Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 november 2015
gepubliceerd op 15 januari 2016

Besluit van de Vlaamse Regering over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget

bron
vlaamse overheid
numac
2015036642
pub.
15/01/2016
prom.
27/11/2015
ELI
eli/besluit/2015/11/27/2015036642/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 31 van het decreet van 24 april 2014;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, artikel 8, 2°, en 3°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, artikel 8, 5°, artikel 8, 7°, ingevoegd bij het decreet van 24 april 2014, artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 24 april 2014, en artikel 17 en 18, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014;

Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 10, eerste lid, artikel 13, 16, 19, tweede lid, en artikel 46 en 47;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 houdende de wijze van subsidiëring door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap van de opvang van personen met een handicap in een noodsituatie;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2015;

Gelet op advies 57.925/1 van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aanvrager: naargelang van het geval de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger en, als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de persoon met een handicap en de bewindvoerder samen of de bewindvoerder;2° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;3° dagondersteuning: de ondersteuning die gedurende de dag wordt geboden.De geleverde ondersteuning is moeilijk tot niet individueel planbaar of toewijsbaar. De ondersteuning heeft per definitie voor een deel een niet-instrumenteel karakter en bestaat uit begeleiding en permanentie; 4° decreet van 7 mei 2004: het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;5° dienst Ondersteuningsplan: een dienst Ondersteuningsplan als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap;6° globale individuele ondersteuning: de ondersteuning die eerder ruimer is en verschillende levensdomeinen kan omvatten.De aard van de ondersteuning kan verschillen en de verschillende vormen van ondersteuning kunnen door elkaar lopen: stimulatie, coaching, training, assistentie bij activiteiten; 7° individuele ondersteuningsfuncties: de psychosociale begeleiding, praktische hulp en globale individuele ondersteuning;8° meerderjarige: elke natuurlijke persoon die achttien jaar of ouder is;9° multidisciplinair team: een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren als vermeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;10° multidisciplinair verslag: een verslag van een multidisciplinair team als vermeld in artikel 11;11° niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning: de zorg en ondersteuning die de duur, intensiteit en frequentie van de rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap, overschrijdt en waarvoor minimaal een budget ten bedrage van de eerste budgetcategorie, vermeld in tabel 1, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, toegewezen kan worden;12° noodsituatie: een onverwachte, acuut beleefde en objectief vastgestelde situatie waarbij aan de meerderjarige persoon met een handicap onmiddellijke hulp geboden moet worden doordat de sociale context van de persoon met een handicap plots wegvalt waardoor een zeer ernstige bedreiging ontstaat voor de lichamelijke of geestelijke integriteit van de persoon met een handicap;13° ondersteuning: elke materiële of immateriële hulp en elke vorm van hulp- en dienstverlening;14° ondersteuningsfuncties: de dagondersteuning, de woonondersteuning, de psychosociale begeleiding, de praktische hulp, de globale individuele ondersteuning en de oproepbare permanentie;15° ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering: het ondersteuningsplan dat een beschrijving bevat van het geheel van ondersteuning waarop de persoon met een handicap een beroep kan doen, met inbegrip van de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen, het sociale netwerk, materiële ondersteuning en ondersteuning, geleverd door voorzieningen die erkend en gesubsidieerd of vergund zijn door het agentschap, vermeld in artikel 7;16° oproepbare permanentie: de beschikbaarheid van de begeleiding om na een oproep binnen een bepaalde tijd niet-planbare een-op-eenondersteuning aan te bieden;17° persoon: de persoon die een aanvraag indient voor een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning of een verzoek om herziening, of de persoon voor wie een aanvraag voor een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning of een verzoek om herziening wordt ingediend;18° praktische hulp: ondersteuning bij algemene dagelijkse activiteiten van het leven in een een-op-eenrelatie.Individuele praktische hulp is hoofdzakelijk instrumenteel van aard; 19° provinciale evaluatiecommissie: de provinciale evaluatiecommissie, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;20° psychosociale begeleiding: een-op-eenbegeleiding die tot doel heeft de persoon met een handicap en de context te ondersteunen in de organisatie van zijn dagelijkse leven;21° regionale prioriteitencommissie: de regionale prioriteitencommissie, vermeld in artikel 8/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap;22° vraag: de ondersteuningsfuncties waarvoor financiering wordt gevraagd van het agentschap, vermeld in artikel 7, eerste lid, 8°, die opgenomen zijn in het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering dat is goedgekeurd door het agentschap;23° woonondersteuning: de ondersteuning die tot doel heeft de persoon met een handicap tijdens de week te ondersteunen bij het wonen.De geleverde uren ondersteuning zijn moeilijk tot niet individueel planbaar of toewijsbaar. De ondersteuning heeft per definitie voor een deel een niet-instrumenteel karakter en bestaat uit begeleiding en permanentie; 24° zorgzwaarte-instrument: het zorgzwaarte-instrument dat is ontwikkeld door het agentschap en wetenschappelijk is gevalideerd en dat bestaat uit een set van schalen en beslissingsregels die toelaat om eenduidig en objectiveerbaar de zorgzwaarte van iedere meerderjarige persoon met een handicap uit te drukken in de parameters begeleiding, die de nood aan ondersteuning door personen overdag uitdrukt, permanentie, die de nood aan aanwezigheid van en toezicht door personen overdag uitdrukt, en nachtpermanentie, die de nood aan toezicht en ondersteuning 's nachts uitdrukt;25° zorgzwaarte: de mate waarin een persoon ondersteuning nodig heeft om zo adequaat mogelijk te kunnen functioneren in het dagelijkse leven.Het gaat daarbij om de ondersteuning die een persoon nodig heeft om te kunnen leven volgens de gangbare normen en gebruiken binnen de sociaal-maatschappelijke context waarin de persoon leeft.

