Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 april 2014
gepubliceerd op 15 april 2014

Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2014035382
pub.
15/04/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/04/2014035382/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Art. 2.In artikel 1.1.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 6° wordt opgeheven;2° punt 8° wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 1.3.2 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, eerste lid, worden de zinnen "De benoeming wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering, die haar beslissing binnen dertig dagen na de betekening opstuurt naar de deputatie.Doet ze dat niet, dan wordt de beslissing van de provincieraad geacht te zijn goedgekeurd." opgeheven; 2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt de zin "De nieuwe commissie treedt eerst aan nadat de Vlaamse Regering de benoeming van de leden ervan heeft goedgekeurd, of nadat de termijn van dertig dagen, vermeld in § 3, eerste lid, verstreken is zonder dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft opgestuurd." vervangen door de zin "De nieuwe commissie treedt pas aan nadat de provincieraad de leden ervan heeft benoemd en nadat de toezichttermijn, vermeld in artikel 248, § 1, van het Provinciedecreet van 9 december 2005, is verstreken.".

Art. 4.In artikel 1.3.3 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, eerste lid, worden de zinnen "De benoeming wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de deputatie die haar beslissing binnen dertig dagen na de betekening opstuurt naar het college van burgemeester en schepenen en de Vlaamse Regering.Als ze dat niet doet, dan wordt de beslissing van de gemeenteraad geacht te zijn goedgekeurd." opgeheven; 2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt de zin "De nieuwe commissie treedt eerst aan nadat de deputatie de benoeming van de leden ervan heeft goedgekeurd." vervangen door de zin "De nieuwe commissie treedt pas aan nadat de gemeenteraad de leden ervan heeft benoemd en nadat de toezichttermijn, vermeld in artikel 255, § 1, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, is verstreken.".

Art. 5.In titel I, hoofdstuk IV, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden in het opschrift van afdeling 1 de woorden "gedelegeerde planologische en stedenbouwkundige ambtenaren en de" opgeheven.

Art. 6.Artikel 1.4.1 en 1.4.2 van dezelfde codex worden opgeheven.

Art. 7.In artikel 1.4.3, eerste lid, 2°, van dezelfde codex worden de woorden "inzake lokale ruimtelijke planning en vergunningverlening" vervangen door de woorden "als vermeld in deze codex".

Art. 8.Artikel 1.4.6 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 1.4.6. § 1. Iedere gemeente wijst bij gemeenteraadsbeslissing minimaal één gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar aan. De gemeente kan daarvoor een beroep doen op eigen personeel of op personeel van een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. § 2. In geval van tijdelijke verhindering van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of bij een vacature voor een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar wijst de gemeenteraad een waarnemende stedenbouwkundige ambtenaar aan die alle taken van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar uitoefent.

In dringende gevallen wijst het college van burgemeester en schepenen een waarnemende stedenbouwkundige ambtenaar aan en bekrachtigt de gemeenteraad deze beslissing in zijn eerstvolgende vergadering. § 3. De beroepsinstantie inzake tuchtmaatregelen ten aanzien van een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar kan, onder voorbehoud van de toepassing van de wettelijke bepalingen ter zake, het advies van het departement inwinnen. Als er geen advies wordt uitgebracht binnen dertig dagen na de verzending van de adviesaanvraag, mag hieraan worden voorbijgegaan.".

Art. 9.In artikel 1.4.8 van dezelfde codex wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering (ook financiële) ondersteuning verlenen aan de gemeenten voor de opleiding en loonkosten van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar.".

Art. 10.In artikel 2.1.2 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 7 worden de woorden "uittreksel en" opgeheven;2° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 10.Ter uitvoering van de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen kan de Vlaamse Regering, binnen de perken van de begroting, subsidies verlenen aan provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare instellingen en aan private rechtspersonen die betrokken zijn bij een samenwerkingsverband voor het opzetten, coördineren en realiseren van een strategisch project.".

Art. 11.In artikel 2.1.3 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De Vlaamse Regering onderwerpt het ontwerp van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen aan een openbaar onderzoek dat start binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 2.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast."; 2° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "toegezonden bij aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "bezorgd per beveiligde zending".

Art. 12.In artikel 2.1.6 van dezelfde codex wordt het derde lid opgeheven.

Art. 13.In artikel 2.1.10 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De deputatie onderwerpt het ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan aan een openbaar onderzoek dat start binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in artikel 2.1.9, § 2.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

De deputatie organiseert ten minste één informatie- en inspraakvergadering."; 2° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "toegezonden bij een aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "bezorgd per beveiligde zending".

Art. 14.In artikel 2.1.16 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan een openbaar onderzoek dat start binnen zestig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 2.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

Het college van burgemeester en schepenen organiseert ten minste één informatie- en inspraakvergadering."; 2° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "toegezonden bij aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "bezorgd per beveiligde zending".

