gepubliceerd op 09 augustus 2010
Decreet houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid
16 JULI 2010. - Decreet houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 07/06/2006 numac 2006035872 bron vlaamse overheid Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het
decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
10/03/2006
pub.
07/06/2006
numac
2006035872
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid
sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid. HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 2.In artikel 1.4.4, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 worden de woorden « vastbenoemde of op proef vastbenoemde ambtenaren » vervangen door de woorden « statutaire of op proef benoemde statutaire personeelsleden ».
Art. 3.In artikel 1.4.6 van dezelfde codex worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « vastbenoemde of op proef vastbenoemde ambtenaren » vervangen door de woorden « statutaire of op proef benoemde statutaire personeelsleden »;2° in paragraaf 2 worden de woorden « de interlokale vereniging of de stichting » vervangen door de woorden « het intergemeentelijk samenwerkingsverband ».
Art. 4.In artikel 2.3.2, § 2, eerste lid, van dezelfde codex worden tussen de woorden « in artikel 2.3.1 » en de woorden « , voor het gehele grondgebied » de woorden « , in artikel 4.2.5 en in artikel 4.4.1, § 3, tweede lid » ingevoegd.
Art. 5.Aan artikel 2.3.3 van dezelfde codex worden de woorden « , onverminderd de toepassing van artikel 4.4.1, § 3, tweede lid » toegevoegd.
Art. 6.§ 1. In artikel 2.4.1 van dezelfde codex wordt het zevende lid vervangen door wat volgt : « De overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan vaststelt waarin een zone wordt aangegeven waar een voorkooprecht geldt, bepaalt in het ruimtelijk uitvoeringsplan zelf de geldingsduur van het voorkooprecht.
De termijn waarbinnen het voorkooprecht geldt, gaat in bij de inwerkingtreding van het plan. Deze kan evenwel niet meer bedragen dan 15 jaar. Na het verstrijken van de in het plan opgenomen termijn waarbinnen het voorkooprecht geldt, kan het voorkooprecht niet meer uitgeoefend worden, noch hoeven er nog aanbiedingen te gebeuren. » § 2. In de overgangsbepaling bij artikel 2.4.1 van dezelfde codex wordt het voorlaatste lid vervangen door wat volgt : « De overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan vaststelt waarin een zone wordt aangegeven waar een voorkooprecht geldt, bepaalt in het ruimtelijk uitvoeringsplan zelf de geldingsduur van het voorkooprecht.
De termijn waarbinnen het voorkooprecht geldt, gaat in bij de inwerkingtreding van het plan. Deze kan evenwel niet meer bedragen dan 15 jaar. Na het verstrijken van de in het plan opgenomen termijn waarbinnen het voorkooprecht geldt, kan het voorkooprecht niet meer uitgeoefend worden, noch hoeven er nog aanbiedingen te gebeuren. »
Art. 7.In artikel 2.6.18 van dezelfde codex worden tussen de woorden « de wettelijke hypotheek, » en de woorden « de verjaring en de vestiging van de belastingen, » de woorden « de aansprakelijkheid en plichten van sommige ministeriële officieren, openbare ambtenaren en andere personen, » ingevoegd.
Art. 8.In artikel 4.2.15, § 1, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zin « De verkoop van kavels die het voorwerp uitmaken van een verkoop van woningen op plan valt eveneens onder deze vergunningsplicht. » geschrapt.
Art. 9.In artikel 4.2.17, § 1, eerste lid, 3°, van dezelfde codex worden de woorden « onverminderd artikel 4.2.19, § 2, en artikel 4.3.1, § 4 » vervangen door de woorden « onverminderd artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990 ».
Art. 10.In artikel 4.2.19 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « in de zin van § 2 » vervangen door de woorden « in de zin van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990 »;2° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art. 11.In artikel 4.3.1, § 1, tweede lid, van dezelfde codex worden de woorden « , en kan enkel in eerste administratieve aanleg worden opgelegd » opgeheven.
Art. 12.In artikel 4.3.1, § 4, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid wordt de volgende zinsnede toegevoegd : « met inachtneming van de bepalingen van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990 »;2° het tweede, het derde en het vierde lid worden opgeheven.
Art. 13.In artikel 4.3.5, § 3, eerste lid, van dezelfde codex worden tussen het woord « wegeniswerken, » en de woorden « kan de » de woorden « of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, » ingevoegd.