Art. 2.Het agentschap kan een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning toewijzen aan meerderjarige personen met een handicap die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 en 21 van het decreet van 7 mei 2004. HOOFDSTUK 2. - De aanvraag Afdeling 1. - Algemene beginselen van de aanvraag

Art. 3.De personen met een handicap of hun wettelijke vertegenwoordiger kunnen bij het agentschap een aanvraag indienen tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, alsook een aanvraag tot herziening.

Als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, kan de aanvraag tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, alsook de aanvraag tot herziening, worden ingediend door de bewindvoerder als de persoon volledig onbekwaam is verklaard, zowel wat betreft de persoon als wat betreft de goederen, en als de bewindvoerder vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gekregen, en in de andere gevallen door de persoon met een handicap samen met de bewindvoerder.

De aanvraag tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning kan worden ingediend vanaf het moment dat de persoon met een handicap de leeftijd van zeventien jaar heeft bereikt.

Art. 4.De aanvraag, vermeld in artikel 3, omvat een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en een multidisciplinair verslag.

Art. 5.De datum van de aanvraag is de datum waarop het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering aan het agentschap wordt bezorgd op voorwaarde dat er binnen vijf maanden een multidisciplinair verslag wordt ingediend. Als het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt bezorgd door de aanvrager zelf, geldt bijkomend de voorwaarde dat het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt goedgekeurd door het agentschap.

In dat geval vangt de termijn waarbinnen het multidisciplinair verslag moet worden ingediend, aan op de datum van de goedkeuring.

Als het agentschap aan de aanvrager heeft gevraagd het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering aan te passen als vermeld in artikel 10, eerste lid, blijft de datum waarop het initiële ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering is bezorgd, de datum van de aanvraag, op voorwaarde dat de aanpassingen worden bezorgd binnen drie maanden vanaf de datum waarop het agentschap heeft meegedeeld dat de praktische regels, vermeld in artikel 9, tweede lid, niet geheel werden gevolgd, en op voorwaarde dat het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt goedgekeurd.

Als het multidisciplinaire verslag niet binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt bezorgd, is de datum van de aanvraag de laatste dag van de termijn waarbinnen het multidisciplinaire verslag diende te worden bezorgd.

Als de aanpassingen, vermeld in artikel 10, niet binnen drie maanden worden bezorgd, is de datum van de aanvraag de datum waarop de aanpassingen worden bezorgd, op voorwaarde dat het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt goedgekeurd.

Als de aanvrager of het multidisciplinaire team aantoont dat het multidisciplinaire verslag niet binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, kan worden bezorgd als gevolg van overmacht, blijft de datum van de aanvraag de datum waarop het ondersteuningsplan wordt bezorgd door de dienst Ondersteuningsplan of door de persoon met een handicap, op voorwaarde dat het ondersteuningsplan wordt goedgekeurd door het agentschap. Afdeling 2. - Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering

Art. 6.In dit artikel wordt verstaan onder bijstandsorganisaties: een organisatie die personen met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning is toegewezen bijstaat bij de besteding van het cashbudget, de aanwending van de voucher en de organisatie van de zorg en ondersteuning als vermeld in artikel 14 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap.

Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt opgemaakt door de aanvrager. Hij kan zich bij de opmaak laten begeleiden door een dienst Ondersteuningsplan. De organisaties die vergund zijn door het agentschap voor het aanbieden van niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning en de bijstandsorganisaties kunnen geen begeleiding bieden bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering.

Datzelfde geldt voor door het agentschap erkende diensten die rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning bieden en tegelijkertijd vergund zijn door het agentschap voor het aanbieden van niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.

Bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt gebruikgemaakt van het model en de praktische regels die vastgesteld zijn door het agentschap, vermeld in artikel 9.

Art. 7.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering bevat de volgende elementen: 1° de voornamen, de achternaam, de geboorteplaats en -datum, het adres, de nationaliteit en, in voorkomend geval, het identificatienummer van de persoon bij het Rijksregister van natuurlijke personen;2° in voorkomend geval de voornamen, de achternaam, de hoedanigheid, het adres en het identificatienummer van de wettelijke vertegenwoordiger of van de bewindvoerder bij het Rijksregister van natuurlijke personen;3° een verklaring dat de persoon die of voor wie de aanvraag wordt ingediend, of, in voorkomend geval, de wettelijke vertegenwoordiger werkelijk in België verblijft en dat de persoon die of voor wie de aanvraag wordt ingediend, of de wettelijke vertegenwoordiger, als het een verlengde minderjarige of een onbekwame verklaarde betreft, gedurende een ononderbroken termijn van vijf jaar of gedurende een niet-aaneengesloten termijn van tien jaar in België verblijft;4° informatie over het proces dat is doorlopen bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, en informatie over de dienst of organisatie die de opmaak van het ondersteuningsplan heeft begeleid;5° een beschrijving van de situatie van de persoon op het moment dat de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt aangevat, met onder andere een beschrijving van zijn beperkingen, zijn leefwereld en zijn initiële vraag;6° informatie over de ondersteuning die op het moment van de start van de opmaak van het ondersteuningsplan door de persoon zelf wordt opgenomen of waarvoor een beroep wordt gedaan op zijn gezin, zijn sociale netwerk, welzijns-en gezondheidsvoorzieningen en rechtstreeks en niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning die door het agentschap wordt gefinancierd;7° informatie over de ondersteuning die de persoon met een handicap in de toekomst zelf wil opnemen, over de ondersteuning waarvoor hij in de toekomst een beroep wil doen op zijn gezin, zijn sociale netwerk en reguliere welzijns- en gezondheidsvoorzieningen en over het aandeel waarvoor hij financiering van het agentschap wil krijgen;8° de ondersteuningsfuncties waarvoor financiering wordt gevraagd van het agentschap, met vermelding van de gewenste frequentie, waarbij de frequentie van dagondersteuning wordt uitgedrukt in dagen per week, de frequentie van woonondersteuning in nachten per week en de frequentie van individuele ondersteuning in uren per week.Bij oproepbare permanentie wordt vermeld ja of nee; 9° een verklaring van de aanvrager dat hij akkoord gaat met de inhoud van het ondersteuningsplan. De aanvrager kan aan de hand van een vragenlijst die wordt vastgesteld door het agentschap, informatie aanleveren om de prioriteit van zijn vraag in te schatten.