Art. 15.In artikel 2.2.1, § 2, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste tot en met het derde lid worden vervangen door wat volgt: "Een planningsniveau kan een planningsbevoegdheid delegeren aan een ander planningsniveau. De delegatie, vermeld in het eerste lid, wordt verleend door de Vlaamse Regering, de deputatie, respectievelijk het college van burgemeester en schepenen. Ze wordt schriftelijk gegeven, uiterlijk op of naar aanleiding van de plenaire vergadering over het plan waarvoor de delegatie vereist is. Het delegatiebesluit bevat een omschrijving van het te plannen onderwerp en van het gebied waarop het plan of planonderdeel betrekking heeft.

De delegatie kan gecombineerd worden met een instemming als vermeld in artikel 2.2.9, § 2, tweede lid, of artikel 2.2.13, § 3, eerste lid."; 2° in het vierde lid wordt het woord "instemming" vervangen door het woord "delegatie".

Art. 16.In artikel 2.2.2, § 1, 2°, van dezelfde codex, wordt de zinsnede "artikel 4.1.12 en 4.1.13" vervangen door de zinsnede "artikel 4.2.4".

Art. 17.In artikel 2.2.7 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De Vlaamse Regering onderwerpt het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

De Vlaamse Regering kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft."; 2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "per aangetekende brief toegezonden aan de Vlaamse Regering of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "aan de Vlaamse Regering bezorgd per beveiligde zending"; "3° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 10. De Vlaamse Regering kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

De bepalingen van § § 7 en 8 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen.".

Art. 18.In artikel 2.2.8, derde lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, wordt de zinsnede "elke gemeente, vermeld in artikel 2.2.7, § 2" vervangen door de zinsnede "elke gemeente waarvan het grondgebied door het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of ten dele wordt bestreken".

Art. 19.In artikel 2.2.9 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "de planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "De planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement";2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De voorschriften van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen niet afwijken van de voorschriften van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, tenzij de Vlaamse Regering daarvoor haar instemming verleent.In dat geval vervangen de voorschriften van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt."; 3° aan paragraaf 2 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De instemming, vermeld in het tweede lid, wordt schriftelijk gegeven, uiterlijk op of naar aanleiding van de plenaire vergadering over het plan waarvoor de instemming vereist is.Het besluit waarbij de instemming wordt verleend, bevat een omschrijving van het te plannen onderwerp en van het gebied waarop het plan of planonderdeel betrekking heeft, en vermeldt de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan die zullen worden opgeheven.".

Art. 20.In artikel 2.2.10 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De deputatie onderwerpt het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

De deputatie kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft."; 2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening toegezonden per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening bezorgd per beveiligde zending";3° in paragraaf 4, vierde lid, worden de woorden "De Vlaamse Regering" vervangen door de woorden "Het departement";4° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "de Vlaamse Regering" vervangen door de woorden "het departement";5° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9.De provincieraad kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

De bepalingen van §§ 6 en 7 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen.".

Art. 21.Artikel 2.2.11 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.11. § 1. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het besluit van de provincieraad en het volledige advies van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de Vlaamse Regering. § 2. De Vlaamse Regering beschikt over een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de betekening, vermeld in paragraaf 1 of in paragraaf 4, tweede lid, om de uitvoering van het besluit van de provincieraad tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan te schorsen en om de deputatie daarvan per beveiligde zending in kennis te stellen.

Wanneer het provincieraadsbesluit tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt geschorst, is het schorsingsbesluit gemotiveerd. § 3. Het besluit van de provincieraad tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kan alleen worden geschorst: 1° als het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kennelijk onverenigbaar is met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, met het provinciaal ruimtelijk structuurplan of, in voorkomend geval, met een ontwerp van Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan; 2° als het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan strijdig is met een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of, in voorkomend geval, een ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij de Vlaamse Regering daarvoor haar instemming heeft verleend met toepassing van artikel 2.2.9, § 2, tweede en derde lid; 3° als het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening;4° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste. § 4. In geval van schorsing beschikt de provincieraad over een termijn van zestig dagen die ingaat de dag na de verzending van het schorsingsbesluit aan de deputatie, om het ruimtelijk uitvoeringsplan opnieuw definitief vast te stellen. Onverminderd artikel 2.2.10, § 6, tweede lid, kunnen bij de definitieve vaststelling van het plan ten opzichte van het geschorste plan slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.

Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het nieuwe besluit van de provincieraad onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de Vlaamse Regering.

Indien de provincieraad binnen de voormelde termijn van zestig dagen geen nieuw besluit tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan neemt, vervalt het geschorste provincieraadsbesluit en het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan.".

Art. 22.Artikel 2.2.12 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.12. Als het besluit van de provincieraad tot definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan niet tijdig werd geschorst, wordt de provincieraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking van de provincieraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het plan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.

De deputatie stuurt een afschrift van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, van het advies van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening en van het vaststellingsbesluit naar elke gemeente waarvan het grondgebied door het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of ten dele wordt bestreken, waar deze documenten kunnen worden ingezien.".

