Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 oktober 2013
gepubliceerd op 13 december 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2013036092
pub.
13/12/2013
prom.
04/10/2013
ELI
eli/besluit/2013/10/04/2013036092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 91, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006 en gewijzigd bij het decreet van 29 april 2011, artikel 92, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 93, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2006, artikel 94, artikel 95, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 96, artikel 97, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006 en 15 december 2006, artikel 98, gewijzigd bij de decreten van 15 december 2006 en 21 november 2008, en artikel 99, gewijzigd bij de decreten van 8 december 2000 en 15 december 2006;

Gelet op het decreet van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, artikel 74;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 betreffende de aanwending van de kapitalen van het Fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 december 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor verhuring buiten sociaal huurstelsel en terbeschikkingstelling van sociale huurwoningen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 april 2013;

Gelet op advies 53.686/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken

Artikel 1.Artikel 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 en 30 oktober 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 18.§ 1. Op de verhuring van een ADL-woning is het sociaal huurbesluit van toepassing met de volgende uitzonderingen : 1° de ADL-woning wordt alleen verhuurd aan kandidaat-huurders met wie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 6, § 1, 4°, van het besluit van 31 juli 1990, is gesloten en hun gezinsleden;2° bij de toewijzing van een sociale huurwoning wordt rekening gehouden met de bepalingen, vermeld in titel II, hoofdstuk VI, afdeling I, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap;3° kandidaat-huurders kunnen worden ingeschreven in een apart inschrijvingsregister op het ogenblik dat ze beschikken over een attest van tenlasteneming en nadat de dienst voor zelfstandig wonen, vermeld in artikel 2, 3°, van het besluit van 31 juli 1990, het aantal benodigde assistentie-uren heeft vastgesteld;4° de sociale huisvestingsmaatschappij kan een afwijking op de inkomensgrenzen toestaan als kandidaat-huurders hiervoor een gemotiveerd verzoek indienen. Het aantal benodigde assistentie-uren, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt geactualiseerd bij de toewijzing van een ADL-woning. Bij de toewijzing wordt er altijd naar gestreefd dat het maximale aantal assistentie-uren voor een ADL-cluster niet overschreden wordt. § 2. Bij het einde of de opzeggingvan de dienstverleningsovereenkomst is de huurder verplicht om de ADL-woning te verlaten, tenzij de verhuurder een afwijking toestaat, en om in te gaan op het aanbod van een sociale huurwoning die beantwoordt aan het type, de ligging en de maximale huurprijs die hij met toepassing van artikel 10 van het sociaal huurbesluit heeft aangegeven. Een ongegronde weigering van een aanbod wordt beschouwd als een ernstige tekortkoming op het vlak van de huurdersverplichtingen, die de opzegging van de huurovereenkomst tot gevolg heeft.".

Art. 2.In artikel 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009, wordt het eerste lid opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 betreffende de aanwending van de kapitalen van het Fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode

Art. 3.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 16, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "artikel 1, 15° " vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 15° " en de zinsnede "artikel 1, 22° " wordt vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22° ". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode

Art. 5.In artikel 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011, wordt de zinsnede "artikel 1, 22° " vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22° ". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode

Art. 6.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden "de periode van" vervangen door de woorden "een periode van minimum drie van de" en wordt het woord "referentiehuurder" telkens vervangen door de woorden "persoon die zich bij de inschrijving heeft opgegeven als toekomstige referentiehuurder of van zijn wettelijke of feitelijke partner"; 2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : "6° centrum voor basiseducatie : het centrum voor basiseducatie, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;"; 3° er wordt een punt 6° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "6° bis.centrum voor volwassenenonderwijs : het centrum voor volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;"; 4° punt 7° wordt vervangen door wat volgt : "7° cursus Nederlands tweede taal : een opleiding Nederlands tweede taal die georganiseerd wordt dooreen centrum voor basiseducatie, een centrum voor volwassenenonderwijs of een talencentrum opgericht door een universiteit als vermeld in artikel 4 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs inVlaanderen;" 5° in punt 15° wordende woorden "de referentiehuurder" telkens vervangen door de woorden "al naargelang het geval, de persoon die zich bij de inschrijving opgeeft of heeft opgegeven als toekomstige referentiehuurder of de referentiehuurder, of van zijn wettelijke of feitelijke partner"; 6° er wordt een punt 15° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "15° bis intake : een intake als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 betreffende de Huizen van het Nederlands;"; 7° punt 17° wordt vervangen door wat volgt : "17° kandidaat-huurder : een of meer personen die zijn ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 7;"; 8° punt 20° wordt opgeheven; 9° punt 24° bis wordt vervangen door wat volgt : "24° bis referentiehuurder : de huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a), van de Vlaamse Wooncode, die zich bij de inschrijving heeft opgegeven als toekomstige referentiehuurder;"; 10° er wordt een punt 27° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "27° bis sociale assistentiewoning : een woning als vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;"; 11° er wordt een punt 28° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "28° bis vereiste niveau van het Nederlands : het niveau van het Nederlands dat overeenstemt met richtgraad 1, niveau 1, van het Europese referentiekader voor vreemde talen, vermeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;"; 12° er wordt een punt 28° ter ingevoegd, dat luidt als volgt : "28° ter verhurende instelling : openbare besturen, welzijnsorganisaties of organisaties die de Vlaamse Regering daarvoor erkent als vermeld in artikel 91, § 1, 3°, van de Vlaamse Wooncode;"; 13° in punt 29° wordt de zinsnede "vereniging als vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn" vervangen door het woord "OCMW-vereniging";14° er wordt een punt 33° toegevoegd, dat luidt als volgt : "33° welzijns- of gezondheidsvoorziening : een voorziening die werkzaam is in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vastgesteld krachtens artikel 2 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003.Een OCMW wordt gelijkgesteld met een welzijns- of gezondheidsvoorziening;"; 15° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Een afschrift van het interne huurreglement en latere wijzigingen worden onmiddellijk meegedeeld aan de toezichthouder.".

Art. 7.Artikel 1bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 1bis.Een persoon kan via een verklaring op erewoord bewijzen dat hij een feitelijke partner is als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a) en b) van de Vlaamse Wooncode. De verklaring op erewoord wordt geldig na validering door de referentiehuurder, die hoogstens één feitelijke partner tegelijkertijd kan erkennen.".

Art. 8.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, wordt hoofdstuk II, dat bestaat uit artikel 2, opgeheven.

Art. 9.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009, 30 september 2011 en 12 oktober 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Een natuurlijke persoon kan" vervangen door de zinsnede "Met behoud van de toepassing van het tweede lid kan een natuurlijke persoon";2° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt de zinsnede ", tenzij het een in het Vlaams Gewest gevestigd campingverblijf betreft en met behoud van de toepassing van paragraaf 5" opgeheven;3° in paragraaf 1, eerste lid, 4°, worden de woorden "hij toont" vervangen door de woorden "hij en, in voorkomend geval, zijn gezinsleden tonen"; 4° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 5° vervangen door wat volgt : "5° hij en, in voorkomend geval, zijn gezinsleden, zijn bereid het inburgeringstraject te volgen overeenkomstig het Inburgeringsdecreet voor zover hij en, in voorkomend geval, zijn gezinsleden verplichte inburgeraars zijn;"; 5° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 6° vervangen door wat volgt : "6° hij en, in voorkomend geval, zijn gezinsleden zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of hij en, in voorkomend geval, zijn gezinsleden zijn ingeschreven op een referentieadres als vermeld in artikel 1, § 2, van de voormelde wet."; 6° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als een persoon zich wil inschrijven voor een sociale assistentiewoning gelden naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 2°, 4°, 5° en 6°, de volgende voorwaarden : 1° hij of een van zijn gezinsleden is minstens 65 jaar oud;2° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik gehad in de periode van tien jaar voor de inschrijvingsdatum; 3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen perceel dat bestemd is voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik."; 7° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt : "Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden de volgende personen niet beschouwd als gezinsleden : 1° de echtgenoot van de persoon die zich wil inschrijven, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is; 2° een of meer andere personen dan de persoon, vermeld in punt 1°, die op het ogenblik van de inschrijving samenwonen met de persoon die zich wil inschrijven, en die duidelijk de sociale huurwoning niet met die persoon gaan betrekken."; 8° in paragraaf 1 wordt het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, vervangen door wat volgt : "Bij de inschrijving meldt de persoon die zich wil inschrijven wie als toekomstige referentiehuurder wordt aangewezen."; 9° in het bestaande vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "vijfde";10° in het bestaande zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt tussen de zinsnede "eerste lid, 3°, " en het woord "via" de zinsnede "en tweede lid, 2° en 3°, " ingevoegd;11° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.De grenzen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, zijn vastgesteld op : 1° 20.244 euro voor een alleenstaande zonder personen ten laste; 2° 21.940 euro voor een alleenstaande persoon met een handicap als vermeld in artikel 1, eerste lid, 22°, c), en die geen andere personen ten laste heeft; 3° 30.365 euro, verhoogd met 1.697 euro per persoon ten laste voor anderen.

Als een persoon beantwoordt aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in artikel 1, eerste lid, 22°, a) of b), en aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in artikel 1, eerste lid, 22°, c), telt die persoon voor twee personen ten laste.

De inkomensgrenzen, vermeld in het eerste lid, worden minimaal om de vier jaar door de minister geëvalueerd. Daarbij wordt nagegaan of de evolutie van de grenzen de evolutie van de lonen uit arbeid benadert.

Het resultaat wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering."; 12° in paragraaf 3, eerste lid, worden tussen de zinsnede "stellen," en het woord "tijdens" de woorden "samen met zijn gezinsleden" ingevoegd;13° in paragraaf 4 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De volgende woningen worden niet in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, en tweede lid, 2° : 1° de woning in het Vlaamse Gewest die binnen de grenzen van een vastgesteld onteigeningsplan ligt, en die wordt bewoond door de persoon die zich kandidaat wil stellen;2° de woning in het Vlaamse Gewest die maximaal twee maanden voor de inschrijving onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is;3° de woning in het Vlaamse Gewest die onaangepast is en die bewoond wordt door een persoon met een fysieke handicap die zich kandidaat wil stellen;4° de woning die bewoond wordt door een persoon met een handicap die ingeschreven is voor een ADL-woning als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken;5° de woning die in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegelaten is;6° de woning die moet worden ontruimd met toepassing van artikel 18, § 2, tweede lid, artikel 26, 60, § 3, en artikel 90, § 1, vierde lid, van de Vlaamse Wooncode; 7° de woning die bewoond wordt door de persoon die zich wil inschrijven, en die het beheer over zijn woning heeft verloren tengevolge van een faillietverklaring met toepassing van artikel 16 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997."; 14° aan paragraaf 4 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, moet de persoon die zich kandidaat wil stellen, de woning bewoond hebben op de datum waarop de woning onbewoonbaar is verklaard met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of op de datum van het conformiteitsonderzoek dat aanleiding heeft gegeven tot de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring met toepassing van artikel 15 of 16bis van de Vlaamse Wooncode."; 15° paragraaf 5 wordtopgeheven.

Art. 10.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 4.§ 1. De verhuurder gaat via de Kruispuntbank Inburgering na of de persoon die zich wil inschrijven, een verplichte inburgeraar is.

Als de verhuurder dat niet heeft kunnen vaststellen, verwijst hij de persoon door naar het onthaalbureau als de persoon met de Belgische nationaliteit niet in België geboren is of als de persoon noch de Belgische nationaliteit, noch de nationaliteit van een van de staten van de EU+, vermeld in artikel 2, eerste lid, 17°, van het Inburgeringsdecreet, heeft.

De persoon van wie wordt vastgesteld via de Kruispuntbank Inburgering of via het onthaalbureau dat hij een verplichte inburgeraar is en die geen attest van vrijstelling heeft, wordt geacht te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°.

Hij voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 5°, als hij beschikt over een van de volgende attesten of stukken : 1° een attest van inburgering;2° een attest van vrijstelling;3° een attest van EVC;4° het inburgeringscontract;5° een attest van aanmelding als vermeld in artikel 10, § 2, van het inburgeringsbesluit, uitgereikt door het onthaalbureau;6° een attest van uitstel van aanmelding als vermeld in artikel 13, § 6, tweede lid, van het inburgeringsbesluit;7° een attest van heraanmelding als vermeld in artikel 2, § 3, van het ministerieel besluit van 22 december 2008 tot vaststelling van de modellen van attest, van inburgeringscontract en van bijlage bij het inburgeringscontract in het kader van het inburgeringsbeleid;8° een attest van uitstel van ondertekening van het inburgeringscontract, vermeld in artikel 13, § 6, tweede lid, van het inburgeringsbesluit. § 2. De persoon die zich wil inschrijven, en die geen verplichte inburgeraar of een verplichte inburgeraar met een attest van vrijstelling is, moet voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°.

De persoon die zich wil inschrijven, voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, als een van de volgende feiten blijkt uit de raadpleging van de Kruispuntbank Inburgering of ingevolge een verklaring van het Huis van het Nederlands : 1° de persoon behaalt het vereiste niveau van het Nederlands;2° de persoon heeft deelgenomen aan een cursus Nederlands tweede taal en was minstens 80% aanwezig;3° de persoon neemt deel aan een cursus Nederlands tweede taal, en hij was tot op het ogenblik van de inschrijving minstens 80% aanwezig of kan nog minstens 80% aanwezig zijn;4° er is door het huis van het Nederlands een intake afgenomen;5° de persoon heeft een inburgeringscontract gesloten;6° de persoon heeft een attest van EVC;7° de persoon heeft een attest van inburgering;8° de persoon heeft een vrijstelling voor het vereiste niveau van het Nederlands op basis van een toelatingsproef van een centrum voor basiseducatie, een centrum voor volwassenenonderwijs of van het Huis van het Nederlands;9° er is voor de persoon een verklaring van uitgeleerdheid door een centrum voor basiseducatie afgelegd. Met toepassing van artikel 4ter kan het Huis van het Nederlands aan de verhuurder of zijn gemachtigde de bevoegdheid verlenen om in zijn naam vast te stellen dat een persoon voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands. In dat geval doet de verhuurder of zijn gemachtigde die vaststelling op basis van de instrumenten die aangeleverd worden door de Huizen van het Nederlands, tenzij het voor de verhuurder manifest vaststaat dat een persoon die zich wil inschrijven, voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands.

Als de verhuurder of zijn gemachtigde met toepassing van het derde lid vaststelt dat de persoon het vereiste niveau van het Nederlands behaalt, voldoet de persoon aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°.

Als de verhuurder of zijn gemachtigde een redelijke twijfel heeft of vermoedt dat de persoon het vereiste niveau van het Nederlands niet behaalt, of als de verhuurder niet bevoegd is om de vaststelling, vermeld in het vierde lid, te doen, verwijst de verhuurder de persoon door naar het Huis van het Nederlands dat moet vaststellen of de persoon voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands. § 3. De minister kan de minimale aanwezigheid van 80%, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 2° en 3°, versoepelen voor sommige personen.

Voor de persoon die om beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen tijdelijk niet kan deelnemen of verder deelnemen aan een cursus Nederlands tweede taal, kan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, worden opgeschort. De minister bepaalt de beroepsmatige, medische en persoonlijke redenen.