Als er een duidelijk verschil in dringendheid bestaat tussen onderdelen van de vraag van de persoon, kan de aanvrager de vraag in twee deelvragen opsplitsen. De aanvrager moet in dat geval voor beide deelvragen afzonderlijk aan de hand van een vragenlijst die wordt vastgesteld door het agentschap, informatie aanleveren om de prioriteit van de deelvragen in te schatten.

Art. 8.Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering wordt ondertekend door de aanvrager en met de post of op elektronische wijze bezorgd aan het agentschap.

Art. 9.Het agentschap onderzoekt of de aanvraag ontvankelijk is en of het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering volledig is ingevuld. In voorkomend geval kan het agentschap bijkomende informatie opvragen.

Als het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering is opgemaakt zonder begeleiding van een dienst Ondersteuningsplan, beoordeelt het agentschap of de praktische regelsvoor de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering die door het agentschap worden vastgesteld, zijn nageleefd.

De praktische regels, vermeld in het tweede lid, zorgen ervoor dat het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering tot stand komt via een proces waarbij werd overwogen in welke mate de persoon zelf of zijn gezin, zijn sociale netwerk, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen of voorzieningen die erkend en gesubsidieerd of vergund zijn door het agentschap voor welke ondersteuning kunnen instaan en voor welk aandeel van de benodigde ondersteuning financiering vanuit het agentschap wordt gevraagd.

Art. 10.Als het agentschap vaststelt dat de praktische regels, vermeld in artikel 9, tweede lid,, niet geheel zijn gevolgd, kan het agentschap aan de aanvrager vragen het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering aan te passen.

Als het agentschap vaststelt dat de praktische regels, vermeld in artikel 9, tweede lid, manifest niet zijn gevolgd bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, moet de aanvrager onder begeleiding van een dienst Ondersteuningsplan het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering aanpassen of een nieuw ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering opmaken.

Art. 11.Het agentschap keurt het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering goed als het is opgemaakt onder begeleiding van een dienst Ondersteuningsplan of als het oordeelt dat het ondersteuningsplan is opgemaakt overeenkomstig de praktische regels, vermeld in artikel 9, tweede lid. Het agentschap registreert de vraag, vermeld in artikel 7, eerste lid, 8°, zoals geformuleerd in het goedgekeurde ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, als vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning. Afdeling 3. - Het multidisciplinaire verslag

Art. 12.De aanvrager wendt zich tot een multidisciplinair team van zijn keuze voor de opmaak van een multidisciplinair verslag.

Het multidisciplinaire verslag is het resultaat van een multidisciplinair onderzoek en bevat de volgende elementen: 1° informatie die toelaat te beoordelen of de persoon met handicap onder de toepassing valt van het decreet van 7 mei 2004, meer bepaald wat artikel 2, 2°, betreft, met een positief of negatief advies daarover;2° een objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning op basis van de vraag;3° een budgetcategorie;4° informatie over de dringendheid van de vraag van de persoon met een handicap om de prioriteit in te schatten, door middel van het invullen van een vragenlijst die wordt vastgesteld door het agentschap;5° de opmerkingen van de aanvrager als hij niet akkoord gaat met de wijze waarop de objectivering is gebeurd of met het resultaat van de objectivering;6° de verklaring van de aanvrager dat hij heeft kennisgenomen van de inhoud van het multidisciplinaire verslag dat aan het agentschap zal worden bezorgd.

Art. 13.De nood aan ondersteuning kan geobjectiveerd worden aan de hand van een beschrijving, eventueel onderbouwd met schalen, of aan de hand van het zorgzwaarte-instrument.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder schalen verstaan schalen die de ondersteuningsnood meten en die worden vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, stelt de regels vast voor de objectivering van de nood aan dagondersteuning, woonondersteuning, individuele ondersteuningsfuncties en oproepbare permanentie en van een combinatie van ondersteuningsfuncties.

Het multidisciplinair team beoordeelt, rekening houdend met de informatie die het heeft verzameld en op basis van de regels, vermeld in het derde lid, op welke wijze het de objectivering uitvoert.

Art. 14.De multidisciplinaire teams maken bij de opmaak van het multidisciplinaire verslag gebruik van de sjabloon die wordt vastgesteld door het agentschap, en bezorgen het verslag op elektronische wijze aan het agentschap.

Art. 15.Het agentschap controleert of het multidisciplinaire verslag de informatie, vermeld in artikel 12, tweede lid, bevat die nodig is voor de afhandeling van de aanvraag, en kan, in voorkomend geval, bijkomende informatie opvragen om het dossier te vervolledigen. HOOFDSTUK 3. - Afhandeling van de aanvraag Afdeling 1. - Beoordeling van de handicap

Art. 16.Na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag legt het agentschap het dossier voor aan de provinciale evaluatiecommissie.

De provinciale evaluatiecommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004.

