende definitieve rangschikking bindend vanaf de toezending overeenkomstig artikel 8, § 3; voor derden is het besluit houdende definitieve rangschikking bindend vanaf de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad." Art. 9 - In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "betekent de eigenaar" vervangen door de woorden "zenden de eigenaars die betrokken zijn bij de definitieve rangschikking van het goed of het beschermingsgebied van dat goed" en worden de woorden "stuurt de eigenaar" vervangen door de woorden "zenden de eigenaars";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "wordt de eigenaar" vervangen door de woorden "worden de eigenaars";3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de woorden "en wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad". Art. 10 - Artikel 10, § 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: " § 2 - De Regering kan van de eigenaar van een voorlopig of definitief gerangschikt goed eisen dat hij werken uitvoert om te voorkomen dat het goed vernield of, naargelang van het geval, beschadigd wordt.
Om onmiddellijke schade aan het beschermde goed, de beschermde archeologische ontdekking, de beschermde archeologische vindplaats of, naargelang van het geval, beschermde archeologische peilingen te voorkomen, kan de Regering de uitvoering eisen van werkzaamheden die vrijgesteld zijn van de verplichting om een vergunning in de zin van artikel 13 in te winnen.
Als de eigenaar de werken niet uitvoert die noodzakelijk zijn om de vernieling of beschadiging van een voorlopig of definitief gerangschikt goed te voorkomen, dan kan de gemeenschap, de provincie of de gemeente overeenkomstig de door de Regering opgelegde voorwaarden in zijn plaats optreden en de voor de instandhouding van het goed noodzakelijke voorzorgsmaatregelen nemen. De gemeente resp. de provincie verkrijgt dan de door de gemeenschap toegekende subsidies.
Indien geen overeenstemming met de eigenaar wordt bereikt, worden de aangegane kosten gedekt door de borgstelling of waarborgstelling overeenkomstig artikel 10.1. De overheden vermeld in het derde lid kunnen de aangegane kosten die niet door de borg of waarborg gedekt zijn, met alle rechtsmiddelen terugvorderen, voor zover ze in het belang van het voorlopig of definitief gerangschikt goed aangegaan werden. Is het goed het eigendom van een privaatrechtelijke persoon en gaat het niet om onderhoudswerken, dan kan die persoon erom verzoeken dat de betrokken overheid haar goed verwerft. In dat geval worden de voor de beschermingsmaatregelen aangegane kosten van de koopprijs afgetrokken." Art. 11 - In hetzelfde decreet worden de artikelen 10.1 tot 10.3 ingevoegd, luidende: "Art. 10.1 - Borgstelling of waarborgstelling § 1 - De Regering kan de betrokken eigenaars ertoe verplichten een borg of waarborg te stellen als zekerheidsstelling voor de uitvoering van de werkzaamheden die noodzakelijk zijn om het voorlopig of definitief gerangschikt goed te behouden of om te voorkomen dat het vernield of beschadigd raakt. Het bedrag van de borg of waarborg hangt af van de uit te voeren werkzaamheden.
Naar keuze van de eigenaar bestaat de zekerheidsstelling uit een borgsom in de Deposito- en Consignatiekas of een onafhankelijke bankgarantie of elke andere, door de Regering bepaalde vorm van zekerheidsstelling, en dit ten belope van het bedrag vermeld in de vordering.
Bestaat de zekerheidsstelling uit een betaling in contanten, dan is de eigenaar ertoe verplicht dit bedrag jaarlijks te verhogen met de in het vorige jaar opgebrachte interesten. Bestaat de zekerheidsstelling uit een onafhankelijke bankgarantie, dan moet die uitgegeven worden door een kredietinstelling die erkend is door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of door een autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie die bevoegd is om de kredietinstellingen te controleren.
In met redenen omklede gevallen kan de Regering het bedrag van de borg of waarborg aanpassen. § 2 - In voorkomend geval kan een borgstelling of waarborgstelling, alsook een hypotheeklegging gevorderd worden bij de bevoegde rechter. § 3 - Na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de vaststelling dat de door de Regering geëiste werkzaamheden volgens de regels werden uitgevoerd, wordt de zekerheidsstelling vrijgegeven en worden de eventueel opgebrachte interesten terugbetaald. Er kan in een vrijgeving in schijven worden voorzien.
Art. 10.2 - Ondersteuning voor onderhoudswerken aan definitief gerangschikte goederen § 1 - Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering subsidie toekennen voor onderhoudswerken aan een definitief gerangschikt goed, voor zover een erfgoedvergunning is afgegeven voor die onderhoudswerken.
De aanvrager dient een schriftelijke aanvraag om subsidiëring in bij de Regering, via een door haar vastgelegd formulier. Bij de aanvraag moeten volgende documenten worden gevoegd: 1° een beschrijving in woord en beeld, de ligging en een schets van de geplande handelingen en werkzaamheden, in voorkomend geval met de desbetreffende technische documenten;2° een kostenraming met het bedrag voor iedere post, met vermelding enerzijds van de werken aan derden die aan gespecialiseerde bedrijven gegund worden en anderzijds van de werken in eigen regie, met vermelding van de materiaalkosten; 3° een afschrift van de stedenbouwkundige vergunning resp., als dat niet noodzakelijk is, de desbetreffende rechtvaardiging. § 2 - De subsidie bedraagt 80 % van het voor subsidie in aanmerking komende totale bedrag van de aanneembare kosten, waarbij het maximale bedrag van de subsidie 22.000 euro bedraagt.
De subsidie bedraagt 100 % van het voor subsidie in aanmerking komende totale bedrag van de aanneembare kosten voor materiaal, transport en uitvoeringsmiddelen - waarbij het maximale bedrag van de subsidie 10.000 euro bedraagt - als de werkzaamheden in eigen regie worden uitgevoerd door de aanvrager, door vrijwilligers of door een overheid.