Aan de persoon van wie de gezondheidstoestand deelname of verdere deelname aan een cursus Nederlands tweede taal blijvend onmogelijk maakt, wordt een vrijstelling van de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, toegestaan als hij een medisch attest voorlegt.".

Art. 11.Artikel 4bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 4ter, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2008 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt de zinsnede "artikel 4bis, eerste lid" vervangen door de zinsnede "artikel 4, § 2, derde lid".

Art. 13.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 6 februari 2009, wordt opgeheven.

Art. 14.Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 6 februari 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 6.De verhuurder meldt binnen zeven werkdagen na de inschrijving in het register, vermeld in artikel 7, via de Kruispuntbank Inburgering : 1° aan het Huis van het Nederlands de identiteitsgegevens van de kandidaat-huurder, waarvoor een verklaring waaruit de feiten, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 3° of 4°, blijken, is afgelegd; 2° aan het onthaalbureau de identiteitsgegevens van de kandidaat-huurder waarvoor een van de attesten, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 4° tot en met 8°, is afgeleverd.".

Art. 15.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zin "De minister stelt de nadere regels en het model vast." opgeheven; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "De kandidaat-huurders krijgen een unieke dossiercode, die bestaat uit achtereenvolgens het jaartal, de maand en de dag van de inschrijvingsdatum in numerieke vorm, gevolgd door een volgnummer.Het jaar wordt in vier cijfers uitgedrukt, de maand en de dag in twee cijfers en het volgnummer in drie cijfers. Dat volgnummer geeft de chronologische volgorde van de inschrijvingen op die dag weer. Die gegevens worden telkens gescheiden door een punt. Die dossiercode wordt het inschrijvingsnummer genoemd en kent een volgorde die bepaald wordt door de achtereenvolgende volgordes van de opgesomde gegevens."; 3° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De minister stelt de nadere regels en het model vast."

Art. 16.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de woorden "al in het kalenderjaar ervoor werd uitgevoerd" vervangen door de zinsnede "werd uitgevoerd na 1 januari van het vorige kalenderjaar".

Art. 17.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° de regel dat alle meerderjarige personen die de sociale huurwoning gaan betrekken bij de aanvang van de huurovereenkomst, voldoen aan de toelatingsvoorwaarden;"; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "De regel, vermeld in het eerste lid, 6°, is niet van toepassing voor de verhuurders die het toewijzingssysteem, vermeld in artikel 21, toepassen en wordt bijgevolg ook niet meegedeeld."; 3° in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt het woord "tweede" vervangen door het woord "derde".

Art. 18.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan een kandidaat-huurder die zich ingeschreven heeft voor een sociale assistentiewoning, zijn voorkeur beperken tot de sociale assistentiewoningen die behoren tot het patrimonium van de verhuurder.".

Art. 19.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt een punt 7° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "7° bis de melding dat de kandidaat-huurder een wijziging van de gezinssamenstelling moet meedelen binnen een maand na de wijziging;"; 2° in het eerste lid wordt punt 9° vervangen door wat volgt : "9° de melding dat alle meerderjarige personen die de sociale huurwoning gaan betrekken bij de aanvang van de huurovereenkomst, ook moeten voldoen aan de toelatingsvoorwaarden;".

Art. 20.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° als blijkt dat de kandidaat-huurder onjuiste of onvolledige verklaringen of gegevens te kwader trouw heeft afgelegd of gegeven;"; 2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "De schrappingsgrond, vermeld in het eerste lid, 6°, geldt voor de verhuurders die het toewijzingssysteem, vermeld in artikel 21, toepassen, alleen voor het tweemaal niet-reageren."; 3° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "tussen twee aanbiedingen als vermeld" vervangen door de zinsnede ", vermeld";4° in paragraaf 1 wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als de kandidaat-huurder voor de weigering van een aanbod gegronde redenen kan aanvoeren die geen afbreuk doen aan zijn woonbehoeftigheid, kan hij de verhuurder verzoeken om die weigering niet in rekening te brengen voor de schrappingsgrond, vermeld in het eerste lid, 6°."; 5° in paragraaf 1 wordt het bestaande zesde lid, dat het zevende lid wordt, vervangen door wat volgt : "Als de verhuurder beslist om de mogelijkheid tot schrapping, vermeld in het zesde lid, toe te passen, wordt die schrappingsgrond vermeld in het inschrijvingsbewijs, vermeld in artikel 11, en in het interne huurreglement."; 6° in paragraaf 1 worden in het bestaande zevende lid, dat het achtste lid wordt, de woorden "als die schrapping wordt uitgevoerd met toepassing van het vijfde lid" vervangen door de woorden "in de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1°, en 5°, en het zesde lid";7° in paragraaf 2 wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° als verschillende kandidaat-huurders de inschrijving willen behouden, behoudt de persoon die zich opgegeven heeft als toekomstige referentiehuurder, het oorspronkelijke inschrijvingsnummer.Zijn wettelijke of feitelijke partner krijgt een inschrijvingsnummer dat gevormd is door de datum waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 7, eerste lid, en het volgnummer dat aansluit bij het volgnummer van de laatste inschrijving van de dag waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven. De andere kandidaat-huurders worden opnieuw ingeschreven met een nieuw inschrijvingsnummer.".

Art. 21.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zin "Artikel 3, § 1, tweede lid, eerste zin is niet van toepassing in het kader van de toelating tot een sociale huurwoning." opgeheven; 2° er wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "In de volgende gevallen wordt de echtgenoot van de kandidaat-huurder niet mee in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de toelatingsvoorwaarden : 1° als er een vordering tot echtscheiding is ingesteld;2° als er gegronde redenen worden aangevoerd voor het niet instellen van een vordering tot echtscheiding; 3° als er een vermoeden van afwezigheid als vermeld in artikel 112 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld."; 3° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt : "Als de gevallen, vermeld in artikel 3, § 4, eerste lid, 2° tot en met 4°, en 6° en 7°, van toepassing zijn, moet de kandidaat-huurder binnen een jaar na de toewijzing van een sociale huurwoning de woning vervreemden.Als de huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de verhuurder verzoeken om de termijn van een jaar te verlengen."; 4° het bestaande derde lid wordt opgeheven.

Art. 22.Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 6 februari 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 15.De kandidaat-huurder die een verplichte inburgeraar is, voldoet aan de toelatingsvoorwaarde met betrekking tot de bereidheid om het inburgeringstraject te volgen als een van de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° op het moment van inschrijving is een attest voorgelegd als vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 1°, 2° of 3° ;2° de verhuurder verkrijgt via de Kruispuntbank Inburgering een van de volgende attesten of stukken : a) een van de attesten, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 6° en 8° ;b) het inburgeringscontract, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 4°, voor zover de kandidaat-huurder geen inbreuk heeft gepleegd op artikel 5, § 3, 2°, van het Inburgeringsdecreet;c) het attest, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 5°, voor zover de datum van afgifte van het attest niet ouder dan drie maanden is;d) het attest, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 7°, voor zover de datum van afgifte van het attest niet ouder dan drie maanden is. De verhuurder gaat via de Kruispuntbank Inburgering na of de persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst, een verplichte inburgeraar is. Als de verhuurder dat niet heeft kunnen vaststellen, verwijst hij de persoon die beantwoordt aan de categorieën, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, door naar het onthaalbureau.

De persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst en van wie wordt vastgesteld via de Kruispuntbank Inburgering of via het onthaalbureau dat hij een verplichte inburgeraar is, en die geen attest van vrijstelling heeft, wordt geacht te voldoen aan de toelatingsvoorwaarde met betrekking tot de bereidheid om het Nederlands aan te leren. Hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarde met betrekking tot de inburgeringsbereidheid als hij beschikt over een van de attesten of stukken, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid. De verhuurder meldt via de Kruispuntbank Inburgering aan het onthaalbureau de identiteitsgegevens van de persoon die wil toetreden, voor wie een van de attesten of stukken, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, 4° tot en met 8°, is afgeleverd. Die gegevens worden binnen zeven werkdagen na de toetreding gemeld.".

Art. 23.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 16.§ 1. De kandidaat-huurder en de persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst, en die geen verplichte inburgeraars of verplichte inburgeraars met een attest van vrijstelling zijn, moeten voldoen aan de toelatingsvoorwaarde met betrekking tot de bereidheid om het Nederlands te leren. § 2. De kandidaat-huurder voldoet aan de toelatingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1, als : 1° hij op het moment van inschrijving het vereiste niveau van het Nederlands behaald heeft, of als er voor hem een verklaring waaruit de feiten, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 2°, blijken, is afgelegd;2° uit de raadpleging van de Kruispuntbank Inburgering of ingevolge een verklaring van het Huis van het Nederlands een van de volgende feiten blijkt : a) een van de feiten, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 1° tot en met 3° en 6° tot en met 9° ;b) er is minder dan zes maanden geleden een intake afgenomen;c) er is voor hem geen passend aanbod van een cursus Nederlands tweede taal;d) hij heeft een inburgeringscontract gesloten en hij heeft geen inbreuk gepleegd als vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars;3° de verhuurder of zijn gemachtigde met toepassing van artikel 4, § 2, derde lid, heeft vastgesteld dat hij het vereiste niveau van het Nederlands bezit. Als de verhuurder of zijn gemachtigde een redelijke twijfel heeft of vermoedt dat de kandidaat-huurder het vereiste niveau van het Nederlands niet bezit, of als de verhuurder niet bevoegd is om de vaststelling, vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, te doen, verwijst de verhuurder hem door naar het Huis van het Nederlands dat vaststelt of de persoon voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands. § 3. De persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst, voldoet aan de toelatingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1, als : 1° uit de raadpleging van de Kruispuntbank Inburgering of ingevolge een verklaring van het Huis van het Nederlands een van de feiten, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, blijkt;2° de verhuurder of zijn gemachtigde met toepassing van artikel 4, § 2, derde lid, vaststelt dat de persoon het vereiste niveau van het Nederlands bezit;3° het voor de verhuurder manifest vaststaat dat de persoon voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands. Als de verhuurder of zijn gemachtigde een redelijke twijfel heeft of vermoedt dat de persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst, het vereiste niveau van het Nederlands niet bezit, of als de verhuurder niet bevoegd is om de vaststelling, vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, te doen, verwijst de verhuurder hem door naar het Huis van het Nederlands dat vaststelt of de persoon voldoet aan het vereiste niveau van het Nederlands.

De verhuurder meldt via de Kruispuntbank Inburgering aan het Huis van het Nederlands de identiteitsgegevens van de persoon die wil toetreden, voor wie een verklaring waaruit de feiten, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 3° of 4°, blijken, is afgelegd. Die gegevens worden binnen zeven werkdagen na de toetreding gemeld. § 4. De versoepeling, vermeld in artikel 4, § 3, eerste lid, geldt in voorkomend geval ook voor de toelatingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1.

De toelatingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1, is niet van toepassing voor de kandidaat-huurder of de persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst die om beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen tijdelijk niet kan deelnemen of niet verder kan deelnemen aan een cursus Nederlands tweede taal. De minister bepaalt de beroepsmatige, medische en persoonlijke redenen.

Aan de kandidaat-huurder of de persoon die wil toetreden tot een lopende huurovereenkomst,van wie de gezondheidstoestand deelname of verdere deelname aan een cursus Nederlands tweede taal blijvend onmogelijk maakt, wordt een vrijstelling van de toelatingsvoorwaarde met betrekking tot de bereidheid om het Nederlands te leren toegestaan als hij een medisch attest voorlegt.".

Art. 24.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, wordende volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid wordt de zinsnede "artikel 10, vijfde lid"vervangen door de zinsnede "artikel 9, eerste lid, 6° ";2° in het vierde lid wordt de zinsnede "en 21" opgeheven;3° er worden een vijfde en een zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt : "De verhuurder kan afwijken van de rationele bezetting als een huurder tijdelijk wordt geherhuisvest als vermeld in artikel 37bis, § 2, tweede lid.Bij die afwijking wordende normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode, nageleefd, met behoud van de toepassing van artikel 5, § 3, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode.

De verhuurder wijkt af van de rationele bezetting als zijn huurder moet geherhuisvest worden tengevolge van het bewonen van een sociale huurwoning die niet voldoet aan de normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode, en als er op korte termijn geen aanbod kan worden gedaan van een woning die voldoet aan de rationele bezetting.Bij die afwijking worden de normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode, nageleefd.".

Art. 25.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 18 juli 2008, 6 februari 2009 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden punt 1° en 1° bis vervangen door wat volgt : "1° de kandidaat-huurder of een van zijn gezinsleden met een fysieke handicap of beperking, uitsluitend als de beschikbare woning door de daarop gerichte investeringen specifiek is aangepast aan de huisvesting van personen met die fysieke handicap of beperking of de kandidaat-huurder die ingeschreven is voor een sociale assistentiewoning, als de beschikbare woning een sociale assistentiewoning is; 1° bis de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning van de verhuurder die niet voldoet aan de normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode;"; 2° in het eerste lid worden er een punt 1° ter en een punt 1° quater ingevoegd, die luiden als volgt : "1° ter de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning van de verhuurder en die met toepassing van artikel 92, § 3, eerste lid, 12°, van de Vlaamse Wooncode verplicht is te verhuizen naar een andere sociale huurwoning; 1° quater de kandidaat-huurder met toepassing van artikel 30, vierde lid;"; 3° in het eerste lid worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt : "2° de kandidaat-huurder die nog geen huurder is van een sociale huurwoning, en die overeenkomstig artikel 18, § 2, tweede lid, artikel 26, 60, § 3 en artikel 90, § 1, vierde lid, van de Vlaamse Wooncode, moet worden gehuisvest; 3° de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning die niet voldoet aan de rationele bezetting, en die wil verhuizen naar een sociale huurwoning van dezelfde verhuurder die aan de rationele bezetting voldoet, als de huurder zijn verplichtingen als kandidaat-huurder, vermeld in artikel 10, vijfde en zesde lid, is nagekomen;"; 4° in het eerste lid, 5°, worden tussen het woord "onroerend" en het woord "goed" de woorden "of roerend" ingevoegd; 5° in het eerste lid, 6°, wordt punt b) vervangen door wat volgt : "b) met toepassing van artikel 15 of 16bis van de Vlaamse Wooncode ongeschikt of onbewoonbaar verklaard is of het voorwerp was van een conformiteitsonderzoek als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen, voor zover die woning op het technisch verslag ofwel minstens drie gebreken van categorie III onder de hoofdrubrieken "Omhulsel" of "Binnenstructuur" ofwel minstens drie gebreken van categorie IV en 60 strafpunten gescoord heeft;"; 6° in het eerste lid, 7°, worden de woorden "het voorwerp is van een onteigeningsbesluit" vervangen door de woorden "woning deel uitmaakt van een vastgesteld onteigeningsplan";7° in het eerste lid, 8°, wordt de zinsnede "of een persoon die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door een erkende dienst" opgeheven;8° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als de kandidaat-huurder op het moment van zijn kandidaatstelling al huurder is van de verhuurder, hoeft hij niet te voldoen aan de inkomensvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 2°."; 9° in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt de zin "Bovendien wordt de voorrang, vermeld in het eerste lid, 5°, 6° en 7°, alleen verleend als de kandidaat-huurder zich binnen maximaal twee maanden na de vaststelling in een proces-verbaal, de datum van onbewoonbaar- of ongeschiktverklaring of de datum van de akte van onteigening heeft laten inschrijven in het register, vermeld in artikel 7." vervangen door de zinnen "Bovendien wordt de voorrang, vermeld in het eerste lid, 5° en 6°, alleen verleend als de kandidaat-huurder zich ten laatste twee maanden na de vaststelling in een proces-verbaal of de datum van onbewoonbaar- of ongeschiktverklaring heeft ingeschreven in het register, vermeld in artikel 7. De voorrang, vermeld in het eerste lid, 7°, wordt alleen verleend als de kandidaat-huurder zich ten laatste twee maanden na de kennisneming van de akte van onteigening of de datum van de akte van eigendomsoverdracht in het geval van een minnelijke aankoop, heeft ingeschreven in het register, vermeld in artikel 7."; 10° tussen het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, en het bestaande derde lid dat het vijfde lid wordt, wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Een kandidaat-huurder die aan de voorwaarden van een voorrang als vermeld in het eerste lid, 3°, beantwoordt, kan na de tweede ongegronde weigering van een aanbod tot toewijzing van een woning die beantwoordt aan zijn keuze met betrekking tot het type, de ligging en de maximale huurprijs, geen aanspraak meer maken op die voorrangsregel.".