De provinciale evaluatiecommissie steunt haar beoordeling op het multidisciplinaire verslag.

De aanvrager kan vragen om te worden gehoord door de provinciale evaluatiecommissie. Afdeling 2. - Bepaling van het budget

Art. 17.Het agentschap kan een van de budgetcategorieën toewijzen die vermeld worden in tabel 1, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Elke budgetcategorie wordt uitgedrukt in zorggebonden punten en in euro.

Het aantal personeelspunten en de bedragen in euro zijn maximumbedragen voor een kalenderjaar.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt de omslagsleutel die moet toelaten om personeelspunten om te zetten in een bedrag in euro. Die omslagsleutel wordt op regelmatige tijdstippen en maximaal om het jaar geëvalueerd en, als dat nodig is, geactualiseerd, onder andere in functie van de schommelingen van de loonindex en de verplichtingen die voortvloeien uit nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 18.De budgetcategorie wordt vastgesteld op basis van de vraag en op basis van het resultaat van de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning als vermeld in het multidisciplinaire verslag.

Art. 19.Voor elk van de budgetcategorieën wordt in tabel 2, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, een range van gewichten van de vraag vastgesteld en worden vanaf budgetcategorie V de waarden van de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie bepaald die als resultaat van de afname van het zorgzwaarte-instrument moeten worden gehaald.

Art. 20.Voor de berekening van het gewicht van de vraag van de persoon met een handicap wordt eerst het gewicht bepaald voor elk van de gevraagde ondersteuningsfuncties, met uitzondering van oproepbare permanentie, waarvoor de persoon met een handicap financiering vraagt aan het agentschap. Het gewicht van de ondersteuningsfuncties wordt berekend door de gevraagde frequentie, vermeld in het goedgekeurde ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, te vermenigvuldigen met de gewichten, vermeld in tabel 3, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, en die vastgesteld worden voor elk van de ondersteuningsfuncties. Als het zorgzwaarte-instrument werd gebruikt voor de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning moet bij de berekening van het gewicht van de ondersteuningsfuncties dagondersteuning en woonondersteuning, in voorkomend geval, overeenkomstig de voormelde tabel, rekening worden gehouden met de waarden voor de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie.

Als er verschillende ondersteuningsfuncties worden gevraagd, worden de gewichten die zijn berekend voor de verschillende gevraagde ondersteuningsfuncties, opgeteld.

Als de persoon met een handicap oproepbare permanentie vraagt, wordt het gewicht voor oproepbare permanentie, vermeld in tabel 2, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, opgeteld bij het resultaat van de optelsom, vermeld in het tweede lid.

Art. 21.Voor de budgetcategorieën I tot en met IV wordt het budget dat maximaal kan worden toegekend, bepaald op basis van het gewicht van de vraag en rekening houdend met de aanwezigheid van de vereiste objectivering van de vraag.

De andere budgetcategorieën dan de budgetcategorieën, vermeld in het eerste lid, worden bepaald op basis van een vergelijking van de budgetcategorie die correspondeert met het gewicht van de vraag met de budgetcategorie die overeenstemt met het resultaat van de afname van het zorgzwaarte-instrument voor de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie.

Als de budgetcategorie voor het gewicht van de vraag hoger is dan de budgetcategorie, vermeld voor de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument voor de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie, kan maximaal de budgetcategorie die overeenstemt met de vastgestelde waarden voor begeleidingsintensiteit en permanentie, worden toegekend.

Als de budgetcategorie voor het gewicht van de vraag lager is dan de budgetcategorie voor de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument voor de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie, kan maximaal de budgetcategorie die overeenstemt met het gewicht van de vraag, worden toegekend. Afdeling 3. - Prioritering van de nood aan ondersteuning

Art. 22.Nadat is vastgesteld dat de persoon met een handicap een handicap heeft als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004, en de budgetcategorie werd bepaald die door het agentschap kan worden toegewezen, legt het agentschap het dossier voor aan de regionale prioriteitencommissie.

Art. 23.De regionale prioriteitencommissie kent prioriteitengroep één, prioriteitengroep twee of prioriteitengroep drie toe. Afdeling 4. - De toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks

toegankelijke zorg en ondersteuning

Art. 24.Het agentschap kan aan personen die aan de volgende voorwaarden voldoen een jaarlijks budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning toewijzen: 1° de persoon heeft een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004;2° de persoon heeft een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering dat goedgekeurd is door het agentschap;3° uit de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning in het multidisciplinaire verslag blijkt dat de persoon nood heeft aan niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.

Art. 25.Het agentschap neemt een beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning op grond van: 1° de vraag, vermeld in het door het agentschap goedgekeurde ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering;2° de beoordeling van de handicap van de provinciale evaluatiecommissie;3° het resultaat van de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning, vermeld in het multidisciplinaire verslag;4° de budgetcategorie, vastgesteld conform artikel 17 tot en met 21 en vermeld in het multidisciplinaire verslag;5° de beoordeling van de regionale prioriteitencommissie over de toekenning van een prioriteitengroep.

Art. 26.De beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning vermeldt: 1° of de persoon een handicap heeft als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004;2° of de persoon recht heeft op een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning;3° de budgetcategorie die wordt toegewezen, en de wijze waarop het budget is samengesteld;4° de door de regionale prioriteitencommissie toegekende prioriteitengroep;5° de geldigheidstermijn van de beslissing tot toewijzing.

Art. 27.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° adviescommissie: de adviescommissie, vermeld in artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° heroverwegingscommissie zorgregie: de heroverwegingscommissie zorgregie, vermeld in artikel 20/3 van het besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap. § 2. Het agentschap brengt de aanvrager op de hoogte van zijn voornemen met betrekking tot de beslissing over de toewijzing.

