Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 19 december 2019
gepubliceerd op 07 februari 2020

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap

bron
regering van de duitstalige gemeenschap
numac
2020200575
pub.
07/02/2020
prom.
19/12/2019
ELI
eli/besluit/2019/12/19/2020200575/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2019. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 69, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 51, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993 en 6 januari 2014;

Gelet op het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 december 2019;

Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd voor Personeel, Begroting en Financiën;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, worden de woorden "een departementshoofd of" opgeheven; 2° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "Tenzij anders bepaald worden de bevoegdheden van een departementshoofd bij diens afwezigheid of verhindering uitgeoefend door een personeelslid dat wordt aangewezen door de plaatsvervangende secretaris-generaal belast met personeelsontwikkeling."

Art. 2.Artikel 9, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", alsook voor opdrachten die in het kader van de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie toegekend worden aan een persoon die occasionele diensten verricht".

Art. 3.Artikel 10, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", alsook voor opdrachten die in het kader van de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie toegekend worden aan een persoon die occasionele diensten verricht".

Art. 4.Artikel 16, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", alsook voor opdrachten die in het kader van de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie toegekend worden aan een persoon die occasionele diensten verricht".

Art. 5.Artikel 21, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, wordt aangevuld met de woorden ", alsook over de intrekking van die arbeidskaarten en vergunningen".

Art. 6.In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § °1 wordt hersteld als volgt: " § 1 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de aanvragen tot registratie, de aanvragen tot erkenning en de aanvragen tot afgifte van de Europese beroepskaart in het kader van het besluit van de Regering van 25 april 2019 tot vaststelling van de procedure voor de registratie en erkenning van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen en tot afgifte van een Europese beroepskaart." 2° § 2 wordt vervangen als volgt: " § 2 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de volgende aanvragen in het kader van het besluit van de Regering van 19 december 2019 tot invoering van een overgangsregeling voor de procedure om een voorafgaande toestemming voor een kostenovername of een instemming met een tegemoetkoming in de kosten te verkrijgen in het kader van een longtermcare-revalidatie in het buitenland, met uitzondering van de daarin bepaalde beroepsmogelijkheden: 1° over aanvragen ter verkrijging van een voorafgaande toestemming voor de overname van de kosten van een longtermcare-revalidatie in het buitenland;2° over aanvragen tot verlenging van de longtermcare-revalidatie waarvoor een voorafgaande toestemming is gegeven overeenkomstig de bepaling onder 1°;3° over aanvragen ter verkrijging van een instemming met een tegemoetkoming in de kosten van een longtermcare-revalidatie in het buitenland;4° over aanvragen ter verkrijging van een instemming met een tegemoetkoming in de kosten van een buitengewone behandeling in het buitenland; 5° over aanvragen ter verkrijging van een tegemoetkoming in de reiskosten." 3° § 4 wordt vervangen als volgt: " § 4 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de aanvragen die met toepassing van artikel 24 van het decreet van 13 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2018 pub. 28/05/2019 numac 2019200641 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg sluiten betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg worden ingediend om personen met ondersteuningsbehoefte bij wijze van uitzondering toestemming te geven om gebruik te maken van een woonzorgcentrum voor ouderen."

Art. 7.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 8 wordt vervangen als volgt: " § 8 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van het niet-dwingend erfgoedadvies vermeld in de artikelen D.IV.14.2, D.IV.17.2, D.IV.20.2, D.IV.22.2 en D.IV.23.2 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling." 2° het artikel wordt aangevuld met een § 9 en een § 10, luidende: " § 9 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de Minister bevoegd voor Monumentenzorg te vertegenwoordigen op de projectvergadering vermeld in artikel D.IV.31 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling. § 10 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de uitnodigingen voor de projectvergadering vermeld in artikel D.IV.31 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling op te maken en om de notulen van de projectvergadering op te stellen."

Art. 8.In artikel 29 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 januari 2019, worden de volgende § § 19 tot 21 ingevoegd, luidende: " § 19 - Wat de vastleggingen, juridische verbintenissen en de betaalbaarstelling van de uitgaven overeenkomstig artikel 24, § § 2 tot 4, van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap betreft, wordt hetzelfde departementshoofd, in het kader van de uitvoering van titel II, hoofdstuk II, van het Wetboek van duurzaam wonen en in het kader van de uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 december 1998 waarbij toelagen worden verleend aan gezinnen met een bescheiden inkomen ter bevordering van rationeel en efficiënt energiegebruik, aangewezen als gedelegeerde ordonnateur voor de in de uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap bepaalde uitgaven voor de basisallocaties 32.00, 33.00, 34.00, 43.21 en 81.11 van het programma 21 van de organisatieafdeling 50. § 20 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig titel II, hoofdstuk II, van het Wetboek van duurzaam wonen te beslissen over het recht op tegemoetkomingen aan natuurlijke personen. § 21 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de toepassing van de waarborgen voor honorering voor de terugbetaling van hypotheekleningen vermeld in artikel 14, § 4, 5°, van het Wetboek van duurzaam wonen."