Art. 26.In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "of van een gemeente binnen het werkgebied van de verhuurder" opgeheven; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "1° bis die in de periode van zes jaar voor de toewijzing minstens drie jaar inwoner is of geweest is van een gemeente binnen het werkgebied van de verhuurder;"; 3° in paragraaf 1, tweede lid, wordt tussen de woorden "eerste lid, 1°, " en het woord "achtereenvolgens" de zinsnede "en 1° bis," ingevoegd;4° paragraaf 2 wordt opgeheven;5° in paragraaf 4 wordt de zinsnede ", § 2" opgeheven.

Art. 27.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 30 september 2011 en 20 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt de zinsnede "overeenkomstig artikel 18, derde en vierde lid" opgeheven; 2° aanparagraaf 1, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd : "Artikel 18, derde lid, van dit besluit, is van toepassing."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 1° bis vervangen door wat volgt : "1° bis de kandidaat-huurder, vermeld in artikel 19, eerste lid, 1° quater;"; 4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 3° opgeheven.

Art. 28.In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en het tweede lid worden de woorden "een verhuurder" telkens vervangen door de woorden "de verhuurder";2° in het tweede lid worden de woorden "bij die verhuurder" telkens opgeheven; 3° aan het vierde lid wordt de volgende zin toegevoegd : "In dat geval sluit een welzijns- of gezondheidsvoorziening een begeleidingsovereenkomst met de kandidaat-huurder.".

Art. 29.In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009 en 30 september 2011, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : " § 2. Het OCMW dat ingevolge de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor de hulpverlening aan een dakloze, kan ten behoeve van die dakloze een versnelde toewijzing van een woning vragen, in overleg met het OCMW van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is.

Een erkende dienst voor begeleid zelfstandig wonen kan ten behoeve van een persoon die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding van die erkende dienst, een versnelde toewijzing van een woning vragen.

Een centrum voor algemeen welzijnswerk kan ten behoeve van de volgende personen een versnelde toewijzing van een woning vragen : 1° een jongere die zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door dat centrum op voorwaarde dat de jongere niet ouder is dan 21 jaar en niet valt onder de toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand;2° een dakloze. Een erkend initiatief beschut wonen, een project psychiatrische zorg in de thuissituatie of een ambulant intensief behandelteam kan ten behoeve van een persoon met een geestelijk gezondheidsprobleem die zelfstandig woont of gaat wonen, een versnelde toewijzing van een woning vragen.

De aanvragen, vermeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, kunnen alleen ingediend worden bij een verhuurder die het toewijzingssysteem, vermeld in artikel 18, toepast.

De verhuurder kan als voorwaarde voor een toewijzing stellen dat andere begeleidende maatregelen dan de basisbegeleidingstaken, vermeld in artikel 29bis, aangeboden worden door de aanvragers, vermeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, of door een andere welzijns- of gezondheidsvoorziening, op initiatief van de aanvragers. De begeleidende maatregelen worden opgenomen in een begeleidingsovereenkomst tussen de kandidaat-huurder en de aanvragers of andere welzijns- of gezondheidsvoorziening, op initiatief van de aanvragers. Uit de begeleidingsovereenkomst moet blijken dat de kandidaat-huurder met de begeleidende maatregelen in staat is om zelfstandig te wonen en ook in staat zal zijn om zelfstandig te wonen zonder begeleidende maatregelen binnen een duidelijk afgebakende termijn. Als voor een persoon voor wie een versnelde toewijzing is gevraagd op het einde van een begeleidingsovereenkomst wordt vastgesteld dat een voortzetting van de begeleidende maatregelen noodzakelijk is, wordt de begeleidingsovereenkomst verlengd voor een duidelijk afgebakende termijn.

De verhuurder kan het verzoek alleen weigeren als : 1° de kandidaat-huurder de begeleidingsovereenkomst weigert te ondertekenen;2° niet wordt voldaan aan de voorwaarde, vermeld in het zesde lid;3° hij in het jaar van de aanvraag al 5 % toewijzingen heeft gedaan op basis van de mogelijkheid tot versnelde toewijzing, vermeld in het eerste, tweede, derd een vierde lid;4° in het kader van de woonbehoeftigheid van specifieke doelgroepen, vermeld in artikel 28, de persoon voor wie een versnelde toewijzing wordt gevraagd, behoort tot een doelgroep waarvoor een voorrang van minimaal 4% toewijzingen op jaarbasis is bepaald. Het percentage van 5 %, vermeld in het zevende lid, 3°, wordt berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van het aantal toewijzingen van de vijf jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de aanvraag gebeurt. De toewijzingen in het kader van de herhuisvesting omwille van renovatie worden niet mee in aanmerking genomen voor de berekening van het aantal toewijzingen.

De gemeente waar de toe te wijzen woning ligt, kan samen met de verhuurder en de aanvragers, vermeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, afspraken maken over de verdeling van het percentage, vermeld in het zevende lid, 3°, en een spreiding van de toewijzingen over het jaar.".

Art. 30.In artikel 27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 5° en 6°, wordt het woord "aanverwante" opgeheven;2° in het zesde lid worden de woorden "of het werkingsgebied" opgeheven.

Art. 31.Aan artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3. De verhuurder kan voor bepaalde doelgroepen als voorwaarde stellen het aanbieden van andere begeleidende maatregelen dan de basisbegeleidingstaken, vermeld in artikel 29bis, door een welzijns- of gezondheidsvoorziening. In dat geval sluit de welzijns- of gezondheidsvoorziening een begeleidingsovereenkomst met de kandidaat-huurder.".

Art. 32.In artikel 29, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt de zinsnede "gehandicapte als vermeld in artikel 1, 22°, c)" vervangen door de zinsnede "persoon met een handicap als vermeld in artikel 1, eerste lid, 22°, c)";2° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, a)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, a)" en wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, c)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, c)".

Art. 33.In artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 en 4 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "vijfde"; 2° aan het eerste lid wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : "8° de beslissing om de redenen die een kandidaat-huurder opgeeft om een aanbod te weigeren niet als gegrond te beschouwen."; 3° in het derde lid worden de woorden "De verhuurder betekent" vervangen door de zinsnede "Als de toezichthouder het verhaal gegrond beoordeelt, betekent de verhuurder";4° in het vierde lid wordt de zinsnede "artikel 19, eerste lid, 1° bis" vervangen door de zinsnede "artikel 19, eerste lid, 1° quater";5° in het vijfde lid worden tussen de woorden "geen beslissing" en de woorden "wordt betekend" de woorden "als vermeld in het derde lid" ingevoegd;6° in het vijfde lid, 1°, wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "vijfde";7° aan het vijfde lid wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : "6° in het geval, vermeld in het eerste lid, 8°, de weigering van het aanbod niet in rekening gebracht voor de schrappingsgrond, vermeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 6°."; 8° in het zesde lid wordt de zinsnede "2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7° " vervangen door de zinsnede "met uitzondering van de beslissing, vermeld in het eerste lid, 1° ".

Art. 34.In artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "O.C.M.W. of een vereniging van O.C.M.W.'s" vervangen door de woorden "OCMW of een OCMW-vereniging"; 2° er worden een vierde en een vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt : "De huurder betaalt voor de plaatsbeschrijving, vermeld in artikel 97, vijfde lid, van de Vlaamse Wooncode, niet meer dan 27 euro, tenzij de plaatsbeschrijving gebeurt door een deskundige die de vrederechter heeft aangewezen in het geval er geen overeenstemming is over de plaatsbeschrijving tussen huurder en verhuurder.In dat geval draagt elke partij de helft van de kosten.

De plaatsbeschrijving bij de aanvang van de huurovereenkomst wordt opgemaakt voor de ingenottreding of uiterlijk binnen een maand na de aanvang van de huurovereenkomst. De plaatsbeschrijving bij de beëindiging van de huurovereenkomst wordt opgemaakt binnen een maand na de beëindiging van de huurovereenkomst.".

Art. 35.Artikel 32 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 32.Als een huurder zijn verplichtingen, vermeld in artikel 92, § 3, eerste lid, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode, niet nakomt, meldt het Huis van het Nederlands dat schriftelijk of via de Kruispuntbank Inburgering aan de verhuurder binnen dertig dagen na de vaststelling.

De verplichting is niet nagekomen als een huurder de aangeboden cursus Nederlands tweede taal niet heeft aangevat of minder dan 80% aanwezig was tijdens de cursus Nederlands tweede taal, of geen 80 % meer aanwezig kan zijn, met behoud van de toepassing van artikel 4, § 3, tenzij de huurder kan aantonen dat hij het vereiste niveau van het Nederlands heeft behaald.

Als een huurder zijn verplichting, vermeld in artikel 92, § 3, eerste lid, 8°, van de Vlaamse Wooncode, niet nakomt, meldt het onthaalbureau dat schriftelijk of via de Kruispuntbank Inburgering aan de verhuurder binnen dertig dagen na de vaststelling. De verplichting is niet nagekomen als een huurder een inbreuk pleegt als vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars.".

Art. 36.In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.De verhuurder zegt de huurovereenkomst op in de volgende gevallen : 1° als de referentiehuurder en/of zijn wettelijke of feitelijke partner een woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben verworven;2° als de referentie huurder en/of zijn wettelijke of feitelijke partner een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben verworven;3° als de huurder ernstig of blijvend tekortkomt aan de verplichtingen, vermeld in artikel 92, § 3, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode;4° als de huurder ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen onrechtmatig bij dit besluit verleende voordelen heeft genoten of onrechtmatig tot een huurwoning is toegelaten. De woning die in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegelaten is, wordt niet beschouwd als een woning als vermeld in het eerste lid, 1°.

Als het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, van toepassing is, bedraagt de opzegtermijn zes maanden. Als het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, van toepassing is, bedraagt de opzegtermijn vijf jaar.

Als de gevallen, vermeld in het eerste lid, 3° of 4°, van toepassing zijn, bedraagt de opzegtermijn drie maanden.

Als de verwerving, vermeld in het eerste lid, 1°, kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval de woning of het vruchtgebruik ervan vervreemd worden binnen het jaar na de verwerving. Als de huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de verhuurder verzoeken om de termijn van een jaar te verlengen. Als de woning of het vruchtgebruik ervan niet vervreemd is binnen een termijn van een jaar of, in voorkomend geval, de verlengde termijn, wordt de huurovereenkomst opgezegd met een opzegtermijn van zes maanden.

Als de verwerving, vermeld in het eerste lid, 2°, kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval het perceel dat bestemd is voor woningbouw, of het vruchtgebruik ervan vervreemd worden binnen vijf jaar na de verwerving. Als dat niet gebeurd is, wordt de huurovereenkomst opgezegd met een opzegtermijn van zes maanden."; 2° er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, die luidt als volgt : " § 1bis.Als de huurder zijn verplichtingen, vermeld in artikel 92, § 3, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, niet nakomt, kan de verhuurder om een uithuiszetting te voorkomen de volgende maatregelen nemen : 1° de huurder doorverwijzen naar een welzijns- of gezondheidsvoorziening voor begeleiding;2° als de huurder valt onder het toepassingsgebied van het Inburgeringsdecreet, de huurder doorverwijzen naar het onthaalbureau. De begeleidende maatregelen die gekoppeld zijn aan de begeleiding, vermeld in het eerste lid, 1°, worden opgenomen in een begeleidingsovereenkomst tussen de huurder en een welzijns- of gezondheidsvoorziening."; 3° in paragraaf 5 worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt : " Met een voorziening met residentiële opvang als vermeld in artikel 98, § 2, derde lid, van de Vlaamse Wooncode wordt bedoeld een voorziening als vermeld in artikel 1, 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap. Als de huurovereenkomst van rechtswege wordt ontbonden omdat de laatste huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a) en b), van de Vlaamse Wooncode, de woning niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt zonder de huurovereenkomst te hebben opgezegd en er blijft geen huurder als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, c), van de Vlaamse Wooncode, over, vindt de ontbinding plaats op de laatste dag van de eerste maand die volgt op de maand waarin de verhuurder heeft vastgesteld dat de huurder de woning niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt. Als het adres bekend is, brengt de verhuurder de huurder onmiddellijk op de hoogte van de mogelijke ontbinding en van de mogelijkheid om de feiten te weerleggen binnen de termijn die hij vastlegt, maar in ieder geval voor dat de ontbinding plaatsvindt."; 4° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 6.Als de huurovereenkomst van rechtswege wordt ontbonden wegens het overlijden van de langstlevende huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a) en b), van de Vlaamse Wooncode, en er geen huurder over is als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, c), van de Vlaamse Wooncode, kan de verhuurder de erfgenamen verzoeken om de sociale huurwoning te ontruimen voor de eerste dag van de maand die volgt op datum van het overlijden, met dien verstande dat de erfgenamen minimaal beschikken over een termijn van vijftien werkdagen na het verzoek om de sociale huurwoning te ontruimen. Die termijn kan in onderling overleg verlengd worden.

Als de sociale huurwoning niet binnen de bepaalde termijn ontruimd is, kan de verhuurder de sociale huurwoning zelf ontruimen en de persoonlijke bezittingen van de overleden bewoner opslaan. Daarvoor kunnen aantoonbare opslagkosten aan de erfgenamen aangerekend worden.".

Art. 37.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 34.§ 1. Als de verhuurder de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd, gebruikt, worden de huurlasten berekend als vermeld in artikel 9 tot en met 11 van die bijlage. Voor de verhuurder die de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd, gebruikt, geldt de regeling, vermeld in paragraaf 2. § 2. De huurlasten die ten laste van de huurder worden gelegd, zijn opgenomen in artikel 1, § 1, van bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd. De kosten en vergoedingen die ten laste van de verhuurder vallen, zijn opgenomen in artikel 1, § 2, van bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd.

De huurder betaalt de kosten en lasten, vermeld in artikel 1, § 1, 1°, van bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd, met maandelijkse voorafbetalingen. De andere kosten en lasten worden betaald met maandelijkse voorafbetalingen of afbetalingen, zoals bepaald door de verhuurder in het interne huurreglement. Als basis voor de maandelijkse voorafbetalingen of afbetalingen wordt de meest recente jaarlijkse afrekening gehanteerd. De verhuurder kan de voorafbetalingen bijsturen als er een evolutie in de kosten of lasten in kwestie verwacht wordt, die hij duidelijk motiveert ten aanzien van de huurder.