Binnen dertig dagen na de ontvangst van die kennisgeving kan de aanvrager met een aangetekende brief aan het agentschap een gemotiveerd verzoekschrift richten om zijn voornemen in heroverweging te nemen. § 3. De termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, begint pas te lopen op het ogenblik dat de aanvrager effectief heeft kunnen kennisnemen van het voornemen van het agentschap, als hij overmacht of omstandigheden buiten zijn wil aantoont.

Als de aanvrager binnen die termijn geen verzoekschrift aan het agentschap heeft gericht, wordt hij geacht onweerlegbaar met het voornemen van het agentschap in te stemmen en verzendt het agentschap hem onmiddellijk de beslissing. § 4. Als de aanvrager binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, aan het agentschap een verzoek tot heroverweging heeft gericht, stuurt het agentschap het dossier onmiddellijk naar de adviescommissie voor advies over de items, vermeld in artikel 25, 1° tot en met 3°, en 5°, en naar de heroverwegingscommissie zorgregie voor het item dat vermeld wordt in artikel 25, 4°. Als de aanvrager dat in het verzoekschrift heeft gevraagd, wordt hij door de adviescommissie of de heroverwegingscommissie zorgregie gehoord binnen zestig dagen na de ontvangst van het dossier. § 5. Binnen dertig dagen na de dag waarop de aanvrager door de adviescommissie of de heroverwegingscommissie zorgregie is gehoord, of binnen negentig dagen na de dag waarop de adviescommissie of de heroverwegingscommissie zorgregie het dossier heeft ontvangen, naargelang de aanvrager al dan niet heeft gevraagd om gehoord te worden, deelt ze haar advies mee aan het agentschap.

Binnen dertig dagen na de ontvangst van het advies van de adviescommissie deelt het agentschap zijn beslissing en het advies van de adviescommissie en de heroverwegingscommissie zorgregie mee aan de aanvrager. HOOFDSTUK 4. - Noodsituatie en toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie Afdeling 1. - Noodsituatie

Art. 28.Als het agentschap erkent dat de persoon zich in een noodsituatie bevindt, kan het een tijdelijk budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning toewijzen.

Art. 29.De aanvrager dient met een vragenlijst die door het agentschap wordt vastgesteld, een aanvraag in bij het agentschap voor de erkenning van zijn situatie als noodsituatie.

Als de persoon nog niet erkend is door het agentschap als een persoon met een handicap, moet hij een attest van een multidisciplinair team of een omstandig en degelijk gemotiveerd medisch attest toevoegen. Uit dat attest moet blijken dat er ernstige indicaties zijn voor de aanwezigheid of de ontwikkeling van een handicap.

Art. 30.Het agentschap kan de situatie van de persoon als noodsituatie erkennen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° door het wegvallen van de sociale context zijn de zorgdragers en ondersteuners niet meer in staat om de zorg en ondersteuning voor de persoon op te nemen of is het onmogelijk geworden voor de persoon om in de huidige woonsituatie te blijven functioneren;2° de fysieke of psychische gezondheid zal bijna onmiddellijk in verregaande mate geschaad worden als de huidige situatie aanhoudt;3° er is geen alternatieve oplossing in het sociale netwerk of de reguliere crisisopvang mogelijk vanwege de aard van de handicap;4° het gaat om een onvoorzienbare verandering in sociale status.

Art. 31.Als het agentschap de situatie van de persoon met een handicap als noodsituatie erkent en, in voorkomend geval, oordeelt dat de persoon in aanmerking komt om als een persoon met een handicap te worden erkend, kan het agentschap een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor een periode van maximaal tweeëntwintig aaneensluitende weken toewijzen.

Het agentschap kan op basis van de nood aan zorg en ondersteuning die wordt vermeld in de vragenlijst, vermeld in artikel 29, eerste lid, maximaal de volgende budgetten toewijzen: 1° dagondersteuning en woonondersteuning, eventueel aangevuld met individuele ondersteuningsfuncties: tweeëntwintig tweeënvijftigste van budgetcategorie X als vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd;2° dagondersteuning, eventueel aangevuld met individuele ondersteuningsfuncties: tweeëntwintig tweeënvijftigste van budgetcategorie IV als vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd;3° woonondersteuning, eventueel aangevuld met individuele ondersteuningsfuncties: tweeëntwintig tweeënvijftigste van budgetcategorie V;4° individuele ondersteuningsfuncties: tweeëntwintig tweeënvijftigste van budgetcategorie II als vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. Afdeling 2. - Toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks

toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie

Art. 32.§ 1. Binnen tien weken na de terbeschikkingstelling van het tijdelijke budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning kan de aanvrager met een vragenlijst die wordt vastgesteld door het agentschap, aan het agentschap vragen te evalueren of de noodsituatie al dan niet van tijdelijke aard is. Het agentschap beoordeelt daarbij of de voorwaarden voor de erkenning van de situatie van de persoon als noodsituatie, vermeld in artikel 30, 1° tot en met 3°, na afloop van de termijn van tweeëntwintig weken nog aanwezig zijn en of de noodsituatie opnieuw zou ontstaan als de ondersteuning, gefinancierd door het agentschap, zou worden stopgezet.

Als het agentschap vaststelt dat de noodsituatie niet van tijdelijke aard is, kan de aanvrager een aanvraag indienen voor de toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie.

De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2 en wordt afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.

In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 3, wordt het dossier niet voorgelegd aan de regionale prioriteitencommissie voor de toekenning van een prioriteitengroep. § 2. Als de indiening en afhandeling van de aanvraag niet zijn afgerond na afloop van de tweeëntwintig weken, vermeld in artikel 31, kan de aanvrager een voorlopig plan, in functie van de vaststelling van een budgetcategorie, bezorgen aan het agentschap.

