gepubliceerd op 28 mei 2019
Decreet betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
13 DECEMBER 2018. - Decreet betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 - Europese clausule Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
Art. 2 - Toepassingsgebied Dit decreet is van toepassing op alle dienstverrichters die werkzaam zijn op het gebied van personenondersteuning en die de in hoofdstuk 2 vermelde activiteiten van de personenondersteuning en van het georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten in de Duitstalige Gemeenschap aanbieden.
Art. 3 - Hoedanigheden De hoedanigheden in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Art. 4 - Definities Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° aanbod aan diensten : diensten van de personenondersteuning die verricht worden door een dienstverrichter;2° begeleidingsforfait : de door de Regering bepaalde vaste subsidie per dag, per plaats van de transmurale voorzieningen;3° bewoners : volgende personen a) oudere aan wie een ondersteuningscategorie is toegewezen en die een beroep doet op de woonzorgcentra voor ouderen vermeld in artikel 24 en de kortverblijven vermeld in artikel 17;b) persoon met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuningsbehoefte' is toegekend, die een vastgesteld neurologisch letsel heeft en die een beroep doet op het woonzorgcentrum voor personen met ondersteuningsbehoefte vermeld in artikel 26;4° referentiepersoon : persoon die niet-beroepshalve zorgt voor een oudere of een persoon met ondersteuningsbehoefte met wie hij een nauwe band heeft, los van de vraag of hij daarvoor vergoed wordt of niet. Als referentiepersonen gelden ook de mantelzorgers vermeld in de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger die een persoon met een grote zorgbehoefte bijstaat; 5° contactverzorging : de begeleiding, hulp en verzorging die op betrouwbare wijze en zoveel mogelijk door dezelfde persoon worden verstrekt en vanuit een holistische mensvisie georganiseerd worden;6° dienstverrichter : natuurlijke persoon of rechtspersoon resp. vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die in hoofdberoep, bijberoep of als vrijwilliger een aanbod van de personenondersteuning verricht; 7° Dienst : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;8° departement : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezondheid en Ouderen;9° geriatrische revalidatie : de activiteiten gedefinieerd in artikel 43 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;10° verstrekkingen van gezondheidszorg : alle verstrekkingen bepaald in artikel 1 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;11° aanbod aan diensten voor groepen : aanbod aan diensten die op een welbepaalde vestigingsplaats ter beschikking staan van verscheidene personen tegelijk;12° thuisondersteuning : georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten die hoofdzakelijk thuis of, in geval van een aanbod aan diensten voor groepen, in een instelling aangeboden worden aan de oudere met ondersteuningsbehoefte of aan de persoon met ondersteuningsbehoefte.Die aangeboden diensten hebben tot doel ervoor te zorgen dat de oudere met ondersteuningsbehoefte en de persoon met ondersteuningsbehoefte zo lang mogelijk thuis kunnen blijven of zo snel mogelijk naar huis kunnen terugkeren; 13° KBSI : de gemeentelijke adviescommissies ter behartiging van de belangen van ouderen;14° georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten : aanbod aan diensten van de thuisondersteuning, de woonstructuren en de palliatieve zorg die verricht worden door dienstverrichters;15° palliatieve zorg : georganiseerd ondersteuningsaanbod dat alle zorg omvat die wordt verstrekt aan de patiënt die zich, ongeacht zijn levensverwachting, bevindt in een vergevorderd of terminaal stadium van een ernstige evolutieve en levensbedreigende ziekte.Voor de begeleiding van deze patiënten wordt multidisciplinaire totaalzorg gewaarborgd op fysiek, psychisch, sociaal, moreel, existentieel en desgevallend spiritueel vlak. Palliatieve zorg biedt de zieke en zijn naasten een zo groot mogelijke levenskwaliteit en een maximale autonomie. Palliatieve zorg is erop gericht de kwaliteit van het leven van de patiënt en zijn naasten en mantelzorgers voor een zo lang mogelijke periode te waarborgen en te optimaliseren; 16° personenondersteuning : activiteiten van de personenondersteuning en georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten;17° persoon met ondersteuningsbehoefte : de volgende natuurlijke personen die volgens de door de Regering vastgestelde criteria een ondersteuningsbehoefte hebben: a) kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar;b) volwassenen tussen 18 jaar en de wettelijke pensioenleeftijd;c) referentiepersonen;18° verpleegkundige activiteiten : de activiteiten vermeld in artikel 46 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen die door een verpleegkundige verricht worden;19° proefproject : bijzonder initiatief voor personenondersteuning dat gekenmerkt wordt door een tijdelijk, innovatief en experimenteel karakter;20° programmatie : maximale ondersteuningscapaciteit en urencontingenten voor aanbod aan diensten in het Duitse taalgebied waarvoor een vergunning gegeven kan worden;21° oudere : persoon die de wettelijke pensioenleeftijd overschreden heeft;22° oudere met ondersteuningsbehoefte : oudere die volgens de door de Regering vastgestelde criteria een ondersteuningsbehoefte heeft;23° vestigingsplaats : alle gebouwen van een dienstverrichter waarin een aanbod wordt verstrekt en die in een omtrek van één kilometer liggen;24° residentieel aanbod : volgend aanbod aan diensten in één of meer gebouwen op één vestigingsplaats waar men langere tijd kan verblijven : a) de kortverblijven vermeld in artikel 17;b) de kortverblijven met focus op revalidatie vermeld in artikel 18;c) de serviceflats vermeld in artikel 22;d) de begeleide woongemeenschappen voor ouderen vermeld in artikel 23;e) de woonzorgcentra voor ouderen vermeld in artikel 24;f) de woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte vermeld in artikel 26;25° vertegenwoordiger: één van de hierna volgende natuurlijke personen : a) de wettelijke of door de rechter aangewezen vertegenwoordiger van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;b) de door de oudere of de persoon met ondersteuningsbehoefte notarieel aangewezen gevolmachtigde, met uitzondering van de personen die werken voor een dienstverrichter op wie de oudere of de persoon met ondersteuningsbehoefte een beroep doet;26° urencontingenten : de diensturen die moeten worden verricht door de personeelsleden van de dienstverrichter.Ze kunnen betrekking hebben zowel op de diensturen die verricht moeten worden bij de persoon met ondersteuningsbehoefte of oudere met ondersteuningsbehoefte, als op de niet-productieve te verrichten uren; 27° uurforfait : het door de Regering bepaalde vaste uurtarief voor de subsidiëring van de urencontingenten;28° dagforfait : de door de Regering bepaalde vaste subsidie per dag, per plaats van een residentiële voorziening;29° activiteiten van de personenondersteuning : laagdrempelig aanbod aan diensten die tot doel hebben het welzijn van de ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte in hun thuisomgeving te verhogen en bij te dragen tot sociale cohesie;30° transmuraal aanbod : het volgende aanbod aan diensten in één of meer gebouwen op één vestigingsplaats waarop slechts gedurende een aantal uren een beroep wordt gedaan : a) de dagopvang vermeld in artikel 13;b) de dagverzorging vermeld in artikel 14;c) de dagverzorging met focus op revalidatie vermeld in artikel 15;d) de nachtverzorging vermeld in artikel 16;31° ondersteuningscapaciteit : het aantal vergunde plaatsen van een transmurale en/of residentiële voorziening;32° ondersteuningscategorie : de zorgcategorie die werd toegewezen overeenkomstig artikel 16 van het decreet van 13 decreet 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;33° woonzorgzone : het door de Regering bepaalde gebied waarin een minimaal aantal aangeboden diensten van de personenondersteuning ter beschikking staat van de burgers, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden;34° woonstructuren : georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten die voornamelijk aan ouderen met ondersteuningsbehoefte een verblijfsmogelijkheid op lange termijn bieden en die erop gericht zijn de levenskwaliteit van de oudere met ondersteuningsbehoefte te behouden en/of te herstellen in een thuisvervangende omgeving. Art 5 - Voorwerp en doelstelling Dit decreet : 1° beschrijft het aanbod aan diensten voor personenondersteuning;2° bepaalt de voorwaarden voor de vergunning en erkenning van de dienstverrichters;3° bepaalt de financiering van de dienstverrichters. Het heeft tot doel de levenskwaliteit van de ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte te behouden en/of te verbeteren door : 1° de zelfhulpcompetentie en de referentiepersonen te sterken;2° een aanbod aan verschillende en bijzondere ondersteuning te creëren;3° de gezondheid te bevorderen en ziekten te voorkomen;4° de netwerkvorming te bevorderen en de afspraken tussen de verschillende actoren binnen de woonzorgzone te ondersteunen, met als doel een zo goed mogelijke ondersteuning te bieden en de overgang van het ene naar het andere aanbod vlot te laten verlopen. Art. 6 - Dienstverleningsprincipes Bij de uitoefening van hun opdracht nemen de dienstverrichters de volgende rechten van de personen met ondersteuningsbehoefte en van de ouderen met ondersteuningsbehoefte in acht en leven ze, in het belang van de personen met ondersteuningsbehoefte en van de ouderen met ondersteuningsbehoefte, de volgende principes na : 1° het recht op waardigheid, fysiek en mentaal welzijn, vrijheid en veiligheid;2° het recht op zelfbeschikking;3° het recht op privacy;4° het recht op zorg en begeleiding op maat die aan de geldende kwaliteitsnormen voldoet;5° het recht op gepersonaliseerde informatie en gepersonaliseerd advies om een afgewogen beslissing te kunnen nemen;6° het recht op communicatie en het recht om deel te nemen aan het maatschappelijk leven en aan culturele activiteiten;7° het recht op vrijheid van meningsuiting, gedachtevrijheid en gewetensvrijheid, vrijheid van levensbeschouwing, cultuur en religie;8° het recht op palliatieve zorg en het recht om waardig te sterven. De dienstverrichters waarborgen in de uitoefening van hun opdracht dat het personeel : 1° de contactverzorging toepast;2° de referentiepersonen bij de begeleiding van de ouderen ondersteunt en hen bij de begeleiding betrekt; De Regering bepaalt de verdere inhoud van de rechten en principes vermeld in het eerste en het tweede lid en bepaalt de nadere regels die de dienstverrichters in de uitoefening van hun opdracht moeten naleven.
Art. 7 - Vertegenwoordiger Binnen de perken van de wettelijke bepalingen kan de vertegenwoordiger van de oudere en van de persoon met ondersteuningsbehoefte alle rechten en plichten van de oudere en van de persoon met ondersteuningsbehoefte die in dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan vermeld worden in diens naam en voor diens rekening waarnemen.
Daarbij handelt hij uitsluitend in het belang van de oudere en van de persoon met ondersteuningsbehoefte.
HOOFDSTUK 2. - Aanbod aan diensten voor personenondersteuning Afdeling 1. - Activiteiten van de personenondersteuning Art. 8 - Laagdrempelig ondersteuningsaanbod Het laagdrempelige ondersteuningsaanbod is een aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte dat minstens één van de volgende diensten omvat : 1° vervoersdiensten en eventueel aanvullende begeleiding aanbieden;2° gezelschap houden;3° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;4° de mensen met dementie en de referentiepersonen begeleiden;5° informatie- en bewustmakingsactiviteiten aanbieden;6° voortgezette opleidingen aanbieden;7° rouwbegeleidingsaanbod;8° een bezoekdienst aanbieden. Het laagdrempelige aanbod kan de vorm van een aanbod aan diensten voor groepen hebben.