Art. 14.Aan artikel 4.4.1 van dezelfde codex, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, worden een paragraaf 2 en 3 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 2. De plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak wordt niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die de plaatsing uitdrukkelijk verbieden. § 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen : 1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingsvergunningen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften : 1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.».
Art. 15.In titel IV, hoofdstuk IV, afdeling 1, onderafdeling 8, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift van onderafdeling 8 worden de woorden « plan van aanleg » vervangen door het woord « gewestplan »; 2° in artikel 4.4.9, § 1 en § 2, worden de woorden « plan van aanleg » telkens vervangen door het woord « gewestplan »; 3° in artikel 4.4.9, § 2, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering kan die concordanties verfijnen en bepalen voor welke bestemmingsvoorschriften van de gewestplannen geen vergelijkbare categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding bestaat. ».
Art. 16.In artikel 4.4.19, § 1, van dezelfde codex wordt punt 5° vervangen door wat volgt : « 5° infrastructurele behoeften ingevolge de uitbreiding van de werking van erkende, gesubsidieerde of gefinancierde onderwijsinstellingen of van een erkende jeugdvereniging in de zin van het decreet van 14 februari 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/02/2003 pub. 24/03/2003 numac 2003035285 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid type decreet prom. 14/02/2003 pub. 01/07/2003 numac 2003035650 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het onderwijs XIV sluiten houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid en het decreet van 18 juli 2008 houdende het voeren van een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid of van een erkend jeugdverblijfcentrum overeenkomstig het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van Toerisme voor Allen'; ».
Art. 17.Aan artikel 4.4.28, tweede lid, 1°, van dezelfde codex worden de volgende woorden « in geval het gaat om een attest dat met toepassing van artikel 4.4.26, § 2, het mogelijk maakt een vergunning af te geven waarbij afgeweken wordt van de vigerende stedenbouwkundige voorschriften; » toegevoegd.
Art. 18.In artikel 4.5.1, § 2, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid wordt de volgende zin toegevoegd : « Als het gaat om met toepassing van artikel 4.2.2 meldingsplichtige handelingen, wordt de uitvoerbaarheid van de melding opgeschort. »; 2° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd : « Als het gaat om met toepassing van artikel 4.2.2 meldingsplichtige handelingen, kunnen deze handelingen niet worden uitgevoerd. ».
Art. 19.In artikel 4.6.4 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.»; 2° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.».
Art. 20.In artikel 4.7.1 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « of semipublieke » opgeheven;2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « of semipublieke » opgeheven;3° in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar oefent zijn advisering over de aanvragen, vermeld in het eerste en tweede lid, onafhankelijk en neutraal uit.Hij mag geen nadeel ondervinden van de uitoefening van deze taak. »; 4° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art. 21.In artikel 4.7.15, § 3, eerste lid, van dezelfde codex worden de woorden « Het college van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « De gemeentesecretaris ».
Art. 22.In artikel 4.7.16, § 4, van dezelfde codex worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « De adviezen worden aangevraagd door de gemeentesecretaris of zijn gemachtigde. »
Art. 23.In artikel 4.7.19 van dezelfde codex wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, § 2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. »
Art. 24.In artikel 4.7.23 van dezelfde codex wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt : « § 4. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de uitdrukkelijke beslissing of van de kennisgeving van de stilzwijgende beslissing.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, § 2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. ».
Art. 25.In artikel 4.7.26, § 4, eerste lid, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1°, d), worden de woorden « het college van burgemeester en schepenen » vervangen door de woorden « de gemeentesecretaris »;2° aan punt 2° wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt : « c) zo de vergunningsaanvraag van het college van burgemeester en schepenen uitgaat, brengt het college geen advies uit;»; 3° punt 6° en punt 7° worden vervangen door wat volgt : « 6° een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft.De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan door de aanvrager binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing tot verlening van de vergunning. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen; 7° de gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, § 2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. »
Art. 26.Aan artikel 4.8.3, § 3, van dezelfde codex wordt de volgende zin toegevoegd : « De voorzitter kan die bevoegdheid delegeren. ».