Art. 23.In artikel 2.2.13 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren" vervangen door de woorden "het departement";2° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement";3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De voorschriften van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen niet afwijken van de voorschriften van de provinciale en de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, tenzij de provincieraad, respectievelijk de Vlaamse Regering daarvoor hun instemming verlenen. In dat geval vervangen de voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van het provinciaal of gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.

De instemming, vermeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gegeven, uiterlijk op of naar aanleiding van de plenaire vergadering over het plan waarvoor de instemming vereist is. Het besluit waarbij de instemming wordt verleend, bevat een omschrijving van het te plannen onderwerp en van het gebied waarop het plan of planonderdeel betrekking heeft, en vermeldt de voorschriften van het provinciaal of gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan die zullen worden opgeheven.".

Art. 24.In artikel 2.2.14 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in § 1, minstens wordt aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. Deze termijn is een termijn van orde.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.

Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen tot een individuele kennisgeving van het openbaar onderzoek aan de eigenaars van percelen waarop het planningsinitiatief betrekking heeft."; 2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "toegezonden aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs" vervangen door de woorden "aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bezorgd per beveiligde zending";3° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9.De gemeenteraad kan, met het oog op het herstel van een onregelmatigheid, het besluit houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of gedeeltelijk intrekken en hernemen, waarbij het wettigheidsgebrek wordt rechtgezet.

De bepalingen van §§ 6 en 7 zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de vervaltermijn van honderdtachtig dagen.".

Art. 25.Artikel 2.2.15 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.15. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen en aan de Vlaamse Regering.".

Art. 26.Artikel 2.2.16 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.16. § 1. De Vlaamse Regering en de deputatie beschikken over een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de betekening, vermeld in artikel 2.2.15 of in paragraaf 3, tweede lid, om de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan te schorsen en om het college van burgemeester en schepenen daarvan per beveiligde zending in kennis te stellen.

Binnen dezelfde termijn bezorgt de Vlaamse Regering een afschrift van het schorsingsbesluit aan de deputatie. Indien de deputatie een schorsingsbesluit neemt, bezorgt zij hiervan binnen dezelfde termijn een afschrift aan de Vlaamse Regering.

Wanneer het gemeenteraadsbesluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt geschorst, is het schorsingsbesluit gemotiveerd. § 2. Het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kan alleen worden geschorst: 1° als het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kennelijk onverenigbaar is met een structuurplan of, in voorkomend geval, een ontwerp van structuurplan; 2° als het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan strijdig is met een gewestelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan of, in voorkomend geval, een ontwerp van gewestelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij de Vlaamse Regering, respectievelijk de provincieraad daarvoor haar instemming heeft verleend met toepassing van artikel 2.2.13, § 3; 3° als het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening;4° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste. § 3. In geval van schorsing beschikt de gemeenteraad over een termijn van zestig dagen die ingaat de dag na de verzending van het schorsingsbesluit aan de gemeente, om het ruimtelijk uitvoeringsplan opnieuw definitief vast te stellen. Onverminderd artikel 2.2.14, § 6, tweede lid, kunnen bij de definitieve vaststelling van het plan ten opzichte van het geschorste plan slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het nieuwe besluit van de gemeenteraad onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen en aan de Vlaamse Regering.

Indien de gemeenteraad binnen de voormelde termijn van zestig dagen geen nieuw besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan neemt, vervalt het geschorste gemeenteraadsbesluit en het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.".

Art. 27.Artikel 2.2.17 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.17. Als het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet tijdig werd geschorst, wordt de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.".

Art. 28.In artikel 2.2.18 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "het goedkeuringsbesluit van de deputatie" vervangen door de woorden "de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het plan";2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het bestaande derde lid, dat het tweede lid wordt, wordt de zinsnede ", het vaststellingsbesluit en het goedkeuringsbesluit" vervangen door de woorden "en het vaststellingsbesluit".

Art. 29.In artikel 2.3.1 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid wordt een punt 12° toegevoegd, dat luidt als volgt: "12° de versterking van de leefbaarheid en de aantrekkingskracht van steden en dorpskernen."; 2° aan het derde lid wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° normen bevatten betreffende de oppervlakte van functies en de afmetingen van gebouwen en constructies.".

Art. 30.In artikel 2.3.2 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "de planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "De planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement";2° in paragraaf 2, zesde lid, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement".

Art. 31.In titel II van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2013, wordt hoofdstuk V, dat bestaat uit artikel 2.5.1 en 2.5.2, ingetrokken.