De Regering kan nog andere diensten bepalen die in het kader van het laagdrempelige ondersteuningsaanbod verricht worden.
Art. 9 - Personenalarmdienst De personenalarmdienst is een aanbod voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte in hun thuisomgeving en omvat volgende diensten : 1° een personenalarmsysteem aanbieden en onderhouden dat op zijn minst bestaat uit een alarmtoestel dat via een telefoonlijn, een mobiel netwerk of een internetlijn verbonden is met een mobiel zendertje;2° verbinden met een telefonische alarmcentrale die 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 met gespecialiseerd personeel bezet is;3° in geval van een alarm: ofwel contact opnemen met vooraf bepaalde contactpersonen, ofwel - bij een medisch spoedgeval en/of afwezigheid van de contactpersonen - contact opnemen met de noodhulpdiensten. Afdeling 2. - Georganiseerde personenondersteuning Onderafdeling 1. - Aanbod aan diensten voor thuisondersteuning Art. 10 - Gezins- en ouderenhulp De gezins- en ouderenhulp is een aanbod van de thuisondersteuning voor ouderen met ondersteuningsbehoefte en personen met ondersteuningsbehoefte in hun thuisomgeving en omvat volgende diensten : 1° directe, persoonsgebonden hulp, begeleiding en verzorging;2° aanvullende psychosociale ondersteuning;3° beperkte en aanvullende huishoudelijke hulp in het kader van de activiteiten vermeld in 1°. In het kader van de gezins- en ouderenhulp kan ziekenoppas aangeboden worden.
De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de gezins- en ouderenhulp verricht worden;2° interventiecriteria bepalen om de aard en intensiteit van de benodigde hulp te kunnen afbakenen. Art. 11 - Ziekenoppas De ziekenoppas is een aanbod van de thuisondersteuning voor ouderen met ondersteuningsbehoefte en personen met ondersteuningsbehoefte in hun thuisomgeving en omvat volgende diensten : 1° gezelschap houden;2° de vrijetijdsbesteding vorm geven;3° de referentiepersonen ondersteunen;4° aanvullende psychosociale ondersteuning;5° beperkte en aanvullende huishoudelijke hulp bieden in het kader van de activiteiten vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3°. De ziekenoppas kan een nachtopvang in de thuisomgeving van de persoon omvatten. De ziekenoppas kan verricht worden door dienstverrichters die op vrijwillige basis werken.
De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de ziekenoppas verricht worden;2° interventiecriteria bepalen om de aard en intensiteit van de benodigde hulp te kunnen afbakenen. Art. 12 - Sociale huishoudelijke hulp De sociale huishoudelijke hulp is een aanbod van de thuisondersteuning voor ouderen met ondersteuningsbehoefte en personen met ondersteuningsbehoefte en omvat volgende diensten: 1° activiteiten aanbieden die vooral bestaan in het poetsen van de woning van betrokkene en het bevorderen van de hygiëne in die woning;2° beperkte sociale begeleiding;3° onderhoud van het wasgoed. De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de sociale huishoudelijke hulp verricht worden;2° interventiecriteria bepalen om de aard en intensiteit van de benodigde hulp te kunnen afbakenen. Art. 13 - Dagopvang De dagopvang is een groepsaanbod van de thuisondersteuning, waarbij ouderen met ondersteuningsbehoefte overdag worden opgevangen. Hij omvat de volgende diensten : 1° psychosociale ondersteuning;2° activering en ondersteuning;3° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;4° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;5° het aanbieden van gemeenschapsruimten, rustruimten, sanitaire ruimten en doucheruimten;6° het aanbieden van huishoudelijke diensten. De dagopvang omvat geen verstrekkingen van gezondheidszorg die verricht worden door het personeel van de dagopvang.
Met inachtneming van het tweede lid kan de Regering nog andere diensten bepalen die in het kader van de dagopvang verricht worden.
Art. 14 - Dagverzorging De dagverzorging is een groepsaanbod van de thuisondersteuning die overdag plaatsvindt voor ouderen aan wie de categorie 'extra ondersteuning' is toegekend. Ze omvat de volgende diensten : 1° het verrichten van verstrekkingen van gezondheidszorg;2° psychosociale ondersteuning;3° activering, alsook ondersteuning en mobilisatiemaatregelen;4° geriatrische revalidatiemaatregelen;5° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;6° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;7° het aanbieden van gemeenschapsruimten, rustruimten, sanitaire ruimten en doucheruimten;8° het aanbieden van huishoudelijke diensten. De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de dagverzorging verricht worden;2° personen met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuningsbehoefte' is toegekend, in uitzonderlijke gevallen toestemming geven om een beroep te doen op dat aanbod.De Regering bepaalt de nadere regels voor aanvragen in die zin.
Art 15 - Dagverzorging met focus op revalidatie De dagverzorging met focus op revalidatie is een groepsaanbod van de thuisondersteuning waarvan ouderen met ondersteuningsbehoefte en personen met ondersteuningsbehoefte op voorschrift van een arts overdag gebruik kunnen maken. Ze omvat de volgende diensten : 1° de diensten vermeld in artikel 14, eerste lid;2° het uitvoeren van intensieve revalidatiemaatregelen die door de arts zijn voorgeschreven om vaardigheden en mogelijkheden opnieuw te verwerven;3° de samenwerking met artsen-specialisten. De Regering kan nog andere diensten bepalen die in het kader van de dagverzorging met focus op revalidatie verricht worden.
Art. 16 - Nachtverzorging De nachtverzorging is een groepsaanbod van de thuisondersteuning die 's nachts plaatsvindt voor ouderen met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuning' is toegekend. Ze omvat de volgende diensten : 1° het aanbieden van een slaapruimte en andere woonruimten;2° het verrichten van verstrekkingen van gezondheidszorg;3° psychosociale ondersteuning;4° activering, alsook ondersteuning en mobilisatiemaatregelen;5° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;6° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;7° het aanbieden van huishoudelijke diensten. De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de nachtverzorging verricht worden;2° personen met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuningsbehoefte' is toegekend, in uitzonderlijke gevallen toestemming geven om een beroep te doen op dat aanbod.De Regering bepaalt de nadere regels voor aanvragen in die zin.
Art. 17 - Kortverblijven Het kortverblijf is een groepsaanbod van de thuisondersteuning, waarvan ouderen met ondersteuningsbehoefte aan wie een ondersteuningscategorie is toegekend, gebruik kunnen maken gedurende een periode van hoogstens drie maanden per kalenderjaar en gedurende hoogstens drie opeenvolgende maanden. Het kortverblijf omvat de volgende diensten : 1° het verrichten van verstrekkingen van gezondheidszorg;2° het waarborgen van medische begeleiding;3° psychosociale ondersteuning;4° activering, alsook ondersteuning en mobilisatiemaatregelen;5° geriatrische revalidatiemaatregelen;6° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;7° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;8° het aanbieden van huishoudelijke diensten;9° het aanbieden van een woonruimte. De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van het kortverblijf verricht worden;2° personen met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuningsbehoefte' is toegekend, in uitzonderlijke gevallen toestemming geven om een beroep te doen op dat aanbod.De Regering bepaalt de nadere regels voor aanvragen in die zin.
Art. 18 - Kortverblijven met focus op revalidatie Het kortverblijf met focus op revalidatie is een groepsaanbod van de thuisondersteuning, waarvan ouderen met ondersteuningsbehoefte en personen met ondersteuningsbehoefte op voorschrift van een arts gebruik kunnen maken gedurende een periode van hoogstens drie opeenvolgende maanden. Het kortverblijf met focus op revalidatie omvat de volgende diensten : 1° de diensten vermeld in artikel 17, eerste lid;2° het uitvoeren van intensieve revalidatiemaatregelen die door de arts zijn voorgeschreven om vaardigheden en mogelijkheden opnieuw te verwerven;3° de samenwerking met artsen-specialisten. De Regering kan nog andere diensten bepalen die in het kader van het kortverblijf met focus op revalidatie verricht worden.
Onderafdeling 2. - Woonstructuren Art. 19 - Seniorenresidenties Seniorenresidenties zijn woonstructuren voor ouderen die in één of meer gebouwen volgende diensten omvatten : 1° het aanbieden van barrièrevrije woningen;2° het aanbieden van huishoudelijke diensten die door de ouderen georganiseerd worden of waarop de ouderen vrijblijvend een beroep kunnen doen. Seniorenresidenties mogen geen zorgverstrekkingen verrichten.
Met inachtneming van het tweede lid kan de Regering nog andere diensten bepalen die in een seniorenresidentie verricht worden.
Art. 20 - Seniorenresidenties met kwaliteitslabel van Ostbelgien § 1 - Seniorenresidenties die voldoen aan de voorwaarden die de Regering heeft bepaald, kunnen de benaming "Seniorenresidenz mit ostbelgischem Qualitätslabel" (seniorenresidentie met kwaliteitslabel van Ostbelgien) voeren. Die voorwaarden betreffen minstens : 1° de inrichting van de ruimten;2° het concept voor de organisatie van de seniorenresidentie. Het kwaliteitslabel kan worden toegekend voor afzonderlijke woningen van de seniorenresidentie. § 2 - Wie die benaming wil voeren, moet daartoe toestemming vragen aan de Regering.
De Regering bepaalt : 1° de aanvraagprocedure;2° de criteria voor de manier waarop over de aanvraag wordt beslist;3° de verplichtingen die moeten worden nagekomen om het kwaliteitslabel te mogen blijven gebruiken en de procedure in geval van niet-naleving van die verplichtingen. Art. 21 - Gemeenschappelijke wooninitiatieven Gemeenschappelijke wooninitiatieven zijn woonstructuren voor en/of door ouderen die in één of meer gebouwen de volgende kenmerken hebben : 1° aanbieden van verscheidene barrièrevrije woningen;2° participatief bestuur van de woonstructuur;3° wederzijdse ondersteuning bij dagdagelijkse taken;4° organisatie van gemeenschappelijke activiteiten. Gemeenschappelijke wooninitiatieven kunnen ook intergenerationele woonstructuren zijn die woningen aanbieden aan verschillende leeftijdsgroepen.
De Regering kan nog andere diensten bepalen die in gemeenschappelijke wooninitiatieven verricht worden.
Art. 22 - Serviceflats Serviceflats zijn woonstructuren voor ouderen met ondersteuningsbehoefte die verbonden zijn aan een woonzorgcentrum voor ouderen en in één of meer gebouwen volgende diensten omvatten : 1° aanbieden van barrièrevrije woonruimte;2° aanbieden van huishoudelijke diensten waarop vrijblijvend een beroep kan worden gedaan;3° aanbieden van een vrijblijvend vrijetijdsaanbod in het woonzorgcentrum voor ouderen;4° in geval van een noodoproep: aanbieden van een interventiedienst door het verzorgingspersoneel van het woonzorgcentrum voor ouderen. Serviceflats omvatten geen verstrekkingen van gezondheidszorg die verricht worden door het personeel van het woonzorgcentrum voor ouderen.
Met inachtneming van het tweede lid kan de Regering nog andere diensten bepalen die in serviceflats verricht worden.