Art. 27.In artikel 4.8.6 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, punt 2°, wordt het woord « tien » vervangen door het woord « vijf »;2° een vierde paragraaf wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Zolang niet alle benoemingen, bedoeld in § 2 en § 3, voor een eerste maal zijn gebeurd, kunnen de functies van adviseur en administratief personeel gedurende een periode van maximaal zes maanden na het van kracht worden van deze bepaling, uitgeoefend worden door personeelsleden van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid, na akkoord van de Raad.
De Vlaamse Regering en de organen van het Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, kunnen geen instructies geven aan de hierboven vermelde personeelsleden en kunnen geen verantwoording vragen omtrent de wijze van uitoefening van de door hen uitgeoefende functie bij de Raad.
Het hiërarchisch en functioneel gezag over de adviseurs en het administratief personeel wordt uitgeoefend door de voorzitter van de Raad. »
Art. 28.Aan artikel 4.8.9 van dezelfde codex wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het reglement van orde kan nadere regels inzake procedure en inzake de werking en de organisatie van de Raad bepalen. »
Art. 29.Artikel 4.8.10 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt : « Art. 4.8.10. Het reglement van orde deelt de Raad in kamers in en bepaalt de wijze waarop beroepsdossiers aan de kamers worden toegewezen. De voorzitter kan aanvullende kamers samenstellen indien de werklast dat vereist.
De kamers houden zitting met één raadslid. Zij houden evenwel zitting met drie raadsleden in de gevallen waarin zulks nodig wordt geacht om de eenheid van de rechtspraak te garanderen of wanneer juridische moeilijkheden daartoe aanleiding geven. De voorzitter bepaalt de samenstelling van de meervoudige kamers en wijst de kamervoorzitters ervan aan.
Elke kamer zetelt met één griffier of zittingsgriffier.
Onder de voorwaarden, bepaald in het reglement van orde, kan de voorzitter één of meerdere adviseurs tijdelijk gelasten met het uitoefenen van de taak van zittingsgriffier.
Bij afwezigheid of onbeschikbaarheid van beide griffiers kan de voorzitter aan één der adviseurs tijdelijk het mandaat van griffier toevertrouwen. »
Art. 30.Artikel 4.8.13 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt : « Art. 4.8.13. In elke stand van het geding kan de voorzitter van de Raad, evenals de door hem gemachtigde raadsleden, ter voorkoming van een moeilijk te herstellen nadeel en op grond van ernstige middelen, een bestreden vergunningsbeslissing schorsen bij wijze van voorlopige voorziening. De schorsingsbeslissing wordt ambtshalve of op verzoek genomen. »
Art. 31.Aan artikel 4.8.16, § 3, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden tussen de woorden « Het verzoekschrift wordt » en het woord « gedagtekend », de woorden « ondertekend door de partij, » ingevoegd;2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Aan het verzoekschrift wordt een afschrift van de bestreden beslissing gehecht.Het reglement van orde kan nadere vorm- en procedurevereisten vaststellen. »
Art. 32.In artikel 4.8.17, § 1, tweede lid, van dezelfde codex worden tussen de woorden « de verweerder » en de woorden « en aan de belanghebbende bij de zaak » de woorden « , aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het betrokken onroerend goed gelegen is » ingevoegd.
Art. 33.In artikel 4.8.18 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « griffierecht » wordt telkens vervangen door het woord « rolrecht »;2° in het laatste lid worden de woorden « tenzij de verzoeker gegronde redenen kan aanbrengen voor dit verzuim » opgeheven;3° aan het laatste lid wordt de volgende zin toegevoegd : « De niet tijdige betaling kan niet worden geregulariseerd.»
Art. 34.In artikel 4.8.22 van dezelfde codex worden de woorden « behoudens hun pleitnota's » opgeheven.
Art. 35.In artikel 4.8.25 van dezelfde codex wordt het laatste lid opgeheven.
Art. 36.In artikel 4.8.26, § 2, van dezelfde codex wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De Raad legt in zijn uitspraak het geheel van de kosten ten laste van de partij die ten gronde in het ongelijk gesteld wordt. De kosten bestaan uit het rolrecht, vermeld in artikel 4.8.18, en uit het getuigengeld. ».