Art. 32.In artikel 2.6.13 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de punten 1° tot en met 6° vervangen door wat volgt: "1° de identiteit van de belastingplichtige;2° de aanduiding van de belasting;3° het bedrag van de belasting, alsook het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft;4° het nummer van het kohierartikel; 5° de datum van uitvoerbaarverklaring."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.Het aanslagbiljet vermeldt: 1° de verzendingsdatum;2° de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier;3° het kohierartikel; 4° het aanslagjaar, zijnde het kalenderjaar waarin het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder plan van aanleg, vermeld in artikel 2.6.4, in werking is getreden; 5° de grondslag van de belasting;6° het te betalen bedrag;7° de uiterste betaaldatum;8° de termijn waarin de belastingschuldige bezwaar kan indienen, de benaming en het adres van de entiteit van de Vlaamse administratie die bevoegd is om het bezwaar te ontvangen, en de formaliteiten die daarbij moeten worden nageleefd; 9° de berekeningswijze van de betalingstermijn.".

Art. 33.In artikel 2.6.14, § 1, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij decreet van 18 december 2009, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° zes maanden na het verlenen, in laatste administratieve aanleg, van een van de volgende vergunningen, voor zover deze vergunning vóór de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder plan van aanleg niet kon worden verleend: a) een stedenbouwkundige vergunning voor handelingen, vermeld in artikel 4.2.1, voor zover de handelingen niet louter betrekking hebben op het vellen van bomen, afbraakwerken of bodemsaneringswerken; b) een verkavelingsvergunning;".

Art. 34.In artikel 2.6.16 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In het geval het aanslagbiljet door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, aan de belastingplichtige is bezorgd, vangt de termijn aan vanaf de verzendingsdatum, vermeld op het aanslagbiljet."; 2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld en vermeldt de wijze waarop ertegen in rechte kan worden getreden. De beslissing is onherroepelijk als geen vordering is ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg binnen de termijn, vermeld in artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek."; 3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: " § 5.Het indienen van een bezwaar, een aanvraag tot ambtshalve ontheffing, een vordering in rechte of een verzoek om spreiding van betaling schort de verplichting tot betaling van de belastingen en toebehoren niet op.".

Art. 35.Aan artikel 2.6.17, § 3, 1°, van dezelfde codex wordt de zin "Deze kosten worden naar evenredigheid van de respectievelijke bruto-ontvangsten aangerekend op de doorstortingen vermeld in 2° en 5° ;" toegevoegd.

Art. 36.In artikel 3.2.2, § 3, eerste lid, van dezelfde codex wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° het departement;".

Art. 37.In artikel 3.2.4, § 3, eerste lid, van dezelfde codex wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° het departement;".

Art. 38.In artikel 4.1.1, 18°, d), 1), van dezelfde codex wordt de zinsnede "ouderen in de zin van de gecoördineerde decreten van 18 december 1991 inzake voorzieningen voor ouderen" vervangen door de zinsnede "personen van 65 jaar of ouder".

Art. 39.In artikel 4.2.15 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd die luidt als volgt: " § 3.De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de verkavelingsvergunning op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.".

Art. 40.In artikel 4.2.16, § 1, van dezelfde codex wordt het tweede lid ingetrokken.

Art. 41.In artikel 4.2.17 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 42.In artikel 4.2.20, § 1, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het tweede lid, 1°, worden de volgende zinnen toegevoegd: "Vooraleer lasten op te leggen met betrekking tot nutsvoorzieningen worden de nutsmaatschappijen die actief zijn in de gemeente waarin het voorwerp van de vergunning gelegen is, door het vergunningverlenende bestuursorgaan om advies verzocht.Hierbij wordt gestreefd naar het gelijktijdig aanleggen van nutsvoorzieningen, waardoor de hinder ten gevolge van deze aanleg maximaal wordt vermeden;"; 2° in het vierde lid worden de zinsnede "artikel 4.1.16, respectievelijk" en de zinsnede "een sociaal woonaanbod, respectievelijk" ingetrokken.

Art. 43.In titel IV, hoofdstuk II, afdeling 2, van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010 en 23 december 2011, wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5. Zaak van de wegen".

Art. 44.In titel IV, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 5, van dezelfde codex, ingevoegd bij artikel 37, wordt een artikel 4.2.25 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.25. Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

Als de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid had, maar geen beslissing heeft genomen over de zaak van de wegen, roept de provinciegouverneur op verzoek van de deputatie of de Vlaamse Regering, de gemeenteraad samen. De gemeenteraad neemt een beslissing over de zaak van de wegen en deelt die beslissing mee binnen een termijn van zestig dagen vanaf de samenroeping door de provinciegouverneur.".

Art. 45.In artikel 4.3.1, § 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zin "De voorwaarde dat de ter beoordeling voorgelegde plannen beperkt worden aangepast, kan enkel betrekking hebben op kennelijk bijkomstige zaken." opgeheven; 2° er wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "Een aanpassing van de plannen, zoals vermeld in het tweede lid, is slechts mogelijk wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening;2° de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend of hebben betrekking op kennelijk bijkomstige zaken; 3° de wijzigingen brengen kennelijk geen schending van de rechten van derden met zich mee.".

Art. 46.In artikel 4.4.7, § 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art. 47.In titel IV, hoofdstuk IV, afdeling 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010 en 11 mei 2012, wordt een onderafdeling 7/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 7/1. Handelingen in industriegebied".