De verhuurder bezorgt jaarlijks aan de huurder een overzicht van alle kosten en lasten die aan de huurder worden aangerekend. Dat overzicht omvat minimaal voor elke uitgavenpost : 1° de totale kostprijs die aan de huurders wordt toegewezen voor het afgelopen jaar, onderverdeeld volgens de belangrijkste onderdelen;2° de aan de huurder toe te wijzen kostprijs;3° in voorkomend geval de reeds betaalde voorafbetaling en het nog te betalen saldo;4° de voorafbetaling of afbetaling die het komende jaar zal worden aangerekend. De verhuurder stelt informatie over de verdeelsleutels die gehanteerd werden om de kostprijs, vermeld in het derde lid, 2°, te berekenen, ter beschikking van de huurder.".

Art. 38.Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 39.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van het eerste lid heeft de huurder het recht om de waarborg met maandelijkse betalingen samen te stellen.In dat geval bedraagt de waarborg maximaal twee maanden de basishuurprijs, voor de woningen die vallen onder het toepassingsgebied van afdeling I van hoofdstuk VIII, ofwel twee maanden de contractuele huurprijs, voor de woningen die vallen onder het toepassingsgebied van afdeling II van hoofdstuk VIII. De betalingen brengen intresten op voor de huurder tegen de intrestvoet, vermeld in paragraaf 2, tweede lid. Ten laatste als het bedrag van de waarborg volledig is samengesteld, wordt het bedrag op een geïndividualiseerde rekening van de huurder geplaatst.

De andere voorwaarden zijn vermeld in paragraaf 5."; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "beperking tot" vervangen door de woorden "maximum van";3° in paragraaf 2 worden het derde tot en met het vijfde lid vervangen door wat volgt : "De huurder heeft het recht om de waarborg met maandelijkse betalingen samen te stellen.De betalingen brengen intresten op voor de huurder tegen de intrestvoet, vermeld in het tweede lid. De andere voorwaarden zijn vermeld in paragraaf 5.

De verhuurder bezorgt jaarlijks een overzicht van de door de huurder gestelde waarborg, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten.

De verhuurder kan in het kader van een tijdelijke herhuisvesting of bij de beëindiging van de huurovereenkomst van de waarborg, vermeld in het eerste lid, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten, alle sommen afhouden die de huurder hem verschuldigd is. De som die na verrekening van alle bedragen die verschuldigd zijn aan de verhuurder, overblijft, wordt aan de rechthebbende terugbetaald binnen drie maanden na de plaatsbeschrijving van uittreding, tenzij die termijn door de complexiteit van de bepaling van de vergoeding voor de vastgestelde schade niet haalbaar is. Als de verrekening van de kosten en lasten, vermeld in artikel 34, die via voorafbetaling zijn uitgevoerd, niet kan worden gemaakt binnen die termijn, kan de verhuurder, voor zover de huurder daarmee akkoord gaat, de verrekening doen op basis van een forfaitaire inschatting, die bevrijdend werkt of hij kan de verrekening uitstellen tot op het ogenblik dat hij de algemene jaarlijkse afrekening van de voorafbetaalde kosten heeft gemaakt. In het laatste geval kan de verhuurder een deel van de waarborg in reserve houden en betaalt hij binnen een maand na de jaarlijkse afrekening het te veel betaalde terug aan de huurder."; 4° aan paragraaf 2 wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De verhuurder bezorgt aan de huurder een gedetailleerd overzicht van de afgehouden bedragen, alsook de bewijsstukken."; 5° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.In afwijking van paragraaf 1 en 2 heeft de huurder het recht om de waarborg te vervangen door : 1° een schriftelijke garantie van het OCMW in afwachting van een eenmalige betaling door het OCMW van het volledige bedrag binnen achttien maanden na de ondertekening van de overeenkomst; 2° een schriftelijke borgstelling van het OCMW."; 6° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt : " § 5.Als de huurder gebruik wil maken van het recht om de waarborg met maandelijkse betalingen samen te stellen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en paragraaf 2, derde lid, betaalt hij daarvoor een administratieve vergoeding van 10 euro. Het bedrag dat hij voor de aanvang van de huurovereenkomst moet betalen als eerste betaling om de waarborg samen te stellen is minimaal gelijk aan de contractuele huurprijs voor de woningen die vallen onder het toepassingsgebied van afdeling II van hoofdstuk VIII of met de reële huurprijs voor de woningen die vallen onder het toepassingsgebied van afdeling I van hoofdstuk VIII. Het saldo van de waarborg, verhoogd met de administratieve vergoeding, vermeld in het eerste lid, betaalt hij in de achttien daaropvolgende maanden met gelijke bedragen aan de verhuurder. De maandelijkse betalingen doet hij tegelijkertijd met de betaling van de huurprijs en de huurlasten.

De huurder heeft de mogelijkheid om het saldo in een keer te betalen aan de verhuurder voor de termijn van achttien maanden is afgelopen.

Als het bedrag dat de huurder heeft betaald aan de verhuurder ontoereikend is om de som van de huurprijs, huurlasten en betaling voor de samenstelling van de waarborg te betalen, wordt het betaalde bedrag eerst ingezet voor de maandelijkse betaling voor de samenstelling van de huurwaarborg. Het eventueel saldo wordt vervolgens voor de huurprijs en de huurlasten ingezet.

De voorwaarden en de betalingstabel worden opgenomen in een bijlage die bij de huurovereenkomst wordt gevoegd en die wordt ondertekend voor kennisname door de huurder. Een model van de bijlage wordt door de VMSW ter beschikking gesteld.".

Art. 40.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, wordt een hoofdstukVIIbis, dat bestaat uit artikel 37bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk VIIbis. Bepalingen van toepassing als de sociale huurwoning hersteld of gerenoveerd wordt

Art. 37bis.§ 1. Als een sociaal woonproject renovatiewerkzaamheden omvat, informeert de verhuurder de bewoners op gepaste wijze over de aard van de werken, de timing, de te verwachten hinder, de invloed op de huurprijs, de waarborg en de eventuele noodzaak van een tijdelijke of definitieve verhuizing.

Als de sociale huurwoning herstellingen nodig heeft die niet tot na de beëindiging van de huurovereenkomst kunnen worden uitgesteld, duldt de huurder die zonder vergoeding, ongeacht de ongemakken die hij ervan ondervindt, en ook al moet hij gedurende de herstellingen het genot derven van een gedeelte van de woning.

Als die herstellingen langer dan veertig kalenderdagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan de huurder het genot heeft moeten derven. § 2. De huurder stemt in met een herhuisvesting als de verhuurder dat wegens renovatie- of aanpassingswerkzaamheden aan de sociale huurwoning noodzakelijk acht. De herhuisvesting kan van tijdelijke of definitieve aard zijn. De huurder hoeft bij de herhuisvesting niet te voldoen aan de inkomensvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 2°. De verhuurder kan in dit geval afwijken van de toewijzingsregels, vermeld in artikel 18 tot en met 29.

De tijdelijke herhuisvesting kan in een woning van de verhuurder of in een woning van een andere verhuurder. Als de verhuurder beslist om huurders van andere verhuurders opnieuw te huisvesten, vermeldt hij dat in het interne huurreglement. Hij kan die mogelijkheid beperken in de tijd, tot huurders van een welbepaalde verhuurder of tot huurders die naar aanleiding van een specifiek renovatieproject opnieuw gehuisvest moeten worden. De beslissing kan worden herzien na verloop van een termijn van minstens twaalf maanden. Bij een tijdelijke herhuisvesting kan de huurder het aanbod van een woning die voldoet aan de normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid,van de Vlaamse Wooncode, met behoud van de toepassing van artikel 5, § 3, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, niet ongegrond weigeren. Een ongegronde weigering van een aanbod wordt beschouwd als een ernstige tekortkoming op het vlak van de huurdersverplichtingen. De huurder kan ook tijdelijk op de private huurmarkt een woning huren of tijdelijk bij derden wonen. Bij de bestaande huurovereenkomst wordt een bijlage gevoegd, waarin het adres van de tijdelijke woning wordt vermeld, de geplande duur van de herhuisvesting en, in voorkomend geval, een plaatsbeschrijving van de tijdelijke woning en de waarborgregeling.

Als de tijdelijke herhuisvesting plaatsvindt in een sociale huurwoning, mag de te betalen huurprijs tijdens de duur van de werkzaamheden niet hoger liggen dan de huurprijs van de sociale huurwoning die gerenoveerd wordt.

Na de beëindiging van de renovatie- of aanpassingswerkzaamheden is de huurder verplicht om terug te keren naar de sociale huurwoning als hij die rationeel kan bezetten. Als dat niet het geval is, verhuist de huurder naar een andere woning van de verhuurder. In dat geval kan de huurder het type, de ligging en de maximale huurprijs van de woningen aangeven waarvoor hij in aanmerking wil komen met toepassing van artikel 10. Twee ongegronde weigeringen van een aanbod hebben de beëindiging van de huurovereenkomst tot gevolg. Als de verhuurder en de huurder overeenkomen dat de huurder in de woning die oorspronkelijk bestemd was voor de tijdelijke huisvesting, blijft wonen, als hij die rationeel kan bezetten, wordt een nieuwe huurovereenkomst gesloten met een huurprijs voor die woning. In de nieuwe huurovereenkomst worden de huurderscategorieën overgenomen die vastgesteld waren in de vorige huurovereenkomst.

Als de herhuisvesting onmiddellijk een definitief karakter heeft, kan de huurder het type, de ligging en de maximale huurprijs van de woningen aangeven waarvoor hij in aanmerking wil komen, met toepassing van artikel 10. In dat geval wordt een nieuwe huurovereenkomst gesloten met een huurprijs die samenhangt met de nieuwe sociale huurwoning. In de nieuwe huurovereenkomst worden de huurderscategorieënovergenomen die vastgesteld waren in de vorige huurovereenkomst. Twee ongegronde weigeringen van een aanbod hebben de beëindiging van de huurovereenkomst tot gevolg.".

Art. 41.In artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Met behoud van de toepassing van artikel 52, § 2, heeft de huurder uitsluitend recht op de sociale korting, vermeld in artikel 47, als hij alle noodzakelijke informatie aan de verhuurder bezorgt en die informatie niet frauduleus is. De verhuurder kan de toegekende korting ten allen tijde terugvorderen als blijkt dat dit niet het geval is geweest.".

Art. 42.In artikel 42 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2011, wordt de zinsnede "200 euro" vervangen door de zinsnede "het dubbele van de minimale huurprijs die geldt voor een woning met een marktwaarde lager dan of gelijkaan 250 euro.".

Art. 43.In artikel 45 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, a)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, a) en c)";2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, a)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, a)" en wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, c)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, c)";3° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "artikel 1, 22°, b)" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22°, b)"; 4° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Als de persoon, vermeld in het eerste lid, ook beantwoordt aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in artikel 1, eerste lid, 22°, c), wordt een korting toegekend die gelijk is aan het dubbele van de korting, vermeld in het eerste lid, na de indexering, vermeld in artikel 56, eerste lid.".

Art. 44.In artikel 48 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 1°, worden de zinsnede "met pensioen gaat," en de woorden "tenzij dit aanleiding geeft tot een huurprijsverhoging" opgeheven; 2° in het tweede lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° als het gemiddelde inkomen van de huurder van een woning, berekend over drie opeenvolgende maanden, met minstens 20 % gedaald is ten opzichte van het inkomen in het referentiejaar;"; 3° in het tweede lid, 3°, wordt de zinsnede "als er personen ten laste komen bijwonen of als er personen ten laste wegvallen, uitgezonderd als dat het gevolg is van het overlijden van een persoon ten laste die niet onder de toepassing van het geval, vermeld in punt 1°, valt" opgeheven;4° aan het tweede lid worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, die luiden als volgt : "4° als een huurder van wie het inkomen bij de huurprijsberekening in aanmerking wordt genomen, met pensioen gaat, tenzij dat aanleiding geeft tot een huurprijsverhoging; 5° als de basishuurprijs met toepassing van artikel 49, derde lid, vervangen wordt."; 5° in het vijfde lid wordt de zinsnede "erbij kwamen wonen of wegvielen," vervangen door de woorden "toetraden tot de lopende huurovereenkomst";6° er worden een zesde, zevende en achtste lid toegevoegd, die luiden als volgt : "Als het geval, vermeld in het tweede lid, 4°, van toepassing is, wordt de reële huurprijs uiterlijk vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de huurder de nodige bewijsstukken ter kennis van de verhuurder heeft gebracht, aangepast, rekening houdend met het huidige inkomen van de huurder. Als het geval, vermeld in het tweede lid, 5°, van toepassing is, wordt de reële huurprijs aangepast vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de basishuurprijs werd vervangen.

In afwijking van het eerste lid, wordt voor de huurder die met pensioen is gegaan in het kalenderjaar dat aan 1 januari als vermeld in het eerste lid, voorafgaat, de reële huurprijs, vermeld in artikel 38, op 1 januari aangepast aan het huidige inkomen en aan het aantal personen ten laste van de huurder, tenzij het huidige inkomen hoger ligt dan het inkomen uit het referentiejaar. Als het referentiejaar gelijk is aan het jaar dat volgt op het jaar waarin de huurder met pensioen is gegaan, gebeurt de jaarlijkse huurprijsaanpassing opnieuw overeenkomstig het eerste lid.".

Art. 45.In artikel 52, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt punt 8° opgeheven.

Art. 46.In artikel 52bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "een andere verhuurder" vervangen door de zinsnede "het Vlaams Woningfonds, een gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een OCMW of een OCMW-vereniging";2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.Als een verhuurder een sociale huurwoning als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 22°, van de Vlaamse Wooncode, verwerft, sluit hij met de zittende huurder, op het ogenblik van de verwerving, een nieuwe sociale huurovereenkomst als vermeld in artikel 31, van dit besluit, die in de plaats komt van de lopende huurovereenkomst, ook al wordt die woning niet rationeel bezet. De overgangsperiode en de berekening van de huurprijs tijdens die overgangsperiode, vermeld in artikel 78, § 2, van dit besluit, zijn van toepassing.".

Art. 47.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, wordt een hoofdstuk Xbis, dat bestaat uit artikel 55bis tot en met 55sexies, ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk Xbis. Verhuring van sociale huurwoningen als vermeld in artikel 91, § 1, 3° en 4°, van de Vlaamse Wooncode

Art. 55bis.Een verhuurder kan een sociale huurwoning verhuren aan een verhurende instelling. Die verhuring is mogelijk als de verhuring een van de volgende doeleinden heeft : 1° de huisvesting van een bijzondere doelgroep als wordt aangetoond dat die verhuring niet rechtstreeks mogelijk is aan de kandidaat-huurders die behoren tot die doelgroep via een lokaal toewijzingsreglement als vermeld in artikel 26;2° de tijdelijke opvang van personen die in een noodsituatie verkeren, voor zover die opvang niet langer dan zes maanden duurt;3° het vermijden van leegstand in afwachting van renovatie door verhuring met contracten van bepaalde duur voor zover de woningen voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode;4° het onderbrengen van gemeenschapsvoorzieningen in het kader van de leefbaarheid. De verhuring buiten het sociale huurstelsel is ook mogelijk voor de verhuring van woningen aan : 1° huisbewaarders;2° personen met een ondersteunende functie die de leefbaarheid en sociale veiligheid kunnen bevorderen.