Art. 9.Artikel 30 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, wordt hersteld als volgt: "Art. 30 - Departement Ruimtelijke Ordening - Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw § 1 - Het departementshoofd bevoegd voor het departement Ruimtelijke Ordening wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van de adviezen vermeld in de artikelen D.IV.16 en D.IV.19 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling of, naargelang van het geval, over de afgifte van de eensluidende adviezen vermeld in de artikelen D.IV.17 en D.IV.20 van hetzelfde Wetboek. § 2 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de vergunningsaanvragen voor de handelingen en werken vermeld in de artikelen D.IV.22, eerste lid, 1° tot 10°, D.IV.22.1 en D.IV.22.2 van hetzelfde Wetboek. § 3 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van de stedenbouwkundige attesten nr. 2 vermeld in de artikelen D.IV.23, D.IV.23.1 en D.IV.23.2 in het kader van de overeenkomstig § 2 toegekende volmachten. § 4 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over aanvragen van attesten of vergunningen in het kader van de projectvergadering vermeld in artikel D.IV.31 van hetzelfde Wetboek of, naargelang van het geval, de Regering daar te vertegenwoordigen. § 5 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om het bericht van ontvangst of de opsomming van de ontbrekende stukken vermeld in artikel D.IV.33, eerste lid, van hetzelfde Wetboek aan de aanvrager te richten en wordt gemachtigd om de termijn te bepalen wanneer het gemeentecollege de Regering niet binnen de termijn vermeld in artikel D.IV.33, tweede lid, van hetzelfde Wetboek per zending geïnformeerd heeft over de termijn waarbinnen de beslissing van het gemeentecollege wordt verzonden. § 6 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of de diensten of commissies die hij nodig acht te raadplegen, overeenkomstig artikel D.IV.35, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek om advies worden verzocht. § 7 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel D.IV.36 van hetzelfde Wetboek het aanvraagdossier aan de diensten of commissies, alsook aan het gemeentecollege te zenden en die instanties om advies te verzoeken. § 8 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van de adviezen vermeld in artikel D.IV.39, § 1, van hetzelfde Wetboek. § 9 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van de instemming vermeld in artikel D.IV.42, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek voor het indienen van wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectrapportering of -studie. § 10 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de beslissing vermeld in artikel D.IV.47, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek te nemen, als het gemeentecollege zijn beslissing niet binnen de gestelde termijn aan de aanvrager heeft gezonden en als het gemeentecollege niet om het verplichte of facultatieve advies van de Regering heeft verzocht. Hij wordt gemachtigd om de beslissing over de behandelingstermijnen of de beslissing tot verlenging ervan aan de aanvrager, het gemeentecollege en de projectontwerper te zenden.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de beslissing vermeld in artikel D.IV.47, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek aan de aanvrager, het gemeentecollege en de projectontwerper te zenden. § 11 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de beslissing vermeld in artikel D.IV.48 van hetzelfde Wetboek die in het kader van de overeenkomstig de § § 2 en 3 toegekende volmachten werd genomen, aan de aanvrager, het gemeentecollege en de projectontwerper te zenden of, naargelang van het geval, de beslissing tot verlenging van de behandelingstermijnen te nemen en te zenden. § 12 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de uitoefening van het toezicht op de beslissingen van de gemeentecolleges vermeld in artikel D.IV.62, § 1, van hetzelfde Wetboek en om overeenkomstig de bepalingen van dat artikel de vermelde beslissingen op te schorten, alsook overeenkomstig artikel D.IV.89, 1°, van hetzelfde Wetboek de vergunning op te schorten. Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de opschorting overeenkomstig artikel D.IV.62, § 2, van hetzelfde Wetboek aan het gemeentecollege en aan de aanvrager te zenden, alsook om de aard van de onregelmatigheid in de procedure, het gebrek aan redenen of de bepaling waarmee de beslissing niet conform is, te bepalen. § 13 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om het afschrift van de documenten vermeld in artikel D.IV.70 van hetzelfde Wetboek voor echt te verklaren. § 14 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de toekenning van de verlenging van de stedenbouwkundige vergunning vermeld in artikel D.IV.84, § 2, van hetzelfde Wetboek. § 15 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om zijn opmerkingen over de in artikel D.IV.102, § 1, van hetzelfde Wetboek vermelde verdeling van een goed dat niet het voorwerp uitmaakt van een aanvraag voor een bebouwingsvergunning en waarvan alle of een deel van de te vormen kavels geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd zijn, aan de notaris mee te delen. § 16 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning die overeenkomstig artikel D.IV.106 van hetzelfde Wetboek door de houder van een mijnprospectievergunning of door de houder van een mijnconcessie wordt aangevraagd. § 17 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel D.V.11, § 1, van hetzelfde Wetboek het ontwerp van stedelijke verkavelingsomtrek voor advies voor te leggen aan de gemeentecommissie of om een openbaar onderzoek bij het gemeentecollege aan te vragen. § 18 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de bevestiging van de mondelinge waarschuwing vermeld in artikel D.IV.4 van hetzelfde Wetboek. § 19 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om het gemeentecollege overeenkomstig artikel D.VII.6, tweede lid, van hetzelfde Wetboek in kennis te stellen, indien een beroep aanhangig wordt gemaakt of zou kunnen worden gemaakt over een aanvraag voor een regularisatievergunning betreffende de handelingen en werken of de bebouwing die het voorwerp hebben uitgemaakt van het proces-verbaal. § 20 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de bevestiging van het bevel tot onderbreking van de werken vermeld in artikel D.VII.9 van hetzelfde Wetboek. § 21 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of de correctionele rechtbank verzocht wordt om de maatregelen vermeld in D.VII.13 van hetzelfde Wetboek op te leggen. § 22 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of overeenkomstig artikel D.VII.14 van hetzelfde Wetboek van ambtswege in de uitvoering van het vonnis kan wordt voorzien. § 23 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of de overtreder opgeroepen wordt voor de overlegvergadering vermeld in artikel D.VII.17 van hetzelfde Wetboek en om te beslissen of een overeenkomst met het oog op een aanvraag voor een regularisatievergunning geprotocolleerd wordt. § 24 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of in overeenstemming met het gemeentecollege een vergelijk met de overtreder wordt voorgesteld onder de voorwaarden vermeld in artikel D.VII.18, § 1, van hetzelfde Wetboek. § 25 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of de overtreder onder de voorwaarden vermeld in artikel D.VII.21, § 1, van hetzelfde Wetboek en in overeenstemming met het gemeentecollege teruggavemaatregelen en een termijn voor de uitvoering van die maatregelen worden opgelegd. Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om de uitvoering na afloop van de gestelde termijn te protocolleren. § 26 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of een vervolging voor de burgerlijke rechtbank wordt ingesteld om de maatregelen vermeld in D.VII.22 van hetzelfde Wetboek op te leggen. § 27 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om het certificaat vermeld in artikel D.VII.25 van hetzelfde Wetboek af te geven waarin wordt vastgesteld dat het vonnis uitgevoerd is, dat een vergelijk tot stand is gekomen of dat de betrokkene de voorgeschreven vergunning definitief heeft verkregen en de werken overeenkomstig de verordenende bepalingen en de vergunning heeft uitgevoerd of dat teruggavewerken zijn verricht. § 28 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of overeenkomstig artikel R.IV.26-3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek toestemming wordt gegeven om plannen op een andere schaal dan de verlangde schaal voor te leggen.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of overeenkomstig artikel R.IV.26-3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek verzocht wordt om bijkomende documenten voor te leggen als die onontbeerlijk zijn voor het goed begrip van het project. § 29 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel R.IV.105-1 van hetzelfde Wetboek de opmerkingen vermeld in artikel D.IV.102 van hetzelfde Wetboek over te maken. § 30 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen of overeenkomstig artikel R.V.2-1 van hetzelfde Wetboek een beslissing wordt genomen over de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag tot aanneming van een omtrek voor een te herontwikkelen locatie. § 31 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om te beslissen over de toelating vermeld in artikel R.V.4-1 van hetzelfde Wetboek om de in de te herontwikkelen locatie gelegen goederen te vervreemden of met zakelijke rechten te bezwaren. § 32 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel R.V.7-1 van hetzelfde Wetboek te beslissen over de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag voor een site bestemd voor herontwikkeling wat betreft de landschappen en het leefmilieu. § 33 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel R.VIII.4-1 van hetzelfde Wetboek te beslissen over de aanwijzing van de gemeenten op wier grondgebied een openbaar onderzoek wordt uitgevoerd. § 34 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel R.VIII.34-2 van hetzelfde Wetboek te beslissen of de persoon bedoeld in artikel D.VIII.34, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt gewraakt. § 35 - Als de Regering op grond van de bepalingen van hetzelfde Wetboek bevoegd is en als hetzelfde departementshoofd op grond van de bepalingen van dit artikel gemachtigd wordt, dan gelden die machtigingen gelijktijdig voor alle gevallen waarin hetzelfde Wetboek in het handelen van de "bevoegde overheid" voorziet."

