gepubliceerd op 02 september 2013
Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs en werkgelegenheid - 2013
24 JUNI 2013. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs en werkgelegenheid - 2013
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs
Artikel 1.In artikel 16, § 1, A, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs wordt de bepaling onder a), vervangen bij het decreet van 19 maart 2012, aangevuld als volgt : ", alsook alle werkelijke diensten die een personeelslid heeft verricht in een instelling voor de opvang van kinderen tussen drie en zes jaar die door een territoriale entiteit van een lidstaat va de Europese Unie georganiseerd, gesubsidieerd of erkend is."
Art. 2.In artikel 17, § 5, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2012, worden de woorden " §§ 1 en 2" vervangen door de woorden " §§ 1, 2 en 4".
Art. 3.In artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de bepaling onder e), vervangen bij het decreet van 23 maart 2009, opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 4.Artikel 14, 1°, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt vervangen als volgt : "1° voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 12, eerste lid, 8°;" HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 5.Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt aangevuld met volgend ambt : "administratieve coördinator".
Het tweede lid, 1°, van hetzelfde artikel, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt aangevuld met volgend wervingsambt : "administratieve coördinator". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 6.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 2quinquies, luidende : "2quinquies - administratieve coördinator : minstens een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs". HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 7.Artikel 21 van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt aangevuld met de volgende zin : "Als de opzegging uitgaat van het personeelslid, kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt."
Art. 8.Artikel 26, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Zodra het personeelslid de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft het recht op verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, zonder beperking in de tijd."
Art. 9.Artikel 28 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn, als de opzegging uitgaat van het personeelslid, minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 10.Artikel 6, Dbis), van het koninklijk besluit tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt aangevuld met een bepaling onder b), luidende : "b) selectieambten 1° coördinator van een gewone secundaire school." De bepaling onder G), a), van hetzelfde artikel, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009 en gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt aangevuld met een bepaling onder 1.1.1, luidende : "1.1.1 leerkracht voor altviool"
Art. 11.Hoofdstuk 2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 31 augustus 2000 en gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt aangevuld met een artikel 6.1, luidende : "Art. 6.1 - De bevorderingsambten vermeld in artikel 6, A) tot G), zijn niet deelbaar."
Art. 12.In artikel 9.1, a), van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 2° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : "3.adviseur voor schoolpsychologie."
Art. 13.Artikel 10, eerste lid, 10°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 genomen ter toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 14.In hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968, genomen ter uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt een artikel 14.1 ingevoegd, luidende : "Art. 14.1 - De in artikel 1 vermelde personeelsleden kunnen op eigen verzoek en met instemming van de inrichtende macht wegens persoonlijke aangelegenheden ter beschikking gesteld worden."
Art. 15.Artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid heeft het personeelslid recht op een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden zonder beperking in de tijd, zodra het de leeftijd van 55 jaar bereikt." HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 16.In hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt een artikel 4.1 ingevoegd, luidende : "Art. 4.1 - Voor de toepassing van dit besluit wordt onder 'werkdag' verstaan : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 17.Artikel 39, eerste lid, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : "6° aan de voorwaarde vermeld in artikel 16, eerste lid, 6°, voldoen;"
Art. 18.Artikel 39bis, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : "4° a) het is tijdelijk aangewezen of voor een onvolledig leerplan vastbenoemd of b) het bekleedt sinds ten minste vijf schooljaren een betrekking in een overgangsklas ingericht overeenkomstig het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers." Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "In het geval bedoeld in het eerste lid, 4°, b), kan een personeelslid vast benoemd worden in een vacante betrekking van een wervingsambt."
Art. 19.In artikel 66, § 4, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 28 juni 2010 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "Staat op het evaluatieverslag de vermelding 'onvoldoende' als eindconclusie, dan kan het personeelslid" vervangen door de woorden "Het personeelslid kan".
Art. 20.Artikel 83, eerste lid, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit, opgeheven bij het decreet van 23 juni 2008, wordt hersteld als volgt : "6° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 21.In artikel 91quater, eerste lid, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6, luidende : "6. voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 22.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een hoofdstuk VIIter ingevoegd, luidende : "Hoofdstuk VIIter - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een gewone secundaire school"
Art. 23.In hoofdstuk VIIter van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91quaterdecies ingevoegd, luidende : "Art. 91quaterdecies - Beginsel In afwijking van hoofdstuk VII wordt het ambt van coördinator van een gewone secundaire school, hierna coördinator genoemd, uitsluitend toegewezen in de vorm van een aanstelling, overeenkomstig de navolgende bepalingen. "De artikelen 91septies, §§ 1 en 2, 91octies, § 1, 91nonies, 91duodecies en 91terdecies zijn van toepassing op de coördinator."
Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quinquiesdecies ingevoegd, luidende : "Art. 91quinqiesdecies - Toelatingsvoorwaarden Het ambt van coördinator wordt bekleed door een persoon die : 1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater; 2° voor minstens de helft van een voltijdse betrekking voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld of vastbenoemd is in een ambt in een secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt."
Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91sexiesdecies ingevoegd, luidende : Art. 91sexiesdecies - Oproep en kandidatuur De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten door aanplakking bekend in de school waar de halve betrekking van coördinator vacant wordt verklaard, alsook in elke andere passende vorm.
De oproep bevat het profiel dat van de coördinator vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt.
De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij uitlegt hoe hij de in het voorafgaande lid vermelde doeleinden denkt te verwezenlijken."
Art. 26.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91septiesdecies ingevoegd, luidende : "Art. 91septiesdecies - Aanstelling De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
Zij steunt zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op een of meer sollicitatiegesprekken evenals op de beroepservaring en de pedagogische kwalificatie."
Art. 27.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91duodevicies ingevoegd, luidende : "Artikel 91duodevicies - Wedde en premie Tijdens zijn aanstelling als coördinator ontvangt het personeelslid naast zijn wedde een maandelijkse premie van 186,53 euro.
De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.
In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid wordt de premie verder uitbetaald.
Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001."
Art. 28.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91undevicies ingevoegd, luidende : "Art. 91undevicies - Wekelijkse arbeidsduur De coördinator presteert gemiddeld 19 uren van 60 minuten per week.
Het gemiddelde wordt over een referentieperiode van vier maanden berekend."
Art. 29.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91vicies ingevoegd, luidende : "Art. 91vicies - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid Voor een coördinator stelt het inrichtingshoofd om de vijf jaar ten minste één evaluatieverslag op. Te dien einde voert het inrichtingshoofd een evaluatiegesprek.
