Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juni 2018
gepubliceerd op 30 augustus 2018

Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2018

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2018204321
pub.
30/08/2018
prom.
18/06/2018
ELI
eli/decreet/2018/06/18/2018204321/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2018. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2018


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Artikel 1.In artikel 16, § 1, A, a), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, vervangen bij het decreet van 19 maart 2012 en gewijzigd bij de decreten van 24 juni 2013 en 26 juni 2017, worden de woorden "tussen drie en zes jaar" vervangen door de woorden "op kleuterschoolleeftijd die inhoudelijk overeenstemt met een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde kleuterschool en." HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Art. 2.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het administratief personeel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het volgende ambt wordt ingevoegd : "netwerktechnicus" 2° het ambt van "administratieve coördinator" wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 2, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het volgende wervingsambt wordt ingevoegd : "netwerktechnicus" 2° het wervingsambt van "administratieve coördinator" wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Art. 4.In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 juni 1967 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de Rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 2bis, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2005 en vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt : "2bis.hoofdsecretaris : a) een studiegetuigschrift van het hoger onderwijs van het korte type in de studierichting Secretariaat;b) een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs in de studierichting Secretariaat, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend;c) een eindgetuigschrift van het hoger algemeen secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend;d) als vereist bekwaamheidsbewijs geldt eveneens elk diploma dat werd uitgereikt na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger onderwijs van het korte type, van het hoger technisch secundair onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van hoofdsecretaris.In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen. Gaat het om het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs, dan wordt het aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van hoofdsecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend;" 2° de bepaling onder 2quinquies, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt : "2quinquies.netwerktechnicus : a) het diploma van een master of een bachelor in de studierichting Informatica of PC- en netwerktechniek;b) het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief) als netwerktechnicus of als pc-technicus;c) het eindgetuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs in de studierichting Informatica of PC- en netwerktechniek, aangevuld met minstens drie jaar nuttige beroepservaring.De nuttige beroepservaring moet worden opgedaan in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het uitgeoefende ambt.

Deeltijdse prestaties worden in verhouding tot een voltijdse betrekking aangerekend." HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 5.In artikel 6, Dbis), b), van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 31 augustus 2000 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1°, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager";2° in de bepaling onder 2°, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt de punt op het einde van de zin door een puntkomma vervangen; 3° er wordt een bepaling onder 3° ingevoegd, luidende : "3° coördinator van een time out-instelling." HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 6.In het opschrift van hoofdstuk VIIter van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinatoren" vervangen door het woord "middenmanagers".

Art. 7.In artikel 91quaterdecies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" telkens vervangen door het woord "middenmanager"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : "De artikelen 91septies, §§ 2 en 3, 91octies, §§ 1 en 2, 91nonies, 91undecies tot 91terdecies zijn van toepassing op de middenmanager."

Art. 8.Artikel 91quinquiesdecies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt : "Art. 91quinquiesdecies - Toelatingsvoorwaarden Alleen een personeelslid van de betrokken school mag het ambt van middenmanager bekleden, indien het : 1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater, met uitzondering van het eerste lid, 2°;2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad of een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief) bezit;3° voldoet aan de voorwaarde vermeld in artikel 16, 5°, voor een ambt van de categorie van het onderwijzend personeel;4° ten minste drie jaar nuttige beroepservaring kan bewijzen. De nuttige beroepservaring vermeld in het eerste lid, 3°, moet worden opgedaan in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het uitgeoefende ambt, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking meetellen.

Indien het ambt niet bekleed kan worden door een personeelslid van de betrokken school, mag het bekleed worden door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in het eerste en het tweede lid."

Art. 9.In artikel 91sexiesdecies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager" en het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : "Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid vermeld in artikel 91quinquiesdecies, derde lid, wordt de oproep ook in de pers bekendgemaakt."; 2° in het tweede lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 10.Artikel 91septiesdecies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : "De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de middenmanager voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 91undecies voor de middenmanager op."

Art. 11.In artikel 91duodevicies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager";de tweede opmerking geldt alleen voor de Duitse tekst; 2° in het derde lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 12.In artikel 91undevicies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 13.Artikel 91vicies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 91viciessemel van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 15.Hoofdstuk VIIsexies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 91triciesbis.1, luidende : "Art. 91triciesbis.1 - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van onderdirecteur of provisor ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 422/I vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als onderdirecteur of provisor aangewezen, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als onderdirecteur of provisor aangewezen, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de onderdirecteur of provisor niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 16.Hoofdstuk VIIsepties van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een artikel 91triciessepties, luidende : "Art. 91triciessepties - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat : 1° voor de werkmeester in het lager secundair onderwijs : weddeschaal 226;2° voor de werkmeester in het hoger secundair onderwijs : weddeschaal 231. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als werkmeester aangewezen, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als werkmeester aangewezen, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de werkmeester niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 17.In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk VIIocties ingevoegd, dat artikel 91duodequadragies omvat, luidende : "Hoofdstuk VIIocties - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een time-outinstelling"

Art. 18.In hoofdstuk VIIocties van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91duodequadragies ingevoegd, luidende : "Art. 91duodequadragies - Beginsel In afwijking van hoofdstuk VII zijn de artikelen 91quater tot 91nonies, 91duodecies, 91terdecies, 91duodevicies en 91triciessemel van toepassing op het ambt van coördinator van een time-outinstelling, waarbij onder de 'pedagogische kwalificatie' vermeld in artikel 91sexies 'sociaal-pedagogische kwalificatie" moet worden verstaan."

Art. 19.In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk VIInovies ingevoegd, dat de artikelen 91undequadragies tot 91quadragiesquater omvat, luidende : "HOOFDSTUK VIInovies - Bijzondere bepalingen voor directiesecretarissen"

Art. 20.In hoofdstuk VIInovies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 91undequadragies ingevoegd, luidende : "Art. 91undequadragies - Beginsel In afwijking van hoofdstuk VII wordt het ambt van directiesecretaris uitsluitend toegewezen in de vorm van een aanstelling en een vaste benoeming, overeenkomstig de volgende bepalingen.

De artikelen 91septies, 91octies, § 1, eerste lid, en § 2, en de artikelen 91undecies tot 91terdecies zijn van toepassing op het ambt van directiesecretaris."

Art. 21.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quadragies ingevoegd, luidende : "Art. 91quadragies - Toelatingsvoorwaarden Het ambt van directiesecretaris mag alleen worden bekleed door een personeelslid van de betrokken school dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater.

Indien het ambt niet bekleed kan worden door een personeelslid van de betrokken school, mag het bekleed worden door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater.

Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt de voorwaarde vermeld in artikel 91quater, 2°, ook als vervuld beschouwd, als het personeelslid houder is van een van de volgende studiebewijzen : a) het eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs in de studierichting Secretariaat, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend;b) het eindgetuigschrift van het hoger algemeen secundair onderwijs, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend;c) elk diploma dat werd uitgereikt na een succesvolle beëindiging van een opleiding van het hoger technisch secundair onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs en waarvan de hoofdvakken verband houden met het ambt van directiesecretaris, aangevuld met vijf jaar nuttige beroepservaring in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het ambt van directiesecretaris, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking worden aangerekend.In dat geval beslist de Regering, op basis van een advies van de onderwijsinspectie, of het diploma de houder ervan in staat stelt om het ambt uit te oefenen."

Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quadragiessemel ingevoegd, luidende : "Art. 91quadragiessemel - Oproep en kandidatuur De inrichtende macht maakt een oproep tot de kandidaten voor een aanstelling bekend door aanplakking in de betrokken school, alsook in elke andere passende vorm. De oproep bevat het profiel dat van de directiesecretaris vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid vermeld in artikel 91quadragies, tweede lid, wordt de oproep ook in de pers bekendgemaakt.

De kandidatuur wordt per aangetekende brief ingediend. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij ingaat op de doeleinden die in het voorgaande lid worden vermeld."

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quadragiesbis ingevoegd, luidende : "Art. 91quadragiesbis - Aanstelling De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.

Zij baseert zich onder andere op de motiveringsbrief, op een of meer sollicitatiegesprekken en op de beroepservaring."

Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quadragiester ingevoegd, luidende : "Art. 91quadragiester - Tijdelijke vervanging § 1 - Indien de aanstelling van de directiesecretaris beëindigd wordt of indien hij zijn ambt neerlegt of wegens een vorm van verlof of terbeschikkingstelling tijdelijk voltijds afwezig is, kan de inrichtende macht hem tot het einde van het daaropvolgende schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 91quater vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld in 3°.

Indien de directiesecretaris wegens een vorm van verlof tijdelijk deeltijds afwezig is, kan de inrichtende macht hem vervangen door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quater, met uitzondering van de bepaling onder 3°, en aan de voorwaarden vermeld in artikel 91quadragies, derde lid. § 2 - Tijdens de duur van de tijdelijke vervanging zijn artikel 91octies, § 1, eerste lid, artikel 91duodecies, artikel 91terdecies en artikel 91quadragiesquater van toepassing op het vervangend personeelslid."

Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 91quadragiesquater ingevoegd, luidende : "Art. 91quadragiesquater - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van directiesecretaris ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 152 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als directiesecretaris aangewezen, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als directiesecretaris aangewezen, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de directiesecretaris niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 26.In artikel 121quinquies, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 5 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 2° er wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende: "5° een personeelslid van het Ministerie dat onderlegd is in de organisatie van het onderwijs."

Art. 27.In artikel 121nonies van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een vierde lid ingevoegd, luidende : "Tijdens de uitoefening van het ambt van hoofdonderwijzer, directeur van een autonome basisschool of directeur van een basisoefenschool ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal die hem werd toegewezen overeenkomstig artikel 2, hoofdstuk B "Bestuurs- en onderwijzend personeel van het lager onderwijs", 7°, 8° en 9°, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 vermeld in het derde lid, 1°." 2° § 5, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt opgeheven.

Art. 28.In artikel 134, § 1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "en één uit het paramedisch personeel" opgeheven.

Art. 29.In artikel 169quater, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015 en 20 juni 2016, worden de woorden "coördinator van een gewone secundaire school" vervangen door de woorden "middenmanager van een gewone secundaire school".

Art. 30.In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een artikel 169quaterdecies ingevoegd, luidende : "Art. 169quaterdecies - Personeelsleden die op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn in het ambt van coördinator van een gewone secundaire school, worden vanaf 1 september 2018 beschouwd als voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld in het ambt van middenmanager van een gewone secundaire school. De diensten die gepresteerd werden in het ambt van coördinator van een gewone secundaire school worden in aanmerking genomen voor de berekening van de ambtsanciënniteit vermeld in artikel 91septies, § 3.