Art. 23 - Begeleide woongemeenschappen voor ouderen Begeleide woongemeenschappen voor ouderen zijn woonstructuren voor ouderen met ondersteuningsbehoefte die volgende diensten omvatten: 1° aanbieden van barrièrevrije woonruimte;2° aanbieden van een gemeenschappelijke keuken en een gemeenschappelijke woonkamer;3° participatieve organisatie van het dagelijks leven;4° ondersteuning, aangepast aan de mentale en fysieke mogelijkheden, verricht door gekwalificeerd personeel. De begeleide woongemeenschappen omvatten geen verstrekkingen van gezondheidszorg die verricht worden door het personeel van de begeleide woongemeenschap. In uitzonderlijke gevallen kan de Regering uitzonderingen toestaan voor bepaalde doelgroepen en in geval van gekwalificeerd verzorgingspersoneel. De Regering legt de desbetreffende criteria vast.
Met inachtneming van het tweede lid kan de Regering nog andere diensten bepalen die in begeleide woongemeenschappen verricht worden.
Art. 24 - Woonzorgcentra voor ouderen Woonzorgcentra voor ouderen zijn woonstructuren die bestemd zijn voor ouderen met ondersteuningsbehoefte aan wie een ondersteuningscategorie is toegewezen en die in één of meer gebouwen volgende diensten omvatten: 1° aanbieden van een woonruimte;2° het verrichten van verstrekkingen van gezondheidszorg;3° waarborgen van medische begeleiding;4° psychosociale ondersteuning;5° activering, alsook ondersteuningsmaatregelen en mobilisatiemaatregelen;6° geriatrische revalidatiemaatregelen;7° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;8° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;9° het aanbieden van huishoudelijke diensten;10° aanbieden van kortverblijven. In een woonzorgcentrum voor ouderen kunnen ook volgende diensten worden aangeboden : 1° dagopvang;2° dagverzorging;3° dagverzorging met focus op revalidatie;4° nachtverzorging;5° kortverblijven met focus op revalidatie;6° serviceflats. De Regering kan : 1° nog andere diensten bepalen die in het kader van de woonzorgcentra voor ouderen verricht worden;2° personen met ondersteuningsbehoefte aan wie een ondersteuningscategorie is toegekend, in uitzonderlijke gevallen toestemming geven om een beroep te doen op dat aanbod.De Regering bepaalt de nadere regels voor aanvragen in die zin.
Art. 25 - Indeling van de ondersteuningscapaciteit in woonzorgcentra voor ouderen De ondersteuningscapaciteit van elk woonzorgcentrum voor ouderen wordt als volgt bepaald : 1° 82 % van de ondersteuningscapaciteit is voorbehouden aan ouderen aan wie de categorie 'extra ondersteuning' is toegekend;2° 13 % van de ondersteuningscapaciteit is voorbehouden aan ouderen aan wie de categorie 'geringe ondersteuning' is toegekend;3° 5 % van de ondersteuningscapaciteit is voorbehouden aan ouderen met ondersteuningsbehoefte aan wie een ondersteuningscategorie is toegekend en die in het kader van een kortverblijf in een woonzorgcentrum voor ouderen verblijven. De totale ondersteuningscapaciteit van een woonzorgcentrum voor ouderen is beperkt tot 150 plaatsen. Op aanvraag van de dienstverrichter kan die ondersteuningscapaciteit opgetrokken worden tot hoogstens 180 plaatsen, als de dienstverrichter van een woonzorgcentrum voor ouderen aanvullend nog het volgende aanbod verricht : 1° de serviceflats;2° de dagverzorging;3° nog een ander in deze onderafdeling vermeld aanbod of een proefproject in de zin van artikel 64 dat beantwoordt aan de criteria van een woonstructuur in de zin van artikel 4, 34°;4° de activiteit als sociaal trefpunt overeenkomstig het decreet van 5 mei 2014 tot erkenning en ondersteuning van sociale trefpunten;5° een regelmatig plaatsvindend intergenerationeel aanbod dat de interactie tussen de generaties bevordert;6° een vervoersmogelijkheid voor alle ouderen van de woonzorgzone in kwestie. Het aanvullende aanbod vermeld in 3° tot 5° moet aangeboden worden binnen de woonzorgzone van het woonzorgcentrum voor ouderen.
Voor de toepassing van het tweede lid legt de Regering het volgende vast : 1° de verdere voorschriften voor het te verrichten aanbod;2° de vorm en de inhoud van de aanvraag tot uitbreiding van de ondersteuningscapaciteit en de daarvoor bestemde procedure. Art. 26 - Woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte Woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte zijn woonstructuren voor personen met ondersteuningsbehoefte aan wie de categorie 'extra ondersteuning' is toegekend en die een vastgesteld neurologisch letsel hebben; die woonzorgcentra omvatten in één of meer gebouwen de volgende diensten : 1° aanbieden van een woonruimte;2° verrichten van verstrekkingen van gezondheidszorg;3° waarborgen van medische begeleiding;4° psychosociale ondersteuning;5° activering, alsook ondersteuningsmaatregelen en mobilisatiemaatregelen;6° intensieve revalidatiemaatregelen;7° het verrichten van diensten ter bevordering van de gezondheid en ter voorkoming van ziekten;8° de samenwerking met artsen-specialisten;9° de vrijetijdsbesteding mee vorm geven;10° aanbieden van huishoudelijke diensten;11° aanbieden van kortverblijven;12° aanbieden van kortverblijven met focus op revalidatie;13° aanbieden van de dagverzorging met focus op revalidatie;14° aanbieden van de nachtverzorging. De Regering kan nog andere diensten bepalen die in het kader van de woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte verricht worden.
Afdeling 3. - Palliatieve zorg Art. 27 - Samenwerkingsverband voor palliatieve zorg Het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg verricht in de thuisomgeving of in de woonstructuren een aanbod 'palliatieve zorg' dat de volgende diensten omvat : 1° voor de bevolking : a) netwerkvorming;b) public relations en bevordering van de bewustwording voor palliatieve zorg;2° voor de ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte op het einde van hun leven en voor hun omgeving: a) de palliatieve zorgbegeleiding in de thuisomgeving;b) de adviesverlening door en het overleg met de eerstelijnszorgverleners die ter plaatse actief zijn;c) het verlenen van directe ondersteuning. De diensten bepaald in het eerste lid, 2°, worden door een multidisciplinair team verricht.
De Regering legt de samenstelling van het team vermeld in het tweede lid vast. Daartoe preciseert de Regering: 1° het minimale aantal leden van het team;2° de voorwaarden betreffende de kwalificatievereisten waaraan de leden van het team moeten voldoen. HOOFDSTUK 3. - Programmatie en vergunning Afdeling 1. - Programmatie Art. 28 - Beginsel van de programmatie § 1 - Het aanbod aan diensten voor personenondersteuning vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, valt onder een programmatie door de Regering.
In afwijking van het eerste lid : 1° valt het volgende aanbod aan diensten niet onder een programmatie : a) de seniorenresidenties;b) de gemeenschappelijke wooninitiatieven;2° valt het volgende aanbod aan diensten alleen onder een programmatie, als de dienstverrichter een erkenning aanvraagt op grond van artikel 42 : a) de ziekenoppas;b) de sociale huishoudelijke hulp;c) de dagopvang.3° kan in het Duitse taalgebied slechts één samenwerkingsverband voor palliatieve zorg geprogrammeerd worden. § 2 - De programmatie geschiedt met inachtneming van de volgende criteria : 1° de demografische situatie en de demografische prognoses, in het bijzonder het percentage ouderen ten opzichte van de totale bevolking en het percentage personen dat 80 of ouder dan 80 is ten opzichte van de bevolkingsgroep van de ouderen;2° de structuur van de woonzorgzones;3° de volgende elementen per gemeente van het Duitse taalgebied: a) het aantal ouderen;b) het bestaande en geplande ondersteuningsaanbod voor ouderen. Ter vaststelling van de programmatie kan de Regering externe deskundigen belasten met het maken van behoefteanalysen, zowel over het bestaande als over het geplande ondersteuningsaanbod.
Art. 29 - Woonzorgzones De Regering bepaalt voor het Duitse taalgebied verscheidene woonzorgzones waarin dienstverrichters door het aanbieden van een waaier aan diensten ertoe bijdragen dat ouderen in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven en een beroep kunnen doen op diensten die aan hun noden en hun ondersteuningsbehoefte voldoen. Hiertoe wordt een sociale ruimte bepaald die de volgende kenmerken omvat : 1° voldoende verschillende woonstructuren;2° voldoende aanbod aan diensten voor thuisondersteuning en thuisverzorging;3° voldoende aanbod aan algemene basisvoorzieningen;4° sociale netwerken, buurthulp en activiteiten van de personenondersteuning ter bevordering van de participatie in de samenleving. Afdeling 2. - Vergunning en erkenning Onderafdeling 1. - Vergunningsprocedure Art. 30 - Toepassingsgebied Deze onderafdeling is van toepassing op het volgende georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten : 1° de gezins- en ouderenhulp;2° de dagverzorging;3° de dagverzorging met focus op revalidatie;4° de nachtverzorging;5° de kortverblijven;6° de kortverblijven met focus op revalidatie;7° de serviceflats;8° de begeleide woongemeenschappen voor ouderen;9° de woonzorgcentra voor ouderen;10° de woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte;11° de palliatieve zorg. Art. 31 - Beginsel van de vergunning § 1 - Voor het ondersteuningsaanbod vermeld in artikel 30 dienen de dienstverrichters in de volgende gevallen een vergunningsaanvraag in bij de Regering : 1° om een ondersteuningsaanbod te scheppen of aan te bieden;2° om de ondersteuningscapaciteit te wijzigen;3° om de urencontingenten te wijzigen. Bij het toekennen van de vergunning bestaat de vergunning uit een planningsvergunning, gevolgd door een exploitatievergunning bij het verrichten van het aanbod. § 2 - De planningsvergunning vermeld in § 1, tweede lid, verleent de dienstverrichter het recht om de nodige plannings- en uitvoeringswerkzaamheden uit te voeren en zo de geplande projecten vermeld in § 1, eerste lid, in de praktijk te brengen. § 3 - De exploitatievergunning vermeld in § 1, tweede lid, verleent de dienstverrichter het recht om zijn aanbod aan diensten te verrichten.
Ze moet voorafgegaan worden door een planningsvergunning.
De dienstverrichters vragen de exploitatievergunning drie maanden vóór het verrichten van de dienst en uiterlijk bij het verstrijken van de planningsvergunning aan.
Art. 32 - Vergunningsvoorwaarden § 1 - De Regering verleent de planningsvergunning als: 1° het aanbod of de wijziging van de ondersteuningscapaciteit of van de urencontingenten op het tijdstip van de aanvraag voldoet aan de programmatiecriteria overeenkomstig artikel 28;2° de door de Regering vastgelegde bouwnormen en specifieke veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. De voorwaarde vermeld in het eerste lid, 2°, geldt alleen voor het residentiële en transmurale aanbod. § 2 - De Regering kent de exploitatievergunning toe als er een planningsvergunning werd toegekend.