De procedure vermeld in artikel 91undecies, § 1, vijfde lid, §§ 2 en 4, is van toepassing."
Art. 30.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91viciessemel ingevoegd, luidende : "Art. 91viciessemel - De uitoefening van het ambt van godsdienstleraar is onverenigbaar met de uitoefening van het ambt van coördinator van een gewone secundaire school."
Art. 31.Artikel 97, eerste lid, 7°, van hetzelfde koninklijk besluit, opgeheven bij het decreet van 23 juni 2008, wordt hersteld als volgt : "7° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 32.Artikel 98, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art. 33.Artikel 99, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art. 34.De artikelen 101 en 102 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2004, worden opgeheven.
Art. 35.De artikelen 106 tot 112 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, worden opgeheven.
Art. 36.In artikel 121ter, eerste lid, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 37.In artikel 138, § 1, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "Binnen twintig dagen" opgeheven.
Art. 38.Artikel 169quater van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "In afwijking van artikel 91duodevicies, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018." HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
Art. 39.Artikel 7, 2°, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der Rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, vervangen bij het decreet van 16 januari 2012, wordt vervangen als volgt : "2° leermeester niet-confessionele zedenleer : a) het diploma van kleuteronderwijzer (keuzevak/aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer);b) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs (keuzevak/aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer); c) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (keuzevak/aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer)."
Art. 40.Artikel 8, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "3° leraar niet-confessionele zedenleer : a) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs (aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer);dit geldt alleen voor het gespecialiseerd lager secundair onderwijs en de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs; b) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer); c) het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (aanvullende opleiding niet-confessionele zedenleer)."
Art. 41.Artikel 15.1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : "3° adviseur voor schoolpsychologie : a) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychopedagogie;b) graduaat/bachelor of licentie/master in de psychologie;c) graduaat/bachelor of licentie/master in de sociale pedagogiek;d) graduaat/bachelor of licentie/master in de seksuele wetenschappen;e) graduaat/bachelor of licentie/master in de opvoedingswetenschappen;f) graduaat/bachelor of licentie/master in de criminilogie. Als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger onderwijs van de eerste of de tweede graad werd uitgereikt en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van adviseur voor schoolpsychologie. In voorkomend geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan voor de uitoefening van het ambt geschikt maakt." HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's
Art. 42.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin en de bepaling onder a) worden vervangen als volgt : "De hoedanigheden in dit koninklijk besluit gelden voor beide geslachten. Aan de regenten, de schoolhoofden van een verbonden basisschool, de schoolhoofden van een autonome basisschool en de onderwijzers van het basisonderwijs die houder zijn van één van de hierna vermelde diploma's en die hun ambt uitoefenen in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde secundaire scholen, in de basisoefenscholen die verbonden zijn aan de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde pedagogische hogescholen of in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde basisscholen, wordt de volgende bijwedde verleend : a) diploma van licentiaat in de pedagogische wetenschappen of diploma van licentiaat in de psychologie of de opvoedingswetenschappen of diploma van licentiaat in de psycho-pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit : 5.760 BEF; op 01.01.1990 : 25.915 BEF; op 01.11.1990 : 26.433 BEF; op 01.11.1992 : 27.498 BEF; op 01.11.1993 : 28.048 BEF; op 01.11.1994 : 28.328 BEF; op 01.01.2002 : 702,23 euro" 2° de bepaling onder b) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 25.915 BEF; op 01.11.1990 : 26.433 BEF; op 01.11.1992 : 27.498 BEF; op 01.11.1993 : 28.048 BEF; op 01.11.1994 : 28.328 BEF; op 01.01.2002 : 702,23 euro"; 3° de bepaling onder c) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 34.556 BEF; op 01.11.1990 : 35.247 BEF; op 01.11.1992 : 36.667 BEF; op 01.11.1993 : 37.400 BEF; op 01.11.1994 : 37.774 BEF; op 01.01.2002 : 936,39 euro"; 4° de bepaling onder d) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 12.956 BEF; op 01.11.1990 : 13.215 BEF; op 01.11.1992 : 13.747 BEF; op 01.11.1993 : 14.022 BEF; op 01.11.1994 : 14.162 BEF; op 01.01.2002 : 351,07 euro"; 5° de bepaling onder e) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 17.277 BEF; op 01.11.1990 : 17.623 BEF; op 01.11.1992 : 18.333 BEF; op 01.11.1993 : 18.700 BEF; op 01.11.1994 : 18.887 BEF; op 01.01.2002 : 468,20 euro"; 6° de bepaling onder f) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 17.277 BEF; op 01.11.1990 : 17.623 BEF; op 01.11.1992 : 18.333 BEF; op 01.11.1993 : 18.700 BEF; op 01.11.1994 : 18.887 BEF; op 01.01.2002 : 468,20 euro"; 7° de bepaling onder g) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 30.236 BEF; op 01.11.1990 : 30.841 BEF; op 01.11.1992 : 32.083 BEF; op 01.11.1993 : 32.725 BEF; op 01.11.1994 : 33.052 BEF; op 01.01.2002 : 819,34 euro"; 8° de bepaling onder h) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 38.874 BEF; op 01.11.1990 : 39.651 BEF; op 01.11.1992 : 41.249 BEF; op 01.11.1993 : 42.074 BEF; op 01.11.1994 : 42.495 BEF; op 01.01.2002 : 1.053,42 euro"; 9° de bepaling onder i) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 30.236 BEF; op 01.11.1990 : 30.841 BEF; op 01.11.1992 : 32.083 BEF; op 01.11.1993 : 32.725 BEF; op 01.11.1994 : 33.052 BEF; op 01.01.2002 : 819,34 euro"; 10° de bepaling onder j) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 38.874 BEF; op 01.11.1990 : 39.651 BEF; op 01.11.1992 : 41.249 BEF; op 01.11.1993 : 42.074 BEF; op 01.11.1994 : 42.495 BEF; op 01.01.2002 : 1.053,42 euro"; 11° de bepaling onder k) wordt aangevuld als volgt : "op 01.01.1990 : 21.594 BEF; op 01.11.1990 : 22.026 BEF; op 01.11.1992 : 22.913 BEF; op 01.11.1993 : 23.371 BEF; op 01.11.1994 : 23.605 BEF; op 01.01.2002 : 585,15 euro"
Art. 43.Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "Alleen de personeelsleden die vóór 1 januari 2009 met toepassing van dit besluit een bijwedde hebben ontvangen, ontvangen met toepassing van dit besluit een bijwedde tot ze hun ambt definitief neerleggen." HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 44.In hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt een artikel 1.2 ingevoegd, luidende : "Art. 1.2 - Voor de toepassing van dit besluit wordt onder 'werkdag' verstaan : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 45.Artikel 22sexies, eerste lid, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : "6° aan de voorwaarde vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 6°, voldoen;"
Art. 46.In artikel 27, § 4, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden de woorden "Staat op het door het inrichtingshoofd opgesteld evaluatieverslag de vermelding 'onvoldoende' als eindconclusie, dan kan het personeelslid" vervangen door de woorden "Het personeelslid kan".