Art. 48.In titel IV, hoofdstuk IV, afdeling 1, onderafdeling 7/1, van dezelfde codex, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 4.4.8/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.8/1. In de gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor milieubelastende industrieën of voor vervuilende industrieën en die niet groter zijn dan 3 hectare, kunnen ambachtelijke bedrijven of kleine en middelgrote ondernemingen worden toegelaten.".

Art. 49.In artikel 4.4.9, § 1, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de woorden "of een verkavelingsvergunning" vervangen door de woorden "voor windturbines en windturbineparken, alsook voor andere installaties voor de productie van energie of energierecuperatie".

Art. 50.In artikel 4.4.11 van dezelfde codex wordt de zin "Deze toetsing gaat in het bijzonder na of het architecturaal karakter van de verbouwde, herbouwde, uitgebreide of herstelde constructies behouden blijft." opgeheven.

Art. 51.In artikel 4.4.25 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2011, 18 november 2011 en 11 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "dan wel de deputatie" vervangen door de woorden "dan wel de provincieraad";2° in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "de deputatie bevoegd" vervangen door de woorden "de provincieraad bevoegd", wordt het woord "deputaties" vervangen door het woord "provincieraden" en worden de woorden "van haar provincie" vervangen door de woorden "van zijn provincie";3° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "de deputatie of het college van burgemeester en schepenen" vervangen door de woorden "de provincieraad of de gemeenteraad";4° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "de deputatie of door het college van burgemeester en schepenen" vervangen door de woorden "de provincieraad of door de gemeenteraad";5° aan paragraaf 4, tweede lid, worden de volgende zinnen toegevoegd: "Dat advies bevat het integrale advies van het departement.Op hetzelfde ogenblik bezorgt de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan het bevoegde bestuursorgaan."; 6° in paragraaf 4 wordt het derde lid opgeheven;7° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: " § 5.De beslissing wordt per beveiligde zending aan de aanvrager bezorgd. Als het planologisch attest wordt uitgereikt door de provincieraad, wordt onverwijld een afschrift ervan aan het departement bezorgd. Als het planologisch attest wordt uitgereikt door de gemeenteraad, wordt onverwijld een afschrift ervan aan het departement en aan de deputatie bezorgd."; 8° in paragraaf 6, eerste lid, punt 1, worden de woorden "de gedelegeerde planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van het departement" en worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad";9° in paragraaf 6, eerste lid, punt 2, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van het departement of de deputatie";10° in paragraaf 6, derde lid, wordt het woord "deputatie" vervangen door het woord "provincieraad" en worden de woorden "het college van burgemeester en schepenen" vervangen door de woorden "de gemeenteraad";11° in paragraaf 6, vierde lid, worden de woorden "de deputatie of het college van burgemeester en schepenen" vervangen door de woorden "de provincieraad of de gemeenteraad";12° in paragraaf 6, laatste lid, worden de woorden "de gedelegeerde planologische ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "de deputatie".

Art. 52.Aan artikel 4.6.4 van dezelfde codex wordt een paragraaf 8 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 8. De termijnen, vermeld in §§ 1 en 2, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de verkavelingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, behoudens indien de verkaveling in strijd is met een vóór de datum van de definitieve uitspraak van de raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.".

Art. 53.In artikel 4.6.6 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "schriftelijke bezwaren" vervangen door de woorden "schriftelijke of digitale bezwaren"; 2° in paragraaf 3 wordt de zin "Het college van burgemeester en schepenen dient de aanvraag in overeenkomstig de bijzondere procedure, vermeld in artikel 4.7.26." opgeheven; 3° in paragraaf 4 wordt het woord "schriftelijk" opgeheven.

Art. 54.In artikel 4.6.7, § 2, van dezelfde codex worden de woorden "schriftelijk bezwaar" vervangen door de woorden "bezwaar per beveiligde zending".

Art. 55.In artikel 4.7.1 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt het woord "(sociale)" en de zinsnede "4.1.16, respectievelijk" ingetrokken; 2° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement".".

Art. 56.In artikel 4.7.15 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "schriftelijke en mondelinge bezwaren en technische opmerkingen" vervangen door de woorden "schriftelijke of digitale opmerkingen en bezwaren";2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "schriftelijke en mondelinge bezwaren en technische opmerkingen" vervangen door de woorden "schriftelijke of digitale opmerkingen en bezwaren".

Art. 57.In artikel 4.7.16, § 2, van dezelfde codex worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement".

Art. 58.In artikel 4.7.18, § 1, 1°, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt b) wordt vervangen door wat volgt: "b) honderdvijftig dagen, als het aangevraagde wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft;"; 2° er wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt: "c) honderdvijf dagen, in alle andere gevallen.".