De Regering bepaalt de verdere voorwaarden voor het verkrijgen van de exploitatievergunning. Die hebben in het bijzonder betrekking op : 1° de juridische vorm van de dienstverrichter;2° de boekhouding; 3° het concept m.b.t. de organisatie van het ondersteuningsaanbod; 4° het inspraakrecht van de ouderen met ondersteuningsbehoefte, van de personen met ondersteuningsbehoefte en van de referentiepersonen, in het bijzonder participatie bij het bepalen van de levensomstandigheden in het transmurale en residentiële aanbod;5° de rechten en plichten van de vertegenwoordiger, onverminderd andersluidende bepalingen;6° het bestaan van een overeenkomst tussen de dienstverrichter en de oudere met ondersteuningsbehoefte of persoon met ondersteuningsbehoefte in de vorm van een dienstverleningsovereenkomst;7° de openingstijden, de wachtdiensten, de toegankelijkheid en de manier waarop de dienstverleningsovereenkomst kan worden opgezegd;8° het kwaliteitsmanagement, met inbegrip van het klachtenbeheer;9° de geplande samenstelling van het personeel. De Regering kan uitzonderingen op de verplichting om aan de voorwaarden vermeld in het tweede lid te voldoen, bepalen.
Art. 33 - Vergunningsprocedure § 1 - Dienstverrichters die een planningsvergunning en een exploitatievergunning willen krijgen, dienen daartoe een aanvraag in bij de Regering.
Bij de aanvraag worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat de voorwaarden vermeld in artikel 32 vervuld zijn.
De planningsvergunning is drie jaar geldig.
Tot uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de planningsvergunning kunnen de dienstverrichters een gemotiveerd verzoek indienen om de vergunning voor een periode van ten hoogste één jaar te verlengen. De Regering beslist over deze aanvraag tot verlenging binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag.
De exploitatievergunning wordt principieel voor onbepaalde duur verleend. De Regering bepaalt in welke uitzonderlijke gevallen eventueel een exploitatievergunning voor bepaalde duur wordt verleend.
Eventueel kan ze samen met de planningsvergunning worden verleend. § 2 - De dienstverrichters die een vergunning hebben, dienen een nieuwe of een gedeeltelijk nieuwe vergunningsaanvraag in : 1° indien de eventueel voor bepaalde duur verleende vergunning verstreken is;2° indien de dienstverrichter, de Regering of de inspecteurs vaststellen dat de gegevens die in de vergunning vermeld staan niet meer overeenstemmen met de werkelijkheid of om andere redenen gewijzigd moeten worden;3° indien de dienstverrichter een aanvullend ondersteuningsaanbod wil aanbieden, voor zover het gaat om een aanbod vermeld in artikel 30. § 3 - De Regering bepaalt : 1° de vorm en de inhoud van de vergunningsaanvraag of van de aanvraag om verlenging van de planningsvergunning;2° de procedure en de verdere nadere regels en voorwaarden om de exploitatievergunning en planningsvergunning te behouden;3° de procedure om de planningsvergunning te verlengen;4° de procedure om in voorkomend geval een exploitatievergunning voor bepaalde of onbepaalde duur te verlenen;5° de procedure om de vergunning te wijzigen;6° de beroepsmogelijkheden indien een aanvraag wordt afgewezen. Art. 34 - Overdracht van de vergunning § 1 - De vergunning voor een aanbod wordt voor een bepaalde dienstverrichter en voor het transmurale en het residentiële aanbod voor een bepaalde vestigingsplaats verleend.
Het verkopen of kopen van ondersteuningscapaciteiten of urencontingenten is verboden, tenzij de Regering dit op verzoek en in uitzonderlijke gevallen uitdrukkelijk toestaat. Het overdragen van ondersteuningscapaciteiten aan een andere dienstverrichter zonder wijziging van de vestigingsplaats is wel toegelaten. De nieuwe dienstverrichter dient daartoe een nieuwe vergunningsaanvraag in. § 2 - Met behoud van de toepassing van § 1 is de overdracht van ondersteuningscapaciteiten aan een andere dienstverrichter of aan dezelfde dienstverrichter met wijziging van de vestigingsplaats, voor bepaalde tijd toegelaten, als het vergunde ondersteuningsaanbod op de oorspronkelijke vestigingsplaats verbouwd wordt. De dienstverrichter aan wie de ondersteuningscapaciteit tijdens de verbouwingsfase wordt overgedragen, heeft geen afzonderlijke vergunning nodig. Na beëindiging van de verbouwingsfase wordt de oorspronkelijk overgedragen ondersteuningscapaciteit teruggegeven aan de oorspronkelijke vestigingsplaats.
Voor de toepassing van het eerste lid bepaalt de Regering de tijdstippen waarop een verbouwing als begonnen en als beëindigd wordt beschouwd.
Art. 35 - Verplichtingen die moeten worden nagekomen om de exploitatievergunning te mogen behouden Voor het behoud van de exploitatievergunning komen de dienstverrichters de volgende verplichtingen na: 1° de verplichtingen naleven die overeenkomstig artikel 32 ten grondslag liggen aan de planningsvergunning en de exploitatievergunning;2° de personeelsnormen inzake aantal en/of kwalificatie van het personeel naleven;3° het betrokken aanbod verrichten met inachtneming van de actuele hygiënenormen en verplegingsnormen;4° de normen inzake maaltijden naleven;5° de zorgcontinuïteit;6° de kwaliteitsnormen inzake de dienstverleningsprincipes vermeld in artikel 6 naleven;7° de overeenkomstig hoofdstuk 2 bepaalde opdrachten werkelijk vervullen. De verplichting vermeld in het eerste lid, 5°, geldt niet voor: 1° de gezins- en ouderenhulp;2° de serviceflats;3° de begeleide woongemeenschappen voor ouderen. De Regering kan: 1° de verplichtingen vermeld in het eerste lid nader preciseren;2° nog andere verplichtingen voor het behoud van de vergunning vastleggen. Art. 36 - Vergunning als financieringsvoorwaarde Dienstverrichters van wie het ondersteuningsaanbod vóór het verrichten ervan met toepassing van deze onderafdeling door de Regering vergund werd, krijgen een financiering overeenkomstig hoofdstuk 4.
In afwijking van het eerste lid worden serviceflats niet gefinancierd.
Art. 37 - Niet-naleving van de vergunningsvoorwaarden § 1 - Indien de dienstverrichter één of meer voorwaarden die ten grondslag liggen aan de vergunning of die voor het behoud van de vergunning dienen, niet naleeft, maant de Regering hem overeenkomstig de door haar bepaalde regels aan om die vergunningsvoorwaarden na te komen.
Indien de dienstverrichter, na de aanmaning vermeld in het eerste lid, de vergunningsvoorwaarden nog altijd niet naleeft : 1° schorst de Regering de vergunning van de dienstverrichter en/of trekt ze die in;2° schorst de Regering de vergunning van de dienstverrichter gedeeltelijk en/of trekt ze die gedeeltelijk in;3° trekt de Regering de financiering van de dienstverrichter geheel of gedeeltelijk in. De sanctie bepaald in het tweede lid, 3°, kan gecombineerd worden met de sancties bepaald in het tweede lid, 1° en 2°.
De gedeeltelijke schorsing of de gedeeltelijke intrekking van de vergunning heeft betrekking op de urencontingenten, de ondersteuningscapaciteit of, in geval van een overtreding van artikel 32, § 1, eerste lid, 2°, op afzonderlijke kamers.
De Regering : 1° bepaalt de procedure voor de schorsing en de intrekking van de vergunning;2° preciseert de nadere regels voor de gedeeltelijke schorsing en de gedeeltelijke intrekking van de vergunning, respectievelijk van de financiering. § 2 - Tijdens de gedeeltelijke schorsing, de schorsing of de intrekkingsprocedure kan de dienstverrichter zijn aanbod alleen verrichten voor personen die al een beroep deden op zijn aanbod voordat de beslissing tot schorsing of tot instelling van een intrekkingsprocedure ter kennis werd gebracht. Het aanbod kan niet worden uitgebreid tot andere personen. De dienstverrichter is ertoe verplicht de Dienst en de personen die een beroep doen op het aanbod in te lichten over de beperking van de uitbreiding en over de redenen waarom.
De Regering bepaalt de vorm, de inhoud en de procedure voor de kennisgeving van de informatie vermeld in het eerste lid. § 3 - Indien een dienstverrichter geen bezettingsgraad heeft van minstens 93 % van de vergunde ondersteuningscapaciteit of van de vergunde urencontingenten, gebaseerd op de hoogste jaarlijkse bezettingsgraad in de afgelopen drie jaar, kan de Regering de ondersteuningscapaciteit of de urencontingenten naar rato procentueel verminderen, nadat de dienstverrichter vooraf zijn standpunt heeft meegedeeld.
De Regering bepaalt de procedure en de nadere regels voor de procentuele intrekking van de ondersteuningscapaciteit.
Art. 38 - Sluiting De intrekking van de vergunning heeft de sluiting of de beëindiging van het aanbod tot gevolg.
De Regering bepaalt de procedure voor de sluiting of de beëindiging van het aanbod.
Art. 39 - Sluiting van een woonzorgcentrum voor ouderen of van een woonzorgcentrum voor personen met ondersteuningsbehoefte Vanaf de kennisgeving van de intrekking van de vergunning zijn dienstverrichters van woonzorgcentra voor ouderen en van woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte ertoe verplicht, binnen een door de Regering bepaalde termijn, ervoor te zorgen dat de betrokken personen in een andere voorziening kunnen worden opgevangen. Na het verstrijken van die termijn wordt het woonzorgcentrum voor ouderen of het woonzorgcentrum voor personen met ondersteuningsbehoefte gesloten.
Onverminderd het eerste lid kan de Regering bij wijze van overgangsregeling de onmiddellijke sluiting bevelen, indien uiterst dringende redenen voor de volksgezondheid of de veiligheid dit rechtvaardigen.
De Regering bepaalt de procedure voor de sluiting of de beëindiging van het aanbod.
Art. 40 - Beëindiging van het ondersteuningsaanbod De vrijwillige stopzetting van het aanbod heeft de beëindiging van het aanbod tot gevolg.
De Regering bepaalt de procedure voor de beëindiging van een ondersteuningsaanbod.
Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure Art. 41 - Toepassingsgebied Deze onderafdeling is van toepassing op het volgende georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten: 1° de ziekenoppas;2° de sociale huishoudelijke hulp;3° de dagopvang. Art. 42 - Principe en erkenning als financieringsvoorwaarde Dienstverrichters van het ondersteuningsaanbod vermeld in artikel 41 kunnen bij de Regering een erkenning aanvragen overeenkomstig de bepalingen van deze onderafdeling.
Dienstverrichters van wie het ondersteuningsaanbod vóór het verrichten ervan met toepassing van deze onderafdeling door de Regering erkend werd, krijgen een financiering overeenkomstig hoofdstuk 4.
Art. 43 - Erkenningsvoorwaarden De Regering kent de erkenning toe als : 1° het aanbod of de wijziging van de ondersteuningscapaciteit of van de urencontingenten op het tijdstip van de aanvraag voldoet aan de programmatiecriteria overeenkomstig artikel 28;2° de door de Regering vastgelegde bouwnormen en specifieke veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden;3° de voorwaarden bepaald in artikel 32, § 2, tweede lid, vervuld zijn. De voorwaarde vermeld in het eerste lid, 2°, geldt alleen voor de dagopvang.