Art. 47.In artikel 31, eerste lid, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° hij voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 48.In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder A), § 3, wordt de bepaling onder d) vervangen als volgt : "d) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (aanvullende opleiding katholieke godsdienst);" 2° in de bepaling onder A), § 3, wordt de bepaling onder f) opgeheven;3° in de bepaling onder A), § 3, g), wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;4° de bepaling onder A), § 3, wordt aangevuld met een bepaling onder h), luidende : "h) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs (aanvullende opleiding katholieke godsdienst);dit geldt alleen voor het gespecialiseerd lager secundair onderwijs en de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs." 5° in de bepaling onder A), § 4, wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt : "c) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs (keuzevak/aanvullende opleiding katholieke godsdienst);" 6° in de bepaling onder B), § 2, wordt de bepaling onder d) vervangen als volgt : "d) het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de protestantse godsdienst, uitgereikt door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst;" 7° in de bepaling onder B), § 3, wordt de bepaling onder d) vervangen als volgt : "d) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de protestantse godsdienst, uitgereikt door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst;" 8° in de bepaling onder B), § 3, g), wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;9° de bepaling onder B), § 3, wordt aangevuld met een bepaling onder h), luidende : "h) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de protestantse godsdienst, uitgereikt door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst;dit geldt alleen voor het gespecialiseerd lager secundair onderwijs en voor de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs." 10° in de bepaling onder B), § 4, wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt : "c) het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de protestantse godsdienst, uitgereikt door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst;" 11° in de bepaling onder B), § 4, wordt de bepaling onder e) opgeheven. HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 49.In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden voor de woorden "de hoofdonderwijzers" de woorden "de coördinatoren van een gewone secundaire school," ingevoegd;
In de bepaling onder 2° van hetzelfde artikel worden de woorden "en de onderdirecteurs" vervangen door de woorden ", de onderdirecteurs en de coördinatoren van een gewone secundaire school".
Art. 50.In artikel 1, 5°, c), van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het besluit van de Executieve van 1 juli 1992 en gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt het cijfer "10" vervangen door het woord "vijf".
Art. 51.Artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Als de opzegging uitgaat van het personeelslid, kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt."
Art. 52.Artikel 31, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met de volgende zin : "Als de opzegging uitgaat van het personeelslid, kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." Het derde lid van hetzelfde artikel wordt aangevuld met de volgende zin : "Zodra het personeelslid de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft het recht op verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, zonder beperking in de tijd." HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 53.Artikel 12bis van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het decreet van 21 april 2008, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "De personeelsleden vermeld in het eerste lid kunnen op eigen verzoek en met instemming van de inrichtende macht wegens persoonlijke aangelegenheden ter beschikking gesteld worden."
Art. 54.Artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste en het tweede lid heeft het personeelslid recht op een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden zonder beperking in de tijd, zodra het de leeftijd van 55 jaar bereikt." HOOFDSTUK 1 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat
Art. 55.In artikel 2, hoofdstuk D, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat wordt de regel "onderdirecteur 422" vervangen door de regel "onderdirecteur 422/I".
Art. 56.In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit wordt de volgende weddeschaal ingevoegd : "422/I 23.488,97 - 39.949,09 03 (1) x 698,04 11 (2) x 1.306,00" HOOFDSTUK 1 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs
Art. 57.In artikel 11, tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen van de groep A voor de ambten van leermeester zedenleer, leermeester katholieke godsdienst, leermeester protestantse godsdienst en leermeester Israëlitische godsdienst opgeheven. HOOFDSTUK 1 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 58.In hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen voor de toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap wordt een artikel 9.1 ingevoegd, luidende : "Art. 9.1 - De in artikel 1 vermelde personeelsleden kunnen op eigen verzoek en met instemming van de inrichtende macht wegens persoonlijke aangelegenheden ter beschikking gesteld worden."
Art. 59.Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste en het tweede lid heeft het personeelslid recht op een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden zonder beperking in de tijd, zodra het de leeftijd van 55 jaar bereikt." HOOFDSTUK 1 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs
Art. 60.In het opschrift van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs worden de woorden "van het opvoedend hulppersoneel" vervangen door de woorden "van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel".
Art. 61.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt een § 1.1 ingevoegd, luidende : " § 1.1 In een secundaire school waar technisch en beroepsonderwijs wordt georganiseerd, wordt een betrekking van adviseur voor schoolpsychologie georganiseerd of gesubsidieerd indien ten minste 70 pct. van de regelmatige leerlingen van die onderwijsinstelling in het technisch of beroepsonderwijs ingeschreven is. Indien minder dan 70 pct. van de regelmatige leerlingen van die onderwijsinstelling in het technisch en/of beroepsonderwijs is ingeschreven, wordt een halve betrekking van adviseur voor schoolpsychologie georganiseerd of gesubsidieerd."
Art. 62.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 29 juni 1998 en gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt een § 1.2 ingevoegd, luidende : " § 1.2 - In een gewone secundaire school met minder dan 600 leerlingen worden twee halve betrekkingen van coördinator van een gewone secundaire school georganiseerd of gesubsidieerd. In een gewone secundaire school met 600 of meer leerlingen worden drie halve betrekkingen van coördinator van een gewone secundaire school georganiseerd of gesubsidieerd.
In afwijking van het vorige lid worden twee gewone secundaire scholen die op één gemeenschappelijke campus gevestigd zijn, als één school beschouwd en worden het aantal leerlingen van de beide gewone secundaire scholen opgeteld om het aantal betrekkingen in het ambt van coördinator van een gewone secundaire school voor die school te berekenen.