Art. 59.In artikel 4.7.19, § 1, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement"; 2° in het eerste lid wordt de zin "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt." vervangen door de zin "Het departement ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behalve als het over de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt."; 3° in het derde lid worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art. 60.In artikel 4.7.21 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 2011 en 11 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, 3°, worden de woorden "deze van" vervangen door de woorden "de startdatum van de";2° in paragraaf 6 worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art. 61.In artikel 4.7.23 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen de zinsnede "honderdvijf dagen," en de woorden "indien toepassing wordt gemaakt" de woorden "als over de aanvraag in graad van beroep nog een openbaar onderzoek moet worden gevoerd of" ingevoegd; 2° aan paragraaf 2, eerste lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "De vervaltermijn wordt verlengd tot honderdvijftig dagen als het aangevraagde wegeniswerken omvat en de provinciegouverneur gebruikmaakt van de mogelijkheid om de gemeenteraad samen te roepen overeenkomstig artikel 4.2.25, tweede lid."; 3° in paragraaf 3 worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement"; 4° aan paragraaf 3, tweede lid, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, § 1, eerste lid.".

Art. 62.In artikel 4.7.26 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010, 23 maart 2012 en 1 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Een vergunning wordt binnen de bijzondere procedure afgeleverd door de Vlaamse Regering of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar."; 2° in paragraaf 4, eerste lid, 1°, b) en e), worden de woorden "schriftelijke en mondelinge bezwaren en technische opmerkingen" vervangen door de woorden "schriftelijke of digitale opmerkingen en bezwaren"; 3° aan paragraaf 4, eerste lid, 3°, wordt de volgende zin toegevoegd: "De vervaltermijn wordt verlengd tot honderdvijf dagen als het aangevraagde wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft."; 4° aan paragraaf 4, eerste lid, 5°, wordt de volgende zin toegevoegd: "Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt ook bezorgd aan de adviserende instanties, vermeld in punt 2°.".

Art. 63.Aan artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2012, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt: "7° het college van burgemeester en schepenen voor vergunningen, afgegeven binnen de bijzondere procedure, op voorwaarde dat het tijdig advies heeft verstrekt krachtens artikel 4.7.26, § 4, eerste lid, 2°, of ten onrechte niet om advies werd verzocht.".

Art. 64.In artikel 5.1.6, derde lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "artikel 1.4.1 tot en met" vervangen door de zinsnede "artikel 1.4.3 en".

Art. 65.In artikel 5.3.1, § 1, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art. 66.In artikel 5.3.2, § 1, eerste lid, van dezelfde codex worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art. 67.In artikel 5.4.2 van dezelfde codex wordt het derde lid opgeheven.

Art. 68.In artikel 5.6.6, § 3, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art. 69.In artikel 7.2.1, § 4, van dezelfde codex worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art. 70.In titel VII, hoofdstuk IV, afdeling 1, van dezelfde codex, wordt een artikel 7.4.2/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 7.4.2/2. In ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg die vastgesteld zijn na 1 september 2009, worden de eigenstandige procentuele objectieven en voorschriften met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in de schoot van verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw, die in die plannen werden opgenomen in uitvoering van artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zoals het gold tot 7 november 2013, voor onbestaande gehouden.".

Art. 71.In artikel 7.5.4, eerste lid, van dezelfde codex worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement".

Art. 72.In artikel 7.5.9, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art. 73.In artikel 7.6.1 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de planologische ambtenaar en naar de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement";2° in het tweede lid worden de woorden "de planologische ambtenaar en de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art. 74.In artikel 7.6.2 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement" en worden de woorden "De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "Het departement";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement";3° in paragraaf 3 worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement". HOOFDSTUK 3. - Overige wijzigingen

Art. 75.In de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1863, wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk III. Opening, afschaffing, wijziging en verlegging van buurtwegen".

Art. 76.In artikel 27, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1863, worden de woorden "de aanleg, de rechttrekking, de verbreding en de afschaffing der buurtwegen" vervangen door de woorden "de opening, de afschaffing, de wijziging of de verlegging van een buurtweg en eventueel het bijhorende ontwerp van rooilijnplan".

Art. 77.In artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1863, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Het voornemen tot opening, afschaffing, wijziging of verlegging van een buurtweg wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.Met behoud van de toepassing van artikel 27, eerste lid, stelt de gemeenteraad hiertoe een ontwerp van rooilijnplan vast dat onderworpen wordt aan onderstaande procedure, behoudens in het geval van een afschaffing."; 2° in het tweede lid worden de woorden "welke beslist," vervangen door de woorden "welke beslist binnen de 90 dagen na ontvangst van de beraadslaging van de gemeenteraad,"; 3° tussen het tweede lid en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Bij ontstentenis van een tijdige beslissing van de deputatie kan de gemeente beroep instellen tegen het uitblijven van de beslissing.".

Art. 78.Artikel 28bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 9 augustus 1948, wordt opgeheven.