Art. 37.In artikel 4.8.27 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden « aan de partijen » en de woorden « , binnen een ordetermijn van vijftien dagen » de woorden « en aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het betrokken onroerend goed gelegen is » ingevoegd;2° in het tweede lid wordt het woord « besluiten » vervangen door het woord « uitspraken »;3° een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het reglement van orde van de Raad bepaalt de rechten die verschuldigd zijn voor diensten verstrekt door de griffie van de Raad. »
Art. 38.In artikel 5.1.4, § 1, van dezelfde codex wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De kennisgeving, vermeld in het tweede lid, is niet vereist indien aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het betrokken onroerend goed gelegen is, reeds een afschrift van de in het tweede lid bedoelde documenten werd toegestuurd, op basis van een andere bepaling van deze codex. ».
Art. 39.In artikel 5.2.1, § 1, van dezelfde codex wordt het vijfde lid opgeheven.
Art. 40.In artikel 5.2.6 van dezelfde codex worden tussen het eerste en het tweede lid de volgende leden ingevoegd : « Indien voor deze informatie een stedenbouwkundig uittreksel, zoals bedoeld in artikel 5.2.7, moet worden opgevraagd, kan publiciteit gevoerd worden van zodra dit uittreksel is aangevraagd.
Andere vermeldingen zijn slechts toegestaan voor zover zij de ontvanger van de informatie niet misleiden omtrent de stedenbouwkundige status van het goed. ».
Art. 41.In artikel 5.6.6, § 1, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen het woord « woonuitbreidingsgebieden » en het woord « wordt » de woorden « , reservegebieden voor woonwijken en woonaansnijdingsgebieden » ingevoegd;2° aan het eerste lid, 1°, worden de woorden « en het project doorstaat de watertoets;» toegevoegd; 3° aan het eerste lid, 2°, worden de woorden « of aan een reeds ontwikkeld deel van een woonuitbreidingsgebied » toegevoegd;4° aan het tweede lid worden de woorden « het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan » vervangen door de woorden « een ruimtelijk structuurplan ».
Art. 42.Artikel 5.6.7 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.6.7. § 1. Een milieuvergunningsaanvraag kan gunstig geadviseerd worden en vergund worden in afwijking op de bepalingen van een stedenbouwkundig voorschrift, voor zover voldaan is aan beide hiernavolgende voorwaarden : 1° de goede ruimtelijke ordening wordt niet geschaad, hetgeen in het bijzonder betekent dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt of verstoort;2° de inrichting is hoofdzakelijk vergund. Indien de goede ruimtelijke ordening geschaad wordt, kan rekening worden gehouden met de termijn die nodig is om de inrichting te herlokaliseren. Die termijn is ten hoogste gelijk aan vijf jaar.
De Vlaamse Regering bepaalt de categorieën van bedrijven die door hun aard en omvang van het eerste lid zijn uitgesloten. Zij wijst de gebieden aan waarin het eerste lid niet kan worden toegepast. § 2. Een milieuvergunningsaanvraag kan ongunstig geadviseerd worden en geweigerd worden om de reden, vermeld in artikel 4.3.2. § 3. De mogelijkheden of verplichtingen om af te wijken van stedenbouwkundige voorschriften of om rekening te houden met ontwerpen van stedenbouwkundige voorschriften, zoals die bij of krachtens deze codex zijn vastgesteld ten aanzien van de vergunningsverlenende bestuursorganen en de ambtenaren van ruimtelijke ordening, gelden onder dezelfde voorwaarden ten aanzien van de instanties en organen die over een vergunningsaanvraag adviseren en ten aanzien van de instanties en organen die adviseren of beslissen over een onteigeningsplan of over een aanvraag voor een onteigeningsmachtiging of een vergunning, vermeld in het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu of in het Bosdecreet van 13 juni 1990, of andere vergunningen, behalve milieuvergunningen. »
Art. 43.In artikel 6.1.1, eerste lid, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° worden de woorden « , of tenzij het gaat om onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie of om handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht » opgeheven;2° in punt 6° worden de woorden « , of tenzij het gaat om onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie of om handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht » opgeheven.
Art. 44.In artikel 6.1.4, § 1, tweede lid, van dezelfde codex wordt punt 3° opgeheven.
Art. 45.Artikel 6.1.9 van dezelfde codex wordt opgeheven.
Art. 46.In artikel 6.1.10 van dezelfde codex wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De plenaire vergadering van de Hoge Raad brengt een advies uit binnen een vervaltermijn van zestig dagen, die ingaat de dag na de dag van de betekening van de adviesaanvraag. ».
Art. 47.Artikel 6.1.12 van dezelfde codex wordt opgeheven.