De aanstelling van een voor doorlopende duur in het ambt van middenmanager aangeworven personeelslid eindigt van ambtswege op 31 augustus 2021, indien het betrokken personeelslid op dat tijdstip niet voldoet aan de voorwaarde vermeld in artikel 91quinquiesdecies, 2°."

Art. 31.Hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 169quinquiesdecies, luidende : "Art. 169quinquiesdecies - In afwijking van de artikelen 91quinquies en 91sexies stelt de inrichtende macht met ingang van 1 september 2018 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van coördinator van een time-outinstelling : het personeelslid dat in de schooljaren 2016-2018 aangesteld was in het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school en belast was met de coördinatie van de taak vermeld in artikel 6, eerste lid, 9°, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht." HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd

Art. 32.In artikel 1, E, van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd, wordt de regel over de werkmeester en de regel over de onderdirecteur opgeheven.

Art. 33.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt de regel over de directiesecretaris opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 34.In de bepaling onder A), § 3, f), van de bijlage van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, opgeheven bij het decreet van 24 juni 2013 en hersteld bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "die ten minste 130 ECTS-punten omvat en" opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 35.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het besluit van de Regering van 1 september 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1°, vervangen bij het decreet van 6 juni 2005 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden in de inleidende zin de woorden "de coördinatoren van een gewone secundaire school," vervangen door de woorden "de middenmanagers van een gewone secundaire school, de coördinatoren van een time-outinstelling,";2° in de bepaling onder 2°, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, worden de woorden "de coördinatoren van een gewone secundaire school" vervangen door de woorden "de middenmanagers van een gewone secundaire school, de coördinatoren van een time-outinstelling".

Art. 36.Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 69 van 20 juli 1982, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "De bepaling vervat in het eerste lid is ook van toepassing wanneer het personeelslid in de loop van het schooljaar gebruik heeft gemaakt van het verlof bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het Rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van het Rijk die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden die aan de pensionering voorafgaat." HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs

Art. 37.In artikel 3, § 1.2, van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel, van het psychosociaal personeel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" telkens vervangen door het woord "middenmanager";2° in het tweede lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

Art. 38.In artikel 8, § 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, vervangen bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "de eerste dag van de terbeschikkingstelling" vervangen door de woorden "de dag na de eerste dag van de terbeschikkingstelling".

Art. 39.In artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 16 juli 2012, worden de woorden "de eerste dag van de terbeschikkingstelling" vervangen door de woorden "de dag na de eerste dag van de terbeschikkingstelling". HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 40.In titel IV van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt een hoofdstuk I.1 ingevoegd, dat de artikelen 61.1 tot 61.10 omvat, luidende : "Hoofdstuk I.1 - Bijzondere bepalingen betreffende de ondersteuning van hoogbegaafden"

Art. 41.In titel IV, hoofdstuk I.1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 61.1 ingevoegd, luidende : "Art. 61.1 - Dit hoofdstuk is van toepassing op hoogbegaafde leerlingen in het gewoon secundair onderwijs.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° hoogbegaafde leerlingen : de leerlingen die in minstens drie begaafdheidsgebieden een intelligentiequotiënt van minstens 130 hebben;2° begaafdheidsgebieden: gebieden waar de begaafdheid sterk uitgesproken is, zoals denkvermogen op het gebied van logica-wiskunde, taal en visueel-ruimtelijk inzicht, muzikale en motorische competenties, alsook het vermogen om iets snel te onthouden en gegevens snel te verwerken;begaafheid wordt hierbij beschreven als potentieel om hoge prestaties te leveren; 3° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen."

Art. 42.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.2 ingevoegd, luidende : "Art. 61.2 - In afwijking van artikel 9, §§ 1 tot 3, artikel 10, § 1, artikel 33, §§ 1 tot 3, en artikel 34, § 1, kunnen hoogbegaafde leerlingen, op basis van een positieve beslissing van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning, bij de eerste inschrijving in een secundaire school ingeschreven worden in een eerste observatiejaar of in een tweede gemeenschappelijk jaar : 1° als ze een eindgetuigschrift van het basisonderwijs hebben of 2° als ze geen eindgetuigschrift van het basisonderwijs hebben en minstens tien jaar oud zijn."

Art. 43.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.3 ingevoegd, luidende : "Art. 61.3 - In afwijking van de artikelen 11 tot 15 en 35 tot 38 kunnen hoogbegaafde leerlingen, op basis van een positieve beslissing van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning, in een derde, vierde of vijfde jaar van het secundair algemeen, technisch of kunstonderwijs ingeschreven worden, als ze in een vorig schooljaar in een eerste of een tweede jaar secundair onderwijs ingeschreven waren."

Art. 44.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.4 ingevoegd, luidende : "Art. 61.4 - De personen belast met de opvoeding die gebruik willen maken van artikel 61.2 of 61.3 dienen uiterlijk op 31 mei een aanvraag tot inschrijving van een hoogbegaafde leerling in bij het hoofd van de gewone secundaire school waar de leerling in het volgende schooljaar ingeschreven zou worden.

Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1° als de leerling al in dezelfde secundaire school ingeschreven is : een overdrachtsverslag van de afgevende school of klas dat de competenties, verwachte competenties en inhoudelijke contexten waarmee de leerling al gewerkt heeft, aangeeft, dat de observaties op sociaal en emotioneel vlak documenteert en dat een aanbeveling voor de verdere deelneming aan het secundair onderwijs bevat;2° een deskundigenadvies dat niet ouder is dan zes maanden en dat een intelligentiequotiënt van minstens 130 in minstens drie begaafdheidsgebieden staaft. Het advies vermeld in het tweede lid, 2°, wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding en bevat de volgende gegevens : 1° naam van de instelling;2° titel en beroepsreferenties van de deskundige(n) die de evaluatie en het advies over de leerling opgemaakt heeft/hebben;3° de tests en technieken waarmee het intelligentiequotiënt werd vastgesteld;4° de geteste begaafdheidsgebieden en het intelligentiequotiënt dat per begaafdheidsgebied werd vastgesteld;5° een overzicht van de ontwikkeling van het kind of de jongere over de hele lijn;6° aanbevelingen voor de ontwikkeling van zijn mogelijkheden, indien de leerling in minstens drie begaafdheidsgebieden een intelligentiequotiënt van minstens 130 heeft;7° aanbevelingen omtrent de ondersteuningsplaats, de studievorm en het studiejaar op basis van de inschatting van de bereikte competentieniveaus. Indien het advies opgemaakt wordt door een andere instelling dan het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, moeten de personen belast met de opvoeding het advies door het centrum laten bekrachtigen. Het centrum onderzoekt binnen 15 werkdagen in hoeverre het advies de bovengenoemde gegevens bevat. Indien het centrum tot de slotsom komt dat het advies na inhoudelijk onderzoek niet bekrachtigd kan worden of dat het niet de bovengenoemde gegevens bevat, stuurt het de personen belast met de opvoeding per gewone brief een met redenen omklede weigering. Het is aan de personen belast met de opvoeding om bij het centrum of bij een andere instelling een nieuw advies in te winnen.

Het indienen van een aanvraag opent geen recht op verkorting van de schooltijd in het secundair onderwijs."

Art. 45.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.5 ingevoegd, luidende : "Art. 61.5 - Na ontvangst van de aanvraag vermeld in artikel 61.4 roept het hoofd van de opnemende gewone secundaire school een vergadering voor begaafdheidsondersteuning bijeen die is samengesteld uit : 1° het hoofd van de opnemende gewone secundaire school dat optreedt als voorzitter; 2° het hoofd van de afgevende lagere school bij een inschrijving overeenkomstig artikel 61.2; 3° de personen belast met de opvoeding;4° de betrokken leden van het onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, paramedisch en psychosociaal personeel;5° een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;6° een adviseur voor bevorderingspedagogiek van een gespecialiseerde basis- en secundaire school. Op aanvraag van het hoofd van de gewone secundaire school kunnen maximaal twee vertegenwoordigers van het Bestuur voor Onderwijs met adviserende stem aan de vergadering voor begaafdheidsondersteuning deelnemen.

De personen belast met de opvoeding hebben het recht zich tijdens de zitting van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning te laten begeleiden door een adviseur van hun keuze.

De hoogbegaafde leerling wordt ofwel tijdens, ofwel vóór een zitting van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning door één of meer leden van de vergadering gehoord, voor zover de personen belast met de opvoeding daarmee instemmen."

Art. 46.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.6 ingevoegd, luidende : "Art. 61.6 - § 1 - Het hoofd van de opnemende gewone secundaire school nodigt de leden vermeld in artikel 61.5 minstens tien werkdagen vóór de zitting van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning schriftelijk uit.

Het feit dat een lid van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning niet op de zitting verschijnt, belet de vergadering niet om over de zaak te beslissen. § 2 - Binnen 15 werkdagen nadat het hoofd van de opnemende gewone secundaire school de aanvraag ontvangen heeft, leggen de leden van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning in onderlinge overstemming het volgende vast voor het volgende schooljaar : 1° in welke studievorm, studierichting en studiejaar in de gewone secundaire school de leerling school zal lopen en 2° welke specifieke begeleidende maatregelen noodzakelijk zijn. De beslissing van de vergadering voor begaafdheidsondersteuning wordt uitvoerig gemotiveerd. § 3 - Het schoolhoofd deelt de beslissing binnen drie werkdagen na de dag waarop ze genomen is per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding.

Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd."

Art. 47.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.7 ingevoegd, luidende : "Art. 61.7 - Indien de leden tijdens de vergadering voor begaafdheidsondersteuning geen overeenstemming bereiken, verwijst het hoofd van de gewone secundaire school het dossier - binnen een termijn van acht kalenderdagen die ingaat na het afsluiten van het overleg in de vergadering voor begaafdheidsondersteuning - per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs door naar het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.

Binnen een termijn van 20 werkdagen die ingaat na het verzenden van de aangetekende brief vermeld in het vorige lid deelt het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften zijn met redenen omklede beslissing per aangetekende brief mee aan de personen belast met de opvoeding en aan het hoofd van de gewone secundaire school.

Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing van het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, delen zij dit schriftelijk mee aan de voorzitter van dat Comité, binnen een termijn van veertien werkdagen na verzending van de aangetekende brief die de beslissing bevat. Deze verwijst de zaak vervolgens naar de bevoegde jeugdrechter."