Het agentschap kan een voorlopig budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie toewijzen dat geldt totdat het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat is vastgesteld op basis van het ingediende ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en het multidisciplinair verslag, ter beschikking kan worden gesteld.

Het voorlopige budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie kan in ieder geval maximaal voor een periode van twaalf maanden worden toegewezen.

De budgetcategorie van het voorlopige budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na noodsituatie wordt vastgesteld op basis van het voorlopige plan.

Het agentschap stelt de sjabloon van het voorlopige plan vast. HOOFDSTUK 5. - Spoedprocedure

Art. 33.§ 1. Personen die aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, voldoen, kunnen een aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning indienen met een aanvraagformulier en een medisch attest van een geneesheer-specialist in de neurologie of, voor personen jonger dan 21 jaar, van een specialist in de metabole aandoeningen.

De voorwaarden voor de toepassing van de procedure, vermeld in het eerste lid, zijn de volgende: 1° bij de persoon met een handicap is een van de volgende diagnoses gesteld: a) bij personen ouder dan 21 jaar: 1) ALS (amyotrofe lateraalsclerose);2) PLS (primaire lateraalsclerose);3) PMA (progressieve musculaire atrofie);4) corticobasale degeneratie;5) multisysteematrofie;6) progressieve supranucleaire verlamming;7) anaplastisch hooggradig astrocytoom;8) hooggradig glioblastoma dat wat betreft evolutieve kenmerken aansluit bij graad III;9) laaggradig astrocytoom;b) bij personen jonger dan 21 jaar: 1) een evolutieve neuromusculaire aandoening;2) een metabole stoornis met een ernstige en evolutieve weerslag op het algemeen functioneren;2° over een periode van één jaar of minder, voorafgaand aan en aansluitend op de aanvraagdatum van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, heeft op een van de volgende domeinen een ontwikkeling plaatsgevonden als hieronder omschreven is: a) domein verplaatsing: van zelfstandig stappen naar de onmogelijkheid om zonder hulp van derden op te staan en zich te verplaatsen;b) domein zich wassen en aankleden: van zich zelfstandig kunnen wassen en aankleden naar de onmogelijkheid zich zelfstandig te wassen en aan te kleden;c) domein eten: van zelfstandig kunnen eten naar de onmogelijkheid om zelfstandig te kunnen eten;d) domein toiletgang: van alleen naar het toilet kunnen gaan en zich reinigen naar de noodzaak om volledig geholpen te worden om naar het toilet te gaan en zich te reinigen;e) domein ademhaling: de persoon kan niet meer zelfstandig ademen en heeft permanent toezicht nodig wegens de beademing. Uit het medisch attest, vermeld in het eerste lid, moet blijken dat aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, is voldaan.

Als de diagnose, vermeld in het tweede lid, 1°, a), 1), is vastgesteld, moet de ontwikkeling zich op minstens twee van de domeinen, vermeld in het tweede lid, 2°, hebben voorgedaan.

Het agentschap stelt het model vast van het aanvraagformulier, het medisch attest, alsook de instrumenten aan de hand waarvan de ontwikkeling moet worden aangetoond. § 2. Als het agentschap vaststelt dat aan de criteria voor een spoedprocedure is voldaan, kan het een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning toewijzen dat overeenkomt met budgetcategorie X als vermeld in artikel 16.

Als de persoon nog niet door het agentschap is erkend als een persoon met een handicap, wordt hij automatisch erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004, als het agentschap oordeelt dat aan de criteria voor een spoedprocedure is voldaan.

De persoon kan zich wenden tot een multidisciplinair team voor de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning, vermeld in artikel 12, tweede lid, 2°, en voor de vaststelling van een budgetcategorie. In dat geval kan het agentschap in afwijking van het eerste lid de budgetcategorie toewijzen die wordt vastgesteld door het multidisciplinair team. HOOFDSTUK 6. - Continuïteit van de ondersteuning bij de overgang van minderjarigheid naar meerderjarigheid

Art. 34.De aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap aan wie jeugdhulpverlening is toegekend met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, wordt ingediend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2 en afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3 van dit besluit.

In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 3, van dit besluit wordt het dossier niet voorgelegd aan de regionale prioriteitencommissie voor de toekenning van een prioriteitengroep als het bedrag van de budgetcategorie die door het multidisciplinair team wordt vastgesteld, kleiner is dan of gelijk is aan het bedrag van de subsidies die door het agentschap zijn betaald voor de jeugdhulpverlening die opgenomen is in de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.

Als het bedrag van de budgetcategorie die door het multidisciplinaire team wordt vastgesteld, groter is dan het bedrag van de subsidies die door het agentschap zijn betaald voor de jeugdhulpverlening die opgenomen is in de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, wordt het dossier voorgelegd aan de regionale prioriteitencommissie voor de toekenning van een prioriteitengroep, voor het gedeelte van het bedrag van de budgetcategorie dat het bedrag van de subsidies die door het agentschap zijn betaald voor de jeugdhulpverlening die opgenomen is in de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, overschrijdt. HOOFDSTUK 7. - Herziening

Art. 35.§ 1. De aanvrager kan een aanvraag tot herziening van de beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning indienen bij het agentschap als er zich een significante wijziging heeft voorgedaan in de situatie van de persoon sinds de jongste beslissing van het agentschap tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.

De aanvraag tot herziening wordt ingediend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2. In het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en het multidisciplinair verslag wordt uiteengezet waarin de significante wijziging van de situatie van de persoon bestaat en wat de consequenties hiervan zijn voor de vraag, de objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning en de dringendheid van de vraag.