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 30.1 ingevoegd, luidende: "Art. 30.1 - Departement Ruimtelijke Ordening - Globale vergunningen § 1 - Het departementshoofd bevoegd voor het departement Ruimtelijke Ordening wordt gemachtigd om, in de gevallen vermeld in artikel 14, § 2, tweede, derde, vierde en vijfde lid, van het Samenwerkingsakkoord van 14 november 2019 tussen het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap over de uitoefening van de bevoegdheden inzake ruimtelijke ordening en bepaalde aanverwante materies, overeenkomstig artikel 26 van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest over de globale vergunningen te beslissen. § 2 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 19, § 1, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest het besluit betreffende de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag of de opsomming van de ontbrekende stukken toe te zenden aan de aanvrager.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 19, § 2, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren, als de aanvrager de bijkomende documenten niet binnen de gestelde termijn indient.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 19, § 3, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest het besluit betreffende de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag toe te zenden aan de aanvrager. § 3 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 20, derde lid, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest de adviesinstanties te bepalen. § 4 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest het verslag vermeld in artikel 25, § 1, van het Samenwerkingsakkoord te maken.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 25, § 3, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest het syntheseverslag aan de bevoegde overheid te zenden en de aanvrager daarvan in kennis te stellen.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest de hoorzitting vermeld in artikel 25, § 4, van het Samenwerkingsakkoord bij te wonen.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 25, § 5, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest over de verlenging van de termijnen te beslissen.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 25, § 8, derde lid, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest in te stemmen met het indienen van wijzigingsplannen en aanvullingen op de milieueffectenbeoordeling. § 5 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 29, § 1, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord bij de gemengde beroepscommissie beroep in te stellen tegen de beslissing van de bevoegde overheid."