Het maximale bedrag van de subsidies kan vermenigvuldigd worden met een coëfficiënt om het aan de beschikbare begrotingsmiddelen aan te passen. § 3 - Na voltooiing van de werkzaamheden zendt de aanvrager de bewijzen voor de aanneembare kosten toe.
De Regering laat door de in artikel 44 bedoelde ambtenaren en personeelsleden ter plaatse controleren of de wijzigingen met de toezegging van de subsidie overeenstemmen. Is deze controle positief, dan wordt de subsidie uitbetaald.
De Regering kan de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien binnen twee jaar na de uitbetaling ervan een overtreding van de subsidiëringsvoorwaarden wordt vastgesteld.
Art. 10.3 - Verslag over de staat van de definitief gerangschikte goederen Voor elk definitief gerangschikt goed kan de Regering een verslag over de staat van dat goed opmaken om de geïntegreerde instandhouding van het goed te waarborgen. Het verslag over de staat van het goed bestaat uit: 1° een gedetailleerd onderzoek van de staat van het goed;2° een maatregelenpakket met de noodzakelijke onderhouds- en restauratiewerkzaamheden die binnen de komende vijf jaar moeten worden uitgevoerd. Het verslag over de staat van het goed wordt toegezonden aan de eigenaar van het goed en kan om de vijf jaar aan de laatste stand van zaken worden aangepast.
De Regering legt de overige nadere regels vast." Art. 12 - Artikel 12, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "overeenkomstig artikel 8.2".
Art. 13 - In artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragrafen 1 tot 4 worden vervangen als volgt: " § 1 - Er is een vergunning vereist voor verbouwingswerken, onderhoudswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken aan een voorlopig of definitief gerangschikt goed.Dit geldt ook voor het aanbrengen van uithangborden, reclameborden en verlichting.
Onverminderd paragraaf 3, derde lid, is een vergunning vereist voor verbouwingswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken van goederen die in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief gerangschikt goed liggen. Dit geldt ook voor het aanbrengen van uithangborden, reclameborden en verlichting.
De Regering geeft daarvoor een erfgoedvergunning af. Aan die vergunning kunnen voorwaarden verbonden zijn. § 2 - Elke bouwwillige natuurlijke persoon of rechtspersoon moet bij de Regering per aangetekende brief een erfgoedvergunning aanvragen voor elke geplande verbouwingswerkzaamheid, onderhoudswerkzaamheid of wijziging van de uiterlijke kenmerken van een voorlopig of definitief gerangschikt goed of, naargelang van het geval, voor elke geplande verbouwingswerkzaamheid of wijziging van de uiterlijke kenmerken van goederen die in het beschermingsgebied van dat goed liggen. Daartoe gebruikt hij het door de Regering vastgelegde aanvraagformulier.
Als het bevoegde gemeentecollege een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een aanvraag voor een bebouwingsvergunning ontvangt in verband met een voorlopig of definitief gerangschikt goed of, naargelang van het geval, in verband met een goed dat in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief gerangschikt goed ligt, stelt dat gemeentecollege de aanvrager schriftelijk ervan in kennis dat hij een erfgoedvergunning moet aanvragen. Het zendt gelijktijdig een afschrift van die kennisgeving aan de Regering. § 3 - Bij de schriftelijke aanvraag voor een erfgoedvergunning worden volgende documenten gevoegd: 1° het eigendomsbewijs van het betrokken goed of, als de eigenaar niet de aanvrager is, een schriftelijke toestemming van de eigenaar om de geplande werkzaamheden aan het betrokken goed uit te voeren;2° een beschrijving van de geplande werkzaamheden, met actuele foto's van het betrokken goed en van de gedeelten van het goed waarop de geplande werkzaamheden betrekking hebben;3° voor zover ze bestaan, architectuurplannen voor de geplande werkzaamheden. Binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag voor een erfgoedvergunning vraagt de Regering eventueel ontbrekende of onvolledige documenten of andere, nog niet eerder aangevraagde documenten. Indien de aanvraag volledig is, zendt de Regering een attest daarvan toe aan de aanvrager. Indien het attest niet binnen de gestelde termijn werd toegezonden, wordt de aanvraag als volledig beschouwd.
Indien de aanvraag voor een erfgoedvergunning betrekking heeft op een goed dat in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief gerangschikt goed ligt, onderzoekt de Regering - binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag - of de aangevraagde verbouwingswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken invloed hebben op de getuigeniswaarde of de uiterlijke kenmerken van het voorlopig of definitief gerangschikt goed of de omgeving ervan. Indien ze geen invloed hebben, kan de Regering beslissen dat geen erfgoedvergunning vereist is. Dat wordt de aanvrager schriftelijk meegedeeld en de aanvraagprocedure wordt beëindigd.
Indien de aanvraagprocedure niet beëindigd werd overeenkomstig het derde lid, vraagt de Regering - nadat ze de volledigheid van het dossier bevestigd heeft of, naargelang van het geval, nadat de termijn vermeld in het tweede lid verstreken is - binnen vijftien kalenderdagen een advies aan bij de commissie en het bevoegde gemeentecollege. Het advies van het gemeentecollege wordt niet aangevraagd als de gemeente zelf aanvrager is.
De commissie en het gemeentecollege brengen advies uit binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum waarop de Regering hen de adviesaanvraag heeft toegezonden. Indien binnen die termijn geen advies is ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat de commissie of, naargelang van het geval, het gemeentecollege instemt met de erfgoedvergunning. Het gemeentecollege wijst in zijn advies op onverenigbaarheden van het project met bestaande of ontworpen plannen, verordeningen, richtsnoeren of schema's, met toegekende of aangevraagde vergunningen of met andere beslissingen.