Art. 48.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.8 ingevoegd, luidende : "Art. 61.8 - § 1 - Bij de onderwijsactiviteiten kan het betrokken hoofd van de gewone secundaire school het bezoeken van buitenschoolse leerplaatsen goedkeuren en in het leerplan laten opnemen : 1° op eigen initiatief en in overleg met de personen belast met de opvoeding of 2° op verzoek van de personen belast met de opvoeding. § 2 - De personen belast met de opvoeding dienen een aanvraag in bij het hoofd van de gewone secundaire school waar de leerling ingeschreven is.

Bij de aanvraag gaat een beschrijving van de buitenschoolse leerplaats; die beschrijving bevat de volgende gegevens : 1° naam van de instelling;2° titel en professionele referenties van de persoon die de leerling op de buitenschoolse leerplaats begeleidt en ondersteunt;3° beschrijving van de activiteiten die op de buitenschoolse leerplaats aangeboden worden;4° de nagestreefde competenties die de leerling bijgebracht worden. Het indienen van een aanvraag opent geen recht op het bezoek van buitenschoolse leerplaatsen. § 3 - Het schoolhoofd neemt zijn beslissing binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag, in overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, van het onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel en van het personeel van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd. Het schoolhoofd kan externe deskundigen consulteren.

Het schoolhoofd deelt de met redenen omklede beslissing binnen drie werkdagen na de dag waarop ze genomen is per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding.

Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd. § 4 - Indien de personen belast met de opvoeding het niet eens zijn met de beslissing van het schoolhoofd kunnen ze overeenkomstig artikel 61.7 beroep instellen bij het Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften."

Art. 49.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.9 ingevoegd, luidende : "Art. 61.9 - Onverminderd de artikelen 24, § 1, en 49, § 1, kent de klassenraad het bewijs van basisonderwijs toe aan de leerling die overeenkomstig artikel 61.2, 2°, in een tweede gemeenschappelijk jaar secundair onderwijs ingeschreven werd en het betreffende studiejaar met vrucht beëindigd heeft.

In afwijking van artikel 25, § 1, 1°, kent de klassenraad het getuigschrift van lager secundair onderwijs toe aan de leerling die overeenkomstig artikel 61.3 in een derde, vierde of vijfde studiejaar van het secundair algemeen, technisch of kunstonderwijs ingeschreven werd en het betreffende studiejaar met vrucht beëindigd heeft."

Art. 50.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 61.10 ingevoegd, luidende : "Art. 61.10 - Uiterlijk in het schooljaar waarin de overeenkomstig artikel 61.2, 2°, ingeschreven leerling vóór 1 januari 11 jaar is geworden, neemt deze leerling voor het eerst deel aan de externe zittijd om het bewijs van basisonderwijs te behalen, voor zover hij dat nog niet behaald heeft.

Uiterlijk in het schooljaar waarin de overeenkomstig artikel 61.2 of 61.3 ingeschreven leerling vóór 1 januari 14 jaar is geworden, legt deze leerling voor het eerst examen af voor de externe examencommissie om het getuigschrift van het lager secundair onderwijs te behalen, voor zover hij dat nog niet behaald heeft." HOOFDSTUK 1 2. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald

Art. 51.Artikel 5quater van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel in het gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en opgeheven bij het decreet van 26 juni 2017, wordt hersteld als volgt : "Art. 5quater - Een voltijdse betrekking van onderwijzer voor het lager onderwijs wordt ter beschikking gesteld van het centrum voor bevorderingspedagogiek om de taken te vervullen die vermeld worden in artikel 6, eerste lid, 8°, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen."

Art. 52.In artikel 5quinquies, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, vervangen bij het decreet van 20 juni 2016 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "9° tot 12°" vervangen door de woorden "10° tot 12°" en worden de woorden "12 betrekkingen" vervangen door de woorden "8 betrekkingen".

Art. 53.Artikel 37, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "Het urenpakket berekend overeenkomstig § 3 kan met maximaal vier betrekkingen van psychosociaal begeleider worden verhoogd. Die vier betrekkingen vloeien voort uit de omvorming van maximaal één betrekking van studiemeester-opvoeder in een externaat en de omvorming van maximaal drie betrekkingen van het lestijdenpakket voor onderwijzend personeel dat wordt berekend overeenkomstig artikel 5ter." HOOFDSTUK 1 3. - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's

Art. 54.In artikel 6.1 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden na het woord "meester" de woorden "of in het kader van een duale bacheloropleiding aan een erkende hogeschool" ingevoegd; 2° het tweede lid wordt op het einde van de zin aangevuld met de volgende woorden : ", tenzij de Regering een afwijking toestaat voor de duale bacheloropleidingen aan een erkende hogeschool."

Art. 55.In artikel 9.1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het eindopleidingsexamen" vervangen door de woorden "op het eindopleidingsexamen of op de examens van een duale bacheloropleiding aan een erkende hogeschool".

Art. 56.Hoofdstuk II, afdeling 4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt aangevuld met een artikel 13.2, luidende : "Art. 13.2 - § 1 - De cursussen ter voorbereiding op de examens voor het behalen van het getuigschrift van het lager secundair beroepsonderwijs die door de erkende centra worden gegeven in de vorm van beroepsbegeleiding, bereiden voor op de examens voor de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en brengen de daartoe noodzakelijke competenties bij.

Tot de cursussen vermeld in het eerste lid worden de volgende personen toegelaten : de personen met een leerovereenkomst en de personen die de middenstandsleertijd met vrucht volbracht hebben en houder zijn van het eindeleertijdsgetuigschrift of van een buiten België behaalde en door de Regering als met het eindeleertijdsgetuigschrift gelijkwaardig verklaarde titel van een middenstandsopleiding. § 2 - De Regering legt na advies van het Instituut het volgende vast : 1° de duur van de cursussen;2° de inhoud van de cursussen; 3° de voorwaarden voor de organisatie van de cursussen." HOOFDSTUK 1 4. - Wijziging van het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd voor deze examencommissie

Art. 57.Artikel 14 van het decreet van 18 april 1994 betreffende de inrichting van een examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en de organisatie van de examens afgelegd vóór deze examencommissie, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid worden alleen de volgende examinandi toegelaten tot de examens van de studierichting van het lager secundair beroepsonderwijs 'specialisatiejaar algemene vakken' : 1° examinandi met een eindeleertijdsgetuigschrift of een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief) of een daarmee gelijkgesteld studiegetuigschrift; 2° de leerlingen die zich zowel in algemene vakken als in technische vakken minstens in het tweede jaar bevinden." HOOFDSTUK 1 5. - Wijziging van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs

Art. 58.In artikel 9, § 1, derde lid, van het decreet van 25 juni 1996 betreffende de organisatie van een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon beroepssecundair onderwijs, vervangen bij het decreet van 5 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin van het derde lid worden de woorden "dat tot de categorie opvoedend hulppersoneel behoort" vervangen door de woorden "of van studiemeester-opvoeder";2° in de tweede zin van het derde lid worden de woorden "De maatschappelijk werker" vervangen door de woorden "De maatschappelijk werker of studiemeester-opvoeder".

Art. 59.In artikel 11, derde lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "maatschappelijk werker" worden vervangen door de woorden "maatschappelijk werker of studiemeester-opvoeder";2° de tweede zin wordt opgeheven. HOOFDSTUK 1 6. - Wijziging van het programmadecreet van 20 mei 1997

Art. 60.Artikel 4ter, § 3, van het programmadecreet 1997, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, wordt aangevuld met een vijfde en een zesde lid, luidende : "Onverminderd het eerste lid, 4°, b), ontvangt een gewone secundaire school die verbonden is aan een instituut voor voortgezette schoolopleiding waarvan het lestijdenpakket jaarlijks meer dan 6.000 uren bedraagt, een aanvullende halve betrekking voor de coördinatie van het instituut voor voortgezette schoolopleiding, wanneer minstens 400 leerlingen op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar aan het instituut voor voortgezette schoolopleiding ingeschreven zijn. Die halve betrekking staat ter beschikking voor het lopende schooljaar.

Indien de betrekking bepaald in het eerste lid, 4°, b), en in het vijfde lid over verscheidene personeelsleden verdeeld is, heeft elk personeelslid voor de helft van de hem toegewezen coördinatie-uren recht op de bezoldiging bepaald in het tweede lid." HOOFDSTUK 1 7. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen

Art. 61.In artikel 20 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid, 2°, d), wordt vervangen als volgt : "d) de met de leerlingen afgesproken vorm waarop ze aan het schoolleven kunnen meewerken en de aspecten waarover de leerlingen recht van inspraak hebben;" 2° in het tweede lid, 4°, a), wordt het woord "doelstellingen" vervangen door de woorden "schoolontwikkelingsdoelen";3° in het tweede lid, 4°, b), worden de woorden "plannen hoe één en ander in de praktijk wordt gebracht" vervangen door de woorden "plannen wat wordt ontwikkeld, met maatregelen voor de uitvoering"; 4° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zin : "De middenmanagers zorgen voor de coördinatie en sturing van de uitvoering en verdere ontwikkeling van het schoolproject in de zin van verandermanagement."

Art. 62.Artikel 49, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met de volgende zin, luidende : "De personen die een middenmanagementfunctie bekleden en niet-gekozen lid van de pedagogische raad zijn, zijn leden van de pedagogische raad met raadgevende stem."

Art. 63.In artikel 51 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 16°, luidende : "16° Schoolontwikkelingsdoelen en schoolontwikkelingswerk van de school" 2° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende : "Bij vragen omtrent schoolontwikkeling werkt de pedagogische raad nauw samen met het middenmanagement en de schoolleiding.De pedagogische raad adviseert en steunt het ontwikkelings-, coördinatie- en sturingswerk van de middenmanagers. In overleg met de schoolleiding kan de pedagogische raad opdrachten geven aan de middenmanagers."

Art. 64.Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Art. 55 - Recht van medewerking en van inspraak van de leerlingen De leerlingen en de leerlingenafvaardigingen werken mee aan het schoolleven en hebben recht op inspraak omtrent de aspecten die hen direct betreffen.

Het hoofd van een secundaire school richt een gekozen leerlingenafvaardiging in zijn school in.

Het hoofd van een lagere school kan een gekozen leerlingenafvaardiging in zijn school inrichten. Indien geen gekozen leerlingenafvaardiging wordt ingericht, wordt de medewerking van de leerlingen aan het schoolleven en hun recht van inspraak in ongeacht welke vorm gewaarborgd.