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een artikel 30.2 ingevoegd, luidende: "Art. 30.2 - Departement Ruimtelijke Ordening - Geïntegreerde vergunningen § 1 - Het departementshoofd bevoegd voor het departement Ruimtelijke Ordening wordt gemachtigd om, in de gevallen vermeld in artikel 33, § 2, tweede lid, 1°, 2°, 3° en 4°, van het Samenwerkingsakkoord van 14 november 2019 tussen het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap over de uitoefening van de bevoegdheden inzake ruimtelijke ordening en bepaalde aanverwante materies, overeenkomstig artikel 46 van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest over de aanvragen voor een geïntegreerde vergunning te beslissen. § 2 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 37, § 1, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest over de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag te beslissen. § 3 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 40 van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest de adviesinstanties te bepalen. § 4 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest het syntheseverslag vermeld in artikel 45, § 1, van het Samenwerkingsakkoord te maken.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest de hoorzitting vermeld in artikel 45, § 3, van het Samenwerkingsakkoord bij te wonen.

Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 45, § 4, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord samen met de ambtenaar van de handelsvestigingen en in voorkomend geval met de technisch ambtenaar van het Waals Gewest over de verlenging van de termijnen te beslissen. § 5 - Hetzelfde departementshoofd wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 51, § 1, van hetzelfde Samenwerkingsakkoord bij de gemengde beroepscommissie beroep in te stellen tegen de beslissing van de bevoegde overheid."

Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een artikel 30.3 ingevoegd, luidende: "Art. 30.3 - Departement Ruimtelijke Ordening - Gemeentewegen Het departementshoofd bevoegd voor het departement Ruimtelijke Ordening wordt gemachtigd om, overeenkomstig artikel 8 van het decreet van het Waals Gewest van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen, aan de gemeenteraad een aanvraag tot aanleg, wijziging of opheffing van een gemeenteweg voor te leggen."

Art. 13.In artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 januari 2019, worden de woorden "het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 14.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, worden de woorden "het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs";2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 35, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 17.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, 2°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, § 1, 3°, § 2, 1°, en § 3, 1°, worden opgeheven;2° in § 1, 4°, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 februari 2017, § 1, 6°, § 2, 2°, § 3, 2°, en § 4, 3°, worden de woorden "het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen" vervangen door de woorden "het statuut van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs".

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 19.De ministers zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 19 december 2019 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap: De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, A. ANTONIADIS De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, H. MOLLERS

^