Na ontvangst van het laatste advies of, naargelang van het geval, na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen heeft de Regering dertig kalenderdagen de tijd om een beslissing over de erfgoedvergunning te nemen. Indien binnen die termijn geen beslissing wordt genomen, dan wordt ervan uitgegaan dat de Regering de erfgoedvergunning toekent.
Zo nodig kan de Regering, alvorens een beslissing te nemen, een bijeenkomst met de betrokken actoren organiseren om uitleg over de aanvraag voor een erfgoedvergunning te krijgen.
De beslissing van de Regering over de aanvraag voor een erfgoedvergunning wordt per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de aanvrager;2° de eigenaar van het goed in kwestie, indien hij niet de aanvrager is;3° het gemeentecollege;4° de Regering van het Waalse Gewest. § 4 - Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de beslissing van de Regering kan de aanvrager beroep instellen bij de Regering. Het met redenen omklede beroep wordt per aangetekende brief ingesteld. De Regering heeft dertig kalenderdagen de tijd om uitspraak te doen.
Indien de beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan niet binnen de gestelde termijn werd toegezonden, wordt ervan uitgegaan dat de in eerste instantie genomen beslissing wordt bevestigd." 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4.1, luidende: " § 4.1 - De aanvrager stelt de Regering acht dagen vóór het begin van de werkzaamheden per aangetekende brief in kennis.
De aanvrager plaatst op het betrokken goed, aan de straat, tijdens de hele duur van de werkzaamheden een bekendmaking dat de vergunning toegekend werd; die bekendmaking moet vanop de straat leesbaar zijn.
De Regering legt het model van die bekendmaking vast." Art. 14 - In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "In geval van overdracht van het eigendom van een voorlopig of definitief gerangschikt goed of van een gedeelte daarvan of, naargelang van het geval, in geval van overdracht van het eigendom van een goed of gedeelte van een goed dat in het beschermingsgebied ervan ligt, is de instrumenterende ambtenaar ertoe verplicht, in de akte van overdracht te vermelden dat het betrokken goed voorlopig of definitief gerangschikt is of, naargelang van het geval, in het beschermingsgebied van een gerangschikt goed ligt.Bij de akte van overdracht wordt een afschrift van het besluit houdende rangschikking gevoegd. De instrumenterende ambtenaar informeert onverwijld de Regering en het betrokken gemeentebestuur van de identiteit en het adres van de nieuwe eigenaar van het voorlopig of definitief gerangschikt goed of, naargelang van het geval, van een goed dat in het beschermingsgebied daarvan ligt."; 2° in het derde lid worden de woorden "van een gerangschikt goed" vervangen door de woorden "van een voorlopig of definitief gerangschikt goed of een deel daarvan, resp.van een goed of een deel van een goed dat in het beschermingsgebied daarvan ligt,".
Art. 15 - In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het opschrift worden de woorden "Intrekking van de rangschikking" vervangen door de woorden "Intrekking of herwaardering van de rangschikking";2° in het eerste lid worden de woorden "in te trekken" vervangen door de woorden "in te trekken of te herwaarderen". Art. 16 - In artikel 26, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de derde en de vierde zin een nieuwe zin ingevoegd, luidende: "De machtigingsaanvraag wordt ingediend via een door de Regering vastgelegd formulier." Art. 17 - Artikel 35, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende zin, luidende: "De schadevergoeding wordt alleen toegekend als, na de melding van de toevallige ontdekking, de verplichtingen vermeld in artikel 34, § 2, werden nagekomen." Art. 18 - Het opschrift van hoofdstuk VI van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "Hoofdstuk VI - Diverse bepalingen" Art. 19 - In artikel 42 van hetzelfde decreet wordt het getal "14" vervangen door het getal "15".
Art. 20 - In hoofdstuk VI van hetzelfde decreet wordt een artikel 42.1 ingevoegd, luidende: "Art. 42.1 - Controle van de subsidies De aanwending van de ter uitvoering van dit decreet toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof." Art. 21 - In hetzelfde decreet wordt, na hoofdstuk VI, een hoofdstuk VII ingevoegd, dat de artikelen 43 tot 46.8 bevat, luidende: "Hoofdstuk VII - Overtredingen en strafmaatregelen" Art. 22 - In artikel 43 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de bepalingen onder 2° tot 7° vervangen als volgt: "2° de instrumenterende ambtenaar die in de akte van overdracht niet heeft vermeld dat het betrokken goed voorlopig of definitief gerangschikt is of in het beschermingsgebied van een gerangschikt goed ligt, zoals bepaald in artikel 15;3° wie verbouwingswerken, onderhoudswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken uitvoert aan een voorlopig of definitief gerangschikt goed of verbouwingswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken uitvoert aan goederen die in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief gerangschikt goed liggen, zonder de erfgoedvergunning vermeld in artikel 13, na verval of schorsing van de erfgoedvergunning of in strijd met de daarin vervatte voorschriften, resp.zonder de beslissing vermeld in artikel 13, § 3, derde lid, waarbij vrijstelling wordt verleend van de verplichting om een erfgoedvergunning te hebben; 4° wie verbouwingswerken, onderhoudswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken behoudt aan een voorlopig of definitief gerangschikt goed of verbouwingswerken of wijzigingen van de uiterlijke kenmerken behoudt aan goederen die in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief gerangschikt goed liggen, terwijl die werken of wijzigingen werden