Art. 79.In artikel 52, § 1, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1993 en gewijzigd bij de decreten van 21 december 1994, 22 oktober 1996, 21 oktober 1997 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening" vervangen door de zinsnede "artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening"; 2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt: "De bepalingen van artikel 4.4.2, artikel 4.4.6, artikel 4.4.12, artikel 4.4.16, artikel 4.4.21 en artikel 4.4.22, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake het verbouwen van een bestaande woning of constructie, inzake stabiliteitswerken ten behoeve van een bestaande constructie en inzake herstelwerken aan vernietigde of beschadigde woningen of constructies, zijn eveneens van toepassing op de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden.".

Art. 80.In artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, het laatst gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 23° wordt punt e) ingetrokken;2° in punt 25° wordt punt d) ingetrokken.

Art. 81.In artikel 22bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 maart 2009, vernummerd bij het decreet van 23 december 2011 en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2011 en 31 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° op initiatief van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 33, § 1, eerste lid, van dit decreet, alsook in artikel 4.1.15 van het decreet Grond- en Pandenbeleid;"; 2° in paragraaf 2 wordt de zinsnede ", met dien verstande dat daaronder ten minste moet worden verstaan: het niet of onregelmatig aanwenden van de instrumentaria, vermeld in boek 4 van het decreet Grond- en Pandenbeleid" opgeheven.

Art. 82.In artikel 85, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 25 mei 2007 en 31 mei 2013, wordt de zinsnede "of als een sociale huisvestingsmaatschappij met toepassing van artikel 4.1.22 van het decreet Grond- en Pandenbeleid optreedt in naam en voor rekening van de bouwheer of verkavelaar" vervangen door "of als in uitvoering van het gemeentelijk actieprogramma, vermeld in artikel 4.1.7 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, een grond wordt verkocht met het oog op de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod".

Art. 83.In artikel 3.2.8, eerste lid, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid wordt punt 3° opgeheven.

Het eerste lid heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009.

Art. 84.In artikel 4.1.2, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt punt 3° ingetrokken.

Art. 85.Artikel 4.1.14 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 9 juli 2010, wordt ingetrokken.

Art. 86.Artikel 4.1.14/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2011 en gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2013, wordt ingetrokken.

Art. 87.In artikel 4.2.1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", verminderd met het op grond van het bij of krachtens het gemeentelijk reglement Sociaal Wonen opgelegde percentage inzake de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod" telkens ingetrokken.

Art. 88.In artikel 4.2.2, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, wordt het derde lid ingetrokken.

Art. 89.In artikel 4.2.4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1.Ruimtelijke uitvoeringsplannen die woonuitbreidingsgebied of woonreservegebied omzetten naar woongebied met een oppervlakte van ten minste een halve hectare, bepalen voor het bescheiden woonaanbod bij verkavelingen, groepswoningen en appartementsbouw, vermeld in artikel 4.2.1, eerste lid, een procentueel objectief dat gelijk is aan veertig procent.

Het procentueel objectief, vermeld in het eerste lid, kan ten hoogste worden verminderd tot tien procent, in zoverre zulks wordt gemotiveerd vanuit het bestaande en geplande bescheiden en sociaal woonaanbod, de sociale contextfactoren en de ruimtelijke karakteristieken van het geordende woongebied. Het procentueel objectief kan enkel verder worden verlaagd tot nul procent vanaf de bekendmaking van een gemeentelijk bericht waaruit blijkt dat het bindend sociaal objectief, vermeld in artikel 4.1.2, verwezenlijkt is. Die bekendmaking geschiedt op de wijze, vermeld in artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Deze paragraaf kan slechts worden toegepast ten aanzien van ruimtelijke uitvoeringsplannen die voorlopig worden vastgesteld vanaf de datum van inwerkingtreding van het decreet van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid."; 2° paragraaf 2 wordt ingetrokken.

Art. 90.In artikel 4.2.5, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2011, worden het tweede en het derde lid ingetrokken.

Art. 91.Artikel 7.3.10 van hetzelfde decreet wordt ingetrokken.

Art. 92.In artikel 7.3.11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "verplichtingen om sociale lasten en" vervangen door de woorden "verplichting om" en wordt het woord "gelden" vervangen door het woord "geldt"; 2° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 4.1.8, eerste lid," vervangen door de zinsnede "artikel 4.2.1, eerste lid," en worden de woorden "sociale last" vervangen door het woord "last".

Art. 93.In artikel 7.3.12, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010, worden de woorden "een norm inzake sociaal of bescheiden woonaanbod en bij het opleggen van een sociale last of" vervangen door de woorden "een norm inzake bescheiden woonaanbod en bij het opleggen van".

Art. 94.In artikel 7.3.12/1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2011, worden de zinsnede "artikel 4.1.14/1, 1° en 2°, en" en de zinsnede "aan een norm sociaal woonaanbod als vermeld in afdeling 2 van hoofdstuk 2 van titel 1 van boek 4, of" ingetrokken.

Art. 95.Artikel 7.3.13 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 96.Artikel 7.3.13/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt ingetrokken.