Art. 55ter.§ 1. De huurprijs voor de woning, vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 1°, is gelijk aan de huurprijs die de onderhuurder moet betalen aan de verhurende instelling overeenkomstig de huurprijsberekening die van toepassing is op de verhuurder. Om die huurprijs te berekenen, bezorgt de verhurende instelling de gegevens van de onderhuurders die nodig zijn voor de huurprijsberekening, aan de verhuurder.

Als de onderverhuring van een woning, vermeld in het eerste lid, gedurende een bepaalde periode van het jaar onderbroken is door leegstand, wordt daarvoor, gedurende die periode de huurprijs in aanmerking genomen die de laatst bekende onderhuurder moest betalen.

In afwijking van het eerste lid, wordt de huurprijs voor een woning, vermeld in het eerste lid, overeengekomen tussen de verhuurder en de verhurende instelling, als de woning door de verhurende instelling wordt beschouwd als een groepsgebouw waarin verschillende onderhuurders onafhankelijk van elkaar kunnen huren. De huurprijs mag niet hoger zijn dan de marktwaarde, vermeld in artikel 38, en niet lager dan de helft van die marktwaarde. In ieder geval is de huurprijs kostendekkend. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek. § 2. De huurprijs voor de woningen, vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 2°, 3°, en 4°, wordt overeengekomen tussen de verhuurder en de verhurende instelling. De huurprijs mag niet hoger zijn dan de marktwaarde, vermeld in artikel 38, en niet lager dan de helft van de marktwaarde. In ieder geval is de huurprijs kostendekkend. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd conform artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek. § 3. De huurprijs voor de woningen, vermeld in artikel 55bis, tweede lid, wordt berekend en aangepast overeenkomstig de huurprijsberekening die van toepassing is op de verhuurder.

Art.55quater. § 1. De verhuring, vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 1°, is alleen mogelijk als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de verhuurder motiveert voldoende waarom de verhuring binnen stelsel aan die doelgroep onmogelijk is;2° de gemeente bevestigt dat de verhuring in overeenstemming is met het lokale doelgroepenbeleid;3° voor zover het geen verhuring betreft als vermeld in artikel 55ter, § 1, derde lid, wordt de huurprijs voor die doelgroep berekend en aangepast overeenkomstig de huurprijsberekening die van toepassing is op de verhuurder. De personen die behoren tot de bijzondere doelgroep, vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 1°, moeten beantwoorden aan de inkomens- en eigendomsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, en, in voorkomend geval, vermeld in artikel 29. § 2. Als in afwijking van artikel 55bis, eerste lid, 2°, de tijdelijke opvang langer dan zes maanden duurt, wordt de huurprijs vanaf de zevende maand voor de onderhuurder die voldoet aan de voorwaarden inzake inkomen en eigendom, vermeld in artikel 3, en, in voorkomend geval, in artikel 29, herberekend en aangepast overeenkomstig de huurprijsberekening die van toepassing is op de verhuurder. § 3. De verhuring, vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 4°, is alleen mogelijk als de gemeente bevestigt dat de verhuring het onderbrengen van gemeenschapsvoorzieningen in het kader van de leefbaarheid als doeleinde heeft.

Art. 55quinquies.Maximaal 1 % van het patrimonium van de verhuurder mag buiten het sociale huurstelsel worden verhuurd. De woningen die worden verhuurd om leegstand te vermijden in afwachting van renovatie als vermeld in artikel 55bis, eerste lid, 3°, worden niet meegerekend voor dat percentage.

Art.55sexies. Als er geen andere geschikte lokalen in de directe omgeving beschikbaar zijn, kan een verhuurder in het kader van de bewonersparticipatie in de sociale huisvesting een woning voor dat doeleinde ter beschikking stellen. De vergoeding voor de terbeschikkingstelling is maximaal gelijk aan de marktwaarde, vermeld in artikel 38.".

Art. 48.In artikel 56, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2011, wordt het jaartal "2011" vervangen door het jaartal "2012".

Art. 49.Artikel 70 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009, 12 november 2010 en 28 oktober 2011, wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 70.Voor de toepassing van artikel 49 wordt voor de huurovereenkomsten die gesloten werden voor 1 januari 2010, de basishuurprijs, vermeld in artikel 38, eerste lid, als vastgelegd beschouwd op 1 januari 2010.

Voor de toepassing van artikel 49 worden voor de huurovereenkomsten die gesloten werden voor 1 januari 2012, de minimale huurprijs, vermeld in artikel 42, en de patrimoniumkorting, vermeld in artikel 43, als vastgelegd beschouwd in 2012. Vanaf het moment dat de basishuurprijs wordt vervangen overeenkomstig artikel 49, geldt de indexatie, vermeld in artikel 49.".

Art. 50.Artikel 71 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 71.De bestaande huurovereenkomsten buiten het sociale huurstelsel die niet in overeenstemming zijn met artikel 55bis tot en met 55quinquies, worden zodra de contractuele verbintenissen dat toelaten, beëindigd of aan artikel 55bis tot en met 55quinquies aangepast.

Als het aantal woningen dat buiten het sociale huurstelsel wordt verhuurd, meer dan 1 % bedraagt van het patrimonium van de verhuurder, wordt dat aandeel afgebouwd tot 1 %.

In afwijking van het tweede lid en van artikel 55quinquies, kunnen er nog bijkomende verhuringen buiten het sociale huurstelsel op basis van artikel 55bis, eerste lid, 1°, worden aangevat, op voorwaarde dat : 1° de bouw van de woningen voor 12 januari 2009 is aangevangen;2° er een schriftelijke overeenkomst bestond voor 12 januari 2009 met een externe partij die de gebouwen in huur zal nemen om ze verder te verhuren aan de bijzondere doelgroep. In afwijking van het eerste en het tweede lid en van artikel 55quinquies, kunnen woningen die op 12 januari 2009 buiten het sociale huurstelsel verhuurd worden en die een andere functie hebben dan een woonfunctie, bij beëindiging van de huurovereenkomst opnieuw buiten het sociale huurstelsel verhuurd worden. Als huurprijs voor die woningen geldt de marktwaarde, vermeld in artikel 38. De huurprijs wordt geïndexeerd conform artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek.".

Art. 51.Artikel 72 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 52.In artikel 73, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : "Voor de huurders die voor de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid een sociale huurwoning huurden, gelden de volgende regelingen : 1° de referentiehuurder en de persoon die bij aanvang van de huurovereenkomst met hem gehuwd is of wettelijk samenwoont of die bij aanvang van de huurovereenkomst zijn feitelijke partner is, worden beschouwd als de huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a), van de Vlaamse Wooncode;2° de persoon die na de aanvang van de huurovereenkomst is gehuwd of wettelijk is gaan samenwonen met de huurder, vermeld in punt 1°, wordt beschouwd als de huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, b), van de Vlaamse Wooncode;3° de partner die na de aanvang van de huurovereenkomst feitelijk is gaan samenwonen met de huurder, vermeld in punt 1°, wordt beschouwd als de huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, b), van de Vlaamse Wooncode, op voorwaarde dat hij minimaal een jaar samenwoont en de huurovereenkomst heeft ondertekend of gaat ondertekenen; 4° alle andere personen, met inbegrip van de partner die nog geen jaar feitelijk samenwoont met de huurder, vermeld in punt 1°, met uitzondering van de minderjarige kinderen, die de sociale huurwoning bewoonden, worden beschouwd als de huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, c), van de Vlaamse Wooncode, op voorwaarde dat ze zich in die woning domiciliëren of er gedomicilieerd zijn."; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : "De onaangepaste woning van de kandidaat-huurder die voor de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid is ingeschreven en die op het moment van de inschrijving minstens 55 jaar oud was en die een onaangepaste woning bewoont, wordt niet meegerekend voor de aftoetsing van de toelatingsvoorwaarde, vermeld in artikel 14, die betrekking heeft op de eigendomsvoorwaarde.De kandidaat-huurder moet binnen een jaar na de toewijzing de woning vervreemden. Als de huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de verhuurder verzoeken om de termijn van een jaar te verlengen."; 3° het derde lid wordt opgeheven; 4° het bestaande vierde lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt : "De huurders die een huurovereenkomst hebben gesloten voor 4 april 2009, wijzen een referentiehuurder aan die een huurder is als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a), of b), van de Vlaamse Wooncode."; 5° het bestaande vijfde lid wordt opgeheven;6° in het bestaande zesde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zinsnede "artikel 19, eerste lid, 2° en 3° " vervangen door de zinsnede "artikel 19, eerste lid, 3°, en artikel 37bis";7° het bestaande zevende lid wordt opgeheven.

Art. 53.Artikel 73bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, wordt opgeheven.

Art. 54.Artikel 74 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 55.In artikel 76, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "Vlaamse Regering" vervangen door het woord "minister".

Art. 56.In artikel 77, § 1,van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vereniging als vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn" vervangen door het woord "OCMW-vereniging".

Art. 57.In artikel 78 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "vereniging als vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn" vervangen door het woord "OCMW-vereniging"; 2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, vierde lid, wordt de huurprijs berekend volgens de bepalingen van deze paragraaf als een sociale huurwoning als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 22°, van de Vlaamse Wooncode, overgedragen wordt aan of in beheer wordt gegeven van een sociale huisvestingsmaatschappij, met uitsluiting van de woningen waarvoor de huurprijsberekening, vermeld in artikel 38 tot en met 50 van dit besluit, wordt toegepast.".

Art. 58.Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 59.Bijlage II bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 60.Aan artikel 1, § 1, van bijlage III bij hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De werkingskosten van de verhuurder voor het behandelen van de verhuisaanvragen van de huurder die niet vallen onder de toepassing van artikel 19, eerste lid, of artikel 37bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, vallen ten laste van de huurder.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode

Art. 61.In artikel 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode wordt de zinsnede "artikel 1, 22° " vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 22° ".

Art. 62.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 1, 5°, wordt de zinsnede ", of hij is ingeschreven op een referentieadres als vermeld in artikel 1, § 2, van de voormelde wet" toegevoegd;2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Voor de toepassing van het eerste lid worden de volgende personen niet beschouwd als gezinsleden : 1° de echtgenoot van de persoon die zich wil inschrijven, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is; 2° een of meer andere personen dan de persoon, vermeld in punt 1°, die op het ogenblik van de inschrijving samenwonen met de persoon die zich wil inschrijven, en die duidelijk de sociale huurwoning niet met die persoon gaan betrekken."; 3° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;4° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De volgende woningen worden niet in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3° : 1° de woning in het Vlaamse Gewest die binnen de grenzen van een vastgesteld onteigeningsplan ligt, en die wordt bewoond door de persoon die zich kandidaat wil stellen;2° de woning in het Vlaamse Gewest die maximaal twee maanden voor de inschrijving onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is;3° de woning in het Vlaamse Gewest die onaangepast is en die bewoond wordt door een persoon met een handicap die zich kandidaat wil stellen;4° de woning die bewoond wordt door een persoon met een handicap die zich kandidaat stelt, en die ingeschreven is voor een ADL-woning als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken; 5° de woning die in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegelaten is."; 6° de woning die bewoond wordt door de persoon die zich wil inschrijven, en die het beheer over zijn woning heeft verloren ten gevolge van een faillietverklaring met toepassing van artikel 16 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997."; 5° in paragraaf 3 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, moet de persoon die zich kandidaat wil stellen, de woning bewoond hebben op de datum waarop de woning onbewoonbaar is verklaard met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of op de datum van het conformiteitsonderzoek dat aanleiding heeft gegeven tot de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring met toepassing van artikel 15 of 16bis van de Vlaamse Wooncode."; HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 63.Het ministerieel besluit van 19 december 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor verhuring buiten sociaal huurstelsel en terbeschikkingstelling van sociale huurwoningen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 januari 2012, wordt opgeheven.

Art. 64.Artikel 3, 6°, artikel 16, 1°, artikel 50, 1° en 3° tot en met 6°, en artikel 52, 1°, 4° tot en met 6° en 8°, van het decreet van 31 mei 2013 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen treden in werking.

Art. 65.Artikel 17, 2°, artikel 20, 2° en artikel 24, 2°, treden in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, vast te stellen datum.

Artikel 29 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 39 van dit besluit treedt in werking op 1 maart 2014.

Artikel 43 van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 5 december 2011.

Art. 66.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 oktober 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid Bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode Bijlage I. - Typehuurovereenkomst voor de verhuring van sociale huurwoningen door de sociale huisvestingsmaatschappijen, de VMSW, het OCMW, de gemeente of het Vlaams Woningfonds met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode TER INFORMATIE : KENMERKEN VAN DE SOCIALE VERHURING Titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (verder titel VII van de Vlaamse Wooncode) en de besluiten die genomen zijn ter uitvoering van deze titel, stellen de voorwaarden vast voor de verhuring van sociale huurwoningen. Deze voorwaarden betreffen ondermeer de huurprijsberekening, de huurlasten, de huurdersverplichtingen, de waarborg, de opzegmogelijkheden, de voorwaarden waaraan de huurder blijvend moet voldoen.

De sociale verhuring komt tot stand in een strikt reglementair kader.

Het is eigen aan reglementaire bepalingen dat deze door de overheid eenzijdig gewijzigd of aangevuld kunnen worden als het algemeen belang dat vereist.Als de regelgeving wijzigt, kan dat dus ook gevolgen hebben voor deze huurovereenkomst. Er wordt in deze huurovereenkomst dan ook vaak verwezen naar de reglementering. Als bijlage wordt een nadere toelichting bij de verwijzingen naar de reglementering toegevoegd.

Voor de aspecten die niet geregeld zijn in titel VII van de Vlaamse Wooncode of in zijn uitvoeringsbesluiten, gelden de bepalingen van afdeling 1 (Algemene bepalingen betreffende de huur van onroerende goederen) en 2 (Regels betreffende de huurovereenkomsten m.b.t. de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder) van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, als ze niet afwijken van voormelde regelingen of in strijd zijn met de geest ervan.

IDENTIFICATIE VAN DE HUURDER EN VERHUURDER Artikel 1.De ondergetekenden : (schrappen wat niet past) a) De sociale huisvestingsmaatschappij CV/NV ...................... met maatschappelijke zetel in ........................................., ingeschreven in het rechtspersonenregister in ......................, en hier vertegenwoordigd door ......................; b) het OCMW (adres, gemeente) of de vereniging, vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vertegenwoordigd door ......................; c) de gemeente (naam) of het intergemeentelijk samenwerkingsverband (naam), vertegenwoordigd door ......................; d) het Vlaams Woningfonds vertegenwoordigd door ...; hierna de verhuurder te noemen, enerzijds, en de heer/mevrouw ...................... de heer/mevrouw ...................... de heer/mevrouw ...................... de heer/mevrouw ...................... ... met als adres ......................; hierna de huurder te noemen, anderzijds, zijn overeengekomen wat volgt : (Alle meerderjarige personen die de sociale huurwoning bij de aanvang van de huurovereenkomst gaan bewonen,moeten hier worden vermeld en moeten de huurovereenkomst mee ondertekenen. De meerderjarige personen die later tot de huurovereenkomst toetreden, worden opgenomen in een bijlage te voegen bij deze huurovereenkomst en ondertekenen deze huurovereenkomst en worden ook onder `de huurder' begrepen.) VOORWERP VAN DE HUUR

Art. 2.De verhuurder geeft in huur aan de huurder een woning gelegen te .........................................................................