uitgevoerd zonder de erfgoedvergunning vermeld in artikel 13, na verval of schorsing van de erfgoedvergunning of in overtreding van de daarin vervatte voorschriften;5° wie in overtreding van een definitieve rechterlijke beslissing verbouwingswerken uitvoert of behoudt aan een voorlopig of definitief gerangschikt goed; 6° wie het begin van de werkzaamheden niet ter kennis brengt overeenkomstig artikel 13, § 4.1, en artikel 46.7, § 4; 7° wie de bekendmaking vermeld in artikel 13, § 4.1, niet uitvoert; 8° wie binnen een in de inventaris opgenomen archeologische vindplaats wijzigingen aanbrengt zonder de in artikel 25.1 vermelde vergunning, na schorsing van de vergunning of in overtreding van de voorschriften ervan; 9° wie binnen een in de inventaris opgenomen archeologische vindplaats wijzigingen behoudt die werden aangebracht zonder de in artikel 25.1 vermelde vergunning, na schorsing van de vergunning of in overtreding van de voorschriften ervan; 10° wie archeologische peilingen of opgravingen uitvoert zonder de in artikel 26 bedoelde machtiging of in overtreding van de voorschriften ervan;11° wie een elektronische of magnetische detector gebruikt in overtreding van het in artikel 29 bepaalde verbod; 12° wie de verplichtingen vermeld in artikel 34 niet nakomt." 2° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek kunnen de overtredingen vermeld in het eerste lid ten laste gelegd worden van de volgende personen: 1° de dader; 2° de eigenaar van het betrokken goed die het initiatief ertoe genomen heeft, ze toegestaan heeft of ze geduld heeft." Art. 23 - Artikel 44 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "De processen-verbaal van vaststelling worden, binnen vijftien kalenderdagen nadat ze zijn opgemaakt, per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de dader, d.i. naargelang van het geval: a) de bouwheer of b) de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de werkzaamheden uitvoert, of c) de persoon die het betrokken goed gebruikt;2° de eigenaar van het betrokken goed, indien hij niet de dader is;3° de procureur des Konings;4° het gemeentecollege; 5° de Regering van het Waalse Gewest." Art. 24 - In hetzelfde decreet wordt een artikel 45.1 ingevoegd, luidende: "Art. 45.1 - Waarschuwing voordat proces-verbaal wordt opgesteld Bij een overtreding als vermeld in artikel 43 kunnen de ambtenaren en personeelsleden bedoeld in artikel 44 een waarschuwing richten aan de dader of aan de eigenaar van het betrokken goed en een termijn toekennen waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt.
Als de waarschuwing mondeling wordt gegeven, wordt ze binnen vijftien kalenderdagen per aangetekende brief bevestigd door de ambtenaar/het personeelslid die/dat de waarschuwing heeft gegeven.
Na het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid wordt overeenkomstig artikel 44 een proces-verbaal van vaststelling opgesteld." Art. 25 - In artikel 46 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2011, wordt het eerste tot vierde lid vervangen als volgt: "De in artikel 44 bedoelde ambtenaren en personeelsleden kunnen ter plaatse de staking van de werken, van het gebruik van het gebouw of van handelingen gelasten wanneer zij vaststellen dat: 1° deze niet in overeenstemming zijn met de verleende erfgoedvergunning overeenkomstig artikel 13, de verleende vergunning voor veranderingswerken op archeologische vindplaatsen overeenkomstig artikel 25.1 of de verleende machtiging tot het uitvoeren van archeologische peilingen of opgravingen overeenkomstig artikel 26; 2° deze zijn uitgevoerd zonder erfgoedvergunning overeenkomstig artikel 13, zonder vergunning voor veranderingswerken op archeologische vindplaatsen overeenkomstig artikel 25.1 of zonder machtiging tot het uitvoeren van archeologische peilingen of opgravingen overeenkomstig artikel 26 of in overtreding van de bepalingen van dit decreet; 3° toevallige ontdekkingen zijn gedaan die niet overeenkomstig artikel 34, § 1, gemeld werden of waarbij de verplichtingen vermeld in artikel 34, § 2, niet nagekomen werden. Onverminderd artikel 35 worden de eventuele kosten die de betrokkene daartoe heeft gemaakt, niet vergoed. Zodra het bevel is gegeven, wordt een proces-verbaal van vaststelling van de overtreding opgesteld.
Op straffe van nietigheid moet het bevel binnen zeven kalenderdagen door de Regering worden bekrachtigd.
Het proces-verbaal van vaststelling en de bekrachtigingsbeslissing worden per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de dader, d.i. naargelang van het geval: a) de bouwheer of b) de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de werkzaamheden uitvoert, of c) de persoon die het betrokken goed gebruikt;2° de eigenaar van het betrokken goed, indien hij niet de dader is;3° de procureur des Konings;4° het gemeentecollege;5° de Regering van het Waalse Gewest. De betrokkene kan in kort geding de opheffing van de maatregelen vorderen; de vordering wordt gebracht vóór de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de werkzaamheden en handelingen uitgevoerd worden. Deel IV, boek II, titel VI, van het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing op de indiening en het onderzoek van de aanvraag." Art. 26 - In hetzelfde decreet worden de artikelen 46.1 tot 46.8 ingevoegd, luidende: "Art. 46.1 - Maatregelen nadat proces-verbaal is opgesteld Indien de procureur des Konings binnen zestig kalenderdagen na de aan hem gerichte aanvraag niet heeft meegedeeld dat hij van plan is om de vastgestelde overtreding strafrechtelijk te vervolgen, kan de Regering: 1° de procedure voor het conformiteitsonderzoek overeenkomstig artikel 46.2 instellen of 2° administratieve maatregelen nemen overeenkomstig artikel 46.3 en/of direct een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig artikel 46.4.
