Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 oktober 2020
gepubliceerd op 09 december 2020

Besluit van de Vlaamse Regering over het proefproject Vlaamse toeleidingscommissie

bron
vlaamse overheid
numac
2020031699
pub.
09/12/2020
prom.
16/10/2020
ELI
eli/besluit/2020/10/16/2020031699/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 OKTOBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over het proefproject Vlaamse toeleidingscommissie


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, en artikel 13, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013; - het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 16.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 13 juli 2020. -De Raad van State heeft advies 67.842/I/V gegeven op 11 september 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten;2° besluit van 24 juli 1991: het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;3° besluit van 27 november 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/11/2015 pub. 15/01/2016 numac 2015036642 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget sluiten over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;4° besluit van 4 maart 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/03/2016 pub. 20/04/2016 numac 2016035677 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over de oprichting van een regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, de vaststelling van de maatschappelijke noodzaak, de toeleiding naar ondersteuning, de afstemming en planning in het kader van persoonsvolgende financiering sluiten over de oprichting van een regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, de vaststelling van de maatschappelijke noodzaak, de toeleiding naar ondersteuning, de afstemming en planning in het kader van persoonsvolgende financiering;5° besluit van 14 december 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2018 pub. 01/02/2019 numac 2019010525 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over de zorg en ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap door vergunde zorgaanbieders sluiten over de zorg en ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap door vergunde zorgaanbieders;decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten: het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;7° handicap: een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten;8° provinciale evaluatiecommissie: de provinciale evaluatiecommissie, vermeld in artikel 12 van het besluit van 24 juli 1991;9° regionale prioriteitencommissie: de regionale prioriteitencommissie, vermeld in artikel 2 van het besluit van 4 maart 2016.

Art. 2.In elke provincie wordt een Vlaamse toeleidingscommissie opgericht.

De Vlaamse toeleidingscommissie oefent bij wijze van proefproject conform de bepalingen van dit besluit de bevoegdheden uit van de provinciale evaluatiecommissie en van de regionale prioriteitencommissie. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling en opdrachten van de Vlaamse toeleidingscommissie

Art. 3.§ 1. De Vlaamse toeleidingscommissie is samengesteld uit: 1° professionele deskundigen;2° ervaringsdeskundigen;3° personeelsleden van het agentschap;4° personen met een diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of een diploma van master in de geneeskunde;5° personen met een diploma van bachelor of master in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen. Om als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, te worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat hij aan al de volgende voorwaarden voldoet: 1° door dagelijkse, doorleefde en persoonlijke ervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;2° over een ruim empathisch vermogen beschikken ten aanzien van verschillende doelgroepen, leeftijdscategorieën en sociale situaties;3° vanuit een brede maatschappelijke kijk in staat zijn de eigen ervaring te overstijgen;4° bereid zijn om gemotiveerde keuzes te maken binnen het regelgevende kader dat van toepassing is. Om als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, of als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, te worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat hij aan al de volgende voorwaarden voldoet: 1° vanuit de werkervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;2° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, 2° tot en met 4°. Dezelfde persoon kan tegelijker tijd benoemd worden als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, of als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, of als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, en als een persoon met een diploma als vermeld in het eerste lid, 4° of 5°.

Het lidmaatschap van een Vlaamse toeleidingscommissie is onverenigbaar met het voorzitterschap of lidmaatschap van de adviescommissie, vermeld in artikel 29 van het besluit van 24 juli 1991. § 2. De Vlaamse toeleidingscommissie wordt voorgezeten door een voorzitter die geen stemrecht heeft. De rol van voorzitter kan beurtelings worden opgenomen door de verschillende personen die als voorzitter van een Vlaamse toeleidingscommissie zijn benoemd.

De voorzitters worden benoemd onder de leden die benoemd zijn als professionele deskundigen als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, of als ervaringsdeskundigen als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.

Art. 4.§ 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, benoemt voor elke Vlaamse toeleidingscommissie de leden en de voorzitters.

De leden die geen personeelslid van het agentschap zijn, en de voorzitters worden voorgedragen door het raadgevend comité bij het agentschap. De personeelsleden van het agentschap worden voorgedragen door de leidend ambtenaar van het agentschap. § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, kan in de volgende gevallen het mandaat van de leden en van de voorzitters beëindigen: 1° op verzoek van de betrokkene;2° ambtshalve, als de betrokkene aan een van de volgende voorwaarden voldoet: a) hij beantwoordt niet meer aan de benoemingsvoorwaarden;b) hij schiet op een andere ernstige wijze dan de wijze, vermeld in punt a), tekort in de uitoefening van zijn mandaat.

Art. 5.De voorzitters en de leden van de Vlaamse toeleidingscommissie met uitzondering van de leden die personeelslid van het agentschap zijn, ontvangen presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten en verblijfkosten conform het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren.