Art. 44 - Erkenningsprocedure § 1 - Dienstverrichters die een erkenning willen krijgen, dienen daartoe een aanvraag in bij de Regering.
Bij de aanvraag worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat de voorwaarden vermeld in artikel 43 vervuld zijn.
De erkenning wordt principieel voor onbepaalde duur toegekend. De Regering bepaalt in welke uitzonderlijke gevallen een erkenning voor bepaalde duur kan worden verleend. § 2 - De dienstverrichters die een erkenning hebben, dienen een nieuwe aanvraag of gedeeltelijke aanvraag om erkenning in : 1° indien de eventueel voor bepaalde duur verleende erkenning verstreken is;2° indien de dienstverrichter, de Regering of de inspecteurs vaststellen dat de gegevens die in de erkenning vermeld staan niet meer overeenstemmen met de werkelijkheid of om andere redenen gewijzigd moeten worden;3° indien de dienstverrichter een aanvullend ondersteuningsaanbod wil aanbieden, voor zover het gaat om een aanbod vermeld in artikel 41. § 3 - De Regering bepaalt : 1° de vorm en de inhoud van de erkenningsaanvraag;2° de procedure en de verdere nadere regels en voorwaarden om de erkenning te krijgen;3° de procedure om in voorkomend geval een erkenning voor bepaalde of onbepaalde duur te verlenen;4° de beroepsmogelijkheden indien een aanvraag wordt afgewezen. Art. 45 - Overdracht van de erkenning De erkenning voor een aanbod wordt toegekend voor een bepaalde dienstverrichter.
Het verkopen of kopen van ondersteuningscapaciteiten of urencontingenten is verboden, tenzij de Regering dit op verzoek en in uitzonderlijke gevallen uitdrukkelijk toestaat.
Art. 46 - Verplichtingen die moeten worden nagekomen om de erkenning te mogen behouden Voor het behoud van de erkenning komen de dienstverrichters de volgende verplichtingen na : 1° de verplichtingen naleven die overeenkomstig artikel 43 aan de erkenning ten grondslag liggen;2° de verplichtingen vermeld in artikel 35, eerste lid, 2° tot 4°, 6° en 7°, naleven. De Regering kan : 1° de verplichtingen vermeld in het eerste lid nader preciseren;2° nog andere verplichtingen voor het behoud van de erkenning vastleggen. Art. 47 - Niet-naleving van de erkenningsvoorwaarden § 1 - Indien de dienstverrichter die een erkenning heeft één of meer verplichtingen niet nakomt, maant de Regering hem overeenkomstig de door haar bepaalde regels aan om die verplichtingen na te komen.
Indien de dienstverrichter, na de aanmaning vermeld in het eerste lid, de verplichtingen nog altijd niet nakomt, schorst de Regering de erkenning van de dienstverrichter en/of trekt ze die in.
De Regering bepaalt de procedure voor de schorsing en de intrekking van de erkenning. § 2 - Tijdens de schorsing of de intrekkingsprocedure krijgt de dienstverrichter geen of geen volledige financiering overeenkomstig hoofdstuk 4.
HOOFDSTUK 4. - Financiering Afdeling 1. - Activiteiten van de personenondersteuning en gemeenschappelijke wooninitiatieven Art. 48 - Financiering door een overeenkomst Onverminderd de afdelingen 2 en 3 kan de subsidiëring van het volgende aanbod aan diensten binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen geschieden via een overeenkomst tussen de Regering en de dienstverrichter : 1° het ondersteuningsaanbod vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 1;2° de gemeenschappelijke wooninitiatieven. De Regering bepaalt de daarmee samenhangende raamvoorwaarden.
De dienstverrichters van het ondersteuningsaanbod vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 1, en de dienstverrichters van de gemeenschappelijke wooninitiatieven kunnen een financiële bijdrage voor het gebruik van hun ondersteuningsaanbod vragen aan de ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte.
Afdeling 2. - Georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten Onderafdeling 1. - Gemeenschappelijke bepaling Art. 49 - Toepassingsgebied De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op het georganiseerd aanbod aan ondersteuningsdiensten.
Art. 50 - Voorwaarde voor de vergunning, resp. erkenning Alleen dienstverrichters die een vergunning resp. erkenning hebben, kunnen gesubsidieerd worden en kunnen van de oudere met ondersteuningsbehoefte of van de persoon met ondersteuningsbehoefte een financiële bijdrage vragen.
Bij het vastleggen van het bedrag van de subsidie wordt rekening gehouden met de geschatte inkomsten van de dienstverrichter.
In afwijking van het eerste lid kunnen dienstverrichters die serviceflats aanbieden, uitsluitend een financiële bijdrage vragen.
Onderafdeling 2. - Financiering door middel van een financiële bijdrage Art. 51 - Financiële bijdrage van de oudere met ondersteuningsbehoefte en van de persoon met ondersteuningsbehoefte § 1 - Dienstverrichters die de volgende diensten aanbieden, kunnen van de oudere met ondersteuningsbehoefte en van de persoon met ondersteuningsbehoefte een financiële bijdrage vragen voor het gebruik van hun ondersteuningsaanbod : 1° de gezins- en ouderenhulp;2° de ziekenoppas;3° de sociale huishoudelijke hulp; Voor het aanbod aan diensten vermeld in het eerste lid, 1° en 3°, wordt de te betalen bijdrage bepaald in verhouding tot het gezinsinkomen van de oudere met ondersteuningsbehoefte en van de persoon met ondersteuningsbehoefte.
De Regering bepaalt voor het aanbod aan diensten vermeld in het eerste lid : 1° de berekeningsregels om de te betalen bijdrage te bepalen;2° de bijdragetarieven om gebruik te maken van het ondersteuningsaanbod;3° de voorwaarden en de nadere regels om de bijdragetarieven te verhogen;4° de minimumprestaties die door de financiële bijdrage gedekt worden in het kader van een overeenkomst tussen de dienstverrichters vermeld in het eerste lid en de oudere met ondersteuningsbehoefte resp.de persoon met ondersteuningsbehoefte. § 2 - Dienstverrichters die de volgende diensten aanbieden, kunnen van de oudere met ondersteuningsbehoefte en van de persoon met ondersteuningsbehoefte een financiële bijdrage vragen voor het gebruik van hun aanbod : 1° het transmurale aanbod;2° de kortverblijven;3° de kortverblijven met focus op revalidatie;4° de serviceflats;5° de begeleide woongemeenschappen voor ouderen;6° de woonzorgcentra voor ouderen;7° de woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte. De Regering bepaalt: 1° voor het aanbod vermeld in het eerste lid, 1°: de financiële bijdrage voor het gebruik ervan;2° voor het aanbod vermeld in het eerste lid, 2° tot 7°: de voorwaarden en nadere regels voor het bepalen van de instapprijs;3° voor elk aanbod vermeld in het eerste lid: de voorwaarden en de nadere regels om de financiële bijdrage te verhogen;4° voor elk aanbod vermeld in het eerste lid: de minimumprestaties die door de financiële bijdrage gedekt worden. Onderafdeling 3. - Financiering door middel van uurforfaits en forfaitaire bedragen Art. 52 - Financieringswijze Dienstverrichters die de volgende diensten aanbieden, kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, een subsidie ontvangen in de vorm van jaarlijkse urencontingenten of jaarlijkse forfaitaire bedragen overeenkomstig artikel 53 : 1° de gezins- en ouderenhulp;2° de ziekenoppas;3° de sociale huishoudelijke hulp;4° de begeleide woongemeenschappen voor ouderen. Art. 53 - Subsidiëring § 1 - De vastlegging van de subsidie heeft betrekking op de jaarlijkse urencontingenten waarvoor een vergunning is afgegeven en/of op door de Regering bepaalde jaarlijkse forfaitaire bedragen.
Het forfaitaire bedrag kan betrekking hebben op alle kosten van de dienstverrichter of op bepaalde personeels- en/of werkingskosten van de dienstverrichter.
In geval van urencontingenten wordt de subsidie voor het betrokken ondersteuningsaanbod berekend door de urencontingenten waarvoor een vergunning is gegeven te vermenigvuldigen met het uurforfait dat door de Regering is vastgesteld.
Met uitzondering van het residentiële en het transmurale aanbod wordt de subsidie alleen toegekend voor diensten die de dienstverrichter in het Duitse taalgebied verricht heeft. § 2 - Indien de gesubsidieerde dienstverrichter in een kalenderjaar het urencontingent waarvoor een vergunning is gegeven niet bereikt of de kosten voor het vastgelegde forfaitaire bedrag niet kan bewijzen, vordert de Regering het bedrag van elk niet-gepresteerd uur of van alle niet-bewezen kosten in het daaropvolgende jaar terug of verrekent ze dat bedrag met de subsidie voor het daaropvolgende kalenderjaar. § 3 - De Regering bepaalt : 1° de subsidiëringsvoorwaarden;2° het bedrag van de subsidie;3° de procedure voor de aanvraag en de uitbetaling van de subsidie;4° de urencontingenten;5° het uurforfait en de forfaitaire bedragen. Onderafdeling 4. - Financiering door middel van een begeleidingsforfait Art. 54 - Financieringswijze Dienstverrichters die transmurale diensten aanbieden, kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, een subsidie ontvangen in de vorm van een begeleidingsforfait overeenkomstig artikel 55.
Art. 55 - Subsidiëring § 1 - De Regering bepaalt de jaarlijkse aanwezigheidsdagen om de subsidiëring vast te leggen.
De subsidiëring geschiedt door de vergunde ondersteuningscapaciteit te vermenigvuldigen met het door de Regering vastgestelde begeleidingsforfait en de aanwezigheidsdagen.
Het begeleidingsforfait kan betrekking hebben op : 1° de totale kosten van de dienstverrichter of;2° bepaalde personeels- en/of werkingskosten van de dienstverrichter en/of;3° de ondersteuningscategorie van de ouderen en van de personen met ondersteuningsbehoefte. § 2 - Indien een dienstverrichter de afgesproken aanwezigheidsdagen niet bereikt, vordert de Regering het begeleidingsforfait voor elke ontbrekende aanwezigheidsdag in het daaropvolgende jaar terug of verrekent ze dat bedrag met de subsidie voor het daaropvolgende kalenderjaar. § 3 - De Regering bepaalt : 1° de subsidiëringsvoorwaarden.Die hebben in het bijzonder betrekking op : a) de ondersteuningscapaciteit;b) de ondersteuningscategorie;c) de aanwezigheidsdagen en de bezettingsgraad van het ondersteuningsaanbod;2° het bedrag van de subsidie;3° de procedure voor de aanvraag en de uitbetaling van de subsidie;4° de begeleidingssubsidies;5° de jaarlijkse aanwezigheidsdagen. Onderafdeling 5. - Financiering door middel van dagforfaits Art. 56 - Financieringswijze Dienstverrichters die de volgende diensten aanbieden, kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, een bewonersgerichte subsidie ontvangen overeenkomstig artikel 57, een personeelsgerichte subsidie overeenkomstig artikel 58 en een vaste subsidie voor mobiliteitshulpmiddelen overeenkomstig artikel 59 : 1° de kortverblijven;2° de kortverblijven met focus op revalidatie;3° de woonzorgcentra voor ouderen;4° de woonzorgcentra voor personen met ondersteuningsbehoefte. Art. 57 - Bewonersgerichte subsidiëring § 1 - De Regering bepaalt de jaarlijkse aanwezigheidsdagen om de bewonersgerichte subsidiëring vast te leggen.