Het schoolproject van een school omvat bepalingen omtrent de vorm van de medewerking van de leerlingen aan het schoolleven en de aspecten waarover de leerlingen recht van inspraak hebben. Deze bepalingen worden in de pedagogische raad gezamenlijk met de leerlingenafvaardiging uitgewerkt en aan de inrichtende macht voorgelegd die de beslissing neemt. Indien in een school geen leerlingenafvaardiging bestaat, waarborgt de pedagogische raad dat de leerlingen in ongeacht welke vorm aan de uitwerking van die bepalingen kunnen meewerken."

Art. 65.In artikel 93.80 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "basisscholen" vervangen door de woorden "basisscholen, op basis van alle nieuwkomers die op dat ogenblik bij de inrichtende macht ingeschreven zijn,". 2° tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt het volgende lid ingevoegd, luidende : "Nieuwkomers genereren uitsluitend lestijdenpakket als ze een taalcursus of een taalklas bezoeken." 3° het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Als een inrichtende macht de normen vermeld in het eerste lid om een taalcursus of een taalklas te organiseren niet bereikt, kunnen twee of meer inrichtende machten hun nieuwkomers samentellen om de normen vermeld in het eerste lid te bereiken.De inrichtende machten bepalen samen aan welke school de taalcursus of de taalklas zal worden georganiseerd. De inrichtende macht die de taalklas of de taalcursus organiseert, krijgt het desbetreffende extra lestijdenpakket voor de nieuwkomers op wie die samenwerking tussen de inrichtende machten betrekking heeft." 4° het zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt aangevuld met de volgende zin : "Een taalcursus bestaat minstens uit een 1/4-lesrooster." 5° in het zevede lid, dat het achtste lid wordt, wordt het woord "schoolhoofd," vervangen door de woorden "onderwijspersoneel, schoolhoofd,";6° het negende lid, dat het tiende lid wordt, wordt opgeheven.

Art. 66.Artikel 93.81 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een achtste lid, luidende : "Gewone secundaire scholen die leerlingen die de afgelopen drie jaar regelmatig in een taalklas ingeschreven waren geheel of gedeeltelijk gewoon onderwijs laten volgen, krijgen in het ambt van leraar taalklassen : 1° van 3 tot 6 leerlingen : een 1/4-betrekking;2° van 7 tot 12 leerlingen : een 1/4-betrekking extra;3° van 13 tot 18 leerlingen : een 1/4-betrekking extra;4° van 19 tot 24 leerlingen : een 1/4-betrekking extra; 5° per groep van telkens zes bijkomende leerlingen ontvangt de secundaire school telkens één 1/4-betrekking extra."

Art. 67.In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk VIIIsexies ingevoegd, dat de artikelen 93.82 tot 93.96 bevat, luidende : "Hoofdstuk VIIIsexies - Deelneming aan het onderwijs in een time-outinstelling"

Art. 68.In hoofdstuk VIIIsexties van hetzelfde decreet wordt een artikel 93.82 ingevoegd, luidende : "Art. 93.82 - Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op de time-outinstellingen die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd worden.

Art. 69.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.83 ingevoegd, luidende : "Art. 93.83 - Doelstelling Enerzijds biedt de bij dit hoofdstuk georganiseerde time-outinstelling jongeren die wegens sociaal-emotionele gedragsstoornissen geen aansluiting meer vinden in de schoolopleiding of middenstandsopleiding en mettertijd beperkt zijn in hun deelneming aan de schoolgemeenschap de mogelijkheid om die opleiding tijdelijk te onderbreken en zo tijd te hebben om hun schoolplannen en beroepsplannen te overdenken en blijvende motivatie en competenties te ontwikkelen met het oog op de verwezenlijking van hun leer-, beroeps- en levensperspectieven.

Anderzijds kan de time-outinstelling vroegtijdig schoolverlaten tegengaan door de personeelsleden van de school ondersteuning te bieden in de vorm van advies over de manier waarop ze beter kunnen omgaan met sociaal-emotionele gedragsstoornissen."

Art. 70.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.84 ingevoegd, luidende : "Art. 93.84 - Opdracht De opdracht van de time-outinstelling omvat volgende opdrachten: 1° het geven van onderwijs aan de jongeren vermeld in artikel 93.83 in de time-outinstelling, wat volgende opdrachten omvat : 1.1. reïntegratie in de oorspronkelijke school of in het oorspronkelijke ZAWM; 1.2. integratie in een nieuwe school of in een nieuw ZAWM; 1.3. voorbereiding op de examens van de externe examencommissies of de examens aan scholen of ZAWM's; 1.4. verbinding van theorie en praktijk door stages mogelijk te maken; 1.5. voorbereiding op een beroepsopleiding, waarbij uitgebreide ondersteuning wordt geboden bij : 1.5.1. het vinden van een passende leertijd; 1.5.2. de voorbereiding op een toelatingsexamen; 1.5.3. de vroegtijdige samenwerking met de ZAWM's, toegesneden op het concrete geval; 1.6. in de tijd beperkte, sociaal-pedagogische, individuele begeleidingen in bijzonder moeilijke crisissituaties; 2° ondersteuning van de scholen, de ZAWM's, de personen belast met de opvoeding, de jongeren en de diensten met een adviserende functie die op verwante gebieden werkzaam zijn, om alternatieven uit te werken voor jongeren die het gevaar lopen vroegtijdige schoolverlaters te worden of voor jongeren die al vroegtijdige schoolverlaters zijn.De adviesverlening omvat volgende taken op het gebied van de sociaal-emotionele stoornissen : 2.1. preventieve voorlichting, bewustwording en adviesverlening voor de personeelsleden van de school of van het ZAWM; 2.2. adviesgesprekken over analyses van individuele gevallen; 2.3. advies geven over individuele ondersteuningsplannen en over de manier waarop les wordt gegeven; 2.4. het reïntegratieproces van time-outleerlingen begeleiden; 3° deskundig advies over sociale en emotionele aspecten aanbieden, waarbij : 3.1. de betrokken personeelsleden van de school en van de ZAWM's ter plaatse advies krijgen en ondersteund worden, om te voorkomen dat de jongere de school of de leertijd vroegtijdig verlaat en om voor oplossingen ter plaatsen te zorgen; 3.2. de jongeren en de betrokken personeelsleden van de school of van het ZAWM, na de time-outinterventie, in het kader van reïntegratie- en integratieprocessen begeleid worden."

Art. 71.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.85 ingevoegd, luidende : "Art. 93.85 - Samenwerking met de gewone en gespecialiseerde scholen en met de ZAWM's De scholen en ZAWM's die door de time-outinstelling ondersteund worden, hebben de volgende verplichtingen : 1° ze stellen de time-outinstelling onderwijsmateriaal voor wiskunde, Duits en Frans als eerste vreemde taal ter beschikking;ze doen dit bij de inschrijving in de time-outinstelling, alsook op regelmatige tijdstippen tijdens de periode waarin de leerling aan het onderwijs in de time-outinstelling deelneemt. In opdracht van de coördinator van de time-outinstelling stellen de oorspronkelijke scholen of oorspronkelijke ZAWM's ook onderwijsmateriaal voor andere vakken ter beschikking van de time-outinstelling; 2° ze nodigen een vertegenwoordiger van de time-outinstelling uit op klassenraden van de oorspronkelijke school of het oorspronkelijke ZAWM, zodat hij de klassenraad kan informeren over de ontwikkeling van de leerling die in de time-outinstelling onderwijs volgt;3° het bevoegde personeelslid van de time-outinstelling en de betrokken personeelsleden van de oorspronkelijke school of van het oorspronkelijke ZAWM komen minstens één keer om de twee maanden bijeen;4° bij (re)ïntegratieprocessen organiseert de oorspronkelijke school of het oorspronkelijke ZAWM minstens een voorbereidende bijeenkomst waaraan de betrokken personeelsleden van de school of van het ZAWM, alsook vertegenwoordigers van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren deelnemen.In het kader van die bijeenkomst worden de door de time-outinstelling aanbevolen maatregelen voorgesteld en wordt de uitvoering ervan voorbereid; 5° voor de uitvoering van het onderwijsaanbod kan de time-outinstelling een beroep doen op personeel, uitrusting en lokalen van de volgende instellingen : a.alle secundaire scholen en instituten voor voortgezette schoolopleiding, ongeacht tot welke inrichtende macht ze behoren; b. ZAWM's."

Art. 72.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.86 ingevoegd, luidende : "Art. 93.86 - Samenwerking met andere gespecialiseerde diensten Zo nodig doet de time-outinstelling een beroep op de ondersteuning van de dienst voor jeugdbijstand.

Minstens één keer per schooljaar vindt een coördinatievergadering plaats voor de evaluatie en de bijsturing van de samenwerking : 1° tussen vertegenwoordigers van de dienst voor jeugdbijstand, de dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand en de time-outinstelling; 2° tussen vertegenwoordigers van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren en de time-outinstelling."

Art. 73.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.87 ingevoegd, luidende : "Art. 93.87 - Beroepsgeheim De personeelsleden van de time-outinstelling zijn in het kader van de uitvoering van hun taken gebonden aan het beroepsgeheim. De artikelen 4.11 en 4.12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren zijn van toepassing, waarbij onder 'centrum' de time-outinstelling moet worden verstaan."

Art. 74.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.88 ingevoegd, luidende : "Art. 93.88 - Inschrijving van de leerlingen De jongeren vermeld in artikel 93.83 kunnen als regelmatige leerlingen in de time-outinstelling ingeschreven worden, indien ze op het tijdstip van de inschrijving aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ze zijn leerplichtig;2° ze zijn ten minste 12 jaar oud;3° ze zijn ingeschreven in een school of instelling voor middenstandsopleidingen in de Duitstalige Gemeenschap of hebben hun woonplaats in de Duitstalige Gemeenschap; 4° in de in artikel 93.91 vermelde beslissing van de onderwijsinspectie wordt gepleit voor de inschrijving.

De onderwijsinspectie kan wegens uitzonderlijke omstandigheden in specifieke gevallen afwijken van de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.

De leerling die in de time-outinstelling ingeschreven is, blijft ook ingeschreven in de school of het ZAWM waar hij ingeschreven was tot op het ogenblik van zijn inschrijving in de time-outinstelling.

Door de time-outinstelling te bezoeken, voldoet de leerling aan de leerplicht."