Art. 46.2 - Conformiteitsonderzoek en vergelijk § 1 - Indien de Regering beslist om de procedure inzake conformiteitsonderzoek overeenkomstig artikel 46.1 in te stellen, manen de ambtenaren en personeelsleden bedoeld in artikel 44 de dader en in voorkomend geval de eigenaar van het betrokken goed aan om binnen een door hen vastgestelde termijn een aanvraag voor een conformiteitsonderzoek in te dienen. Daarbij is, naargelang van het geval, de procedure van toepassing die geldt voor aanvragen van een erfgoedvergunning overeenkomstig artikel 13, van een vergunning voor veranderingswerken op archeologische vindplaatsen overeenkomstig artikel 25.1 of van een aanvraag tot machtiging tot het uitvoeren van archeologische peilingen of opgravingen overeenkomstig artikel 26.
De aanmaning kan een voorstel bevatten om de overeenkomstig artikel 43 onwettig uitgevoerde veranderingen of werkzaamheden aan te passen; in de in te dienen aanvraag wordt rekening gehouden met dat voorstel.
In de ingediende aanvraag wordt erop gewezen dat het gaat om een aanvraag voor een conformiteitsonderzoek in de zin van dit artikel. § 2 - In haar conformiteitsbeslissing kan de Regering vaststellen dat de overeenkomstig artikel 43 onwettig uitgevoerde veranderingen of werkzaamheden: 1° naderhand kunnen worden goedgekeurd in onveranderde vorm, in voorkomend geval met inachtneming van de voorwaarden vervat in de conformiteitsbeslissing;2° naderhand kunnen worden goedgekeurd, op voorwaarde dat aanpassingswerken worden uitgevoerd, in voorkomend geval met inachtneming van de voorwaarden vervat in de conformiteitsbeslissing;3° niet naderhand kunnen worden goedgekeurd. § 3 - In het geval vermeld in paragraaf 2, 1°, stelt de Regering een vergelijk voor. Het vergelijk wordt getroffen door betaling van een geldsom overeenkomstig de berekening vastgelegd in paragraaf 9.
De Regering bepaalt binnen welke termijn de geldsom betaald moet worden, waarbij die termijn niet meer dan twaalf maanden mag bedragen.
De transactiesom wordt betaald ten gunste van de Duitstalige Gemeenschap.
Zodra de transactiesom ontvangen is, gaat de conformiteitsbeslissing in kracht van gewijsde en wordt ze beschouwd als een vergunning of een machtiging overeenkomstig de artikelen 13, 25.1 of 26.
Door de betaling van de transactiesom vervallen de publieke rechtsvordering en het recht van de Regering om nog enige verdere schadevergoeding voor de betrokken overtreding te eisen. § 4 - In het geval vermeld in paragraaf 2, 2°, stelt de Regering een vergelijk voor. Het vergelijk wordt getroffen door betaling van een geldsom overeenkomstig de berekening vastgelegd in paragraaf 9 en de uitvoering van de aanpassingswerken.
De Regering bepaalt binnen welke termijn de geldsom betaald moet worden en binnen welke termijn de aanpassingswerken moeten worden uitgevoerd, waarbij die termijn niet meer dan twaalf maanden mag bedragen. De transactiesom wordt betaald ten gunste van de Duitstalige Gemeenschap.
De aanvrager stelt de Regering ervan in kennis dat de uit te voeren aanpassingswerken voltooid zijn en dit binnen vijftien dagen na de vermelde voltooiing. De conformiteit van de aanpassingswerken wordt gecontroleerd binnen zestig kalenderdagen nadat de Regering de kennisgeving ontvangen heeft. Indien de conformiteit niet binnen de gestelde termijn wordt gecontroleerd, worden de aanpassingswerken als conform beschouwd.
Vanaf de ontvangst van de transactiesom en op overlegging van het conformiteitsattest van de uit te voeren aanpassingswerken of, naargelang van het geval, na het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van de conformiteitscontrole gaat de conformiteitsbeslissing in kracht van gewijsde en wordt ze beschouwd als een vergunning of een machtiging overeenkomstig de artikelen 13, 25.1 of 26.
Door de betaling van de transactiesom en de conforme uitvoering van de aanpassingswerken vervallen de publieke rechtsvordering en het recht van de Regering om nog enige verdere schadevergoeding voor de betrokken overtreding te eisen. § 5 - In het geval vermeld in paragraaf 2, 3°, vordert de Regering de volledige of gedeeltelijke herstelling in de oorspronkelijke staat binnen een door haar gestelde termijn, waarbij die termijn niet meer dan twaalf maanden mag bedragen. § 6 - De conformiteitsbeslissing wordt per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de aanvrager;2° de eigenaar van het betrokken goed, indien hij niet de aanvrager is;3° de procureur des Konings;4° het gemeentecollege;5° de Regering van het Waalse Gewest. § 7 - Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de conformiteitsbeslissing kan de aanvrager beroep instellen bij de Regering. Het met redenen omklede beroep wordt per aangetekende brief ingesteld. De Regering heeft dertig kalenderdagen de tijd om uitspraak te doen. Indien de beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan niet binnen de gestelde termijn werd toegezonden, wordt ervan uitgegaan dat de in eerste instantie genomen beslissing wordt bevestigd. § 8 - Elke aanvraag om een vergunning of een machtiging overeenkomstig de artikelen 13, 25.1 of 26 die betrekking heeft op handelingen of werken waarvoor een proces-verbaal van vaststelling overeenkomstig de artikelen 44 of 46 toegezonden werd en die niet ingediend werd in het kader van een conformiteitsonderzoek overeenkomstig dit artikel, wordt niet-ontvankelijk verklaard tot: 1° overeenkomstig de paragrafen 3 of 4 een conformiteitsbeslissing in kracht van gewijsde is gegaan; 2° de uitvoering van administratieve maatregelen overeenkomstig artikel 46.3 door de Regering bevestigd werd; 3° de betaling van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 46.4 door de Regering bevestigd werd; 4° overeenkomstig artikel 46.7 een vonnis geveld werd dat in kracht van gewijsde is gegaan. § 9 - De transactiesom vermeld in de paragrafen 3 en 4 wordt als