Voor de toepassing van het voormelde besluit wordt de Vlaamse toeleidingscommissie ingedeeld in categorie III als vermeld in artikel 3, § 1, c), van het voormelde besluit.

De forfaitaire jaarlijkse toelage, vermeld in artikel 6 van het voormelde besluit, kan worden verdeeld tussen de voorzitters naargelang het aantal vergaderingen dat elk van hen effectief heeft voorgezeten.

De presentiegelden en vergoedingen zijn ten laste van het agentschap.

Art. 6.Het agentschap staat in voor de administratieve en logistieke ondersteuning van de Vlaamse toeleidingscommissie.

De leidend ambtenaar van het agentschap stelt het huishoudelijk reglement van de Vlaamse toeleidingscommissie vast.

Art. 7.De persoon met een handicap of zijn bewindvoerder of bewindvoerders kunnen vragen om door de Vlaamse toeleidingscommissie te worden gehoord.

In het eerste lid wordt verstaan onder bewindvoerder: de bewindvoerder, vermeld in artikel 494, b) of c) van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 8.Om rechtsgeldig te beraadslagen, zetelt een Vlaamse toeleidingscommissie met een voorzitter en met minstens drie leden waarvan: 1° minstens één ervaringsdeskundige.Als er voor een zitting geen ervaringsdeskundige gevonden kan worden, is er minstens een professionele deskundige aanwezig; 2° minstens één lid met het diploma van master of bachelor in de psychologie of in de pedagogische wetenschappen of met een sociaal diploma master of bachelor in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen;3° minstens één lid met een diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van master in de geneeskunde als de commissie oordeelt over de aanwezigheid van een handicap als vermeld in artikel 9, 1°, van dit besluit.

Art. 9.§ 1. De Vlaamse toeleidingscommissie heeft de volgende opdrachten: 1° bepalen of de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning wordt gevraagd, getroffen is door een handicap;2° beslissen over de toekenning van een prioriteitengroep conform artikel 8 tot en met artikel 13 van het besluit van 4 maart 2016;3° vaststellen of maatschappelijke noodzaak aanwezig is conform artikel 16 van het besluit van 4 maart 2016. § 2. De Vlaamse toeleidingscommissie van een provincie is bevoegd om dossiers te behandelen van personen met een handicap die in de provincie gedomicilieerd zijn.

In afwijking van het eerste lid is de Vlaamse toeleidingscommissie in de provincie Vlaams-Brabant bevoegd om de volgende dossiers te behandelen: 1° de dossiers van personen met een handicap die in de provincie gedomicilieerd zijn;2° de dossiers van personen met een handicap die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gedomicilieerd zijn. HOOFDSTUK 3. - De Vlaamse toeleidingscommissie in de procedure voor de aanvraag van individuele materiële bijstand en van tegemoetkomingen in de kosten van vervoer en verblijf in het kader van een schoolopleiding

Art. 10.In afwijking van artikel 5 van het besluit van 24 juli 1991 legt de administratie van de provinciale afdeling het aanvraagdossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie als het aanvraagdossier volledig is.

Art. 11.In afwijking van artikel 5bis van het besluit van 20 juli 1991 bepaalt de Vlaamse toeleidingscommissie of de aanvrager getroffen is door een handicap.

De Vlaamse toeleidingscommissie steunt de beoordeling op het multidisciplinaire verslag van een instantie die het agentschap erkent om een multidisciplinair verslag af te leveren.

De Vlaamse toeleidingscommissie kan naast het multidisciplinaire verslag, vermeld in het tweede lid, aanvullende onderzoeken verrichten of laten verrichten.

De Vlaamse toeleidingscommissie bezorgt haar beoordeling en haar beslissing over de vereiste ondersteuning aan het agentschap binnen twee maanden na de dag waarop de aanvrager de aanvraag tot ondersteuning of de vraag tot herziening, vermeld in artikel 1bis, § 1, van het besluit van 24 juli 1991, heeft ingediend. De poststempel of de datum van het ontvangstbewijs van de aanvraag tot ondersteuning of tot herziening geldt als datum van de indiening van de aanvraag.

Art. 12.In afwijking van artikel 6 van het besluit van 24 juli 1991 wordt de termijn van twee maanden, vermeld in artikel 11, vierde lid, van dit besluit, gedurende de volgende periodes opgeschort: 1° gedurende de tijd die verloopt tussen de mededeling van onontvankelijkheid of onvolledigheid aan de aanvrager en het ogenblik waarop de aanvraag beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 van het voormelde besluit;2° tijdens de periode van drie maanden die verloopt tussen de gemotiveerde vraag tot aanvullend onderzoek door de Vlaamse toeleidingscommissie en het ogenblik waarop de gegevens aan de aanvraag worden toegevoegd. De termijn kan, in geval van overmacht, worden overschreden.