Art. 75.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.89 ingevoegd, luidende : "Art. 93.89 - Aanvraag voor het geval dat de jongere in een school of een ZAWM ingeschreven is § 1 - Indien het hoofd van de school of het ZAWM waar de jongere ingeschreven is, hierna oorspronkelijke school te noemen, een inschrijving in de time-outinstelling noodzakelijk acht op grond van de criteria vermeld in artikel 93.83, organiseert het hoofd van die school of het ZAWM - na een eerste adviesgesprek tussen de betrokken personeelsleden die een bevorderingsambt of selectieambt bekleden, de coördinator van de time-outinstelling, een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren - een 'waar-staat-de-leerling-gesprek' met de personen belast met de opvoeding, de coördinator van de time-outinstelling, de betrokken personeelsleden van de oorspronkelijke school en een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren.

Externe deskundigen kunnen bij het 'waar-staat-de-leerlinggesprek' betrokken worden.

De jongere kan tijdens of voor dat gesprek gehoord worden door één of meer personen die aan dat gesprek deelnemen, voor zover de personen belast met de opvoeding het daarmee eens zijn.

Het hoofd van de oorspronkelijke school is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag over het 'waar-staat-de-leerlinggesprek'; dat verslag bevat het volgende : 1° de deelnemers van het 'waar-staat-de-leerlinggesprek';2° plaats en datum van het 'waar-staat-de-leerlinggesprek';3° doelstellingen;4° denkpistes voor mogelijke oplossingen;5° beslissing van de deelnemers;6° lijst van de betrokken personeelsleden van de oorspronkelijke school. Het hoofd van de oorspronkelijke school stelt, in overleg met de deelnemers van het 'waar-staat-de-leerlinggesprek', het verslag over dat gesprek op en zendt het binnen tien werkdagen aan hen toe. § 2 - Indien de deelnemers van het 'waar-staat-de-leerlinggesprek' voorstander zijn van een inschrijving in een time-outinstelling, vraagt het hoofd van de oorspronkelijke school de schriftelijke toestemming van de personen belast met de opvoeding om een aanvraag in die zin in te dienen en om het advies vermeld in het tweede lid, 4°, in te winnen. Het hoofd van de oorspronkelijke school dient een aanvraag tot inschrijving in een time-outinstelling in bij de coördinator van de time-outinstelling.

De aanvraag van het hoofd van de oorspronkelijke school bevat : 1° de contactgegevens van de leerling;2° de toestemming van de personen belast met de opvoeding;3° het standpunt van de klassenraad;4° het advies van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren dat een gemotiveerde aanbeveling omtrent de ondersteuningsplaats bevat;5° het verslag over het 'waar-staat-de-leerlinggesprek';6° de gegevens over de vermoedelijke verblijfsduur in de time-outinstelling;7° een kopie van het laatste rapport;8° een overzichtslijst met alle leerkrachten van de leerling, met vermelding van het vak dat ze geven;9° de mededeling van de aanspreekpartner in de oorspronkelijke school. § 3 - De coördinator van de time-outinstelling neemt binnen tien werkdagen een standpunt in omtrent de vermelde aanvraag en zendt de aanvraag, samen met zijn standpunt over de mogelijkheid tot opvang op korte termijn, per gewone brief toe aan de onderwijsinspectie.

Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.

Voor het bepalen van zijn standpunt kan de coördinator van de time-outinstelling zich laten adviseren door externe deskundigen.

Het indienen van een aanvraag opent geen recht op een inschrijving in de time-outinstelling."

Art. 76.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.90 ingevoegd, luidende : "Art. 93.90 - Aanvraag voor het geval dat de jongere niet meer in een school of een ZAWM ingeschreven is § 1 - Indien de jongere die voldoet aan de criteria vermeld in artikel 93.83 in geen enkele school of geen enkel ZAWM in de Duitstalige Gemeenschap meer ingeschreven is en de onderwijsinspectie een inschrijving in een time-outinstelling noodzakelijk acht, organiseert de onderwijsinspectie - op eigen initiatief of op verzoek van de personen belast met de opvoeding of op verzoek van andere instellingen - een 'waar-staat-de-leerlinggesprek' waaraan de personen belast met de opvoeding, de coördinator van de time-outinstelling en een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren deelnemen.

De onderwijsinspectie kan externe deskundigen en de betrokken personeelsleden van de school of het ZAWM waar de jongere het laatst ingeschreven was, bij het gesprek betrekken.

Artikel 93.89, § 1, derde tot vijfde lid, is van toepassing, waarbij de coördinator verantwoordelijk is voor het opstellen van het verslag. § 2 - Indien de deelnemers van het 'waar-staat-de-leerlinggesprek' voorstander zijn van een inschrijving in een time-outinstelling, dienen de personen belast met de opvoeding de aanvraag tot inschrijving in de time-outinstelling in bij de coördinator van de time-outinstelling en geven ze hun schriftelijke toestemming om het advies vermeld in het tweede lid, 4°, in te winnen.

De coördinator van de time-outinstelling neemt binnen tien werkdagen een standpunt in omtrent de vermelde aanvraag en zendt de aanvraag, samen met zijn standpunt over de mogelijkheid tot opvang op korte termijn, per gewone brief toe aan de onderwijsinspectie.

Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.

De aanvraag van de coördinator van de time-outinstelling bevat : 1° de contactgegevens van de leerling;2° de aanvraag en de toestemming van de personen belast met de opvoeding;3° het advies van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren dat een gemotiveerde aanbeveling omtrent de ondersteuningsplaats bevat;4° het verslag over het 'waar-staat-de-leerlinggesprek';5° de gegevens over de vermoedelijke verblijfsduur in de time-outinstelling; 6° een kopie van het laatste rapport."

Art. 77.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.91 ingevoegd, luidende : "Art. 93.91 - Beslissing van de onderwijsinspectie Binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot inschrijving in de time-outinstelling neemt de onderwijsinspectie een beslissing over de opvang van de leerling in de time-outinstelling; in die beslissing legt ze de inschrijvingsdatum en de verblijfsduur vast. Bij stilzwijgen wordt de aanvraag als goedgekeurd beschouwd.

Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd.

Binnen drie werkdagen na de dag waarop de beslissing werd genomen, wordt de beslissing van de onderwijsinspectie per gewone brief meegedeeld aan: 1° het hoofd van de oorspronkelijke school, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 93.89 geschied is, waarbij het hoofd van de oorspronkelijke school de beslissing ter kennis brengt van de personen belast met de opvoeding en van de coördinator van de time-outinstelling; 2° de coördinator van de time-outinstelling, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 93.90 geschied is, waarbij die coördinator de beslissing ter kennis brengt van de personen belast met de opvoeding.

Indien de aanvraag bij stilzwijgen als goedgekeurd wordt beschouwd, is de inschrijvingsdatum de eerste schooldag die volgt op het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid en stemt de verblijfsduur overeen met de duur die in de aanvraag werd voorgesteld."

Art. 78.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.92 ingevoegd, luidende : "Art. 93.92 - Verlenging van het verblijf en voortijdige beëindiging Op aanvraag van de coördinator van de time-outinstelling kan de onderwijsinspectie het verblijf van de jongere in de time-outinstelling overeenkomstig artikel 93.91 verlengen. De aanvraag van de coördinator van de time-outinstelling bevat : 1° de contactgegevens van de leerling;2° de toestemming van de personen belast met de opvoeding;3° een actuele stand van zaken van de time-outinstelling;4° de gegevens over de vermoedelijke verlenging van de verblijfsduur in de time-outinstelling. In overleg met de adviseurs voor bevorderingspedagogiek en met de personen belast met de opvoeding kan de coördinator de deelneming van een leerling aan het onderwijs in de time-outinstelling voortijdig beëindigen. Hij licht de onderwijsinspectie schriftelijk in over de voortijdige beëindiging en bezorgt de onderwijsinspectie een gemotiveerd eindverslag. Het lid is niet van toepassing in geval van wangedrag van de leerling."

Art. 79.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.93 ingevoegd, luidende : "Art. 93.93 - Uitsluiting en tijdelijke verwijdering uit de time-outinstelling Overeenkomstig de artikelen 42 tot 45 kan de coördinator van de time-outinstelling leerlingen uitsluiten uit de time-outinstelling of tijdelijk uit de time-outinstelling verwijderen.

Als de jongere door de dienst voor jeugdbijstand of door de dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand begeleid wordt, wordt overleg gepleegd met die bevoegde dienst en met een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren; dat overleg geschiedt voordat de in artikel 45 vermelde procedure bij tijdelijke verwijdering en bij uitsluiting uit de school wordt gevolgd. De uitnodiging voor dat overleg gaat uit van de coördinator."

Art. 80.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.94 ingevoegd, luidende : "Art. 93.94 - Organisatie van de lessen Het onderwijs in de time-outinstelling kan: 1° sociaal-pedagogische maatregelen, lessen in algemene, technische en beroepsvakken omvatten en aangevuld worden met stages;2° georganiseerd worden per vak of vakoverschrijdend, in het kader van onderwijseenheden en in het kader van het sociaal-pedagogisch leeraanbod. Het onderwijs in de time-outinstelling wordt verstrekt op de schooldagen bepaald in hoofdstuk VI, met uitzondering van de stages, die tijdens de schoolvakanties van het schooljaar mogen plaatsvinden."

Art. 81.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.95 ingevoegd, luidende : "Art. 93.95 - Time-outinstelling Een time-outinstelling mag opgericht en gesubsidieerd worden als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de time-outinstelling is verbonden aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school;2° ze telt op 15 november van het betrokken schooljaar op zijn minst drie leerlingen. Als de time-outinstelling niet voldoet aan de voorwaarde vermeld in het eerste lid, 2°, wordt ze vanaf 16 november gesloten of, naargelang van het geval, niet langer gesubsidieerd en zijn de loon- en werkingskosten tot 15 november voor rekening van de inrichtende macht.

Op verzoek van de onderwijsinspectie kan de Regering een afwijking van de voorwaarde vermeld in het eerste lid, 2°, toekennen; die afwijking geldt alleen voor het betrokken schooljaar.

De time-outinstelling wordt geleid door het hoofd van de school waaraan de time-outinstelling verbonden is."

Art. 82.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 93.96 ingevoegd, luidende : "Art. 93.96 - Betrekkingenpakket De time-outinstelling krijgt vier betrekkingen in het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school en een betrekking in het ambt van coördinator van een time-outinstelling.