Een omstandige tegensprekelijke schriftelijke plaatsbeschrijving van de staat van de woning wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 97 van de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode (verder het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007). De plaatsbeschrijving wordt bij de huurovereenkomst gevoegd.

Art. 3.De woning mag alleen duurzaam betrokken worden door de huurder, vermeld in artikel 1, door de inwonende minderjarige kinderen en de huurders die later toetreden tot de huurovereenkomst.

De huurder mag in geen geval de woning, of een deel ervan, onderverhuren of de huur overdragen.

DUUR VAN DE HUUR EN PROEFPERIODE

Art. 4.§ 1. (schrappen wat niet past) Deze overeenkomst is van onbepaalde duur en gaat in op dd/mm/jjjj. (OF) Deze overeenkomst is gesloten voor een duur van ..., die ingaat op dd/mm/jjjj. § 2. Aan deze huurovereenkomst is een proefperiode van twee jaar gekoppeld. De proefperiode heeft als doel de huurder te evalueren, nauwgezet te volgen en eventueel bij te sturen.

Voor de personen die na de aanvang van de huurovereenkomst toetreden, gaat de proefperiode van twee jaar in op de datum van de ondertekening van deze huurovereenkomst.

Voor de minderjarige kinderen die deze huurovereenkomst ondertekenen als ze meerderjarig worden, geldt de proefperiode niet. (Als deze huurovereenkomst een huurovereenkomst is die gesloten wordt in het kader van een interne mutatie of een herhuisvesting bij renovatie, van huurders die op 1 januari 2008 reeds huurder waren van een sociale huurwoning of die de proefperiode al doorlopen hebben voordat de interne mutatie of de herhuisvesting plaatsvindt, geldt de proefperiode niet. Als er slechts een gedeelte van de proefperiode werd doorlopen in de vorige huurovereenkomst, zal de duur van de proefperiode in deze huurovereenkomst gelijk zijn aan het resterende deel. Artikel 4 aan de situatie aanpassen.) HUURPRIJS, KOSTEN EN LASTEN (Afhankelijk van de toe te passen regelgeving wordt een van de drie onderstaande versies van artikel 5 gebruikt) (Als artikel 38 tot en met 50 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing is, wordt volgend artikel 5 gebruikt)

Art. 5.De huurprijs wordt berekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De basishuurprijs wordt bepaald op ......... euro.

De te betalen huurprijs, die aangepast is aan het inkomen van de huurder, aan zijn gezinssamenstelling, en aan de kwaliteit van de woning, bedraagt voor de eerste maand ............................ euro. (1) De verhuurder zal de huurder met een gewone brief op de hoogte brengen van elke wijziging van de basishuurprijs of van de te betalen huurprijs alsook van de datum waarop de nieuwe te betalen huurprijs ingaat. (Als artikel 78, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing is (huurprijsberekening overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994) wordt volgend artikel 5 gebruikt) Art.5. De huurprijs wordt berekend overeenkomstig het besluit van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende lokale sociale huisvestingsmaatschappijen worden verhuurd in toepassing van artikel 80ter van de Huisvestingscode. De basishuurprijs wordt bepaald op ......... euro.

De te betalen huurprijs, die aangepast is aan het inkomen van de huurder en aan zijn gezinssamenstelling, rekening houdend met eventuele kortingen en/of toelagen, bedraagt voor de eerste maand ............................ euro.

De verhuurder zal de huurder met een gewone brief op de hoogte brengen van elke wijziging van de basishuurprijs of van de te betalen huurprijs alsook van de datum waarop de nieuwe te betalen huurprijs ingaat. (Als artikel 78, § 1, tweede lid, derde lid en vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing is (tweede lid : huurprijsberekening autonoom door de verhuurder bepaald/ derde lid : huurprijsberekening door Vlaams Woningfonds/ vierde lid : huurprijsberekening overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 1987 (1) of van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 1990 (2)) wordt volgend artikel 5 gebruikt)

Art. 5.De huurprijs bedraagt..... euro per maand. (indexatieformule toevoegen als dat gebruikelijk is)

Art. 6.De kosten en lasten die verbonden zijn aan de eigendom van de woning, zijn voor rekening van de verhuurder en zijn opgesomd in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De onroerende voorheffing is ten laste van de verhuurder.Als de huurder recht heeft op een vermindering van onroerende voorheffing, wordt de aanvraag daarvoor door de verhuurder ingevuld en bij de bevoegde dienst ingediend. De verrekening van de vermindering van de onroerende voorheffing in de huurprijs gebeurt overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 7.De kosten en lasten die verbonden zijn aan het gebruik en het genot van de woning en de bewoning, zijn voor rekening van de huurder en zijn opgesomd in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

De wijze van aanrekening van de kosten en lasten, met inbegrip van de jaarlijkse afrekening, gebeurt overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst bedraagt de maandelijkse betaling voor de kosten en lasten ... euro.

Art. 8.De huurder betaalt de huurprijs samen met de kosten en lasten voor de tiende dag van de maand waarop de huurprijs betrekking heeft op rekeningnummer........... van de verhuurder.

WAARBORG

Art. 9.De waarborg strekt tot garantie van alle verplichtingen die voor de huurder gelden op basis van titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten.

De waarborg wordt gesteld overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 10.De waarborg zal op het einde van de huurovereenkomst aan de huurder of, bij zijn overlijden, aan zijn erfgenamen worden terugbetaald, na verrekening van de openstaande schulden en aftrekking van de vergoeding van eventuele schade. De verrekening van de waarborg gebeurt overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

ACHTERSTALLIGE BETALING/ONVERSCHULDIGDE BETALING

Art. 11.Als de huurder de huurprijs, de kosten en lasten of de waarborg niet betaalt voor de tiende dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de som verschuldigd is, kan de verhuurder op de achterstallige som, een verhoging van 10 % toepassen, tenzij er een loonafstand is betekend bij afzonderlijke akte. De achterstallige som kan in dat geval ook worden vermeerderd met de wettelijke interesten.

Art. 12.Als de huurder meer betaald heeft dan hij met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten of deze overeenkomst verschuldigd is, moet hem het teveel betaalde op zijn verzoek worden terugbetaald. In afwijking van artikel 1728quater van het Burgerlijk Wetboek kan dit verzoek aan de verhuurder worden verzonden met een gewone brief. De teruggave kan maar geëist worden voor de bedragen die vervallen zijn en betaald werden tijdens de vijf jaar die aan dit verzoek voorafgaan. De vordering tot teruggave verjaart door verloop van een termijn van één jaar vanaf het verzoek tot terugbetaling.

VERPLICHTINGEN VAN DE VERHUURDER

Art. 13.De verhuurder stelt de woning, die moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking van de huurder. De verhuurder zorgt ervoor dat de woning tijdens de volledige duur van de huurovereenkomst blijft voldoen aan de bovenvermelde vereisten.

De verhuurder voert onverwijld de herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1720 van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van hem vallen.

Art. 14.Als een sociaal woonproject renovatiewerkzaamheden omvat, informeert de verhuurder de bewoners op gepaste wijze over de aard van de werken, de timing, de te verwachten hinder, de invloed op de huurprijs en de waarborg en de eventuele noodzaak van tijdelijke verhuizing.

VERPLICHTINGEN VAN DE HUURDER

Art. 15.De huurder bestemt de woning tot zijn hoofdverblijfplaats en laat zich inschrijven in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de woning ligt. Hij is ertoe gehouden om de woning, in voorkomend geval samen met zijn minderjarige kinderen, effectief te betrekken.

Iedere wijziging van de gezinssamenstelling moet binnen een maand aan de verhuurder schriftelijk worden meegedeeld. De huurder kan een persoon alleen duurzaam laten bijwonen als die persoon toegetreden is tot deze huurovereenkomst.

Art. 16.De huurder is hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de huurprijs, de waarborg, de huurlasten en de vergoeding voor de schade die vastgesteld wordt bij de beëindiging van de huurovereenkomst, die de waarborg overtreft.

Art. 17.De huurder is verplicht de elementen die nodig zijn voor de berekening van de te betalen huurprijs onmiddellijk mee te delen als de verhuurder daarom verzoekt.

Art. 18.De huurder is verplicht de woning te onderhouden als een goede huisvader. Hij zal de woning op zodanige wijze bewonen dat geen overmatige hinder wordt veroorzaakt voor de buren en de naaste omgeving en dat de leefbaarheid niet in het gedrang komt.

Art. 19.(als de taalbereidheidsvoorwaarde reeds vervuld is, kan dit artikel worden geschrapt) De huurder is verplicht de bereidheid te tonen om het Nederlands aan te leren.

Art. 20.(als de inburgeringsbereidheidsvoorwaarde reeds vervuld is, of als de huurder niet moet voldoen aan die voorwaarde, kan dit artikel worden geschrapt) De huurder is verplicht het inburgeringstraject te volgen.

Art. 21.(alleen van toepassing als de toewijzing afhankelijk is gemaakt van het sluiten van een begeleidingsovereenkomst overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode) De huurder is verplicht de afspraken na te leven die opgenomen zijn in de begeleidingsovereenkomst die opgemaakt is als voorwaarde voor de toewijzing van de sociale huurwoning.

Art. 22.(alleen van toepassing als de woning een ADL-woning of een woning is die aangepast is aan de huisvesting van personen met een handicap) De huurder is verplicht om in te stemmen met een verhuis naar een andere sociale huurwoning als de woning aangepast is aan de fysieke mogelijkheden van personen met een handicap, en niet langer wordt bewoond door een persoon die daar nood aan heeft. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan. (alleen van toepassing als de woning een sociale assistentiewoning is) De huurder is verplicht om in te stemmen met een verhuis naar een andere sociale huurwoning als de woning een sociale assistentiewoning is, en niet langer wordt bewoond door een persoon die minstens 65 jaar oud is. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan.

Art. 23.De huurder voert onverwijld de onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van hem vallen.

De verhuurder kan, mits de huurder daarmee akkoord gaat, de door de huurder aangegeven onderhouds- en herstellingswerkzaamheden die ten laste van hem vallen, uitvoeren tegen betaling van een bepaald bedrag per maand. Dat bedrag is gebaseerd op de reële kostprijs van die onderhouds- en herstellingswerken van een representatieve periode. Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex (basis 2004), naar het gezondheidsindexcijfer van de maand juni van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van ... voor juni ... (jaartal is het jaar dat de huurovereenkomst wordt gesloten als de huurovereenkomst wordt gesloten na 30 juni en van het voorgaande jaar als de huurovereenkomst wordt gesloten voor 1 juli). Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende natuurlijke getal. Grotere aanpassingen van dat bedrag moeten ter goedkeuring aan de huurder worden voorgelegd. De verhuurder en de huurder kunnen bij elke jaarlijkse huurprijsaanpassing beslissen om de aangegeven onderhouds- of herstellingswerkzaamheden niet meer te laten uitvoeren door de verhuurder.

Als de huurder niet tijdig de onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uitvoert, uitgezonderd die welke vermeld zijn in het tweede lid, heeft de verhuurder, na ingebrekestelling met een aangetekende brief, het recht om die werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren door een derde voor rekening van de huurder. De huurder moet aan de verhuurder binnen een maand na de facturatie de door hem uitgegeven sommen terugbetalen. De verhuurder kan een afbetalingsplan opstellen.

De huurder is verplicht om elke schade waarvan de herstelling ten laste van de verhuurder valt, onmiddellijk aan de verhuurder te melden. Als de huurder die verplichting niet naleeft, wordt hij aansprakelijk gesteld voor elke uitbreiding van de schade en moet hij de verhuurder daarvoor schadeloos stellen.

Op het einde van de huurovereenkomst is de huurder ertoe gehouden de woning achter te laten in de staat, zoals beschreven in de tegensprekelijke plaatsbeschrijving die werd opgemaakt bij de aanvang van de overeenkomst, met uitzondering van de schade die ontstaan is door overmacht, slijtage ofouderdom.

Art. 24.Als er in de woning noodzakelijke of dringende herstellingen moeten gebeuren, die niet tot na de beëindiging van de huurovereenkomst kunnen worden uitgesteld, moet de huurder die zonder vergoeding laten uitvoeren, welke ongemakken hij daarvan ook ondervindt en al moet hij gedurende de herstellingen het genot van een gedeelte van de woning derven.

Als die werken langer dan veertig dagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij het genot heeft moeten derven.

De huurder moet instemmen met een tijdelijke herhuisvesting als de verhuurder dat wegens renovatie- of aanpassingswerkzaamheden aan het gehuurde goed noodzakelijk acht. De voorwaarden zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 25.De huurder mag alleen veranderingen aanbrengen aan de woning en haar aanhorigheden als de verhuurder daarvoor voorafgaandelijk schriftelijke toestemming heeft verleend, al dan niet onder voorbehoud van de herstelling in oorspronkelijke staat van de woning op het einde van de huurovereenkomst. Een weigering moet worden gemotiveerd door de verhuurder.

Op het einde van de huurovereenkomst kan de verhuurder die veranderingen overnemen zonder vergoeding, tenzij dit anders is overeengekomen.

Als de huurder zonder toestemming veranderingen aanbrengt aan het gehuurde goed, heeft de verhuurder het recht te eisen dat de woning en haar aanhorigheden onmiddellijk in de oorspronkelijke staat worden hersteld.

Art. 26.Zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de verhuurder mag de huurder niets plaatsen of bevestigen op het dak, aan de buitenmuren, noch op enige andere plaats van de woning of van het appartementsgebouw.

De verhuurder behoudt zich het recht voor de woning en haar aanhorigheden te bezoeken om er de goede uitvoering van de verplichtingen van de huurder, evenals de staat van het goed na te gaan. De verhuurder bepaalt samen met de huurder de bezoekdag en het bezoekuur binnen acht dagen na het verzoek.

Art. 27.Het is de huurder alleen toegestaan dieren te houden als de bepalingen nageleefd worden van het reglement van inwendige orde, dat uitsluitend ter zake rekening zal houden met overdreven burenhinder.

Art. 28.De huurder geeft zijn toestemming aan de verhuurder om het OCMW te betrekken als er zich problemen voordoen bij het nakomen van de huurdersverplichtingen.

VERZEKERING

Art. 29.De verhuurder sluit een brandverzekering af die een clausule van afstand van verhaal op de huurder bevat en waarin het verhaal van derden is uitgebreid ten voordele van de huurder.

De huurder verbindt er zich toe zijn inboedel te laten verzekeren.

EINDE VAN DE OVEREENKOMST

Art. 30.De huurder kan de huurovereenkomst op ieder moment opzeggen overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De opzeg geldt alleen voor hem. Er is geen opzegtermijn voor de huurder als er nog huurders in de woning blijven wonen die daartoe het recht hebben overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode. Anders bedraagt de opzegtermijn drie maanden, tenzij de huurder opgenomen wordt in een woonzorgcentrum of in een voorziening met residentiële opvang van personen met een handicap. In dat geval bedraagt de opzegtermijn een maand. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de huurder met een aangetekende brief de huurovereenkomst heeft opgezegd.