Art. 13.In afwijking van artikel 6bis van het besluit van 24 juli 1991 beslist de Vlaamse toeleidingscommissie in de gevallen, vermeld in artikel 2, § 2bis, van het voormelde besluit, binnen dertig dagen na de dag waarop de aanvrager de aanvraag tot ondersteuning of de aanvraag tot herziening, vermeld in artikel 1bis, § 1, van het besluit van 24 juli 1991, heeft ingediend, over de vereiste ondersteuning conform de gegevens die zijn opgenomen in de documenten, vermeld in het voormelde artikel 2, § 2bis, en op basis van de gegevens, vermeld in het multidisciplinaire verslag.

Art. 14.In afwijking van artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991 beslist het agentschap over de toewijzing op basis van de volgende elementen: 1° de beoordeling van de handicap die de Vlaamse toeleidingscommissie meedeelt;2° de reglementering die van toepassing is op de gevraagde ondersteuning;3° artikel 14 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten.

Art. 15.In afwijking van artikel 10bis, § 1, van het besluit van 24 juli 1991 formuleert het agentschap binnen dertig dagen na de dag waarop het de beoordeling van de handicap van de Vlaamse toeleidingscommissie heeft ontvangen, zijn voornemen over de toewijzing. Als het voornemen van het agentschap de aanvraag volledig inwilligt, betekent het agentschap onmiddellijk een beslissing over de toewijzing aan de aanvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

In afwijking van artikel 10bis, § 2, eerste lid, van het voormelde besluit voegt het agentschap een kopie van de beoordeling van de handicap van de Vlaamse toeleidingscommissie bij de kennisgeving van het agentschap aan de aanvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger van zijn gemotiveerde voornemen om de aanvraag niet of niet volledig ten laste te nemen. Het agentschap brengt de aanvrager onmiddellijk op de hoogte als het het voornemen heeft de aanvraag te weigeren of ervan af te wijken.

Art. 16.In afwijking van artikel 11bis van het besluit van 24 juli 1991 leidt het agentschap de aanvraag tot herziening in bij de Vlaamse toeleidingscommissie die op basis van de woonplaats van de persoon met een handicap bevoegd is, als zich in de toestand van de persoon met een handicap een zodanig belangrijke wijziging voordoet dat een herziening van de beoordeling van de handicap noodzakelijk blijkt, en de betrokkene zelf geen aanvraag tot herziening indient conform artikel 2, van het voormelde besluit.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt met een gewone brief ingeleid. Die brief voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° hij is ondertekend door de administrateurgeneraal van het agentschap of door een personeelslid die hij daarvoor gemachtigd heeft;2° hij bevat de gegevens, vermeld in artikel 2, § 3, van het voormelde besluit;3° hij bevat de motieven en argumenten die het agentschap ertoe aanzetten de herziening aan te vragen. De aanvraag wordt behandeld conform artikel 17 tot en met 21 van het voormelde besluit.

Art. 17.Bij de opmaak van het jaarlijkse verslag, vermeld in artikel 29, tweede lid, van het besluit van 24 juli 1991, besteedt het agentschap specifieke aandacht aan de adviezen die verschillen van de beoordelingen van de provinciale evaluatiecommissie, van de regionale prioriteitencommissie en van de Vlaamse toeleidingscommissie.

Art. 18.Voor aanvragen van een tegemoetkoming in de kosten van materiële bijstand als vermeld in artikel 2, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap die bij het agentschap zijn ingediend voor 1 juli 2019 kent de Vlaamse toeleidingscommissie een functiebeperking en een interventieniveau toe als vermeld in artikel 16, tweede lid, van het voormelde besluit, zoals van toepassing op 30 juni 2019. HOOFDSTUK 4. - De Vlaamse toeleidingscommissie in de procedure voor de aanvraag van een persoonsvolgend budget of voor de aanvraag tot herziening van een persoonsvolgend budget

Art. 19.In afwijking van artikel 16 van het besluit van 27 november 2015 legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag.

De Vlaamse toeleidingscommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap.

De Vlaamse toeleidingscommissie steunt haar beoordeling op het multidisciplinaire verslag.

Het dossier hoeft niet te worden voorgelegd aan de Vlaamse toeleidingscommissie als de persoon zich bevindt in een van de situaties, vermeld in artikel 2, § 2bis, van het besluit van 24 juli 1991. De persoon die zich bevindt in een van de situaties, vermeld in het voormelde artikel 2, § 2bis, wordt automatisch erkend als een persoon met een handicap.

Art. 20.In dit artikel wordt verstaan onder: 1° multidisciplinair verslag: een multidisciplinair verslag als vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van 27 november 2015;2° ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering: een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering als vermeld in artikel 1, 15°, van het besluit van 27 november 2015. In afwijking van artikel 22 van het besluit van 27 november 2015 legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering, de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag en de bepaling van de budgetcategorie conform hoofdstuk 3, afdeling 2, van het besluit van 27 november 2015.