Art. 97.In artikel 7.5.1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", artikel 4.1.17, 1°, artikelen 4.1.20 tot 4.1.24," ingetrokken.

Art. 98.Artikel 6 van het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van rooilijnen wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 6.Dit decreet is niet van toepassing op buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen. Het vaststellen van rooilijnplannen voor deze buurtwegen gebeurt volgens hoofdstuk III van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen.".

Art. 99.In artikel 9 van het decreet van 29 april 2011 houdende de financiering van experimentele woonprojecten ter bevordering van de samenwerking tussen het Vlaamse woon- en welzijnsbeleid, wat het onderdeel Wonen betreft wordt de zinsnede "aan een norm inzake sociaal woonaanbod als bepaald krachtens boek 4, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 2, van het decreet Grond- en Pandenbeleid, of" ingetrokken.

Art. 100.In het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed wordt een artikel 6.1.1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 6.1.1/1. De beschermingsvoorschriften kunnen geen beperkingen opleggen die werken of handelingen absoluut verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, noch de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen.". HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 101.De provinciegouverneur kan de gemeenteraad overeenkomstig artikel 4.2.25, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, ingevoegd bij artikel 44, alleen samenroepen voor vergunningsaanvragen die worden ingediend na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 102.Artikel 3 is van toepassing op beslissingen van de provincieraad tot benoeming van de leden van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening die worden genomen na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 103.Artikel 4 is van toepassing op beslissingen van de gemeenteraad tot benoeming van de leden van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening die worden genomen na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 104.Artikel 19, 21 en 22 zijn van toepassing op voorontwerpen van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de uitnodiging voor de plenaire vergadering, vermeld in artikel 2.2.9, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt verstuurd na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 105.Artikel 23, 25, 26, 27 en 28 zijn alleen van toepassing op voorontwerpen van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de uitnodiging voor de plenaire vergadering, vermeld in artikel 2.2.13, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt verstuurd na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 106.Artikel 30 is van toepassing op ontwerpen van provinciale stedenbouwkundige verordening die na de inwerkingtreding van dit decreet worden voorgelegd voor advies als vermeld in artikel 2.3.2, § 1, vierde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Art. 107.De artikelen 32 en 34 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 108.Artikel 33 en artikel 67 zijn van toepassing op vergunningen die in laatste administratieve aanleg worden verleend, na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 109.Adviezen die voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet door de gedelegeerde planologische ambtenaar of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar zijn verleend met toepassing van artikel 4.4.25, § 4, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zoals hij gold voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet, worden voor de verdere behandeling van de aanvraag tot planologisch attest als geldig uitgebracht advies beschouwd.

Beroepen die voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet door de gedelegeerde planologische ambtenaar of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar zijn ingesteld met toepassing van artikel 4.4.25, § 6, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zoals hij gold voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet, worden voor de verdere behandeling van de aanvraag tot planologisch attest als geldig ingesteld beroep beschouwd.

Art. 110.Artikel 39, 2°, artikel 42 en artikel 49 zijn alleen van toepassing op aanvragen die worden ingediend na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 111.Artikel 52 is van toepassing op verkavelingsvergunningen die in laatste administratieve aanleg worden verleend vanaf 1 september 2009.

Art. 112.Artikel 53, 2°, is alleen van toepassing op aanvragen tot herziening of opheffing van verkavelingsvergunningen die worden opgestart na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 113.Artikel 55, 57, 58, artikel 61, 1° en 2°, en artikel 62, 1° en 3°, zijn alleen van toepassing op aanvragen die worden ingediend na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 114.Artikel 61, 4°, en artikel 62, 4°, zijn van toepassing op beslissingen die worden genomen na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 115.Artikel 73 is van toepassing op plannenregisters die door de gemeente worden verstuurd na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 116.Artikel 74 is van toepassing op ontwerpen van vergunningenregisters die door de gemeente worden verstuurd na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 117.Beroepen tegen de beslissingen van de deputatie, zoals bedoeld in artikel 28 van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, die aan de Vlaamse Regering werden betekend voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit decreet, worden verder behandeld overeenkomstig de regelgeving zoals deze van toepassing was op de datum van de indiening van het beroep.

Art. 118.De volgende bepalingen treden in werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum: 1° artikel 11, 1° ;2° artikel 13, 1° ;3° artikel 14, 1° ;4° artikel 17, 1° ;5° artikel 20, 1° ;6° artikel 24, 1° ;7° artikel 51, voor wat betreft de bevoegdheid van de provincieraad om te beslissen over aanvragen tot planologisch attest. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Stukken.- Ontwerp van decreet : 2371 - Nr. 1 - Amendement : 2371 - Nr. 2 - Amendementen : 2371 - Nr. 3 - Verslag : 2371 - Nr. 4 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2371 - Nr. 5 Handelingen. - Bespreking en aanneming: Vergadering van 2 april 2014.

^