Als een huurder de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt en als hij nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst voor hem van rechtswege ontbonden overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt. Voor de gehuwde huurder moet bovendien worden aangetoond door de overblijvende huurder dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is.

Art. 31.De verhuurder zegt de huurovereenkomst op in de gevallen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

De opzeg van de huurovereenkomst door de verhuurder geldt voor alle huurders.

Art. 32.De huurovereenkomst wordt van rechtswege ontbonden als de laatste huurder die overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode een persoonlijk recht heeft om de woning te bewonen, overlijdt of de huurovereenkomst heeft opgezegd of de woning niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt zonder de huurovereenkomst te hebben opgezegd. De nadere regels zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Overeenkomstig het gemeen huurrecht kan de huurder in geval van een beëindiging van de huurovereenkomst door de verhuurder, zich wenden tot de vrederechter, die bevoegd is om uitspraak te doen over de vordering tot ontbinding.

Art. 33.Gedurende de opzegtermijn of de ontbindingstermijn van de huurovereenkomst heeft de verhuurder het recht de woning gedurende twee dagen in de week en twee opeenvolgende uren per dag door kandidaat-huurders te laten bezichtigen. Elke partij bepaalt een van die twee dagen en uren. De verhuurder heeft ook het recht gedurende de opzegtermijn of de ontbindingstermijn van de huurovereenkomst een bericht aan de voorgevel van de woning aan te brengen op een goed zichtbare plaats.

Art. 34.Bij de beëindiging van de huurovereenkomst bezoekt een afgevaardigde van de verhuurder de woning en maakt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van uittreding op.

Die plaatsbeschrijving wordt ondertekend door een van de huurders of door zijn vertegenwoordiger, die over een geldige volmacht beschikt.

In onderling overleg bepalen de verhuurder en de huurder de datum en het tijdstip van de plaatsbeschrijving en dit binnen een termijn van een maand na beëindiging van de huurovereenkomst.

Als de huurder of zijn vertegenwoordiger niet aanwezig is op de overeengekomen datum en het overeengekomen tijdstip, erkennen alle huurders onvoorwaardelijk de juistheid van de plaatsbeschrijving, tenzij overmacht wordt bewezen.

GESCHILLEN

Art. 35.Elk geschil over deze overeenkomst behoort tot de bevoegdheid van de rechtbanken in .............................................

KEUZE VAN WOONST

Art. 36.De huurder kiest tot het einde van de huurtermijn woonst in het gehuurde goed. Elke betekening gebeurt rechtsgeldig op dat adres, ook als de huurder de woning verlaten heeft zonder de verhuurder officieel op de hoogte te brengen van zijn nieuwe adres.

REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE

Art. 37.(schrappen als dit niet van toepassing is) Een reglement van inwendige orde wordt bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.

De daarin voorkomende bepalingen die strijdig zijn met titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten worden als niet-geschreven beschouwd.

REGISTRATIE

Art. 38.De verhuurder registreert deze overeenkomst.

De volgende bijlagen worden bij deze overeenkomst gevoegd : .........................................................................................

Opgemaakt op ......................, te ...................... in evenveel exemplaren plus één als er partijen zijn. Het laatste exemplaar is bestemd voor de registratie.

Elke partij verklaart één exemplaar te hebben ontvangen.

Handtekening Handtekening(en) De verhuurder De huurder(s), (1) Besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 1987 tot instelling van een huurcompensatie (2) Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 1990 tot aanmoediging van de bouw van sociale huurwoningen Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid. Brussel, 4 oktober 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid Bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode Bijlage II. - Typeovereenkomst voor de onderverhuring van sociale huurwoningen met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode (SVK's) (Voor de woningen die in eigendom zijn van het sociaal verhuurkantoor of waarover het sociaal verhuurkantoor krachtens een erfpacht of een ander zakelijk recht beschikt, worden de woorden onderhuurder vervangen door huurder.) TER INFORMATIE : KENMERKEN VAN DE SOCIALE VERHURING Titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (verder titel VII van de Vlaamse Wooncode) en de besluiten die genomen zijn ter uitvoering van deze titel, stellen de voorwaarden vast voor de verhuring van sociale huurwoningen. Deze voorwaarden betreffen ondermeer de huurprijsberekening, de huurlasten, de huurdersverplichtingen, de waarborg, de opzegmogelijkheden, de voorwaarden waaraan de huurder blijvend moet voldoen.

De sociale verhuring komt tot stand in een strikt reglementair kader.

Het is eigen aan reglementaire bepalingen dat deze door de overheid eenzijdig gewijzigd of aangevuld kunnen worden als het algemeen belang dat vereist.Als de regelgeving wijzigt, kan dat dus ook gevolgen hebben voor deze onderhuurovereenkomst. Er wordt in deze huurovereenkomst dan ook vaak verwezen naar de reglementering. Als bijlage wordt een nadere toelichting bij de verwijzingen naar de reglementering toegevoegd.

Voor de aspecten die niet geregeld zijn in titel VII van de Vlaamse Wooncode of in zijn uitvoeringsbesluiten, gelden de bepalingen van afdeling 1 (Algemene bepalingen betreffende de huur van onroerende goederen) en 2 (Regels betreffende de onderhuurovereenkomsten m.b.t. de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder) van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, als ze niet afwijken van voormelde regelingen of in strijd zijn met de geest ervan.

IDENTIFICATIE VAN DE ONDERHUURDER EN HET SOCIAAL VERHUURKANTOOR

Artikel 1.De ondergetekenden : (schrappen wat niet past) a) het sociaal verhuurkantoor, (naam, adres, gemeente) ....................................... vertegenwoordigd door : .......................................; hierna het SVK, enerzijds, en de heer/mevrouw ....................................... de heer/mevrouw ....................................... de heer/mevrouw ....................................... de heer/mevrouw ... met als adres ........................................; hierna de onderhuurder te noemen, anderzijds, zijn overeengekomen wat volgt : (Alle meerderjarige personen die de sociale huurwoning bij de aanvang van de onderhuurovereenkomst gaan bewonen, moeten hier worden vermeld en moeten de onderhuurovereenkomst mee ondertekenen. De meerderjarige personen die later tot de onderhuurovereenkomst toetreden, worden opgenomen in een bijlage te voegen bij deze onderhuurovereenkomst en ondertekenen deze onderhuurovereenkomst en worden ook onder `de onderhuurder' begrepen.) VOORWERP VAN DE HUUR

Art. 2.Het SVK geeft in huur aan de onderhuurder een woning gelegen te .........................................................................

Een omstandige tegensprekelijke schriftelijke plaatsbeschrijving van de staat van de woning wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 97 van de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode (verder het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007). De plaatsbeschrijving wordt bij de onderhuurovereenkomst gevoegd.

Art. 3.De woning mag alleen duurzaam betrokken worden door de onderhuurder, vermeld in artikel 1, door de inwonende minderjarige kinderen en de huurders die later toetreden tot de onderhuurovereenkomst.

De onderhuurder mag in geen geval de woning, of een deel ervan, onderverhuren of de huur overdragen.

De onderhuurder mag de woning noch geheel, noch gedeeltelijk gebruiken voor het uitoefenen van zijn beroepsactiviteit als bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, a) van het Wetboek van de Inkomstenbelasting van 10 april 1992.

DUUR VAN DE ONDERHUUR EN PROEFPERIODE

Art. 4.De onderhuurovereenkomst wordt in beginsel gesloten voor een termijn van negen jaar en neemt een aanvang op ...../....../.......

Aan de onderhuurovereenkomst is een proefperiode van twee jaar gekoppeld. Die proefperiode heeft als doel de huurder te evalueren, nauwgezet te volgen en eventueel bij te sturen.

Voor de personen die na de aanvang van de onderhuurovereenkomst toetreden, gaat de proefperiode van twee jaar in op de datum van de ondertekening van deze onderhuurovereenkomst.

Voor de minderjarige kinderen die deze onderhuurovereenkomst ondertekenen als ze meerderjarig worden, geldt de proefperiode niet.

De onderhuurovereenkomst kan onder geen beding de duur van de hoofdhuurovereenkomst overschrijden. (Als deze onderhuurovereenkomst een onderhuurovereenkomstis die gesloten wordt in het kader van een interne mutatie of een herhuisvesting bij renovatie, van onderhuurders die op 1 januari 2008 reeds huurder waren van een sociale huurwoning of die de proefperiode al doorlopen hebben voordat de interne mutatie of de herhuisvesting plaatsvindt, geldt de proefperiode niet. Als er slechts een gedeelte van de proefperiode werd doorlopen in de vorige onderhuurovereenkomst, zal de duur van de proefperiode in deze onderhuurovereenkomst gelijk zijn aan het resterende deel. Artikel 4 aan de situatie aanpassen.) HUURPRIJS EN INDEXATIE

Art. 5.De huurprijs bedraagt ... euro per maand.

De onderhuurder betaalt de huurprijs samen met de kosten en lasten voor de ... dag van elke maand op rekeningnummer ......./......................../..... van het SVK.

Art. 6.(schrappen wat niet past) De huurprijs is gekoppeld aan de gezondheidsindex. De aanpassing van de huurprijs aan de kosten van levensonderhoud kan eenmaal per huurjaar schriftelijk gevraagd worden vanaf de verjaardag van de inwerkingtreding van de onderhuurovereenkomst.

De indexering kan ten vroegste gebeuren op de verjaardag van de inwerkingtreding van de onderhuurovereenkomst, volgens de formule :

basishuurprijs X nieuw indexcijfer

aanvangsindexcijfer


Het aanvangsindexcijfer is het gezondheidsindexcijfer van de maand vóór de sluiting van de onderhuurovereenkomst. Het nieuwe indexcijfer is het gezondheidsindexcijfer van de maand vóór de verjaardag van de inwerkingtreding van de onderhuurovereenkomst.

De indexering is slechts van toepassing op schriftelijk verzoek van de belanghebbende partij en werkt slechts terug tot drie maanden voorafgaand aan die van het verzoek.

OF Partijen sluiten uitdrukkelijk uit dat de huurprijs aangepast kan worden aan de schommelingen van de levensduurte.

OF Partijen komen overeen dat gedurende de eerste .... jaren geen indexaanpassing van de huurprijs verschuldigd is.

HUURPRIJSHERZIENING

Art. 7.Bij het verstrijken van iedere driejarige periode kan de huurprijs herzien worden tussen partijen tussen de negende en de zesde maand die voorafgaat aan het verstrijken van iedere driejarige periode. Bij niet-akkoord kan een verzoek bij de vrederechter ingeleid worden door de meest belanghebbende partij tussen de zesde en de derde maand die voorafgaat aan het verstrijken van iedere driejarige periode.

De huurprijs kan herzien worden op grond van 'nieuwe omstandigheden' als aangetoond wordt dat de normale huurwaarde daardoor met minstens 20 % gestegen of gedaald is. De huurprijs kan eveneens verhoogd worden als de normale huurwaarde tengevolge van werken uitgevoerd op kosten van de eigenaar-verhuurder/hoofdhuurder, met minstens 10 % gestegen is.

Verbeteringswerken om de woning in overeenstemming te brengen met de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, komen daarvoor evenwel niet in aanmerking.

Als de eigenaar-verhuurder om een huurprijsherziening verzoekt, wordt de onderhuurder daarvan zo snel mogelijk op de hoogte gebracht, zodat ook de onderhuurder zijn rechten kan behartigen.

KOSTEN EN LASTEN

Art. 8.De onroerende voorheffing is ten laste van de eigenaar-verhuurder.

De onderhuurder die de vermindering van de onroerende voorheffing kan genieten, kan een beroep doen op de begeleiding van het SVK voor de aanvraag van die vermindering.

Art. 9.De kosten en lasten die voor rekening van de onderhuurder vallen, zijn die welke verbonden zijn aan het gebruik, het genot en de bewoning, en worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van afdeling 1 (Algemene bepalingen betreffende de huur van onroerende goederen) en 2 (Regels betreffende de huurovereenkomsten m.b.t. de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder) van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 10.De aanrekening van de kosten en lasten verloopt met vaste maandelijkse betalingen of met maandelijkse voorafbetalingen. De verhuurder kan ook kiezen voor een combinatie van beide systemen.

De kosten en de lasten waarvoor de aanrekening met een vast bedrag werd bepaald, zijn betaalbaar in vaste maandelijkse betalingen van ... euro. Iedere partij kan op elk moment aan de vrederechter een herziening van de vaste kosten vragen of een omzetting ervan in werkelijke kosten en lasten.

De kosten en lasten waarvoor de aanrekening zonder vast bedrag werd bepaald, zijn betaalbaar met maandelijkse voorafbetalingen. Het bedrag van die voorafbetalingen wordt vastgesteld op basis van de totale reële kosten van de meest recente jaarlijkse afrekening. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst bedraagt de maandelijkse voorafbetaling ... euro.

Het SVK gaat jaarlijks over tot individuele afrekening van de kosten en lasten. Het SVK bezorgt aan de onderhuurder een overzicht van de totaalsom van de kosten per uitgavenpost en de voorafbetalingen.

Art. 11.De onderhuurder heeft het recht om op het kantoor van het SVK de gedetailleerde afrekening in te kijken, evenals de bewijsstukken die betrekking hebben op de aan hem aangerekende kosten en lasten.

WAARBORG

Art. 12.De waarborg strekt tot garantie van alle verplichtingen die voor de onderhuurder gelden op basis van titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten.

De waarborg wordt gesteld overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 13.De waarborg zal op het einde van de onderhuurovereenkomst aan de onderhuurder of, bij zijn overlijden, aan zijn erfgenamen worden terugbetaald, na verrekening van de openstaande schulden en aftrekking van de vergoeding voor eventuele schade.

ACHTERSTALLIGE BETALING/ONVERSCHULDIGDE BETALING

Art. 14.Als de onderhuurder de huurprijs, de kosten en lasten of de waarborg niet betaalt voor de tiende dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de som verschuldigd is, kan het SVK op de achterstallige som, een verhoging van 10 % toepassen, tenzij er een loonafstand is betekend bij afzonderlijke akte. De achterstallige som kan in dat geval ook worden vermeerderd met de wettelijke interesten.

Art. 15.Als de onderhuurder meer betaald heeft dan hij met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten of deze overeenkomst verschuldigd is, moet hem het teveel betaalde op zijn verzoek worden terugbetaald. In afwijking van artikel 1728quater van het Burgerlijk Wetboek kan dit verzoek aan het SVK worden verzonden met een gewone brief. De teruggave kan maar geëist worden voor de bedragen die vervallen zijn en betaald werden tijdens de vijf jaar die aan dit verzoek voorafgaan.De vordering tot teruggave verjaart door verloop van een termijn van één jaar vanaf het verzoek tot terugbetaling.

VERPLICHTINGEN VAN HET SVK

Art. 16.Het SVK stelt de woning die moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking van de onderhuurder. Het SVK zorgt ervoor dat de woning tijdens de volledige duur van de onderhuurovereenkomst blijft voldoen aan de bovenvermelde vereisten.

Het SVK voert onverwijld de herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1720 van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van haar vallen.

VERPLICHTINGEN VAN DE ONDERHUURDER

Art. 17.De onderhuurder bestemt de woning tot zijn hoofdverblijfplaats en laat zich inschrijven in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de woning ligt. Hij is ertoe gehouden om de woning, in voorkomend geval samen met zijn minderjarige kinderen, effectief te betrekken.