De betrekkingen die overeenkomstig het eerste en het tweede lid berekend worden, worden uiterlijk op 1 september 2017 ter beschikking gesteld van de gewone secundaire scholen. De Regering bepaalt wanneer die betrekkingen ter beschikking worden gesteld." HOOFDSTUK 1 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiedienst belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra
Art. 63.In hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiedienst belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra wordt een artikel 2.1 ingevoegd, luidende : "Art. 2.1 - Voor de toepassing van dit besluit wordt onder 'werkdag' verstaan : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 64.Artikel 30, eerste lid, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : "6° aan de voorwaarde vermeld in artikel 12, eerste lid, 6°, voldoen;"
Art. 65.In artikel 72, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 66.In artikel 85, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 67.In artikel 86, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 68.In hoofdstuk XI, afdeling 4, onderafdeling 6, van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 193.1 ingevoegd, luidende : "Art. 193.1 - Een vastbenoemd of voor een doorlopende duur aangesteld personeelslid kan op eigen verzoek en met instemming van de inrichtende macht wegens persoonlijke aangelegenheden ter beschikking gesteld worden."
Art. 69.Artikel 195 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 december 1983, wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste en het tweede lid heeft het personeelslid recht op een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden zonder beperking in de tijd, zodra het de leeftijd van 55 jaar bereikt." HOOFDSTUK 1 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het vastbenoemd, voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld of stagedoend technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten
Art. 70.Artikel 26 van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het vastbenoemd, voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld of stagedoend technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten wordt aangevuld met de volgende zin : "Als de opzegging uitgaat van het personeelslid, kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt."
Art. 71.Artikel 33, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met de volgende zin : "Als de opzegging uitgaat van het personeelslid, kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." Het derde lid van hetzelfde artikel wordt aangevuld met de volgende zin : "Zodra het personeelslid de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft het recht op verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, zonder beperking in de tijd." HOOFDSTUK 2 0. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden
Art. 72.In artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen of wegens persoonlijke aangelegenheden wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 73.Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn, als de opzegging uitgaat van het personeelslid, minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." HOOFDSTUK 2 1. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
Art. 74.In artikel 9, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, vervangen bij het decreet van 25 juni 1996 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt de eerste zin vervangen als volgt : "Deze bedrijvigheid mag niet uitgeoefend worden in het onderwijs dat door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt, tenzij het om een bedrijvigheid gaat in het kader van de tijdelijke terugroeping van bepaalde personeelsleden overeenkomstig de artikelen 5 tot 8 van het decreet van 25 juni 2001 over bijzondere maatregelen in verband met de lerarenambten en houdende aanpassing van de bezoldigingsregeling." HOOFDSTUK 2 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
Art. 75.In artikel 8bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 6 juli 2000, wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "dertig". HOOFDSTUK 2 3. - Wijziging van het besluit van de Executieve van 23 augustus 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de leden van het personeel van het gesubsidieerde onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die tenminste twee kinderen ten laste hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die de oppensioenstelling voorafgaat
Art. 76.Artikel 9, derde lid, van het besluit van de Executieve van 23 augustus 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de leden van het personeel van het gesubsidieerde onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die tenminste twee kinderen ten laste hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die de oppensioenstelling voorafgaat wordt aangevuld met de volgende zin : "De opzeggingstermijn kan minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." HOOFDSTUK 2 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het Rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat
Art. 77.Artikel 9, derde lid, van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het Rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat wordt aangevuld met de volgende zin : "De opzeggingstermijn kan minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt." HOOFDSTUK 2 5. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald
Art. 78.Artikel 5quater, § 1, eerste lid, van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "Ter ondersteuning van de vaardigheden op het vlak van handelingsgerichte diagnostiek en ter uitbreiding van de competenties op het vlak van bevorderingspedagogiek in de gespecialiseerde scholen worden aan het gespecialiseerd onderwijs 16 vierden van een betrekking ter beschikking gesteld."
Art. 79.Hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met een artikel 5quinquies, luidende : "Art. 5quinquies - Voor het adviseren en begeleiden van de gewone scholen en de gespecialiseerde scholen op het vlak van bevorderingspedagogiek en voor het verlenen van hulp bij de uitbreiding van hun methodisch-didactische, pedagogische en psychologische competenties op het vlak van gespecialiseerde pedagogische ondersteuning worden 12 vierden van een betrekking ter beschikking gesteld van het centrum voor bevorderingspedagogiek."
Art. 80.In artikel 30, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 mei 2009, wordt het cijfer "15" vervangen door het cijfer "18". HOOFDSTUK 2 6. - Wijziging van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
Art. 81.Artikel 3bis, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 31 augustus 2001, wordt aangevuld met een tweede zin, luidende : "Dit geldt niet voor personeelsleden die het ambt van directiesecretaris of het ambt van onderwijzer aan een oefenbasisschool bekleden."
Art. 82.In artikel 4bis, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001, worden de woorden "voor een periode van een maand, eventueel verlengbaar met één maand," opgeheven.
Het tweede lid van dezelfde paragraaf wordt opgeheven.
Art. 83.Artikel 4quater, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2001, wordt vervangen als volgt : " § 1 - De personeelsleden vermeld in de artikelen 3 of 4 kunnen hun loopbaan volledig of halftijds onderbreken overeenkomstig artikel 4ter van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra om met toepassing van artikel 100 of artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen te zorgen voor een gezinslid of een familielid dat aan een zware ziekte lijdt." § 2 van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
Art. 84.Artikel 5, § 3, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Paragraaf 4, tweede lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "De totale duur van de voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbreking, alsook de manier waarop de totale duur wordt berekend, stemmen overeen met hetgeen bepaald is in het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra." Paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : "De personeelsleden kunnen hun loopbaan onderbreken overeenkomstig artikel 3, §§ 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, volgens de nadere regels bepaald in het voorliggende besluit." In het derde lid van dezelfde paragraaf wordt het woord "vijftig" vervangen door het woord "vijfenvijftig".
Art. 85.Artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid kan de opzeggingstermijn minder dan een maand bedragen indien de inrichtende macht daarmee instemt en de goede werking van de dienst hierdoor niet in het gedrang komt."
Art. 86.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden § 1, vierde en vijfde lid, § 2 en § 4, gewijzigd bij het besluit van 30 augustus 2001, opgeheven.
Art. 87.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK 2 7. - Wijziging van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra
Art. 88.Artikel 1 van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007 wordt gewijzigd als volgt : "
Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op alle personeelsleden die : 1° bedoeld zijn in de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs;2° bedoeld zijn in de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;3° bedoeld zijn in artikel 12bis, § 3, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;4° bedoeld zijn in de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;5° bedoeld zijn in het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool;6° met toepassing van het besluit van het Waalse Gewest van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, als gesubsidieerd contractueel in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in dienst genomen worden; 7° met toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijs of aan de Autonome Hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap in dienst genomen worden."