volgt berekend, zonder dat dit bedrag minder dan 250 euro of meer dan 25.000 euro mag bedragen: 1° het bouwen, herbouwen of uitbreiden van gebouwen bestemd voor bewoning, gebouwen voor landbouwdoeleinden, aanhorigheden, bijgebouwen of afzonderlijke nevenvolumes zoals kelderverdiepingen, garages, veranda's, serres, tuinhuizen, dierhutten: 50 euro per m3, buitenmaats gemeten;2° het bouwen, herbouwen of uitbreiden van gebouwen voor industriële, handels-, beroeps- of kantoordoeleinden: 100 euro per m3, buitenmaats gemeten;3° het plaatsen van vaste installaties: 200 euro per m2grondinneming of 200 euro per strekkende meter in de hoogte berekend, met aanrekening van het hoogste bedrag;4° het plaatsen van uithangborden, reclameborden of -zuilen: 200 euro per m2;5° afbraak: 50 euro per m2 grondinneming;6° het verbouwen van een reeds gebouwd of nog te bouwen gebouw waarbij de draagstructuren worden veranderd: 500 euro;7° het verbouwen van een reeds gebouwd of nog te bouwen gebouw waarbij de volumetrie gewijzigd wordt: 50 euro per m3, buitenmaats gemeten;8° wijziging van het aanzicht van de dakmaterialen of bekleding van de opgaande muren: 200 euro per m2;9° het aanbrengen, wijzigen of dichten van dak- of muuropeningen: 500 euro per opening;10° het vervangen van deuren of ramen: 500 euro per deur of per raam;11° de merkelijke wijziging van het reliëf van de bodem, met inbegrip van het aanleggen van dammen of het uitgraven van holtes: 20 euro per m3;12° het bebossen en ontbossen: 20 euro per m2 beboste of ontboste oppervlakte;13° het omhakken van bomen of hagen: 500 euro per boom of 50 euro per strekkende meter haag;14° wijziging van het silhouet van bomen of hagen: 250 euro per boom of 25 euro per strekkende meter haag;15° het rooien of het aanbrengen van wijzigingen in de beplanting: 50 euro per m2 gerooide of gewijzigde oppervlakte;16° het opslaan van afgedankte wagens: 200 euro per voertuig;17° het opstapelen van schroot, materialen of afvalstoffen: 50 euro per m3;18° het plaatsen van mobiele installaties zoals woonwagens, caravans of tenten: 200 euro per installatie;19° het optrekken van muren: 200 euro per strekkende meter;20° het plaatsen van afsluitingen: 200 euro per strekkende meter;21° het aanbrengen van portieken of hekjes: 500 euro per portaal of hekje;22° het verwezenlijken van kunstwerken zoals bruggen, tunnels, wegen, leidingen: 20 % van de geschatte kostprijs van de werken; 23° het niet-aanvragen van een vergunning of machtiging overeenkomstig de artikelen 13, 25.1 of 26: 250 euro; 24° de uitvoering van handelingen of werken die niet vermeld worden in de bepalingen onder 1° tot 24°: minstens 250 euro tot hoogstens 25.000 euro.
De bedragen vermeld in het eerste lid worden op 1 januari van elk jaar aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast. Die aanpassing mag er niet toe leiden dat het bedrag van 25.000 euro wordt overschreden.
De bedragen vermeld in het eerste lid worden van een coëfficiënt 0,5 voorzien, wanneer het gaat om goederen die in het beschermingsgebied van een voorlopig of definitief goed liggen.
Art. 46.3 - Administratieve maatregelen nadat proces-verbaal is opgesteld § 1 - Indien de Regering beslist om administratieve maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 46.1, kan ze - op voorstel van de ambtenaar of het personeelslid dat het proces-verbaal opstelt en onverminderd de andere maatregelen bepaald in dit hoofdstuk: 1° de volledige of gedeeltelijke herstelling in de oorspronkelijke staat of, naargelang van het geval, de uitvoering van wijzigingsmaatregelen bevelen binnen een door haar vastgestelde termijn, zonder dat die termijn meer dan twaalf maanden mag bedragen;2° het betrokken goed verzegelen en, indien nodig, onmiddellijk sluiten;3° elke andere nuttige maatregel nemen om schade aan het beschermde goed, een archeologisch goed, een archeologische vindplaats of een archeologische peiling weg te werken of te verhinderen. De beslissing van de Regering wordt beschouwd als een vergunning of een machtiging overeenkomstig de artikelen 13, 25.1 of 26. § 2 - Indien de Regering beslist om administratieve maatregelen te nemen, deelt ze de dader per aangetekende brief het volgende mee: 1° de daden en de kwalificatie ervan;2° dat de dader zijn verweermiddelen naar voren kan brengen binnen een termijn van vijftien kalenderdagen die ingaat vanaf de dag van de kennisgeving per aangetekende brief en dat hij daarbij het recht heeft om de Regering om een mondelinge verdediging te verzoeken;3° dat de dader het recht heeft zich door een raadsman te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen;4° dat de dader recht op inzage in het dossier heeft;5° een afschrift van het proces-verbaal van vaststelling. De Regering bepaalt de dag waarop de dader verzocht wordt zich mondeling te verdedigen. § 3 - De Regering kan de administratieve maatregel opleggen na het verstrijken van de termijn bepaald in § 2, 2°, of - als de dader meedeelt dat hij de daden niet betwist of als de overtreder of diens raadsman de zaak mondeling of schriftelijk heeft verdedigd - vóór het verstrijken van die termijn. § 4 - De beslissing van de Regering wordt per aangetekende brief toegezonden aan de volgende personen en instellingen: 1° de dader, d.i. naargelang van het geval: a) de bouwheer of b) de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de werkzaamheden uitvoert, of c) de persoon die het betrokken goed gebruikt;2° de eigenaar van het betrokken goed, indien hij niet de dader is;3° de procureur des Konings;4° het gemeentecollege;5° de Regering van het Waalse Gewest. § 5 - Binnen dertig kalenderdagen na toezending van de beslissing kan de dader bij verzoekschrift beroep instellen bij de correctionele rechtbank. Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de overtreder, de benaming van de aangevochten beslissing en de desbetreffende grieven.