De Regering bepaalt de voorwaarden voor de bewonersgerichte subsidiëring van de dienstverrichters die woonstructuren aanbieden.
Die subsidiëring bestaat uit de volgende elementen : 1° een basissubsidie;2° een subsidie voor een bijzonder aanbod aan diensten;3° een forfait voor de werkingskosten. De toekenning van de basissubsidie vermeld in het tweede lid, 1°, is gebonden aan het naleven van de vergunningsvoorwaarden.
De toekenning van de subsidie voor het bijzonder aanbod vermeld in het tweede lid, 2°, is gebonden aan het indienen van concepten om de kwaliteit van de woonstructuur te verbeteren en een bijzonder aanbod aan diensten op te richten die door de Regering moeten worden goedgekeurd.
De toekenning van het forfait voor de werkingskosten vermeld in het tweede lid, 3°, is gebonden aan het naleven van de vereisten inzake het minimumaantal administratieve personeelsleden en hun kwalificatievereisten en kan forfaits voor materiaal omvatten. § 2 - Met inachtneming van de elementen vermeld in § 1 wordt de bewonersgerichte subsidiëring berekend door de indeling van de ondersteuningscapaciteit te vermenigvuldigen met het door de Regering bepaalde dagforfait dat afhankelijk is van de ondersteuningscategorie van de bewoners, met het door de Regering bepaalde dagforfait voor de kortverblijven en met de aanwezigheidsdagen. § 3 - Een 97 % -bezettingsgraad van de vastgelegde aanwezigheidsdagen stemt overeen met een volledige bezettingsgraad. § 4 - Indien een dienstverrichter geen volledige bezettingsgraad bereikt, vordert de Regering het dagforfait voor elke ontbrekende aanwezigheidsdag op basis van de indeling van de ondersteuningscapaciteit in het daaropvolgende jaar terug of verrekent ze dat bedrag met de subsidie voor het daaropvolgende kalenderjaar. § 5 - De Regering bepaalt : 1° het bedrag van het dagforfait per ondersteuningscategorie, het dagforfait van de kortverblijven en de bestanddelen ervan;2° de vorm en de inhoud van de concepten vermeld in § 1, vierde lid, om de kwaliteit van het aanbod te verbeteren en een bijzonder aanbod aan diensten op te richten;3° de voorschriften voor het administratief personeel vermeld in § 1, vijfde lid;4° de procedure voor de aanvraag en de uitbetaling van de subsidie;5° in voorkomend geval, verdere berekeningscriteria;6° in voorkomend geval, verdere subsidiecategorieën. Art. 58 - Personeelsgerichte subsidiëring De personeelsgerichte subsidiëring vloeit voort uit : 1° de beroepskwalificatie van het personeel;2° de benutting van de toepasselijke eindeloopbaanmaatregelen;3° de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid". De Regering : 1° bepaalt de nadere voorwaarden en regels, alsook het bedrag van de subsidie vermeld in het eerste lid;2° kan nog andere grondslagen voor de subsidiëring bepalen. Art. 59 - Vaste subsidiëring voor mobiliteitshulpmiddelen Voor de woonzorgcentra voor ouderen omvat de vaste subsidiëring van de mobiliteitshulpmiddelen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, een jaarlijkse vaste subsidie voor de aankoop, de uitlening en het onderhoud van standaardhulpmiddelen.
De Regering bepaalt het bedrag en de nadere regels voor de subsidiëring.
Onderafdeling 6. - Financiering door middel van een forfaitair bedrag Art. 60 - Financieringswijze Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg een subsidie ontvangen in de vorm van een forfaitair bedrag overeenkomstig artikel 61.
Art. 61 - Subsidiëring § 1 - De Regering kan de jaarlijkse forfaitaire bedragen bepalen om de subsidie vast te leggen.
Het forfaitaire bedrag kan betrekking hebben op alle kosten van de dienstverrichter of op bepaalde personeels- en/of werkingskosten van de dienstverrichter. § 2 - Indien de dienstverrichter de kosten voor het vastgelegde forfaitaire bedrag niet kan bewijzen, vordert de Regering het bedrag van alle niet-bewezen kosten in het daaropvolgende jaar terug of verrekent ze dat bedrag met de subsidie voor het daaropvolgende kalenderjaar. § 3 - De Regering bepaalt : 1° de subsidiëringsvoorwaarden;2° het bedrag van de subsidie;3° de procedure voor de aanvraag en de uitbetaling van de subsidie;4° de forfaitaire bedragen. Afdeling 3. - Beheerscontracten Art. 62 - Beheerscontracten Met inachtneming van de voorschriften bepaald in hoofdstuk 2 kunnen de Regering en een dienstverrichter die een vergunning heeft gekregen, de subsidiëring en de nadere taakomschrijving vastleggen in een beheerscontract als bedoeld in artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.
HOOFDSTUK 5. - Ondersteuningsplan Art. 63 - Ondersteuningsplan Indien voor de oudere met ondersteuningsbehoefte die gebruik wil maken van een woonzorgcentrum voor ouderen, een kortverblijf, een dagverzorging, een nachtverzorging of een gezins- en ouderenhulp geen ondersteuningsplan bestaat dat is opgemaakt overeenkomstig artikel 7 van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, dan vragen de dienstverrichters die bovenvermeld aanbod aan diensten verrichten - voordat ze hun aanbod toekennen - aan de oudere met ondersteuningsbehoefte om dat ondersteuningsplan door de Dienst voor zelfbeschikkend leven te laten opmaken.
Bij niet-naleving van de bepaling vervat in het eerste lid en nadat de Regering de betrokken dienstverrichter aangemaand heeft zijn standpunt daaromtrent te geven, kan de Regering : 1° in geval van dienstverrichters die de gezins- en ouderenhulp, de dagverzorging of de nachtverzorging verlenen: 10 % van het voor die oudere overeenkomstig artikel 53 uitbetaalde uurforfait of 10 % van het overeenkomstig artikel 55 uitbetaalde begeleidingsforfait terugvorderen of in het daaropvolgende jaar verrekenen;2° in geval van dienstverrichters die een kort verblijf, een woonzorgcentrum voor ouderen of een woonzorgcentrum voor personen met ondersteuningsbehoefte aanbieden: 10 % van het voor die oudere met ondersteuningsbehoefte of voor die persoon met ondersteuningsbehoefte overeenkomstig artikel 57, § 2, toegekende dagforfait terugvorderen of in het daaropvolgende jaar verrekenen. In afwijking van het eerste lid hoeven de dienstverrichters geen ondersteuningsplan op te maken als gebruik gemaakt wordt van een aanbod op basis van artikel 83 van het decreet van 23 april 2018 betreffende de gezinsbijslagen of de uitvoeringsbepalingen ervan. Er hoeft ook geen ondersteuningsplan te worden opgemaakt als het aanbod voor de begeleiding van zieke kinderen gebruikt wordt.
HOOFDSTUK 6. - Projecten en netwerkvorming Art. 64 - Ondersteuning van proefprojecten § 1 - Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en onder de voorwaarden die samen met een projectaanbieder in het kader van een overeenkomst zijn vastgelegd, kan de Regering proefprojecten ondersteunen voor een periode die beperkt is tot hoogstens drie jaar.
Drie maanden voor het verstrijken van de overeenkomst dient de projectaanbieder bij de Regering een evaluatie in. De Regering beslist over de verdere ondersteuning van het project op basis van de evaluatie en van het advies van het departement en na een hoorzitting met de aanbieder.
Indien een project voor een periode van minder dan drie jaar goedgekeurd werd, kan de Regering, op verzoek van de projectaanbieder en op basis van de evaluatie en van een advies van het bevoegde departement, beslissen of het project verder ondersteund wordt voor een periode van in totaal drie jaar. § 2 - De Regering bepaalt : 1° de voorwaarden die vervuld moeten zijn om een proefproject te ondersteunen;2° de vorm en de inhoud van de aanvraag betreffende een proefproject;3° de procedure die gevolgd moet worden om een proefproject te ondersteunen;4° de nadere regels omtrent de evaluatie van het proefproject. Na afsluiting en positieve evaluatie van het proefproject bepaalt de Regering : 1° de voorwaarden voor de voortzetting van het aanbod;2° de verdere ondersteuning en financiering van het aanbod. Art. 65 - Netwerkvorming voor de personenondersteuning In elke woonzorgzone werken alle dienstverrichters van de personenondersteuning en de palliatieve zorg samen in een netwerk.
Dat netwerk heeft tot doel : 1° de ondersteuning van ouderen door samenwerking en afstemming tussen de leden van het netwerk te optimaliseren;2° de efficiëntie, werkzaamheid en continuïteit van de ondersteuning in de zin van de oudere te bevorderen;3° de ondersteuningsplannen en/of verzorgingsplannen van de afzonderlijke dienstverrichters voor een vlotte overgang tussen de verschillende aangeboden diensten te delen en relevante informatie uit te wisselen om de oudere zo goed mogelijk te ondersteunen;4° het gebruik te optimaliseren van het BelRai-instrument vermeld in het protocolakkoord van 27 juni 2016 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over de ontwikkeling en de implementatie van het BelRai-instrument in 2016;5° gemeenschappelijke proefprojecten op te zetten. HOOFDSTUK 7. - Gemeentelijke adviescommissie ter behartiging van de belangen van ouderen (KBSI) Art. 66 - Installatie van de KBSI De gemeenteraad van elke gemeente van het Duitse taalgebied installeert een KBSI en legt het huishoudelijk reglement van die commissie vast.
Art. 67 - Samenstelling § 1 - De KBSI bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van het gemeentecollege;2° een vertegenwoordiger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente;3° een vertegenwoordiger van de gemeentelijke ouderenraad, voor zover die bestaat;4° telkens een vertegenwoordiger per dienstverrichter van de personenondersteuning die op het grondgebied van de gemeente is gevestigd. Voor elk in het eerste lid vermeld werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. § 2 - Tot de KBSI behoren ook met raadgevende stem : 1° een vertegenwoordiger van het departement;2° een vertegenwoordiger van de Dienst voor zelfbeschikkend leven;3° andere plaatselijke partners die belangrijk zijn voor de ondersteuning van ouderen en die door de KBSI bij de beraadslagingen betrokken worden. De Regering kan nog andere dienstverrichters aanwijzen die een raadgevende stem in de KBSI hebben.
Art. 68 - Voorzitterschap en werkwijze De vertegenwoordiger van het gemeentecollege zit de vergaderingen van de KBSI voor. De voorzitter organiseert die vergaderingen op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van een belangstellende en/of op schriftelijk verzoek van een potentiële dienstverrichter.
Een personeelslid van de gemeentediensten woont de vergaderingen van de KBSI bij en maakt onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter de notulen op.
De Regering kan de verdere werkwijze nader bepalen.