Art. 89.In hetzelfde decreet wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidende : "Art. 1.1 - Voor de toepassing van dit decreet valt het hoofd van de dienst met afzonderlijk beheer Service en Logistiek in het Gemeenschapsonderwijs onder het begrip 'directeur'." HOOFDSTUK 2 8. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen
Art. 90.In artikel 93.8, eerste lid, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "1 april" vervangen door de woorden "1 mei".
Art. 91.Artikel 93.10, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "Onverminderd de artikelen 93.4, 93.5 en 93.6 moet de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning bij leerlingen die de gespecialiseerde basisschool afgesloten hebben, nagegaan worden voordat die ondersteuning in een gewone of gespecialiseerde secundaire school kan worden aangeboden." Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende : "Onverminderd de artikelen 93.4, 93.5 en 93.6 blijft een advies over de vaststelling van de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning bij leerlingen die een gewone basisschool bezoeken, zes schooljaren geldig, ingaand op 1 september na de datum van het advies.
Na die termijn wordt de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning opnieuw getoetst. De ondersteuningsvergadering kan de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning opheffen indien de betrokken leerling een bewijs van basisonderwijs verkrijgt."
Art. 92.In artikel 93.13, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "30 april" vervangen door de woorden "31 mei". § 2, tweede lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "Uiterlijk op 15 juni delen de inrichtingshoofden van de gespecialiseerde scholen hun met redenen omklede beslissing schriftelijk mee aan de inrichtingshoofden van de betrokken gewone scholen, waarbij de datum van de poststempel als bewijs geldt." § 2, derde lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "Uiterlijk op 20 juni deelt het hoofd van de gewone school de gemotiveerde beslissing over de personeelsmiddelen die voor de ondersteuning zullen worden ingezet, per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding, waarbij de datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs als bewijs geldt."
Art. 93.In artikel 93.18 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "30 april" vervangen door de woorden "31 mei".
Art. 94.In artikel 93.19, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "30 april" vervangen door de woorden "31 mei". § 2, tweede lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "De inrichtingshoofden van de gespecialiseerde scholen delen de inrichtingshoofden van de betrokken gewone scholen uiterlijk op 15 juni schriftelijk hun gemotiveerde beslissing mee, waarbij de datum van de poststempel als bewijs geldt." § 2, derde lid, van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "Uiterlijk op 20 juni deelt het hoofd van de gewone school de gemotiveerde beslissing over de personeelsmiddelen die voor de ondersteuning zullen worden ingezet, per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding, waarbij de datum van de poststempel als bewijs geldt."
Art. 95.In artikel 93.20, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "30 april" vervangen door de woorden "31 mei". § 2 van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt : "Het hoofd van de gewone school zendt de personen belast met de opvoeding uiterlijk op 31 mei van het lopende schooljaar per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs de gemotiveerde beslissing over de stopzetting van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de betrokken gewone school en over de plaats waar de ondersteuning voortaan zal worden aangeboden, waarbij de datum van de poststempel als bewijs geldt."
Art. 96.In artikel 93.24, § 1, eerste lid, 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6, luidende : "6. een vertegenwoordiger van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling."
Art. 97.In artikel 93.30, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "alle gewone leden, of indien ze afwezig zijn, hun respectieve plaatsvervangers aanwezig zijn." vervangen door de woorden "minstens drie van de leden vermeld in artikel 93.24, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°en 6° - onder wie minstens één lid dat geen personeelslid van het Ministerie is - aanwezig zijn." In het tweede li d van hetzelfde artikel worden de woorden "1°, 2°, 3° en 4°" vervangen door de woorden "1°, 2°, 3°, 4° en 6°".
Art. 98.Hoofdstuk IX, afdeling 1, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt aangevuld met een artikel 96.2, luidende : "Art. 96.2 - Coördinator van een gewone secundaire school De opdracht van een coördinator van een gewone secundaire school omvat vooral de volgende taken : 1° ondersteuning van de schoolleiding inzake personeelsontwikkeling en conceptontwikkeling;2° bemiddeling tussen de schoolleiding en het onderwijzend personeel;3° structurerend voorbereidend werk voor werkgroepen en ondersteuning van werkgroepen;4° opbouw en begeleiding van lerarenteams;5° aanvangen, bemiddelen en sturen van schoolspecifieke ontwikkelingsprocessen;6° beslechten van conflicten en behoud van de kwaliteit van het teamwerk;7° documentatie en evaluatie van schoolspecifieke ontwikkelingsprocessen;8° uitvoeren van taken in afspraak met de schoolleiding, in het bijzonder organisatie en leiding van doeltreffende conferentiedagen;9° overdracht van praktijkrelevante bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek;10° ontwikkeling van concrete en organisatorische ondersteuningsmogelijkheden die leiden tot betere werkomstandigheden en werkresultaten in het dagelijkse schoolleven; 11° organisatie van voortgezette opleidingen binnen de school." HOOFDSTUK 2 9. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum
Art. 99.In artikel 3, eerste lid, 7°, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende : "8° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 100.Artikel 49, § 1, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "7° aan de voorwaarde vermeld in artikel 33, eerste lid, 6°, voldoen;"
Art. 101.Artikel 49bis, 4°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : "4° a) het is tijdelijk aangesteld of voor een onvolledig leerplan definitief aangesteld of b) het bekleedt sinds ten minste vijf schooljaren een betrekking in een overgangsklas ingericht overeenkomstig het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers." Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "In het geval bedoeld in het eerste lid, 4°, b), kan een personeelslid in een vacante betrekking van een wervingsambt definitief aangesteld worden."
Art. 102.In artikel 59, 2°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : "3° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 103.In artikel 60, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° indien het personeelslid voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 104.In artikel 62.3, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 105.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVter ingevoegd, luidende : "Hoofdstuk IVter - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een gewone secundaire school"
Art. 106.Hoofdstuk IVter van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 62.13, luidende : "Art. 62.13 - Beginsel In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van coördinator van een gewone secundaire school, hierna coördinator te noemen, toegewezen op basis van een aanstelling van doorlopende duur, overeenkomstig de onderstaande voorwaarden." De artikelen 62.6, §§ 1 en 2, 62.7 § 1, 62.8, 62.11 en 62.12 zijn van toepassing op de coördinator."
Art. 107.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.14. ingevoegd, luidende : Art. 62.14. - Toelatingsvoorwaarden Het ambt van coördinator wordt bekleed door een persoon die : 1° aan de voorwaarden van artikel 62.3 voldoet; 2° voor minstens de helft van een voltijdse betrekking voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld is of definitief aangesteld is in een ambt in een secundaire school waar de halve betrekking van coördinator vacant verklaard wordt."