De correctionele rechtbank beslist over de rechtmatigheid van de administratieve maatregel die werd bevolen. § 6 - Als de dader de maatregelen die noodzakelijk zijn om het goed te beschermen niet binnen de gestelde termijn uitvoert, kan de Regering de bevolen maatregel van ambtswege uitvoeren ten laste van de dader.
De Regering kan de dader ertoe verplichten overeenkomstig de nadere regels vervat in artikel 10.1 een borg of waarborg te stellen als zekerheidsstelling voor de uit te voeren werkzaamheden.
Art. 46.4 - Opleggen van administratieve geldboeten § 1 - De vastgestelde overtredingen worden vervolgd door administratieve geldboeten op te leggen, behalve indien: 1° de procureur des Konings binnen zestig kalenderdagen na de aan hem gerichte aanvraag niet heeft meegedeeld dat hij van plan is om de vastgestelde overtreding strafrechtelijk te vervolgen; 2° overeenkomstig artikel 46.2, §§ 3 of 4, een conformiteitsbeslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
De strafrechtelijke vervolging en het vergelijk sluiten de oplegging van een administratieve geldboete allebei uit. § 2 - De administratieve geldboete bedraagt minstens 250 euro en hoogstens 50.000 euro.
Indien binnen vijf jaar na opmaak van het proces-verbaal van vaststelling een nieuwe overtreding wordt vastgesteld, wordt de geldboete vermeld in het eerste lid verdubbeld. § 3 - Vanaf de ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling van de overtreding of, naargelang van het geval, vanaf het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 46.2, § 1, § 3, tweede lid, of § 4, tweede lid, heeft de Regering zes maanden de tijd om een administratieve geldboete op te leggen. § 4 - Indien de Regering beslist om een administratieve procedure in te stellen, deelt ze de overtreder per aangetekende brief het volgende mee: 1° de daden en de kwalificatie ervan;2° dat de overtreder zijn verweermiddelen naar voren kan brengen binnen een termijn van vijftien kalenderdagen die ingaat vanaf de dag van de kennisgeving per aangetekende brief en dat hij daarbij het recht heeft om de Regering om een mondelinge verdediging te verzoeken;3° dat de overtreder het recht heeft zich door een raadsman te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen;4° dat de overtreder recht op inzage in het dossier heeft;5° een afschrift van het proces-verbaal van vaststelling. De Regering bepaalt de dag waarop de overtreder verzocht wordt zich mondeling te verdedigen. § 5 - De Regering kan de administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van de termijn bepaald in § 4, 2°, of - als de overtreder meedeelt dat hij de daden niet betwist of als de overtreder of diens raadsman de zaak mondeling of schriftelijk heeft verdedigd - vóór het verstrijken van die termijn.
De Regering brengt haar beslissing per aangetekende brief ter kennis van de overtreder.
De kennisgeving bevat ook de inlichtingen vermeld in artikel 9, § 1, artikel 10 en artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 6 - De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van dertig kalenderdagen die ingaat vanaf de dag van kennisgeving, tenzij overeenkomstig § 7 beroep wordt ingesteld.
De administratieve geldboete wordt geïnd ten gunste van de Duitstalige Gemeenschap.
De administratieve geldboete wordt vereffend binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop de beslissing uitvoerbaar is geworden, door betaling of overschrijving op een rekening van de Regering aan de hand van een betalings- of overschrijvingsformulier.
De opgelegde administratieve geldboete is niet fiscaal aftrekbaar. § 7 - Binnen dertig kalenderdagen na kennisgeving van de beslissing kan de overtreder bij verzoekschrift beroep instellen bij de correctionele rechtbank. Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de overtreder, de benaming van de aangevochten beslissing en de desbetreffende grieven.
De correctionele rechtbank beslist over de rechtmatigheid en de evenredigheid van de opgelegde geldboete. Ze kan de beslissing van de Regering ofwel bevestigen, ofwel wijzigen.
Tegen de beslissing van de correctionele rechtbank kan geen hoger beroep worden ingesteld.
Art. 46.5 - Invordering van de administratieve geldboeten De Regering wijst de personen aan die belast zijn met de invordering van de onbetwiste en opeisbare administratieve geldboeten en eventuele invorderingskosten.
De personen vermeld in het eerste lid zijn bevoegd om: 1° een betalingsbevel uit te vaardigen;2° het betalingsbevel te viseren, uitvoerbaar te verklaren en, in voorkomend geval, bij exploot van een gerechtsdeurwaarder aan de overtreder te betekenen;3° de schuldenaars die een bijzondere noodsituatie kunnen aantonen, uitstel van betaling of gespreide betalingen toe te staan. Art. 46.6 - Verjaring van de administratieve geldboeten De administratieve geldboeten verjaren na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden.
Die termijn kan gestuit worden, ofwel zoals bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, ofwel door afstand van de verkregen verjaring. Indien de verjaring gestuit wordt, gaat - vijf jaar na de laatste handeling met stuiting van de vorige verjaring - een nieuwe verjaring in die op dezelfde wijze kan worden gestuit als er geen geding aanhangig is.