Art. 69 - Opdracht § 1 - Op verzoek van de Regering en binnen de door haar gestelde termijn of op eigen initiatief verstrekt de KBSI advies over de volgende punten : 1° de demografische ontwikkeling op het grondgebied van de gemeente en de behoeften aan ondersteuningsaanbod die daaruit voortvloeien op korte en middellange termijn;2° het ondersteuningsaanbod dat bijdraagt tot een verbetering van het aanbod voor ouderen dicht bij huis, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden en het vaststellen van de kwantitatieve en kwalitatieve voorwaarden die daarvoor vervuld moeten zijn. § 2 - De KBSI geeft advies over het hele aanbod aan nieuwe ondersteuningsmogelijkheden of proefprojecten op het grondgebied van de gemeente en bezorgt haar advies aan de Regering. Daartoe bezorgt de potentiële dienstverrichter alle daartoe nodige stukken vooraf aan de KBSI. In het advies worden ten minste de volgende punten behandeld : 1° de behoefte aan het nieuwe initiatief voor de ondersteuning van ouderen, met inachtneming van de geografische, demografische en socio-economische omstandigheden;2° het ondersteuningsconcept;3° het aantal personen dat met het project aangesproken wordt;4° de mogelijke kostenbijdrage van de ouderen;5° het vormen van een netwerk voor het ondersteuningsaanbod;6° indien het advies niet unaniem is: een uiteenzetting van de verschillende standpunten. De KBSI bezorgt haar advies aan de Regering binnen negentig dagen na ontvangst van de stukken van de potentiële dienstverrichter.
In afwijking van het eerste lid kan de Regering uitzonderingen bepalen waarin, op grond van de beperkte draagwijdte van de betrokken initiatieven, geen advies van de KBSI vereist is. § 3 - De Regering kan de KBSI nog andere taken opdragen.
HOOFDSTUK 8. - Adviescommissie voor de ondersteuning van ouderen Art. 70 - Installatie van de adviescommissie Er wordt een adviescommissie voor de ondersteuning van ouderen opgericht.
Art. 71 - Taken De adviescommissie heeft tot taak : 1° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering adviezen op te stellen over aangelegenheden die bij dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen geregeld worden;2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering adviezen of aanbevelingen op te stellen over de toekomstige organisatie van het ouderenbeleid en van het zelfbeschikkend leven. De Regering vraagt het advies van de adviescommissie over elk voorontwerp van decreet of besluit dat betrekking heeft op een van de volgende bevoegdheden : 1° het beleid voor de diensten inzake ouderenondersteuning;2° het beleid voor de diensten inzake thuisondersteuning;3° het beleid voor de diensten inzake woonstructuren;4° het beleid voor de diensten inzake palliatieve zorg;5° het beleid voor de diensten in afzonderlijke, gespecialiseerde revalidatie- en behandelingsdiensten;6° het ouderenbeleid in het algemeen. De adviescommissie verstrekt het advies binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van de aanvraag. Die termijn wordt van rechtswege verlengd met vijftien dagen indien hij tussen 1 juli en 31 augustus begint te lopen of verstrijkt. Na het verstrijken van die termijn kan de Regering het ontwerp zonder advies goedkeuren. Indien de adviescommissie zijn advies over een voorontwerp van decreet binnen de gestelde termijn verstrekt, dient de Regering het samen met het ontwerp van decreet in bij het Parlement.
De termijn vermeld in het derde lid kan in uitzonderlijk geval en wegens met redenen omklede dringende noodzakelijkheid tot vijftien dagen worden beperkt.
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap kan door bemiddeling van zijn voorzitter een advies aanvragen bij de adviescommissie. De adviescommissie bezorgt dat advies aan de aanvrager binnen een door het Parlement gestelde termijn.
Art. 72 - Samenstelling § 1 - De volgende leden van de adviescommissie zijn stemgerechtigd : 1° een in het Duitse taalgebied werkende huisarts die bij voorkeur belast is met de coördinatie van de medische begeleiding in een woonzorgcentrum voor ouderen en die aangewezen wordt op basis van de voordrachten ingediend door de huisartsenverenigingen;2° twee leden van het leidinggevend administratief personeel van het woonstructuuraanbod die worden aangewezen op basis van de voordrachten ingediend door de betrokken raden van bestuur en waarbij één van die twee leden de woonzorgcentra voor ouderen vertegenwoordigt;3° twee leden van het leidinggevend administratief personeel van een dienstverrichter van de thuisondersteuning die worden aangewezen op basis van de voordrachten ingediend door de raden van bestuur en waarbij één van die twee leden het aanbod aan diensten voor gezins- en ouderenhulp vertegenwoordigt;4° één lid dat in een woonzorgcentrum voor ouderen werkzaam is als verpleegkundige en dat aangewezen wordt op basis van de voordrachten ingediend door de beroepsvereniging;5° een verpleegkundige die werkzaam is in de thuiszorg en die wordt aangewezen op basis van de voordrachten ingediend door de beroepsvereniging;6° een medewerker van een dienstverrichter van de gezins- en ouderenhulp of ziekenoppas die belast is met de begeleiding van ouderen met ondersteuningsbehoefte in de thuisondersteuning en die aangewezen wordt op basis van de voordrachten ingediend door de raden van bestuur;7° een paramedicus die werkzaam is in de ondersteuning van ouderen;8° een lid van het leidend bestuurspersoneel van het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg;9° twee ouderen die woonachtig zijn in het Duitse taalgebied en die aangewezen worden op basis van de voordrachten ingediend door de gemeentelijke ouderenraden. De Regering zorgt voor de opmaak van de notulen van de vergaderingen en voor het secretariaat van de adviescommissie. § 2 - De adviescommissie kiest onder haar stemgerechtigde leden een voorzitter voor een verlengbare periode van twee jaar. § 3 - De Regering wijst de leden van de adviescommissie aan en wijst voor elk lid een plaatsvervangend lid aan.
Het mandaat van de leden duurt vier jaar en kan worden verlengd. § 4 - De Regering en de adviescommissie kunnen gemachtigden naar de beraadslagingen afvaardigen. Die gemachtigden zijn niet stemgerechtigd.
Art. 73 - Werkwijze § 1 - De eerste vergadering van de adviescommissie vindt ten laatste twee maanden na inwerkingtreding van dit decreet plaats.
Binnen twee maanden na deze eerste vergadering neemt de adviescommissie een huishoudelijk reglement aan dat door de Regering moet worden goedgekeurd. Dat huishoudelijk reglement regelt de details van de werkwijze van de Raad.
De voorzitter van de adviescommissie deelt de vergaderdata mee aan de Regering. § 2 - De beslissingen van de adviescommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de aanwezige leden. De adviescommissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien ten minste de helft van haar leden aanwezig is.
Indien de adviescommissie niet rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, roept de voorzitter een tweede vergadering bijeen waarop de adviescommissie rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, ongeacht de voorwaarden vermeld in het eerste lid. § 3 - Met het oog op de uitoefening van haar taken kan de adviescommissie op haar vergaderingen deskundigen uitnodigen; deze wonen de vergaderingen met raadgevende stem bij. Bovendien kan de adviescommissie werkgroepen oprichten.
Art. 74 - Rapportering Op het einde van het kalenderjaar maakt de adviescommissie een verslag over de activiteiten van het afgelopen jaar op en zendt dat gelijktijdig toe aan het Parlement en aan de Regering.
Art. 75 - Vergoedingen De stemgerechtigde leden van de adviescommissie en de deskundigen die met toepassing van artikel 73, § 3, de vergaderingen bijwonen, hebben recht op presentiegelden en reiskostenvergoedingen onder de door de Regering vastgelegde voorwaarden.
HOOFDSTUK 9. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens Art. 76 - Vertrouwelijkheid Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de dienstverrichters, de Regering en andere personen die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.
Art. 77 - Verwerking van persoonsgegevens Onverminderd artikel 78 zijn de dienstverrichters verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 79, § 1, in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De Regering is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 79, § 2. De dienstverrichters en de Regering worden voor hun verwerking beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7°, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
De dienstverrichters en de Regering verwerken persoonsgegevens om hun wettelijke of decretale opdrachten uit te voeren, in het bijzonder voor de opdrachten vervat in hoofdstuk 2, respectievelijk hoofdstuk 3, 4 en 11. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten gebruiken.
De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving over de bescherming bij de verwerking van persoonsgegevens.
Art. 78 - Verwerking van gezondheidsgegevens De verwerking van gegevens over de gezondheid van de betrokken personen geschiedt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar uit de gezondheidszorg die werkzaam is bij de dienstverrichter en die overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek gebonden is aan het beroepsgeheim.
Het verwerken van gegevens over de gezondheid geschiedt met inachtneming van het medisch geheim en met inachtneming van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
Art. 79 - Gegevenscategorieën § 1 - De dienstverrichters, de inspecteurs die overeenkomstig artikel 83 zijn aangewezen en de in hetzelfde artikel vermelde externe deskundigen kunnen alle overeenkomstig artikel 77 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken : 1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de vertegenwoordiger van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;2° identiteitsgegevens en contactgegevens van de vertegenwoordiger van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;3° identiteitsgegevens en contactgegevens van de gezinsleden van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;4° gegevens over de gezinssituatie van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;5° gegevens over de sociale en financiële situatie van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;6° gegevens over de vrijetijdsbesteding en interesses van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte;7° gegevens over de gezondheid en ontwikkeling van de oudere of van de persoon met ondersteuningsbehoefte: a) gegevens over de lichamelijke gezondheid;b) gegevens over inentingen;c) gegevens over de geestelijke gezondheid;d) gegevens over het gedrag;e) gegevens over risico's en risicofactoren;f) gegevens over de bekwaamheden en vaardigheden;8° gerechtelijke gegevens over de oudere of de persoon met ondersteuningsbehoefte, voor zover die gegevens betrekking hebben op hun rechtsbekwaamheid en, wat personeelsleden betreft, een uittreksel uit het strafregister en een medisch attest. § 2 - De Regering, de inspecteurs die overeenkomstig artikel 83 zijn aangewezen en de in hetzelfde artikel vermelde externe deskundigen kunnen alle overeenkomstig artikel 77 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken : 1° de gegevens vermeld in § 1, 1° tot 7°;2° identiteitsgegevens van de personeelsleden van de betrokken dienstverrichter;3° gegevens over de beroepssituatie en beroepskwalificatie van de personeelsleden van de betrokken dienstverrichter;4° een uittreksel uit het strafregister van de personeelsleden van de betrokken dienstverrichter. § 3 - De Regering preciseert de gegevenscategorieën vermeld in de paragrafen 1 tot 2 na een voorafgaand advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Art. 80 - Duur van de gegevensverwerking De gegevens mogen tot hoogstens tien jaar nadat de oudere met ondersteuningsbehoefte of de persoon met ondersteuningsbehoefte het ondersteuningsaanbod van een dienstverrichter voor het laatst gebruikt heeft, in een vorm bewaard worden die de mogelijkheid biedt de betrokken personen te identificeren. Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd.
Art. 81 - Veiligheidsmaatregelen De Regering legt in voorkomend geval de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de verwerking van de persoonsgegevens bepaald in dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 10. - Klachten Art. 82 - Klachtendienst De Regering wijst een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan die belast is met de behandeling van klachten over dienstverrichters, voor het geval dat de klacht niet kon worden opgelost tussen de dienstverrichter zelf en de persoon of diens vertegenwoordiger.