Art. 48.Aan artikel 6.1.22 van dezelfde codex wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Hoge Raad kan een bemiddelaar aanwijzen onder zijn leden of onder de leden van het permanent secretariaat. ».
Art. 49.In artikel 6.1.31, eerste lid, 2°, van dezelfde codex worden de woorden « van een ontvoogde gemeente » opgeheven.
Art. 50.In artikel 6.1.41, § 6, van dezelfde codex worden de woorden « artikel 6.1.9, derde en vierde lid, en » opgeheven.
Art. 51.In artikel 7.4.1, § 2, van dezelfde codex wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 52.In dezelfde codex wordt een artikel 7.4.1/1 ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. 7.4.1/1. § 1. De besluiten van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot de schending van artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 1987 houdende vaststelling van het reglement van orde van de streekcommissie van advies voor de ruimtelijke ordening in het Vlaamse Gewest, respectievelijk artikel 9 en 17 van het huishoudelijk reglement van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002, telkens wegens het ontbreken van een nieuwe, afzonderlijke oproeping van de leden van de betrokken commissie nadat op een eerste vergadering werd vastgesteld dat het vereiste aantal leden niet aanwezig was. § 2. De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in het eerste lid, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft. »
Art. 53.Aan titel VII, hoofdstuk IV, afdeling I, van dezelfde codex wordt een artikel 7.4.2/1 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 7.4.2/1. § 1. De bijzondere plannen van aanleg die worden of zijn opgemaakt voor gebieden beheerst door een gewestplanvoorschrift dat de opmaak van een bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan oplegt voordat het gebied kan worden ontwikkeld, worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot het wettigheidsgebrek dat het bijzonder plan van aanleg rechtsgrond vindt in een onwettig stedenbouwkundig voorschrift uit het gewestplan.
De geldigverklaring geldt tot het tijdstip van de inwerkingstreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat, voor het gebied waarop het betrekking heeft, het bijzonder plan van aanleg vervangt. § 2. De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd om op verzoek van de gemeenteraad een besluit van de gemeenteraad houdende definitieve vaststelling van een bijzonder plan van aanleg dat volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast is door de in § 1, eerste lid, vermelde onwettigheid, opnieuw goed te keuren en het bijzonder plan van aanleg voor de toekomst ongewijzigd gelding te verlenen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft. »
Art. 54.Aan artikel 7.4.8 van dezelfde codex wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De regeling waarbij in het ruimtelijk uitvoeringsplan de geldigheidsduur van het voorkooprecht wordt bepaald, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 07/06/2006 numac 2006035872 bron vlaamse overheid Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid, is eerst van toepassing op de ruimtelijke uitvoeringsplannen die voorlopig worden vastgesteld vanaf de datum van inwerkingtreding van dat wijzigend decreet. »
Art. 55.In artikel 7.4.11 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « bijzondere » wordt telkens geschrapt; 2° aan het eerste lid worden na de woorden « die vanaf 1 september 2009 voorlopig worden aangenomen » de woorden « , opnieuw worden vastgesteld in toepassing van artikel 7.4.1, § 2, of artikel 7.4.1/1, § 2, of opnieuw worden goedgekeurd in toepassing van artikel 7.4.2/1, § 2, » toegevoegd; 3° aan het tweede lid na de woorden « de bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009 » worden de woorden « , met dien verstande dat deze bepalingen geïnterpreteerd worden in die zin dat enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn in aanmerking komt voor planschade » toegevoegd.»
Art. 56.In artikel 7.5.4 van dezelfde codex wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Voor deze kavels gelden de artikelen 4.6.4 tot en met 4.6.8 met dien verstande dat de termijn van tien jaar na afgifte van de verkavelingsvergunning, vermeld in artikel 4.6.4, § 1, eerste lid, 2°, respectievelijk § 2, 2°, vervangen wordt door een termijn van vijf jaar vanaf 1 mei 2000. De termijn van vijftien jaar na afgifte van de verkavelingsvergunning, vermeld in artikel 4.6.4, § 2, 3°, wordt vervangen door een termijn van tien jaar vanaf 1 mei 2000. »
Art. 57.In artikel 7.5.6, eerste lid, eerste zin, van dezelfde codex worden tussen de woorden « op de verkavelingsvergunningen die verleend zijn« en de woorden « vóór 1 mei 2000 » de woorden « vanaf 22 december 1970 en » ingevoegd.