Art. 46.7 - Gerechtelijke vervolging § 1 - Ongeacht de andere, in dit hoofdstuk bepaalde maatregelen kan de Regering voor de overtredingen vermeld in artikel 43 voor de correctionele rechtbank vorderen dat: 1° het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld;2° aanpassingswerken uitgevoerd worden. Op verzoek van de Regering beveelt de rechtbank in aanvulling op de straf de gevorderde teruggavemaatregel. De rechtbank bepaalt daartoe een termijn die niet meer dan twaalf maanden mag bedragen.
De rechten van de burgerlijke partij beperken zich tot de door de Regering gekozen maatregel, onverminderd het recht op schadevergoeding ten laste van de veroordeelde. § 2 - Indien de procureur des Konings binnen zestig kalenderdagen na de aan hem gerichte aanvraag niet heeft meegedeeld dat hij van plan is om de vastgestelde overtreding strafrechtelijk te vervolgen, kan de Regering betreffende de overtredingen vermeld in artikel 43 voor de burgerlijke rechtbank vorderen dat: 1° het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld;2° aanpassingswerken uitgevoerd worden. Op verzoek van de Regering beveelt de rechtbank de gevorderde teruggavemaatregel. De rechtbank bepaalt daartoe een termijn die niet meer dan twaalf maanden mag bedragen.
De rechten van de benadeelde derde die ofwel samen met de Regering ofwel apart handelt, beperken zich tot de door de Regering gekozen maatregel, onverminderd het recht op schadevergoeding ten laste van de veroordeelde. § 3 - Onverminderd de toepassing van hoofdstuk XXIII van Boek IV van het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek beveelt het vonnis dat, wanneer de plaats niet in haar oorspronkelijke staat wordt hersteld of wanneer de aanpassingswerken niet binnen de voorgeschreven termijn worden uitgevoerd, de Regering en eventueel de burgerlijke partij van ambtswege voor de uitvoering van het vonnis kunnen zorgen.
De Regering of de burgerlijke partij die het vonnis ten uitvoer legt, heeft het recht om de na het herstel van de plaats overblijvende materialen en voorwerpen te verkopen, te vervoeren, op te slaan en te vernietigen op een plaats die ze zelf kiezen.
De veroordeelde is gedwongen tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten, na aftrek van de verkoopprijs van de materialen en voorwerpen, op vertoon van een geschatte staat. Die straf wordt uitgevoerd door de beslagrechter. § 4 - De veroordeelde stelt de Regering acht dagen vóór het begin van de werkzaamheden per aangetekende brief in kennis.
De veroordeelde plaatst op het betrokken goed, aan de straat, tijdens de hele duur van de werkzaamheden een bekendmaking dat de werkzaamheden op grond van dit artikel worden uitgevoerd; die bekendmaking moet vanop de straat leesbaar zijn.
De Regering legt het model van die bekendmaking vast.
Art. 46.8 - Inschrijving op het hypotheekkantoor De dagvaarding voor de correctionele rechtbank met toepassing van artikel 46.7, § 1, of het deurwaardersexploot tot inleiding van het geding met toepassing van artikel 46.7, § 2, wordt op initiatief van de deurwaarder die het exploot heeft opgemaakt, ingeschreven op het hypotheekkantoor van het gebied waar het goed gelegen is.
De dagvaarding of het exploot vermeldt de kadastrale omschrijving van het betrokken goed dat het voorwerp van de overtreding is, en identificeert de eigenaar ervan in de vorm bepaald in artikel 139 van de hypotheekwet van 16 december 1851.
Het volgende wordt in de rand van de ingeschreven dagvaarding of van het ingeschreven exploot vermeld op de wijze voorgeschreven bij artikel 84 van de hypoteekwet van 16 december 1851: 1° iedere in de zaak gewezen beslissing;2° het certificaat van de Regering waarbij wordt vastgesteld dat: a) het vonnis uitgevoerd is; b) overeenkomstig artikel 46.2, § § 3 of 4, een conformiteitsbeslissing in kracht van gewijsde is gegaan; c) de dader de administratieve maatregelen overeenkomstig artikel 46.3 heeft uitgevoerd.
Wanneer de Regering of derden wegens het in gebreke blijven van de veroordeelde genoopt zijn in de tenuitvoerlegging van het vonnis te voorzien, wordt de daaruit te hunnen bate voortvloeiende schuldvordering gewaarborgd door een wettelijke hypotheek, die ingeschreven, vernieuwd, verminderd of geheel of gedeeltelijk doorgehaald wordt overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken IV en V van de hypotheekwet van 16 december 1851.
Die waarborg dekt ook de schuldvordering ten gevolge van de kosten der hypothecaire formaliteiten, die door hen zijn voorgeschoten en die ten laste van de veroordeelde komen." >Art. 27 - In hetzelfde decreet wordt, na hoofdstuk VII, een hoofdstuk VIII ingevoegd, dat de artikelen 47 tot 55 bevat, luidende: "HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen" >Art. 28 - In artikel 53 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste en het tweede lid worden § 1, eerste lid en tweede lid; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2 - De op 31 maart 2018 aanhangige procedures worden voortgezet overeenkomstig de toen geldende bepalingen." Art. 29 - Dit decreet treedt in werking op 1 april 2018.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 26 februari 2018.
O. PAASCH, De Minister-President I. WEYKMANS, De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS, De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2017-2018 Parlementaire stukken: 199 (2017-2018) Nr. 1 Ontwerp van decreet 199 (2017-2018) Nr. 2 Voorstellen tot wijziging 199 (2017-2018) Nr. 3 Verslag Integraal verslag: 26 februari 2018 - Nr. 49 Bespreking en aanneming .