De school waar de jongere tot het tijdstip van zijn inschrijving in de time-outinstelling ingeschreven was, ontvangt het lestijdenpakket. Als de jongere op het tijdstip van zijn inschrijving in de time-outinstelling een leerovereenkomst had, blijft hij meetellen voor de klassennormen van de ZAWM's.

De middelen voor pedagogische doeleinden of, naargelang van het geval, de middelen tot verlaging van de schoolkosten gaan naar de school waar de jongere tot het tijdstip van zijn inschrijving in de time-outinstelling ingeschreven was."

Art. 83.In artikel 96 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 11 mei 2009 en 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 19° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 20° en 21°, luidende : "20° de taken te vervullen die bijdragen tot de schoolontwikkeling in de zin van het model en de schoolontwikkelingsdoelen om de kwaliteit continu te verbeteren; 21° de middenmanager te belasten met operatieve managementtaken inzake schoolorganisatie en met strategische taken inzake school- en onderwijsontwikkeling."

Art. 84.Artikel 96.2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt : "Art. 96.2 - Middenmanager van een gewone secundaire school De operatieve en strategische taken van de middenmanager van een gewone secundaire school omvatten vooral het volgende : 1° adviesverlening aan en ondersteuning van de schoolleiding en het lerarenkorps inzake schoolontwikkeling;2° ondersteuning van de schoolleiding bij managementtaken op het gebied van schoolorganisatie en organisatie- en personeelsontwikkeling;3° conceptuele planning, structurerende planning en kennismanagement voor schoolspecifieke ontwikkelingsprocessen;4° verandermanagement door het initiëren, coördineren en sturen van schoolontwikkelingsprocessen, in het bijzonder op het gebied van onderwijsontwikkeling;5° kwaliteitsontwikkeling en kwaliteitsbewaking, in het bijzonder het documenteren en evalueren van schoolspecifieke ontwikkelingsprocessen;6° opbouwen, ondersteunen, leiden en begeleiden van lerarenteams en werkgroepen;7° waarborgen van een praktijkgerichte kennistransfer tussen de schoolleiding en het lerarenkorps;8° coördinatie en uitbouw van een netwerk van alle schoolorganen;9° organisatie van voortgezette opleidingen binnen de school en leiden van doelgerichte pedagogische vergaderingen;10° ontwikkeling van organisatorische ondersteuningsmogelijkheden om de werkomstandigheden en werkresultaten in het dagelijks leven op school te verbeteren; 11° overdracht van praktijkrelevante bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek."

Art. 85.Artikel 97 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een § 5, luidende : " § 5 - In afwijking van § 1 omvat de opdracht van de coördinator van een time-outinstelling de volgende taken : 1° de aanschaf van didactisch materiaal voor de time-outinstelling coördineren;2° nieuwe medewerkers in een time-outinstelling verwelkomen en bijdragen tot hun snelle integratie;3° samenwerken met de vertegenwoordigers van de scholen of instellingen voor middenstandsopleidingen;4° samenwerken met relevante instellingen en externe deskundigen;5° advies verlenen aan leerlingen en personen belast met hun opvoeding;6° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen;7° conflicten beslechten en de kwaliteit van het teamwerk handhaven;8° ontwikkelingsprocessen die specifiek zijn voor time-outinstellingen documenteren en evalueren en praktijkrelevante bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek doorgeven; 9° het schoolhoofd ondersteunen bij het bewaken van de kwaliteit van het pedagogische en psychosociale aanbod van de time-outinstelling."

Art. 86.Hoofdstuk XII van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 123sexies, luidende : "Art. 123sexies - Leerlingen die in het schooljaar 2017-2018 begeleid werden in het kader van de taak vermeld in artikel 6, eerste lid, 9°, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen worden op 1 september 2018 ingeschreven in de time-outinstelling en de duur van het verblijf in de time-outinstelling stemt overeen met de duur die vóór die inschrijving was vastgelegd." HOOFDSTUK 1 8. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum

Art. 87.In artikel 53, vierde lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" vervangen door de woorden ", in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek of in het ambt van hoofdsecretaris".

Art. 88.In het opschrift van hoofdstuk IVter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinatoren" vervangen door het woord "middenmanagers".

Art. 89.In artikel 62.13 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" telkens vervangen door het woord "middenmanager"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : "Artikel 62.6, §§ 2 en 3, artikel 62.7, §§ 1 en 2, artikel 62.8 en de artikelen 62.10 tot 62.12 zijn van toepassing op de middenmanager."

Art. 90.Artikel 62.14 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2015, wordt vervangen als volgt : "Art. 62.14 - Toelatingsvoorwaarden Het ambt van middenmanager mag alleen bekleed worden door een personeelslid van de betrokken school dat : 1° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3, met uitzondering van het eerste lid, 2°; 2° ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad of een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief) bezit;3° voldoet aan de voorwaarde vermeld in artikel 33, eerste lid, 5°, voor een ambt van de categorie van het onderwijzend personeel;4° ten minste drie jaar nuttige beroepservaring kan bewijzen. De nuttige beroepservaring vermeld in het eerste lid, 3°, moet worden opgedaan in het kader van een beroepsactiviteit die verband houdt met het uitgeoefende ambt, waarbij deeltijdse prestaties in verhouding tot een voltijdse betrekking meetellen.

Indien het ambt niet bekleed kan worden door een personeelslid van de betrokken school, mag het bekleed worden door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in het eerste en het tweede lid."

Art. 91.In artikel 62.15 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager";2° in het tweede lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 92.Artikel 62.16 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : "De kandidaat wordt aangesteld voor de duur van een schooljaar. Bij voorlegging van een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, wordt de aanstelling na afloop van het schooljaar met nog een schooljaar verlengd. Indien betrokkene na afloop van de tweede aanstelling opnieuw een evaluatieverslag van het inrichtingshoofd krijgt waarop ten minste de vermelding "goed" als eindconclusie staat, is de derde aanstelling van doorlopende duur. Zolang de middenmanager voor bepaalde duur is aangesteld, maakt het inrichtingshoofd per schooljaar minstens één evaluatieverslag overeenkomstig artikel 62.20 voor de middenmanager op."

Art. 93.In artikel 62.17 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager";de tweede opmerking geldt alleen voor de Duitse tekst; 2° in het derde lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 94.In artikel 62.18 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 95.Artikel 62.19 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt opgeheven.

Art. 96.In hoofdstuk IVsexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt een artikel 62.30.1 ingevoegd, luidende : "Art. 62.30.1 - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van onderdirecteur ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 422/I vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur of definitief aangesteld is, aangesteld als onderdirecteur, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur of definitief aangesteld is, aangesteld als onderdirecteur, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de onderdirecteur niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 97.In hoofdstuk IVsepties van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt een artikel 62.35 ingevoegd, luidende : "Art. 62.35. - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van werkmeester ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de volgende weddeschalen vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat : 1° voor de werkmeester in het lager secundair onderwijs : weddeschaal 226;2° voor de werkmeester in het hoger secundair onderwijs : weddeschaal 231. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur of definitief aangesteld is in het ambt van werkmeester, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur of definitief aangesteld is, aangesteld als werkmeester, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de werkmeester niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 98.In titel I van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk IVocties ingevoegd, dat artikel 62.36 bevat, luidende : "Hoofdstuk IVocties - Bijzondere bepalingen voor coördinatoren van een time-outinstelling"

Art. 99.In hoofdstuk IVocties van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.36 ingevoegd, luidende : "Art. 62.36 - Principe In afwijking van hoofdstuk IV zijn de artikelen 62.3 tot 62.8, 62.11, 62.12, 62.17 en 62.29 van toepassing op het ambt van coördinator van een time-outinstelling."

Art. 100.In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk IVnovies ingevoegd, dat de artikelen 62.37 tot 62.42 bevat, luidende : "Hoofdstuk IVnovies - Bijzondere bepalingen voor directiesecretarissen"

Art. 101.In hoofdstuk IVnovies van hetzelfde decreet wordt een artikel 62.37 ingevoegd, luidende : "Art. 62.37 - Principe In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van directiesecretaris uitsluitend toegewezen in de vorm van een aanstelling en een vaste benoeming, overeenkomstig de onderstaande bepalingen.

Artikel 62.6, artikel 62.7, § 1, eerste lid, en § 2, en de artikelen 62.10 tot 62.12 zijn van toepassing op het ambt van directiesecretaris."

Art. 102.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.38 ingevoegd, luidende : "Art. 62.38 - Het ambt van directiesecretaris mag alleen worden bekleed door een personeelslid van de betrokken school dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3.

Indien het ambt niet bekleed kan worden door een personeelslid van de betrokken school, mag het bekleed worden door een persoon die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 62.3."

Art. 103.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.39 ingevoegd, luidende : "Art. 62.39 - Oproep tot de kandidaten en sollicitatie De inrichtende macht maakt een oproep tot de kandidaten voor een aanstelling bekend door aanplakking in de betrokken school, alsook in elke andere passende vorm. De oproep bevat het profiel dat van de directiesecretaris vereist wordt en de doelstellingen die tijdens de aanstelling moeten worden bereikt. Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid vermeld in artikel 62.38, tweede lid, wordt de oproep ook in de pers bekendgemaakt.

De kandidatuur wordt per aangetekende brief ingediend. De kandidaat voegt bij zijn kandidatuur onder meer een motiveringsbrief waarin hij ingaat op de doeleinden die in het voorgaande lid worden vermeld."

Art. 104.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.40 ingevoegd, luidende : "Art. 62.40 - Aanstelling De inrichtende macht beslist welke kandidaat het ambt mag uitoefenen.

Zij baseert zich onder andere op de motiveringsbrief, op een of meer sollicitatiegesprekken en op de beroepservaring."

Art. 105.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.41 ingevoegd, luidende : "Art. 62.41 - Tijdelijke vervanging § 1 - Indien de aanstelling van de directiesecretaris beëindigd wordt of indien de directiesecretaris zijn ambt neerlegt of wegens een vorm van verlof of terbeschikkingstelling tijdelijk afwezig is, kan de inrichtende macht hem tot het einde van het schooljaar vervangen door een persoon die voldoet aan de in artikel 62.3, eerste lid, vermelde voorwaarden, met uitzondering van die vermeld in 3°. § 2 - Tijdens de duur van de tijdelijke vervanging zijn de artikelen 62.7, § 1, eerste lid, 62.11, 62.12 en 62.42 van toepassing op het vervangend personeelslid."