De aanvraag wordt afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3. § 2. Als de significante wijziging van de situatie van de persoon alleen consequenties heeft voor de inschatting van de dringendheid van de vraag van de persoon met een handicap, hoeven geen ondersteuningsplan en multidisciplinair verslag te worden opgemaakt.

De persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger wenden zich in dat geval tot een multidisciplinair team voor het aanleveren van informatie over de dringendheid van de vraag van de persoon met een handicap om de prioriteit in te schatten. De persoon met een handicap kan ook zijn persoonlijke nieuwe inschatting van de dringendheid van zijn vraag meedelen aan het agentschap.

Het agentschap legt het dossier voor aan de regionale prioriteitencommissie en brengt de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger op de hoogte van de beslissing tot toekenning van een prioriteitengroep.

Art. 36.Als zich in de toestand van de persoon met een handicap een zodanig belangrijke wijziging voordoet dat een herziening van de beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning nodig blijkt en de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger zelf geen aanvraag tot herziening indient, kan het agentschap het initiatief nemen tot herziening en aan de persoon met een handicap vragen een nieuw ondersteuningsplan en een nieuw multidisciplinair verslag te bezorgen.

Het dossier wordt afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3. HOOFDSTUK 8. - De terbeschikkingstelling van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning

Art. 37.§ 1. Het agentschap stelt de budgetten voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning binnen de grenzen van de middelen die daarvoor zijn vastgelegd op zijn begroting en die zijn toegewezen voor de toekenning van budgetten aan meerderjarigen, onmiddellijk na de toewijzing ervan ter beschikking aan de volgende personen met een handicap: 1° de personen met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning is toegewezen met toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 1, van dit besluit;2° de personen met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning is toegewezen met toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 2, van dit besluit;3° de personen met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning is toegewezen met toepassing van hoofdstuk 5 van dit besluit;4° de personen met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning is toegewezen na afloop van de jeugdhulpverlening, vermeld in hoofdstuk 6 van dit besluit, wat betreft het bedrag van de budgetcategorie die is toegewezen en die het bedrag van de subsidies die door het agentschap zijn betaald voor de jeugdhulpverlening, opgenomen in de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, niet overschrijdt. § 2. Het agentschap kan binnen de grenzen van de resterende middelen die daarvoor vastgelegd zijn op zijn begroting en die zijn toegewezen voor de toekenning van budgetten aan meerderjarigen, aan de overige personen met een handicap het toegewezen budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning ter beschikking stellen.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan de personen, bepaalt jaarlijks hoe de middelen die vastgelegd zijn op de begroting van het agentschap voor de terbeschikkingstelling van budgetten voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarigen, verdeeld moeten worden over de personen, vermeld in paragraaf 1, en de prioriteitengroepen, vermeld in artikel 23. HOOFDSTUK 9. - Wijzigingsbepalingen

Art. 38.In hoofdstuk 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, 18 juli 2008, 20 juli 2012 en 21 februari 2014, wordt vóór afdeling 1 en artikel 1, die afdeling 1bis en artikel 1bis worden, een nieuwe afdeling 1, die bestaat uit artikel 1, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit hoofdstuk is van toepassing op de indiening en afhandeling van een aanvraag van ondersteuning en van een aanvraag van herziening, met uitzondering van een aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in artikel 8 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, en een aanvraag van herziening van dat budget, met uitzondering van de ondersteuning die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.".

Art. 39.In het bestaande artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 en 21 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede ", behalve als de ondersteuning valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp" wordt opgeheven; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, kan de aanvraag van ondersteuning, alsook de aanvraag van herziening, worden ingediend door de bewindvoerder als de persoon volledig onbekwaam is verklaard, zowel wat betreft de persoon als wat betreft de goederen, en als de bewindvoerder vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gekregen, en in de andere gevallen door de persoon met een handicap samen met de bewindvoerder.".

Art. 40.In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 juni 1992, 23 juli 1998 en 16 februari 2007, worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 41.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 juni 1992, 16 februari 2007 en 20 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 42.Artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 43.Artikel 8 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 44.In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012, worden de zinnen "Het behoeftenprofiel in de sector "zorg" wordt samengesteld op basis van ondersteuningsvelden. De minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt de samenstelling van de ondersteuningsvelden." opgeheven.

Art. 45.In artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, worden de woorden "het agentschap voor meerderjarigen en" opgeheven.

Art. 46.In artikel 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "van de evaluatiecommissie, vermeld in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, of" opgeheven;2° in paragraaf 2, inleidende zin, wordt de zinsnede "de deskundigencommissie, bedoeld in artikel 20, of" opgeheven.

Art. 47.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 en 21 februari 2014, wordt opgeheven.

Art. 48.In artikel 4 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2015, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 49.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 november 2006, 17 februari 2012, 21 februari 2014 en 6 februari 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 5.Het team Indicatiestelling gaat bij de goedkeuring van de gemotiveerde aanvragen, vermeld in artikel 2, § 2, als volgt te werk: 1° het onderzoekt of de aanvrager aan de voorwaarden van artikel 2 voldoet en of hij zijn aanvraag heeft ingediend volgende de procedure, vastgesteld in hoofdstuk IV; 2° het houdt rekening met de programmatie, vastgesteld in artikel 4.".

Art. 50.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003, 17 november 2006, 17 februari 2012 en 21 februari 2014, wordt opgeheven.