Art. 108.In hetzelfde decreet wordt een artikel 62.15. ingevoegd, luidende : Art. 62.15. - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie De inrichtende macht maakt de oproep tot de kandidaten door aanplakking bekend in de school waar de halve betrekking van coördinator vacant wordt verklaard, alsook in elke andere passende vorm.
De oproep bevat het profiel dat van de coördinator vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt.
De kandidatuur wordt ingediend per aangetekende brief. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij uitlegt hoe hij de in het voorafgaande lid vermelde doeleinden denkt te verwezenlijken."
Art. 109.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.16. ingevoegd, luidende : Art. 62.16. - Aanstelling van de coördinator De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.
Zij steunt zich daarbij onder andere op de motiveringsbrief van de kandidaat, op een of meer sollicitatiegesprekken evenals op de beroepservaring en de pedagogische kwalificatie."
Art. 110.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.17. ingevoegd, luidende : "Art. 62.17. - Wedde en premie Tijdens zijn aanstelling als coördinator ontvangt het personeelslid naast zijn wedde een maandelijkse premie van 186,53 euro.
De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.
In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid wordt de premie verder uitbetaald.
Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001."
Art. 111.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.18. ingevoegd, luidende : "Art. 62.18. - Wekelijkse arbeidsduur De coördinator presteert gemiddeld 19 uren van 60 minuten per week.
Het gemiddelde wordt over een referentieperiode van vier maanden berekend."
Art. 112.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.19. ingevoegd, luidende : "Art. 62.19. - Evaluatieverslag en beroepsmogelijkheid Voor een coördinator stelt het inrichtingshoofd om de vijf jaar ten minste één evaluatieverslag op. Te dien einde voert het inrichtingshoofd een evaluatiegesprek.
De procedure vermeld in artikel 62.10, § 1, vijfde lid, en §§ 2 en 4, is van toepassing."
Art. 113.In artikel 66, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : "3° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 114.In artikel 67, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° indien het personeelslid voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 115.In artikel 69.2, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 116.In artikel 69.14., § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2010 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "Staat op het door het inrichtingshoofd of door de directeur opgesteld evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" als eindconclusie, dan kan het personeelslid" vervangen door de woorden "Het personeelslid kan".
Art. 117.In artikel 92, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Binnen 20 dagen" opgeheven.
Art. 118.Artikel 119.3 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "In afwijking van artikel 62.17, eerste lid, bedraagt de maandelijkse premie voor de coördinator van een gewone secundaire school 182,80 euro voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017 en 184,66 euro voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018." HOOFDSTUK 3 0. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs
Art. 119.Het opschrift van hoofdstuk VI, afdeling 2, van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs wordt vervangen als volgt : "Afdeling 2 - Pedagogische en administratieve coördinatie"
Art. 120.Het opschrift van artikel 48 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Pedagogische en administratieve coördinatie" In het eerste lid van hetzelfde artikel worden de woorden "en de begeleiding" vervangen door de woorden ", de begeleiding en de administratieve coördinatie".
In hetzelfde artikel wordt een derde lid ingevoegd, luidende : "De aanwending van het betrekkingenpakket vermeld in het eerste en het tweede lid wordt vastgelegd met instemming van het basisoverlegcomité, de ondernemingsraad of het bijzondere onderhandelings- of overlegcomité."
Art. 121.In artikel 49, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 17 mei 2004, worden de woorden "pedagogische coördinatie" vervangen door de woorden "pedagogische en administratieve coördinatie".
Art. 122.Artikel 52.1, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt : " § 1 - Om de vaardigheden op het vlak van handelingsgerichte diagnostiek te stimuleren en de competenties op het gebied van bevorderingspedagogiek in de gewone basisscholen te vergroten, worden het gewoon basisonderwijs 90 vierden van een betrekking ter beschikking gesteld."
Art. 123.In artikel 56 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, wordt § 2 vervangen als volgt : " § 2 - Op aanvraag van de inrichtende macht wordt het betrekkingenpakket op de vijfde schooldag van de maand april opnieuw berekend."
Art. 124.Artikel 73 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Art. 73 - Rekenplichtig correspondent en administratieve coördinator De werktijd van de rekenplichtig correspondent en van de administratieve coördinator beloopt 36 uren van 60 minuten." HOOFDSTUK 3 1. - Wijziging van het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers
Art. 125.Artikel 6, derde lid, van het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers wordt vervangen als volgt : "Een vaste benoeming of aanstelling voor het betrekkingen- of lestijdenpakket bedoeld in het eerste lid is alleen mogelijk met toepassing van de volgende bepalingen : 1° artikel 39bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;2° artikel 49bis van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum; 3° artikel 37bis van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra." HOOFDSTUK 3 2. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003
Art. 126.In artikel 11.9, § 1, derde lid, van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "minder dan drie werkuren" vervangen door de woorden "hoogstens drie werkuren".
Art. 127.In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt een hoofdstuk III.2 ingevoegd, luidende : "Hoofdstuk III.2 - Hervatting voor enkele uren Art. 11.18 - Dit hoofdstuk is van toepassing op de personeelsleden vermeld in artikel 11.1 die vastbenoemd of definitief aangesteld zijn.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personeelsleden die afwezig zijn naar aanleiding van een arbeidsongeval, een ongeval van en naar het werk of een beroepsziekte.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder controlearts verstaan : de arts bevoegd met toepassing van artikel 3 van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra.
Art. 11.19 - Een personeelslid dat tijdens een ononderbroken periode van minstens drie maanden wegens ziekte of gebrekkigheid afwezig is geweest, kan de dienst op eigen verzoek voor enkele uren hervatten, voorzover het daartoe een attest van de behandelende arts bezorgt aan de controlearts en voorzover zowel de controlearts als ook de werkgever met de hervatting voor enkele uren instemmen.
De hervatting voor enkele uren geschiedt op basis van een individueel plan dat het personeelslid, de behandelende arts, de controlearts en de werkgever samen opstellen.
Het personeelslid hervat het werk voor minstens twee les- of werkuren.
Een geleidelijke wijziging van het aantal werkuren per week geschiedt in afspraak tussen het personeelslid, de werkgever en de controlearts.
De hervattingsregeling eindigt na maximaal zes maanden. Ze eindigt ook indien het personeelslid de dienst voor minstens de helft van een voltijdse opdracht hervat.