Art. 21.In afwijking van artikel 23 van het besluit van 27 november 2015 kent de Vlaamse toeleidingscommissie prioriteitengroep één, prioriteitengroep twee of prioriteitengroep drie toe en stelt ze maatschappelijke noodzaak vast.

Art. 22.In het geval, vermeld in artikel 32, § 1, van het besluit van 27 november 2015, hoeft het dossier niet aan de regionale prioriteitencommissie of aan de Vlaamse toeleidingscommissie te worden voorgelegd.

Art. 23.In afwijking van artikel 35, § 2, tweede lid, van het besluit van 27 november 2015 legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie en brengt het de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger op de hoogte van de beslissing tot toekenning van een prioriteitengroep.

Art. 24.In afwijking van artikel 37, § 1, eerste lid, 5°, van het besluit van 27 november 2015 stelt het agentschap de budgetten voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning binnen de grenzen van de middelen die daarvoor zijn vastgelegd op zijn begroting en die zijn toegewezen voor de toekenning van budgetten aan meerderjarigen, onmiddellijk na de toewijzing ervan ter beschikking aan de personen met een handicap voor wie de Vlaamse toeleidingscommissie een maatschappelijke noodzaak heeft vastgesteld als vermeld in artikel 23 van het voormelde besluit. HOOFDSTUK 5. - De Vlaamse toeleidingscommissie in de herzieningsprocedure in het kader van correctiefase 2

Art. 25.In afwijking van artikel 11/2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 houdende maatregelen voor de uitwerking van de persoonsvolgende budgetten die in het kader van de transitie naar persoonsvolgende financiering ter beschikking zijn gesteld, legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie voor het deel van de budgetcategorie dat het aantal zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 11, § 1, van het voormelde besluit, overschrijdt als de budgetcategorie van het budget dat het agentschap toewijst na herziening, groter is dan het aantal zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 11/1, § 1, van het voormelde besluit. HOOFDSTUK 6. - De Vlaamse toeleidingscommissie in de procedure voor de aanvraag van direct gefinancierde ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap

Art. 26.In het geval, vermeld in artikel 3, § 2, van het besluit van 14 december 2018, wordt het dossier niet aan de regionale prioriteitencommissie of aan de Vlaamse toeleidingscommissie voorgelegd. Er wordt van rechtswege prioriteitengroep 1 toegekend. De vraag naar een budget wordt binnen prioriteitengroep 1 gerangschikt met de datum van de aanvraag, vermeld in artikel 5 van het besluit van 27 november 2015.

Art. 27.In afwijking van artikel 6, § 1 en § 2, van het besluit van 14 december 2018 legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie als de persoon die zorg en ondersteuning als vermeld in artikel 4 van het voormelde besluit, vraagt of voor wie die zorg en ondersteuning wordt gevraagd, nog niet erkend is als een persoon met een handicap.

De Vlaamse toeleidingscommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap. De Vlaamse toeleidingscommissie steunt haar beoordeling op het verslag, vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit.

De aanvrager kan vragen om te worden gehoord door de Vlaamse toeleidingscommissie.

Het dossier wordt in afwijking van het eerste lid niet voorgelegd aan de Vlaamse toeleidingscommissie als de persoon zich bevindt in een van de situaties, vermeld in artikel 2, § 2bis, van het besluit van 24 juli 1991. De persoon die zich bevindt in een van de situaties, vermeld in het voormelde artikel 2, § 2bis, wordt automatisch erkend als een persoon met een handicap. HOOFDSTUK 7. - De Vlaamse toeleidingscommissie in de procedure voor de aanvraag van ondersteuning door een unit voor geïnterneerden

Art. 28.In afwijking van artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2017 over de erkenning en subsidiëring van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie.

De Vlaamse toeleidingscommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap.

De Vlaamse toeleidingscommissie steunt haar beoordeling op het verslag, vermeld in artikel 21, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit.

De aanvrager kan vragen om te worden gehoord door de Vlaamse toeleidingscommissie.

In afwijking van het eerste lid wordt het dossier niet voorgelegd aan de Vlaamse toeleidingscommissie als de persoon zich bevindt in een van de situaties, vermeld in artikel 2, § 2bis, van het besluit van 24 juli 1991. De persoon die zich bevindt in een van de situaties, vermeld in het voormelde artikel 2, § 2bis, wordt automatisch erkend als een persoon met een handicap.

Art. 29.Het agentschap evalueert het proefproject in de loop van het jaar 2021.

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 20 juli 2020 en treedt buiten werking op 31 december 2021.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 oktober 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE

^