Art. 51.In artikel 8bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "het agentschap of" opgeheven;2° in het tweede lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° bij de persoon met een handicap ouder dan zes jaar en jonger dan 21 jaar is een van de volgende diagnoses gesteld: a) een evolutieve neuromusculaire aandoening; b) een metabole stoornis met een ernstige en evolutieve weerslag op het algemeen functioneren;"; 3° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 52.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt punt 5° /1 vervangen door wat volgt: "5° /1 ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering: een ondersteuningsplan als vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning en over de terbeschikkingstelling van dat budget;". HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen

Art. 53.Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 houdende de wijze van subsidiëring door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap van de opvang van personen met een handicap in een noodsituatie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013, wordt opgeheven.

Art. 54.De aanvragen van opvang, behandeling en begeleiding door een voorziening die wordt erkend en gesubsidieerd door het agentschap, die bij het agentschap conform artikel 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden ingediend voor 1 april 2016, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het voormelde besluit, zoals van kracht op 31 maart 2016.

De aanvragen van toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget die bij het agentschap worden ingediend vóór 1 april 2016 conform artikel 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en conform artikel 2, § 2, en artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, zoals van kracht op 31 maart 2016, als de persoon nog niet erkend is als een persoon met een handicap conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, zoals van kracht op 31 maart 2016.

De aanvragen van opvang in een noodsituatie die bij het agentschap worden ingediend vóór 1 april 2016, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 houdende de wijze van subsidiëring door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap van de opvang van personen met een handicap in een noodsituatie, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 55.Artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en ondersteuning voor personen met een handicap treedt in werking op 1 april 2016.

Art. 56.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016, met uitzondering van artikel 36, § 1, 2° en 4°, en paragraaf 2, dat in werking treedt op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, vast te stellen datum.

Met ingang van 1 januari 2017 zullen de personen met een handicap die op dat moment reeds gebruik maken van niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning en de personen met een handicap voor wie het agentschap een beslissing tot toewijzing van een van de ondersteuningsvelden, vermeld in tabel 2 van de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 maart 2012 houdende vaststelling van de ondersteuningsvelden, heeft genomen, overgezet worden naar persoonsvolgende financiering als vermeld in artikel 16 van het decreet van 7 mei 2004 zonder dat zij hiervoor een aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in dit beluit moeten indienen bij het agentschap.

Art. 57.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 november 2015.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget Tabel 1. Budgetcategorieën

budgetcategorie

zorg gebonden punten (jaarlijks maximum)

Euro (jaarlijks maximum)

I

12,2345

10.000

II

17,1283

14.000

III

24,4690

20.000

IV

33,6449

27.500

V

42,8208

35.000

VI

50,1615

41.000

VII

53,2201

43.500

VIII

55,0553

45.000

IX

59,9491

49.000

X

70,9602

58.000

XI

88,0885

72.000

XII

103,9933

85.000


Tabel 2. Gewichten en zorgzwaarte in functie van de bepaling van de budgetcategorie

budgetcategorie

Gewicht van de vraag van de persoon met een handicap

Zorgzwaarte van de persoon met een handicap

I

2 - 5,9


II

6 - 8,9

III

9 - 13

IV

13,1 - 19,9

V

20 - 25,4

B3/P3; B3/P4; B4/P3

VI

25,5 - 29,9

B3/P5

VII

30 - 34,3

B4/P4

VIII

34,4 - 39,4

B4/P5

IX

39,5 - 50

B5/P4

X

50,1 - 60

B4/P6; B5/P5; B5/P6

XI

60,1 - 65

B5/P7; B6/P5; B6/P6

XII

> 65

B6/P7


In tabel 2 staat de letter B voor de parameter begeleiding en P voor de parameter permanentie.

Tabel 3. Ondersteuningsfuncties en gewichten

globale ondersteuningsfuncties

omschrijving

gewicht per dag/nacht

basisgewicht (min B3/P3)

B3/P5

B4/P4

B4/P5

B5/P4

P4/P6 & B5/P5

B5/P6

B5/P7 & B6/P5

B6/P6

B6/P7

dagondersteuning

ondersteuning die gedurende de dag wordt geboden. De geleverde ondersteuning is moeilijk tot niet individueel planbaar/ toewijsbaar.

De ondersteuning heeft per definitie voor een deel een niet-instrumenteel karakter en bestaat uit begeleiding en permanentie.

1,80

2,00

2,20

2,40

2,70

2,80

3,60

3,60

4,10

4,10

woonondersteuning

ondersteuning die tot doel heeft de persoon met een handicap tijdens de week te ondersteunen bij het wonen. De geleverde uren ondersteuning zijn moeilijk tot niet individueel planbaar en/of toewijsbaar. De ondersteuning heeft per definitie voor een deel een niet-instrumenteel karaker en bestaat uit begeleiding en permanentie.

1,80

2,10

2,70

3,00

4,00

4,50

4,70

5,10

5,10

5,60

individuele ondersteuningsfuncties

omschrijving

gewicht per uur


psychosociale begeleiding

één-op-één begeleiding die tot doel heeft de persoon met een handicap en de context te ondersteunen in de organisatie van zijn dagelijkse leven.

2

praktische hulp

ondersteuning bij algemeen dagelijkse activiteiten van het leven in een één-op-één relatie. Individueel praktische hulp is hoofdzakelijk instrumenteel van aard.

0,75

globale individuele ondersteuning

ondersteuning die eerder ruimer is en meerdere levensdomeinen kan omvatten. De aard van ondersteuning kan verschillend zijn en door elkaar lopen : stimulatie, coaching, training, assistentie bij activiteiten.....

1,4

Permanentie

Omschrijving

gewicht

oproepbare permanentie

beschikbaarheid van de begeleiding om na oproep binnen een bepaalde tijd niet-planbare één-op-één ondersteuning aan te bieden.

4,5


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget Brussel, 27 november 2015.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^