Art. 106.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 62.42 ingevoegd, luidende : "Art. 62.42. - Wedde en premie § 1 - Tijdens de uitoefening van het ambt van directiesecretaris ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal 152 vermeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat. § 2 - Wordt een persoon die in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als directiesecretaris aangewezen, dan ontvangt hij, in afwijking van § 1, verder zijn wedde, evenals, ter compensatie, een maandelijkse premie die als volgt wordt berekend : P = X - M P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.

De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald. § 3 - Wordt een persoon die niet in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in een ander ambt voor onbepaalde duur aangesteld of vast benoemd is als directiesecretaris aangewezen, dan ontvangt hij vakantiegeld en een eindejaarspremie overeenkomstig de bepalingen die in het onderwijs gelden, waarbij het in § 1 vermeld bedrag als berekeningsbasis dient. § 4 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001.

In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, tijdens een bevallingsverlof en tijdens de afwezigheden in het kader van een geboorte vermeld in de artikelen 42 tot 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de premie vermeld in § 2 verder uitbetaald, voor zover de directiesecretaris niet door het ziekenfonds wordt vergoed."

Art. 107.In artikel 69.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een vierde lid ingevoegd, luidende : "Tijdens de uitoefening van het ambt van hoofdonderwijzer, directeur van een autonome basisschool of directeur van een basisoefenschool ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal die hem werd toegewezen overeenkomstig artikel 2, hoofdstuk B "Bestuurs- en onderwijzend personeel van het lager onderwijs", 7°, 8° en 9°, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 vermeld in het derde lid, 1°." 2° § 5, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt opgeheven.

Art. 108.In artikel 119.3, vierde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013 en gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015 en 20 juni 2016, worden de woorden "coördinator van een gewone secundaire school" vervangen door de woorden "middenmanager van een gewone secundaire school".

Art. 109.Titel IV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 119.13, luidende : "Art. 119.13 - Personeelsleden die op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn in het ambt van coördinator van een gewone secundaire school, worden vanaf 1 september 2018 beschouwd als voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld in het ambt van middenmanager van een gewone secundaire school. De diensten die gepresteerd werden in het ambt van coördinator van een gewone secundaire school worden in aanmerking genomen voor de berekening van de ambtsanciënniteit vermeld in artikel 62.6, § 3.

De aanstelling van een personeelslid dat voor doorlopende duur in het ambt van middenmanager van een gewone secundaire school is aangesteld, eindigt van ambtswege op 31 augustus 2021, indien het betrokken personeelslid op dat tijdstip niet voldoet aan de voorwaarde vermeld in artikel 62.14, 2°."

Art. 110.In dezelfde titel wordt een artikel 119.14 ingevoegd, luidende : "Art. 119.14 - In afwijking van de artikelen 62.4 en 62.5 wijst de inrichtende macht met ingang van 1 september 2018 de volgende persoon voor doorlopende duur aan in het ambt van coördinator van een time-outinstelling : het personeelslid dat in de schooljaren 2016-2018 aangesteld was in het ambt van adviseur voor bevorderingspedagogiek aan een gespecialiseerde basis- en secundaire school en belast was met de coördinatie van de taak vermeld in artikel 6, eerste lid, 9°, van het decreet van 11 mei 2009 over het Centrum voor bevorderingspedagogiek, ter verbetering van de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning in de gewone en gespecialiseerde scholen, evenals ter aanmoediging van de ondersteuning van leerlingen met een beperking of met aanpassings- of leermoeilijkheden in de gewone en gespecialiseerde scholen. Een door het inrichtingshoofd opgesteld attest waarin gepreciseerd wordt welke taken het personeelslid heeft uitgeoefend, geldt als bewijs voor de inrichtende macht."

Art. 111.In dezelfde titel IV wordt een artikel 119.15 ingevoegd, luidende : "Art. 119.15 - Personeelsleden die op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn in het ambt van administratieve coördinator, worden vanaf 1 september 2018 beschouwd als voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld in het ambt van hoofdsecretaris. De diensten die in het ambt van administratieve coördinator worden gepresteerd, worden in aanmerking genomen voor de berekening van de dienstanciënniteit in het ambt van hoofdsecretaris."

Art. 112.In dezelfde titel wordt een artikel 119.16 ingevoegd, luidende : "Art. 119.16 - Voor een personeelslid dat op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld is in het ambt van administratieve coördinator, wordt de in artikel 49, eerste lid, 5°, vermelde voorwaarde voor een definitieve aanstelling in het ambt van hoofdsecretaris als vervuld beschouwd." HOOFDSTUK 1 9. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs

Art. 113.Artikel 20, § 2, tweede lid, van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs, vervangen bij het decreet van 29 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, wordt opgeheven.

Art. 114.Artikel 48 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt vervangen als volgt : "Art. 48 - Administratieve coördinatie § 1 - Voor administratieve coördinatietaken ontvangt de inrichtende macht voor al haar basisscholen samen, op basis van het totale aantal leerlingen, het volgende aantal betrekkingen in het ambt van hoofdsecretaris : 1° tot 100 leerlingen : een 1/4-betrekking;2° van 101 tot 200 leerlingen : twee 1/4-betrekkingen;3° van 201 tot 300 leerlingen : drie 1/4-betrekkingen;4° van 301 tot 400 leerlingen : een voltijdse betrekking;5° voor elke bijkomende begonnen groep van 100 leerlingen : een 1/4-betrekking extra. De inrichtende macht bepaalt waar de hoofdsecretaris wordt ingezet.

Met inachtneming van de wekelijkse arbeidstijd vermeld in artikel 73 kan de inrichtende macht het betrekkingenpakket over verscheidene personeelsleden verdelen bij de tijdelijke aanwijzing of aanstelling, alsook bij de vaste benoeming of definitieve aanstelling." § 2 - Indien de inrichtende macht overeenkomstig § 1 minstens een voltijdse betrekking voor administratieve coördinatietaken krijgt, kan die inrichtende macht, met toestemming van de Regering, tot één derde van het overeenkomstig § 1 toegekende betrekkingenpakket gebruiken om projecten inzake schoolontwikkeling of pedagogiek te verwezenlijken.

Dat betrekkingenpakket kan niet gebruikt worden voor de organisatie van het onderwijs.

De inrichtende macht die de mogelijkheid vermeld in het eerste lid wil benutten, dient uiterlijk op 31 mei een aanvraag in bij de Regering, met een beschrijving van de projecten die ze in het volgende schooljaar wil verwezenlijken en het aantal betrekkingen die ze voor de verwezenlijking van die projecten zou gebruiken. De Regering beslist uiterlijk op 15 juli van hetzelfde jaar op basis van een advies van de onderwijsinspectie.

Als de aanvraag wordt goedgekeurd, worden de betrekkingen die voor de verwezenlijking van de projecten gebruikt mogen worden, toegevoegd aan het betrekkingenpakket bepaald in afdeling 3 van dit hoofdstuk. § 3 - Een school die met toepassing van artikel 43 betrekkingen in het ambt van rekenplichtig correspondent heeft gekregen, mag de betrekkingen in het ambt van directiesecretaris die de inrichtende macht aan haar heeft toegekend, geheel of gedeeltelijk voor het ambt van rekenplichtig correspondent gebruiken."

Art. 115.In artikel 73 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift van het artikel worden de woorden "administratieve coördinator" vervangen door het woord "hoofdsecretaris";2° in het artikel worden de woorden "administratieve coördinator" vervangen door het woord "hoofdsecretaris"; 3° het artikel wordt aangevuld met de volgende zin : "De hoofdsecretaris presteert in de praktijk ten minste negen uren van 60 minuten bij één inrichtende macht."

Art. 116.Hoofdstuk IX van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 oktober 2000, wordt aangevuld met een artikel 84ter, luidende : "Art. 84ter - In afwijking van artikel 48, § 2, tweede lid, dient de inrichtende macht die de mogelijkheid vermeld in artikel 48, § 2, eerste lid, wil benutten, uiterlijk op 30 juni 2018 een aanvraag in bij de Regering, met een beschrijving van de projecten die ze in het schooljaar 2018-2019 wil verwezenlijken en het aantal betrekkingen die ze voor de verwezenlijking van die projecten zou gebruiken. De Regering beslist uiterlijk op 15 juli 2018 op basis van een advies van de onderwijsinspectie." HOOFDSTUK 2 0. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003

Art. 117.In artikel 2, § 1, tweede lid, van het decreet van 30 juni 2003 houdende maatregelen inzake onderwijs 2003 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 6°, c), wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 2° er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende : "7° het verlof voor het uitoefenen van hetzelfde ambt of een ander ambt, vermeld in hoofdstuk II van dit decreet, op voorwaarde dat het personeelslid het verlof neemt om aan een andere onderwijsinstelling hetzelfde of een ander ambt te bekleden of om aan dezelfde onderwijsinstelling een selectie- of bevorderingsambt te bekleden." HOOFDSTUK 2 1. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra

Art. 118.In artikel 41, derde lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2015 en gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, worden de woorden "of in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek" vervangen door de woorden ", in het ambt van coördinator voor bevorderingspedagogiek of in het ambt van hoofdsecretaris".

Art. 119.In het opschrift van hoofdstuk IVquater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, wordt het woord "coördinatoren" vervangen door het woord "middenmanagers".

Art. 120.In artikel 56.13 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift van het artikel wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager";2° in het artikel wordt het woord "coördinator" vervangen door het woord "middenmanager".

Art. 121.In hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een hoofdstuk IVnovies ingevoegd, dat artikel 56.18 bevat, luidende : "Hoofdstuk IVnovies - Bijzondere bepalingen voor het ambt van coördinator van een time-outinstelling

Art. 122.In hoofdstuk IVnovies van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.18 ingevoegd, luidende : "Art. 56.18 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van coördinator van een time-outinstelling toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs."

Art. 123.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVdecies ingevoegd, dat artikel 56.19 bevat, luidende : "Hoofdstuk IVdecies - Bijzondere bepalingen voor directiesecretarissen"

Art. 124.In hoofdstuk IVdecies van hetzelfde decreet wordt een artikel 56.19 ingevoegd, luidende : "Art. 56.19 - In afwijking van hoofdstuk IV wordt het ambt van directiesecretaris toegewezen in de vorm van een aanstelling van doorlopende duur en in de vorm van een vaste benoeming overeenkomstig de voorwaarden die gelden in het gesubsidieerd vrij onderwijs."