Art. 58.In artikel 7.5.6, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zin « De beperking van artikel 4.6.4, § 1, tweede lid, 2°, geldt evenwel niet ten aanzien van de verkopen van verkavelingen in hun geheel die vaste datum hebben verkregen vóór 1 september 2009; dergelijke verkopen konden wél het verval van een verkavelingsvergunning verhinderen. » vervangen door de zinnen « De beperking van artikel 4.6.4, § 1, tweede lid, 2°, geldt evenwel niet ten aanzien van de verkopen van verkavelingen in hun geheel die vaste datum hebben verkregen vóór 1 september 2009, op voorwaarde dat de overheid hetzij op grond van of refererend aan de verkavelingsvergunning stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend, hetzij wijzigingen aan de verkavelingsvergunning heeft toegestaan, inzoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden. Dergelijke verkopen in hun geheel konden wél het verval van een verkavelingsvergunning verhinderen. »
Art. 59.In artikel 7.5.6 van dezelfde codex wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De termijn van tien jaar na afgifte van de verkavelingsvergunning, vermeld in artikel 4.6.4, § 1, eerste lid, 2°, respectievelijk § 2, 2°, wordt vervangen door een termijn van vijf jaar vanaf 1 mei 2000, voor niet-vervallen verkavelingsvergunningen die werden afgegeven meer dan vijf jaar vóór 1 mei 2000. ».
Art. 60.In artikel 7.5.6 van dezelfde codex wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De termijn van vijftien jaar na afgifte van de verkavelingsvergunning, vermeld in artikel 4.6.4, § 2, 3°, wordt vervangen door een termijn van tien jaar vanaf 1 mei 2000, voor niet-vervallen verkavelingsvergunningen die werden afgegeven meer dan vijf jaar vóór 1 mei 2000. »
Art. 61.In artikel 7.5.8 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden « artikel 4.7.23, § 2 tot en met § 5 », vervangen door de woorden « artikel 4.7.23, § 3 tot en met § 5 »; 2° in § 4, laatste lid, worden de woorden « § 1, eerste lid, of § 2, eerste lid », vervangen door de woorden « § 1, eerste lid, of § 2, eerste lid en tweede lid ».
Art. 62.In artikel 7.6.2, § 3, van dezelfde codex worden de woorden « eerste lid » vervangen door de woorden « derde lid ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 07/06/2006 numac 2006035872 bron vlaamse overheid Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid
Art. 63.Aan artikel 130, § 3, van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 07/06/2006 numac 2006035872 bron vlaamse overheid Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid worden evenwel op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 07/06/2006 numac 2006035872 bron vlaamse overheid Decreet houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid, alle initiatieven, taken en adviesaanvragen die hangend zijn bij de gewestelijke adviesraad voor ruimtelijke ordening, overgedragen aan de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, respectievelijk de gewestelijke technische adviescommissie voor ruimtelijke ordening, al naargelang de aard van het initiatief, de taak of de adviesvraag enerzijds en de taken van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, respectievelijk de gewestelijke technische adviescommissie voor ruimtelijke ordening anderzijds. Het secretariaat van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed en van de gewestelijke technische adviescommissie voor ruimtelijke ordening garanderen de continuïteit van de behandeling van de dossiers. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 64.§ 1. De regeling bepaald in artikel 20, punten 1°, 2° en 4°, is slechts van toepassing op vergunningsaanvragen, betekend na de inwerkingtreding van dit decreet. § 2. Paragraaf 1 van artikel 6 treedt in werking op de inwerkingtredingsdatum van het decreet van 25 mei 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2007 pub. 24/07/2007 numac 2007036173 bron vlaamse overheid Decreet houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten sluiten houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten.
Punt 1° van artikel 27 en artikel 61 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2009. § 3. Punt 1° van artikel 55 heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 juli 2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2009-2010. Stukken. - Voorstel van decreet : 349 - Nr. 1. - Advies Raad van State : 349 - Nr. 2. - Amendementen : 349 - Nrs. 3 tot 7. - Verslag over hoorzitting : 349 - Nr. 8. - Amendementen : 349 - Nrs. 9 tot 12. - Verslag : 349 - Nr. 13.
Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 349 - Nr. 14.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 7 en 8 juli 2010.