De voortijdige stopzetting van de hervatting geschiedt op initiatief van het personeelslid, de behandelende arts, de werkgever of de controlearts.
Tijdens de periode waarin de dienst wordt hervat, wordt het personeelslid beschouwd als een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid." HOOFDSTUK 3 3. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
Art. 128.In artikel 3, 5°, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° "werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 129.Artikel 37, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "7° voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 20, § 1, eerste lid, 6°;"
Art. 130.Artikel 37bis, 4°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt vervangen als volgt : "4° a) het is tijdelijk aangewezen of voor een onvolledig leerplan vastbenoemd of b) het bekleedt sinds ten minste vijf schooljaren een betrekking in een overgangsklas ingericht overeenkomstig het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers." Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "In het geval bedoeld in het eerste lid, 4°, b), kan een personeelslid in een vacante betrekking van een wervingsambt in vast verband benoemd worden."
Art. 131.In artikel 54, 4°, van hetzelfde decreet wordt het woord "voldoende" vervangen door het woord "goed" en wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende : "5° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 132.In artikel 55, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° indien het personeelslid voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 133.Artikel 56.2 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Art. 56.2 - Toelatingsvoorwaarden Dit ambt kan alleen worden bekleed door een persoon die : 1° een van de volgende voorwaarden vervult : a) burger van de Europese Unie of familielid van een Unieburger zijn in de zin van artikel 4, § 2, van de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;de Regering kan een afwijking toestaan; b) de status van langdurig ingezeten onderdaan van een derde land hebben krachtens de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;c) de status van vluchteling of de subsidiaire beschermingsstatus hebben krachtens de bepalingen van dezelfde wet van 15 december 1980;d) de verblijfstitel met toepassing van de artikelen 61/2 tot 61/5 van dezelfde wet van 15 december 1980 hebben;2° minstens over een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad beschikt;3° zijn sollicitatie heeft ingediend in de vorm en binnen de termijn die in de vacature zijn vastgelegd;4° de burgerlijke en politieke rechten geniet;5° aan de dienstplichtwetten voldoet;6° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs. Het eerste lid, 1°, b) tot d), dient tot omzetting van de Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, van de Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie en van de Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming."
Art. 134.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVquater ingevoegd, luidende : "Hoofdstuk IVquater - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een gewone secundaire school Art. 56.13 - Toewijzing van het ambt van coördinator van een gewone secundaire school In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van coördinator van een gewone secundaire school toegekend in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur, overeenkomstig de voorwaarden geldend in het gesubsidieerd vrij onderwijs."
Art. 135.In artikel 62, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet wordt het woord "voldoende" vervangen door het woord "goed" en wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende : "5° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 136.In artikel 63, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° indien het personeelslid voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs." In paragraaf 2, eerste lid, van hetzelfde artikel wordt het woord "onvoldoend" vervangen door het woord "onvoldoende".
Art. 137.Artikel 64.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 maart 2009, wordt vervangen als volgt : "Art. 64.2 - Toelatingsvoorwaarden Dit ambt kan alleen worden bekleed door een persoon die : 1° een van de volgende voorwaarden vervult : a) burger van de Europese Unie of familielid van een Unieburger zijn in de zin van artikel 4, § 2, van de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;de Regering kan een afwijking toestaan; b) de status van langdurig ingezeten onderdaan van een derde land hebben krachtens de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;c) de status van vluchteling of de subsidiaire beschermingsstatus hebben krachtens de bepalingen van dezelfde wet van 15 december 1980;d) de verblijfstitel met toepassing van de artikelen 61/2 tot 61/5 van dezelfde wet van 15 december 1980 hebben;2° minstens over een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad beschikt;3° zijn sollicitatie heeft ingediend in de vorm en binnen de termijn die in de vacature zijn vastgelegd;4° de burgerlijke en politieke rechten geniet;5° aan de dienstplichtwetten voldoet;6° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs. Het eerste lid, 1°, b) tot d), dient tot omzetting van de Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, van de Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie en van de Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming."
Art. 138.In artikel 64.13, eerste lid, 5°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° voldoen aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 139.In artikel 65, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2010 en gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2012, worden de woorden "Staat op het door het inrichtingshoofd of door de directeur opgesteld evaluatieverslag de vermelding "onvoldoende" als eindconclusie, dan kan het personeelslid dit verslag" vervangen door de woorden "Het personeelslid kan het evaluatieverslag".
Art. 140.In artikel 91, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Binnen 20 dagen" opgeheven. HOOFDSTUK 3 4. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs
Art. 141.Artikel 26, § 1, 5°, van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs, vervangen bij het decreet van 21 april 2008, wordt vervangen als volgt : "5° wat het Frans betreft : 5.1. een DELF-DALF diploma waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat het personeelslid a) wat het niveau B2 betreft, ten minste 60 % in elke proef van dit examen heeft behaald; b) wat het niveau C1 of C2 betreft, ten minste 50 % in elke proef van dit examen heeft behaald, of 5.2. een attest uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap waaruit blijkt dat het personeelslid een grondige kennis van deze taal heeft."
Art. 142.In artikel 28, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de beambten van niveau 1 van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap of de adviserende inspecteurs" vervangen door de woorden "de personeelsleden van niveau 1 van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap of van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling".
Art. 143.In artikel 45, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de beambten van niveau 1 van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap of de adviserende inspecteurs" vervangen door de woorden "de personeelsleden van niveau 1 van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap of van de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling". HOOFDSTUK 3 5. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool
Art. 144.Artikel 1.3 van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool wordt aangevuld met een bepaling onder 22°, luidende : "22° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."
Art. 145.In artikel 5.3 van hetzelfde decreet worden de woorden "degenen die vermeld zijn in de artikelen 8.7. en 8.8." vervangen door de woorden "de ambten van hoofdsecretaris en adjunct vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs".
Art. 146.In artikel 5.11, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de woorden "lasthebber voor onderzoek of" opgeheven.
Art. 147.Artikel 5.31, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "7° voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 5.15, § 1, eerste lid, 6°;" De bepaling onder 8° van hetzelfde lid, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt vervangen als volgt : "8° bij deze inrichtende macht een dienstanciënniteit van ten minste 720 dagen in het betrokken ambt kunnen doen gelden; van deze 720 dagen moeten er 600 effectief zijn gepresteerd. Het bevallingsverlof, de moederschapsbescherming, het voorbehoedend verlof en de periode tijdens welke het personeelslid van elk werk wordt vrijgesteld in het kader van de moederschapsbescherming of van de bedreiging door een beroepsziekte worden ten belope van maximaal 210 dagen in aanmerking genomen bij de berekening van de effectief gepresteerde dienstdagen, voor zover deze verlofdagen binnen de aanwervingsperiode vallen;" Het tweede en het derde lid van hetzelfde artikel, ingevoegd bij het decreet van 25 decreet 2010, worden opgeheven.