De Regering bepaalt : 1° de voorschriften betreffende de werkwijze van de klachtendienst vermeld in het eerste lid;2° de klachtenprocedure. HOOFDSTUK 11. - Controle- en strafbepalingen Art. 83 - Inspectie en controle § 1 - Onverminderd artikel 17 van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven vallen de dienstverrichters vermeld in dit decreet onder het toezicht van de inspecteurs die door de Regering worden aangewezen. Met het oog op de uitoefening van hun opdracht kunnen de inspecteurs een beroep doen op de steun van vertegenwoordigers van het openbaar gezag.
De met het toezicht belaste inspecteurs mogen alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden.
Ze kunnen : 1° iedere persoon ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;2° ter plaatse kennis nemen van alle boeken en bescheiden voorgeschreven door dit decreet en zijn uitvoeringsbepalingen en afschriften of uittreksels ervan vervaardigen;3° alle boeken en bescheiden inzien die noodzakelijk zijn om hun opdracht te vervullen;4° op om het even welk ogenblik alle ruimten van de dienstverrichters bezoeken die geen woning zijn;5° de woningen met toestemming van alle meerderjarige bewoners bezoeken;6° in de uitoefening van hun ambt een beroep doen op de hulp van de lokale of federale politie;7° met inachtneming van de voorwaarden vermeld in 4° en 5° de onderzoeken en controles uitvoeren zonder voorafgaande aanmelding en zonder door een vertegenwoordiger van de dienstverrichter begeleid te worden.In dat geval krijgt de vertegenwoordiger van de dienstverrichter in aansluiting daarop onmiddellijk feedback. § 2 - De Regering kan bovendien externe deskundigen, onder toezicht van de inspecteurs, belasten met het onderzoek en de beoordeling van een dienstverrichter. In dat geval ondersteunen de met die taken belaste deskundigen de inspecteurs bij de uitoefening van hun bevoegdheden vermeld in § 1. § 3 - De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Art. 84 - Rapporteringsverplichtingen § 1 - De dienstverrichters met een vergunning dienen jaarlijks uiterlijk op 30 april een activiteitenverslag over hun in het vorige jaar verrichte diensten in bij de Regering.
De Regering bepaalt de structuur en de inhoudelijke minimumeisen van het in te dienen activiteitenverslag. § 2 - Alle dienstverrichters bezorgen de Regering, als ze daarom verzoekt, alle relevantie informatie en statistische gegevens.
De Regering bepaalt de vorm en de termijnen.
Art. 85 - Commissaris-afgevaardigde Indien in het kader van de uitoefening van de inspectie in een woonzorgcentrum voor ouderen of in een woonzorgcentrum voor personen met ondersteuningsbehoefte ernstige tekortkomingen in de uitoefening van de opdracht worden vastgesteld en indien deze niet binnen de gestelde termijn door de dienstverrichter worden verholpen, dan kan de Regering - los van de mogelijkheid om de vergunning in te trekken - ten laste van de dienstverrichter een commissaris-afgevaardigde aanwijzen om de directie van het zorgaanbod waar te nemen.
De Regering bepaalt de nadere regels en voorwaarden terzake, alsook de rechten en plichten van de commissaris-afgevaardigde.
Art. 86 - Strafrechtelijke bepaling Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en/of met een geldboete van 1.000 tot 10.000 euro wie: 1° een overeenkomstig hoofdstuk 3, afdeling 2, onderafdeling 1 vergunningsplichtig ondersteuningsaanbod zonder de nodige vergunning verricht of na de intrekking van die vergunning aanbiedt of exploiteert;2° op onwettige wijze schriftelijk of mondeling beweert te beschikken over een in dit decreet bepaalde vergunning of erkenning of over een in dit decreet bepaald kwaliteitslabel overeenkomstig artikel 20;3° de uitoefening van de in artikel 83 bepaalde inspectie weigert of belemmert. HOOFDSTUK 12. - Slotbepalingen Art. 87 - Wijzigingsbepaling In artikel 17, § 1, eerste lid, van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven worden de woorden "Onverminderd artikel 13 van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, de seniorenresidenties en de psychiatrische verzorgingstehuizen en artikel 19 van het decreet van 16 februari 2009 betreffende de thuishulpdiensten" vervangen door de woorden "Onverminderd artikel 83 van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg".
Art. 88 - Wijzigingsbepaling In het opschrift van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, de seniorenresidenties en de psychiatrische verzorgingstehuizen, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2012, worden de woorden "de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, de seniorenresidenties en" opgeheven.
Art. 89 - Wijzigingsbepaling In artikel 1 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 13 december 2016, wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 2°, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2012, worden de woorden "in artikel 2, § 1, 1° en 2° en" geschrapt;3° de bepalingen onder 3° en 4° worden opgeheven;4° de bepaling onder 8°, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2012, wordt opgeheven;5° de bepaling onder 11°, ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017, wordt opgeheven. Art. 90 - Wijzigingsbepaling In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2012, wordt opgeheven; 2° de paragrafen 1.1 en 1.2, ingevoegd bij het decreet van 25 februari 2013, worden opgeheven; 3° in paragraaf 2 wordt het woord "ook" geschrapt;4° paragraaf 3, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2012, wordt opgeheven;5° paragraaf 4 wordt opgeheven;6° paragraaf 5, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2012, wordt opgeheven. Art. 91 - Wijzigingsbepaling In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "een zorgaanbod of" geschrapt;2° in de bepaling onder 1° worden de woorden "een zorgaanbod of" geschrapt;3° in de bepaling onder 2° worden de woorden "een zorgaanbod of" geschrapt;4° in de bepaling onder 3° worden de woorden "zorgaanbod of" geschrapt. Art. 92 - Wijzigingsbepaling In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "van een zorgaanbod of" geschrapt; 2° in paragraaf 1, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010, wordt de zin "Dit geldt echter niet voor de serviceflatgebouwen." geschrapt; 3° in paragraaf 1, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010, wordt de zin "De voorlopige erkenning van serviceflats geldt voor zes maanden." geschrapt; 4° paragraaf 2 wordt opgeheven. Art. 93 - Wijzigingsbepaling In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "van zorgaanbiedingen of" geschrapt;2° in paragraaf 2, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2013, worden de woorden "van een zorgaanbod of" geschrapt; 3° in paragraaf 2, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010, worden de woorden "het zorgaanbod of" en de zin "Dit geldt echter niet voor de serviceflatgebouwen." geschrapt; 4° in paragraaf 4, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010, worden de woorden "van een zorgaanbod of" geschrapt;5° in paragraaf 4 worden het tweede en het derde lid, ingevoegd bij het decreet van 26 februari 2018, opgeheven. Art. 94 - Wijzigingsbepaling In hetzelfde decreet worden de volgende bepalingen opgeheven: 1° artikel 8, gewijzigd bij het decreet van 15 maart 2010; 2° artikel 9.1, ingevoegd bij het decreet van 13 december 2016; 3° hoofdstuk II.1, dat artikel 10.2 omvat, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2012; 4° hoofdstuk III, dat artikel 11 omvat, gewijzigd bij het decreet van 22 februari 2016 en het decreet van 20 februari 2017;5° hoofdstuk IV, dat artikel 12 omvat, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2017; 6° hoofdstuk IV.1, dat de artikelen 12.1 tot 12.4 omvat, ingevoegd bij het decreet van 20 februari 2017.
Art. 95 - Wijzigingsbepaling In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 25 februari 2013 en 24 februari 2014, worden het woord "zorgaanbiedingen," en de woorden "en seniorenresidenties" geschrapt;2° in paragraaf 2, vervangen bij het decreet van 24 februari 2014, worden de woorden "een zorgaanbieding," en de woorden "of een seniorenresidentie" geschrapt. Art. 96 - Wijzigingsbepaling In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, vervangen bij het decreet van 16 juni 2008, worden de volgende zinnen geschrapt : "Die opschorting kan, op met redenen omkleed verzoek van de inrichtende macht, één keer met dezelfde duur worden verlengd.Tijdens de opschorting mag het zorgaanbod worden voortgezet voor de bejaarden die, bij het begin van de opschorting, al de aanbiedingen gebruiken; er mogen echter geen nieuwe bejaarden worden opgenomen. Zijn de gestelde verplichtingen na afloop van de opschorting niet nageleefd, dan wordt de procedure met het oog op de intrekking van de toelating, voorlopige erkenning of erkenning ingesteld." 2° paragraaf 2.1, ingevoegd bij het decreet van 25 februari 2013, wordt opgeheven; 3° in paragraaf 4 worden de woorden "van het zorgaanbod of" geschrapt. Art. 97 - Wijzigingsbepaling In artikel 15, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "zorgaanbod of" geschrapt.
Art. 98 - Wijzigingsbepaling Artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2013, wordt opgeheven.
Art. 99 - Opheffingsbepaling Opgeheven worden : 1° artikel 22, 6°ter, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017;2° artikel 23, § 3bis, van dezelfde gecoördineerde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017;3° artikel 37, § 12, van dezelfde gecoördineerde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 december 2008;4° hoofdstuk III van het decreet van 20 oktober 1997 houdende oprichting van een Adviescommissie voor de ziekenhuizen en van een Adviescommissie voor de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en voor de thuishulp, gewijzigd bij de decreten van 15 maart 2010 en 7 november 2016;5° het decreet van 16 februari 2009 betreffende de thuishulpdiensten, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2017. Art. 100 - Overgangsbepaling Ondersteuningsaanbod dat al vóór de inwerkingtreding van dit decreet toegelaten en/of erkend was met toepassing van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden, de seniorenresidenties en de psychiatrische verzorgingstehuizen en het decreet van 16 februari 2009 betreffende de thuishulpdiensten, wordt met toepassing van dit decreet als volgt als voorlopig vergund resp. erkend beschouwd en kan binnen de volgende termijnen een vergunningsaanvraag resp. erkenningsaanvraag overeenkomstig dit decreet indienen : 1° de gezins- en ouderenhulp, de ziekenoppas, de sociale huishoudelijke hulp, de dagopvang, het kortverblijf en de serviceflats worden voor een overgangsperiode van vier jaar als vergund resp. erkend beschouwd; 2° de dagverzorging en het woonzorgcentrum voor ouderen worden voor een overgangsperiode van tien jaar als vergund beschouwd. Tijdens die overgangsperiode ontvangen ze een subsidie en een financiële bijdrage overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan, zonder dat ze alle, uit dit decreet voortvloeiende vergunningsverplichtingen hoeven te vervullen. De financiering is tijdens de periode vermeld in het eerste lid gebonden aan de naleving van de toelatings- en erkenningsvoorwaarden vervat in de voormelde decreten van 4 juni 2007 resp. 16 februari 2009, alsook aan de naleving van de overeenkomsten die op grond van dit decreet worden gesloten.
Art. 101 - Overgangsbepaling De leden van de Adviescommissie voor de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en voor de thuishulp die aangewezen zijn overeenkomstig het decreet van 20 oktober 1997 houdende oprichting van een Adviescommissie voor de ziekenhuizen en van een Adviescommissie voor de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en voor de thuishulp blijven vanaf de inwerkingtreding van dit decreet aangewezen tot 1 juni 2019.
Art. 102 - Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 13 december 2018.
O. PAASCH De Minister-President I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2018-2019 Parlementaire stukken: 257 (2018-2019) Nr. 1 Ontwerp van decreet 257 (2018-2019) Nr. 2 -6 Voorstellen tot wijziging 257 (2018-2019) Nr. 7 Verslag Integraal verslag : 13 december 2018 - Nr. 60 Bespreking en aanneming