Art. 125.In artikel 64.19 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een vierde lid ingevoegd, luidende : "Tijdens de uitoefening van het ambt van hoofdonderwijzer, directeur van een autonome basisschool of directeur van een basisoefenschool ontvangt het personeelslid een wedde op basis van de weddeschaal die hem werd toegewezen overeenkomstig artikel 2, hoofdstuk B "Bestuurs- en onderwijzend personeel van het lager onderwijs", 7°, 8° en 9°, van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 vermeld in het derde lid, 1°." 2° paragraaf 5 wordt opgeheven.

Art. 126.Hoofdstuk XIV van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 111terdecies, luidende : "Art. 111terdecies - Personeelsleden die op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld zijn in het ambt van administratieve coördinator, worden vanaf 1 september 2018 beschouwd als voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld in het ambt van hoofdsecretaris. De diensten die in het ambt van administratieve coördinator worden gepresteerd, worden in aanmerking genomen voor de berekening van de dienstanciënniteit in het ambt van hoofdsecretaris."

Art. 127.In hetzelfde hoofdstuk, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een artikel 111quaterdecies ingevoegd, luidende : "Art. 111quaterdecies - Voor een personeelslid dat op 31 augustus 2018 voor doorlopende duur tijdelijk aangesteld is in het ambt van administratieve coördinator, wordt de in artikel 37, eerste lid, 5°, vermelde voorwaarde voor een vaste benoeming in het ambt van hoofdsecretaris als vervuld beschouwd." HOOFDSTUK 2 2. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs

Art. 128.In artikel 4, § 3, van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2005, worden de woorden "artikel 6.7., § 2," vervangen door de woorden "artikel 6.11". HOOFDSTUK 2 3. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool

Art. 129.In artikel 5.73, § 2, van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "docenten" vervangen door de woorden "personeelsleden met een onderwijsopdracht";2° in het tweede lid worden de woorden "de docent" vervangen door de woorden "het personeelsid met een onderwijsopdracht".

Art. 130.Artikel 5.75, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt opgeheven.

Art. 131.In artikel 5.79 van hetzelfde decreet worden de bepalingen onder 1°, 2° en 4°, opgeheven.

Art. 132.Het opschrift van titel VI van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Titel VI - Betrekkingenpakket"

Art. 133.Artikel 6.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 26 juni 2006 en 25 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "Artikel 6.3 - Ondersteunend personeel Voor administratieve taken, communicatie, de begeleiding van de pedagogische mediatheken en de organisatie van voortgezette opleidingen en aanvullende opleidingen beschikt de hogeschool over 7,5 betrekkingen die moeten worden bekleed door personen met een ambt in de categorie van het administratief en opvoedend hulppersoneel.

Voor het onderhoud van de systeemtechniek en netwerktechniek beschikt de hogeschool over een betrekking in het ambt van netwerktechnicus."

Art. 134.Artikel 6.5 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 135.Artikel 6.6 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 136.Artikel 6.6.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt opgeheven.

Art. 137.Artikel 6.7 van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt vervangen als volgt : "Art. 6.7 - Betrekkingenpakket van het departement 'Sanitaire en verpleegkundige wetenschappen' en het departement 'Opleidingswetenschappen' Het departement 'Opleidingswetenschappen' beschikt over 19,75 betrekkingen : 1° voor de basisopleiding in de afdeling Lerarenopleiding;2° voor voortgezette opleidingen, deskundigenadvies en aanvullende opleidingen;3° voor projecten en andere taken. Het departement 'Sanitaire en verpleegkundige wetenschappen' beschikt over 19,75 betrekkingen : 1° voor de basisopleiding van het korte type in de afdeling 'Sanitaire en verpleegkundige wetenschappen';2° voor de basisopleiding in het aanvullend secundair beroepsonderwijs, afdeling 'Sanitaire en verpleegkundige wetenschappen';3° voor het voorbereidend jaar dat voorbereidt op de toelating tot het aanvullend secundair beroepsonderwijs in de afdeling 'Sanitaire en verpleegkundige wetenschappen' en op de examens om het getuigschrift van hoger secundair onderwijs te behalen buiten schoolverband;4° voor aanvullende opleidingen; 5° voor projecten en andere taken."

Art. 138.In artikel 6.8, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009, wordt het woord "twee" vervangen door het woord "drie".

Art. 139.In titel VI van hetzelfde decreet wordt een ondertitel 5 ingevoegd, die artikel 6.11 bevat, luidende : "Ondertitel 5 - Gebruik van het betrekkingenpakket"

Art. 140.In titel VI, ondertitel 5, van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt een artikel 6.11 ingevoegd, luidende : "Art. 6.11 - Gebruik van het betrekkingenpakket Met toestemming van het basisoverlegcomité kan de inrichtende macht: 1° het overeenkomstig artikel 6.3, tweede lid, toegekende betrekkingenpakket gebruiken om de systeemtechniek en netwerktechniek te onderhouden; 2° het overeenkomstig artikel 6.7 toegekende betrekkingenpakket gebruiken om gastdocenten aan te stellen, voortgezette opleidingen te organiseren en aan wetenschappelijk onderzoek te doen; 3° hoogstens één betrekking van het betrekkingenpakket toegekend overeenkomstig artikel 6.10 gebruiken om deskundigen aan te stellen die het personeel van de externe evaluatie adviserend ondersteunen.

Het gebruik van het in het eerste lid vermelde betrekkingenpakket mag niet tot een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking leiden."

Art. 141.In artikel 7.4, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "Gastdocenten" vervangen door de woorden "Gastdocenten en deskundigen inzake externe evaluatie" en wordt het woord "gastdocenten" vervangen door de woorden "Gastdocenten en deskundigen inzake externe evaluatie";2° in het tweede lid wordt het woord "gastdocenten" vervangen door de woorden "gastdocenten, deskundigen inzake externe evaluatie en inzake begeleiding van systeem- en netwerktechniek"; 3° in het tweede lid worden de woorden "artikel 6.7., § 2" vervangen door de woorden "artikel 6.3, tweede lid, artikel 6.7 en artikel 6.10"; 4° in het tweede lid wordt het getal "20" vervangen door het getal "38".

Art. 142.Titel IX van hetzelfde decreet, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt aangevuld met een artikel 9.11septies, luidende : "Art. 9.11septies - Aanvullend urenpakket in het ambt van adjunct Onverminderd artikel 6.3 beschikt de hogeschool van 1 juli 2018 tot en met 31 december 2020 over een 0,8-betrekking extra in het ambt van adjunct.

De aanstelling van het personeelslid dat die betrekking bekleedt, eindigt van ambtswege in het schooljaar 2020-2021 uiterlijk op 31 december 2020." HOOFDSTUK 2 4. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep

Art. 143.In artikel 103 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende : "7° de personeelsleden in het selectieambt van middenmanager van een gewone secundaire school die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt;" 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidende : "8° de personeelsleden in het selectieambt van coördinator van een time-outinstelling."

Art. 144.In artikel 111.3, § 1, vierde lid, 3°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 april 2010 en gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2012 en 20 juni 2016, worden de woorden "de laatste werkdag van de vier maanden volgend op de datum waarop" vervangen door de woorden "30 november van het kalenderjaar waarin" en worden de woorden "of op de datum waarop" vervangen door de woorden "of waarin". HOOFDSTUK 2 5. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren

Art. 145.In artikel 6.48 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid wordt vervangen als volgt : "Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen tijdens het kalenderjaar waarop het recht betrekking heeft, alsook binnen de in hetzelfde kalenderjaar beginnende kerstvakantie die wordt vastgelegd overeenkomstig de artikelen 57 en 58 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen." 2° In het vijfde lid worden de woorden "vakantiedagen naar het volgende schooljaar" vervangen door de woorden "vakantiedagen en overuurdagen naar het volgende kalenderjaar".

Art. 146.In artikel 6.49, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "tijdens het schooljaar" vervangen door de woorden "tijdens het kalenderjaar".

Art. 147.In artikel 6.50, § 1, 1°, van hetzelfde decreet wordt het woord "schooljaar" vervangen door het woord "kalenderjaar".

Art. 148.In artikel 6.85 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 26 februari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "een coördinator of een adjunct" vervangen door de woorden "een coördinator, het hoofd van een lokale vestiging of een adjunct"; 2° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Als een coördinator, het hoofd van een lokale vestiging of een adjunct voor preventie van gewelddadig radicalisme tijdelijk afwezig is wegens een hem toegekend deeltijds verlof of een hem toegekende deeltijdse terbeschikkingstelling, kan de raad van bestuur, met behoud van de toepassing van het eerste lid, betrokkene ook in een wervingsambt vervangen." 3° in § 2 worden de woorden "het vervangend personeelslid" vervangen door de woorden "het overeenkomstig § 1, eerste lid, vervangend personeelslid".

Art. 149.Artikel 7.2, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, wordt opgeheven.

Art. 150.In artikel 7.5, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2015 en 20 februari 2017, wordt het getal "37" vervangen door het getal "37,5".

Art. 151.Artikel 10.8 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK 2 6. - Slotbepalingen

Art. 152.Het besluit van de Regering van 13 juli 2000 betreffende de uitreiking van het bewijs van basisonderwijs buiten schoolverband, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 april 2012, wordt opgeheven.

Art. 153.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2018, met uitzondering van : 1° artikel 116, dat in werking treedt op de dag waarop dit decreet wordt aangenomen;2° de artikelen 58 en 59, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2010;3° de artikelen 15, 16, 27, 32, 96, 97, 107 en 125 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2016;4° de artikelen 65, 5° en 6°, 148 en 149, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2017;5° de artikelen 2, 2°, 3, 2°, 4, 1°, 5, 1°, 6 tot 14, 19 tot 25, 29, 30, 33, 35, 37, 54, 55, 56, 61, 2° tot 4°, 62, 63, 83, 84, 88 tot 95, 100 tot 106, 108, 109, 111, 112, 114, 115, 119, 120, 123, 124, 126, 127, 142 en 143, 2°, die in werking treden op 1 juli 2018;6° artikel 34, dat in werking treedt op 1 januari 2019. Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 18 juni 2018.

O. PAASCH, De Minister-President I. WEYKMANS, De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS, De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2017-2018 Parlementaire stukken: 238 (2017-2018) Nr. 1 Ontwerp van decreet 238 (2017-2018) Nr. 2 + 3 Voorstellen tot wijziging 238 (2017-2018) Nr. 4 Verslag + erratum Integraal verslag: 18 juni 2018 - Nr. 52 Bespreking en aanneming

^