Art. 148.In artikel 5.39, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, worden de woorden "Staat op het evaluatieverslag de vermelding 'onvoldoende', als eindconclusie, dan kan het personeelslid dit verslag" vervangen door de woorden "Het personeelslid kan het evaluatieverslag".
Art. 149.In artikel 5.65, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Binnen 20 dagen" opgeheven.
Art. 150.In artikel 5.83, 3°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 151.In artikel 5.94, 2°, van hetzelfde decreet wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : "3° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 152.In artikel 6.7, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "2012-2013" vervangen door de woorden "2016-2017".
Art. 153.In artikel 6.9, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "2012-2013" vervangen door de woorden "2014-2015".
Art. 154.In artikel 7.2 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2012, worden de §§ 1 en 2 vervangen als volgt : " § 1 - De hogeschool krijgt van de Duitstalige Gemeenschap werkingsmiddelen per begrotingsjaar. Die werkingsmiddelen bedragen voor het begrotingsjaar 2013 en voor de volgende begrotingsjaren 141.000 euro.
Naast de werkingsmiddelen vermeld in het eerste lid ontvangt de hogeschool vanaf het begrotingsjaar 2013 per begrotingsjaar 142.000 euro voor voortgezette opleidingen die de Regering heeft goedgekeurd, voor aanvullende opleidingen en voor externe evaluatie, alsook 20.000 euro voor het project 'Grensgeschiedenis'. § 2 - De in § 1 vermelde bedragen worden elk jaar in januari aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer der consumptieprijzen (volledige index) op basis van de index van de maand september van het voorgaande jaar. Als basisindex geldt daarbij het indexcijfer van de maand september 2012." § 5 van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
Art. 155.In artikel 7.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt het woord "academiejaar" vervangen door het woord "begrotingsjaar". HOOFDSTUK 3 6. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep
Art. 156.In bijlage I van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, welke bijlage vervangen is bij het decreet van 16 juli 2012, wordt in weddeschaal III/B/3 het getal "16.337,39" vervangen door het getal "16.337,89".
Art. 157.In bijlage III van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, ingevoegd bij het decreet van 19 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor de weddeschalen 171, 121, 158, 152 en 198 wordt de code van het besluit vervangen door de code 216; 2° voor de weddeschalen 179, 180, 149 en 150 wordt de code van het besluit vervangen door de code 270." HOOFDSTUK 3 7. - Wijziging van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs
Art. 158.In artikel 69 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs worden de woorden "voor vier jaar" vervangen door de woorden "tot en met het schooljaar 2016-2017". HOOFDSTUK 3 8. - Wijziging van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling
Art. 159.In artikel 17, eerste lid, 7°, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling wordt de punt op het einde van de zin door een kommapunt vervangen.
Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende : "8° voldoet aan artikel 10 van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs."
Art. 160.Hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 21.1, luidende : "Art. 21.1. - Wekelijkse arbeidsduur Het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de onderwijsinspecteurs en de adviseurs voor schoolontwikkeling presteren in het kader van een voltijdse betrekking gemiddeld 38 uren van 60 minuten per week om de in hoofdstuk 2 bepaalde taken uit te oefenen. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend.
De wekelijkse arbeidsduur mag in geen geval 50 uur overschrijden."
Art. 161.In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling, de" vervangen door het woord "De".
In hetzelfde artikel wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : "Het hoofd van de onderwijsinspectie en van het adviespunt voor schoolontwikkeling kan alleen aanspraak maken op de verloven en terbeschikkingstellingen vermeld in de bepalingen 1° tot 12° van het eerste lid." In het vijfde lid van hetzelfde artikel, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "het eerste tot het vierde lid" vervangen door de woorden "het eerste tot het vijfde lid".
Art. 162.In artikel 23, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de bepalingen onder 4° en 5° vervangen als volgt : "4° vanaf 53 jaar : 29 dagen; 5° vanaf 55 jaar : 30 dagen;" Hetzelfde lid wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende : "6° vanaf 58 jaar : 31 dagen." HOOFDSTUK 3 9. - Wijziging van het crisisdecreet 2012 van 16 juli 2012
Art. 163.In artikel 1, 1°, van het crisisdecreet 2012 van 16 juli 2012 wordt in de weddeschaal 222 het getal "18.486,25" vervangen door het getal "18.486,28".
In dezelfde bepaling onder 1° wordt de volgende weddeschaal ingevoegd : "422/I 23.256,57-39.552,09 03 (1) x 691,06 11 (2) x 1.292,94" § 2 - In de bepaling onder 2° van hetzelfde artikel wordt in de weddeschaal 167 het getal "28.645,09" vervangen door het getal "32.793,74".
In dezelfde bepaling onder 2° wordt de volgende weddeschaal ingevoegd : "422/I 23.024,16-39.155,08 03 (1) x 684,08 11 (2) x 1.279,88" HOOFDSTUK 4 0. - Slotbepalingen
Art. 164.Artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen wordt opgeheven.
Art. 165.Het besluit van de Regering van 9 november 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's wordt opgeheven.
Art. 166.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2013, met uitzondering van : 1° artikel 157, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2005;2° artikel 157, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2006;3° artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2011;4° artikel 164, dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2012;5° artikel 126, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2012;6° artikel 156 en artikel 163, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013;7° artikel 123, dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2013;8° de artikelen 24 tot 26, 30, 50 en 107 tot 109, die in werking treden op 1 juli 2013;9° de artikelen 10, 22, 23, 27 tot 29, 39, 40, 48, 49, 57, 62, 105, 106, 110 tot 112, 147, tweede en derde lid, die in werking treden op 1 januari 2014;10° artikel 141, dat in werking treedt op 1 september 2014. Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 24 juni 2013.
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS _______ Nota Zitting 2012-2013.
Parlementaire stukken : 153 (2012-2013) - Nr. 1, Ontwerp van decreet. - 153 (2012-2013) - Nr. 2-5, Voorstellen tot wijziging + Erratum. - 153 (2012-2013) - Nr. 6, Verslag. - 153 (2012-2013) - Nr. 7, Voorstellen tot wijziging van de door de commissie aangenomen tekst.
Integraal verslag : 24 juni 2013 - Nr. 53, Bespreking en aanneming.