Iedere wijziging van de gezinssamenstelling moet binnen een maand aan het SVK schriftelijk worden meegedeeld. De onderhuurder kan een persoon alleen duurzaam laten bijwonen als die persoon toegetreden is tot deze onderhuurovereenkomst.

Art. 18.De onderhuurder is hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de huurprijs,de waarborg, de huurlasten en de vergoeding voor de schade die vastgesteld wordt bij de beëindiging van de onderhuurovereenkomst, die de waarborg overtreft.

Art. 19.De onderhuurder is verplicht de woning te onderhouden als een goede huisvader. Hij zal de woning op zodanige wijze bewonen dat geen overmatige hinder wordt veroorzaakt voor de buren en de naaste omgeving en dat de leefbaarheid niet in het gedrang komt.

Art. 20.(als de taalbereidheidsvoorwaarde reeds vervuld is, kan dit artikel worden geschrapt) De onderhuurder is verplicht de bereidheid te tonen om het Nederlands aan te leren.

Art. 21.(als de inburgeringsbereidheidsvoorwaarde reeds vervuld is, of als de huurder niet moet voldoen aan die voorwaarde, kan dit artikel worden geschrapt) De onderhuurder is verplicht het inburgeringstraject te volgen.

Art. 22.(alleen van toepassing als de toewijzing afhankelijk is gemaakt van het sluiten van een begeleidingsovereenkomst overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode) De onderhuurder is verplicht de afspraken na te leven die opgenomen zijn in de begeleidingsovereenkomst die opgemaakt is als voorwaarde voor de toewijzing van de sociale huurwoning.

Art. 23.(alleen van toepassing als de woning aangepast is aan de huisvesting van personen met een handicap) De onderhuurder is verplicht om in te stemmen met een verhuis naar een andere sociale huurwoning als de woning die aangepast is aan de fysieke mogelijkheden van personen met een handicap, en niet langer wordt bewoond door een persoon die daar nood aan heeft. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan. (alleen van toepassing als de woning een sociale assistentiewoning is) De huurder is verplicht om in te stemmen met een verhuis naar een andere sociale huurwoning als de woning een sociale assistentiewoning is, en niet langer wordt bewoond door een persoon die minstens 65 jaar oud is. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan.

Art. 24.De onderhuurder voert onverwijld de onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1754 e.v. van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van hem vallen.

De onderhuurder is ertoe gehouden om elke schade waarvan de herstelling ten laste van de eigenaar-verhuurder valt, onmiddellijk aan het SVK te melden. Als de onderhuurder die verplichting niet naleeft, wordt hij aansprakelijk gesteld voor elke uitbreiding van de schade en moet hij de eigenaar-verhuurder daarvoor schadeloos stellen.

Op het einde van de onderhuurovereenkomst is de onderhuurder ertoe gehouden de woning achter te laten in de staat, zoals beschreven in de tegensprekelijke plaatsbeschrijving die werd opgemaakt bij de aanvang van de overeenkomst, met uitzondering van de schade die ontstaan is door overmacht, slijtage of ouderdom.

Art. 25.Als er in de woning noodzakelijke of dringende herstellingen moeten gebeuren, die niet tot na de beëindiging van de onderhuurovereenkomst kunnen worden uitgesteld, moet de onderhuurder die zonder vergoeding laten uitvoeren, welke ongemakken hij daarvan ook ondervindt, en al moet hij gedurende de herstellingen het genot van een gedeelte van de woning derven.

Als die werken langer dan veertig dagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij het genot heeft moeten derven.

Art. 26.De onderhuurder mag alleen veranderingen aanbrengen aan de woning en haar aanhorigheden als het SVK daarvoor voorafgaandelijk schriftelijke toestemming heeft verleend, al dan niet onder voorbehoud van de herstelling in oorspronkelijke staat van de woning op het einde van de onderhuurovereenkomst. Een weigering moet worden gemotiveerd door het SVK. Op het einde van de onderhuurovereenkomst kan het SVK die veranderingen overnemen zonder vergoeding, tenzij dit anders is overeengekomen.

Als de onderhuurder zonder toestemming veranderingen aanbrengt aan het gehuurde goed, heeft het SVK het recht te eisen dat de woning en haar aanhorigheden onmiddellijk in de oorspronkelijke staat worden hersteld.

Art. 27.Zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van het SVK mag de onderhuurder niets plaatsen of bevestigen op het dak, aan de buitenmuren, noch op enige andere plaats van de woning of van het appartementsgebouw.

Het SVK behoudt zich het recht voor de woning en haar aanhorigheden te bezoeken om er de goede uitvoering van de verplichtingen van de onderhuurder, evenals de staat van het goed na te gaan. Het SVK bepaalt samen met de onderhuurder de bezoekdag en het bezoekuur binnen acht dagen na het verzoek.

Art. 28.Het is de onderhuurder alleen toegestaan dieren te houden als de bepalingen nageleefd worden van het reglement van inwendige orde, dat uitsluitend ter zake rekening zal houden met overdreven burenhinder.

Art. 29.De onderhuurder geeft zijn toestemming aan het SVK om het OCMW erbij te betrekken als er zich problemen voordoen bij het nakomen van de huurdersverplichtingen.

VERZEKERING

Art. 30.Gedurende de hele duur van de huur zal het SVK een brandverzekering (water- en stormschade inclusief) sluiten, die zijn aansprakelijkheid als hoofdhuurder dekt.

Gedurende de hele duur van de onderhuur zal de onderhuurder een brandverzekering (water- en stormschade inclusief) afsluiten, die zijn aansprakelijkheid als onderhuurder dekt. (Het SVK kan een alternatief verzekeringssysteem toepassen, bijvoorbeeld een verzekering die de eigenaars- en/of hoofdhuurdersaansprakelijkheid dekt, dit met een afstand van verhaal-clausule ten voordele van de onderhuurder. In deze situatie moet uitdrukkelijk worden vermeld of de verzekering van de eigen goederen van de huurder al dan niet in deze verzekering is opgenomen, dit met vermelding van het verzekerde bedrag.) EINDE VAN DE OVEREENKOMST

Art. 31.De onderhuurovereenkomst kan op verschillende wijzen worden beëindigd : 1° op initiatief van de onderhuurder;2° op initiatief van het SVK, door opzegging van de onderhuurovereenkomst;3° bij beëindiging van de hoofdhuurovereenkomst 4° van rechtswege ontbinding van de onderhuurovereenkomst A.De beëindigingsmogelijkheden van de onderhuurovereenkomst voor de onderhuurder

Art. 32.De onderhuurder kan de onderhuurovereenkomst op ieder moment opzeggen overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De opzeg geldt alleen voor hem.

Er is geen opzegtermijn voor de onderhuurder als er nog onderhuurders in de woning blijven wonen die daartoe ook het recht hebben overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode. Anders bedraagt de opzegtermijn drie maanden, tenzij de huurder opgenomen wordt in een woonzorgcentrum of in een voorziening met residentiële opvang van personen met een handicap. In dat geval bedraagt de opzegtermijn een maand. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de onderhuurder met een aangetekende brief de onderhuur heeft opgezegd.

Als een onderhuurder de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt en als hij nalaat de onderhuurovereenkomst op te zeggen, wordt de onderhuurovereenkomst voor hem van rechtswege ontbonden overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 en wordt hij uit de onderhuurovereenkomst geschrapt. Voor de gehuwde onderhuurder moet bovendien worden aangetoond door de overblijvende onderhuurder dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is.

B. De opzeg van de onderhuurovereenkomst door het SVK

Art. 33.Het SVK zegt de onderhuurovereenkomst op in de gevallen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

De opzeg van de onderhuurovereenkomst door het SVK geldt voor alle onderhuurders.

C. De duur en beëindigingsmogelijkheden van de onderhuurovereenkomst in geval van beëindiging van de hoofdhuurovereenkomst (schrappen als het geen onderhuurovereenkomst betreft)

Art. 34.Als de hoofdhuurovereenkomst wordt beëindigd door een opzeg, betekent dat automatisch ook het einde van de onderhuurovereenkomst.

Het SVK is verplicht om de onderhuurder daarvan onmiddellijk op de hoogte te brengen.

Als de hoofdhuurovereenkomst een einde neemt op initiatief van de eigenaar-verhuurder, zal het SVK de onderhuurder binnen vijftien dagen na de ontvangst van de opzegbrief een afschrift bezorgen aan de onderhuurder en hem schriftelijk meedelen dat ook de onderhuurovereenkomst een einde neemt.

Als de hoofdhuurovereenkomst een einde neemt op initiatief van het SVK zal het SVK de onderhuur opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden en aan de onderhuurder tevens een afschrift van de opzegbrief aan de eigenaar-verhuurder bezorgen. Als het een negenjarige hoofdhuurovereenkomst betreft en het SVK de hoofdhuurovereenkomst vervroegd beëindigt, is het SVK een vergoeding van drie maanden huur verschuldigd aan de onderhuurder.

In geen geval kan de onderhuurovereenkomst langer duren dan de hoofdhuurovereenkomst. In de bovenstaande gevallen kan de onderhuurder dus geen verlenging wegens buitengewone omstandigheden verkrijgen.

Art. 35.De duur van de onderhuurovereenkomst kan nooit de nog resterende duur van de hoofdhuurovereenkomst overtreffen. De duur van de onderhuurovereenkomst hangt dus samen met de resterende duur van de hoofdhuurovereenkomst die gesloten is tussen het SVK en de eigenaar-verhuurder.

Deze hoofdhuurovereenkomst is ingegaan op ...../...../........... voor een duur van .................. om derhalve door opzeg te kunnen worden beëindigd tegen het verstrijken van de overeengekomen duur op ...../...../............

Als de hoofdhuurovereenkomst tegen het einde van de hoofdhuurovereenkomst niet wordt opgezegd, wordt deze onderhuurovereenkomst verlengd als volgt : (schrappen wat niet past) 1° als de hoofdhuurovereenkomst voor negen jaar is gesloten, wordt deze onderhuurovereenkomst bij gebrek aan voorafgaande opzegging van zes maanden telkens verlengd voor periodes van drie jaar;2° als de hoofdhuurovereenkomst een korte duur heeft (drie jaar of minder), zijn partijen gebonden door de overeengekomen duur en kan de hoofdhuurovereenkomst niet voortijdig opgezegd worden.Een hoofdhuurovereenkomst met een duur van minder dan drie jaar kan hoogstens eenmaal, schriftelijk, en onder dezelfde voorwaarden verlengd worden onder het korteduurstelsel, voorzover de gecumuleerde duur, te rekenen vanaf de aanvang van de oorspronkelijkehoofdhuurovereenkomst met een korte duur, een termijn van drie jaar niet overschrijdt. Als tegen het verstrijken van de overeengekomen, eventueel verlengde, korte duur niet is opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van minstens drie maanden, wordt ze omgezet in een negenjarige hoofdhuurovereenkomst, te rekenen vanaf de aanvang van de oorspronkelijk kortlopende hoofdhuurovereenkomst. Vanaf dat moment worden de opzegbepalingen van de negenjarige hoofdhuurovereenkomst van toepassing.

Art. 36.Bij een negenjarige hoofdhuurovereenkomst kan de eigenaar-verhuurder als volgt de hoofdhuurovereenkomst vroegtijdig beëindigen : 1° Opzegrecht van eigenaar-verhuurder voor eigen gebruik (schrappen wat niet past) A.Opzeg voor eigen gebruik De eigenaar-verhuurder kan op elk moment opzeggen met een opzegtermijn van zes maanden voor eigen gebruik of voor gebruik door zijn familieleden tot in de derde graad, (neven en nichten, nonkels en tantes inbegrepen) of voor gebruik door familieleden tot in de derde graad van zijn echtgen(o)t(e).

OF B. Uitsluiting van opzeg voor eigen gebruik De eigenaar-verhuurder kan niet opzeggen voor eigen gebruik omdat het zo overeengekomen is in de hoofdhuurovereenkomst.

OF C. Beperking van opzeg voor eigen gebruik De eigenaar-verhuurder kan voor eigen gebruik alleen opzeggen vanaf................................. en/of voor............................................................................................., omdat het zo overeengekomen is in de hoofdhuurovereenkomst. (In het eerste geval gaat het over een beperking in tijd, in het tweede geval over een beperking in verwantschap. Combinaties zij uiteraard ook mogelijk (zie ook hoofdhuurovereenkomst)) 2. Opzegrecht voor verbouwingswerken (Kies voor A, B of C.Het SVK kan de eigenaar-eigenaar-verhuurder de mogelijkheid geven om tegen het derde of zesde jaar op te zeggen voor verbouwingswerken of deze mogelijkheid juist uitsluiten of beperken (in tijd). De niet-gekozen mogelijkheden worden geschrapt.) A. Opzeg voor verbouwingswerken De eigenaar-verhuurder kan de hoofdhuurovereenkomst beëindigen tegen het verstrijken van het derde of zesde jaar, met een opzegtermijn van zes maanden, als hij verbouwingswerken aan het gehuurde goed wil uitvoeren.

Die werkzaamheden moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen en het SVK kan bepaalde stukken of documenten opvragen waaruit blijkt dat de voorgenomen werkzaamheden aan de voorwaarden voldoen. (De eigenaar-verhuurder kan opzeggen, als hij het voornemen heeft om het gehuurde goed of een gedeelte wederop te bouwen, te verbouwen of te renoveren, onder volgende voorwaarden : - de werkzaamheden worden uitgevoerd met eerbiediging van de bestemming van het goed die voortvloeit uit de wets- en verordeningsbepalingen inzake stedenbouw; - de werkzaamheden worden uitgevoerd aan het door de huurder bewoonde gedeelte; - de werkzaamheden kosten meer dan drie jaar huur van het verhuurde goed.) Als het gebouw uit verschillende verhuurde woningen bestaat die aan dezelfde eigenaar-verhuurder toebehoren, en als de kostprijs van de werkzaamheden aan die woningen meer dan twee jaar huur bedraagt voor al die woningen samen, kan de eigenaar-verhuurder, met het oog op het goede verloop van die werken, op elk moment verschillende huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. In dat geval kan de hoofdhuurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar worden opgezegd.

De eigenaar-verhuurder moet aan het SVK kennisgeven van de aan hem verleende bouwvergunning als dat vereist is, en een omstandig bestek of een beschrijving van de werkzaamheden, samen met een gedetailleerde kostenraming, of een aannemingsovereenkomst voorleggen.

De werken moeten worden aangevat door de eigenaar/verhuurder binnen zes maanden en ze moeten worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegtermijn, of, in geval van verlenging als vermeld in artikel 33, na de teruggave van het goed door het SVK. Als de eigenaar-verhuurder, zonder dat hij het bewijs levert van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de werken niet uitvoert, heeft het SVK het recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.

Op verzoek van het SVK is de eigenaar-verhuurder verplicht hem kosteloos de documenten te bezorgen, waaruit blijkt dat de werken overeenkomstig de gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd.

OF B. Uitsluiting van opzeg voor verbouwingswerken Met toepassing van artikel 3, § 3, laatste lid, van de Woninghuurwet hebben de eigenaar-verhuurder en het SVK in de hoofdhuurovereenkomst voor de volledige duur van negen jaar de mogelijkheid voor de eigenaar-verhuurder uitgesloten om vroegtijdig op te zeggen voor verbouwingswerken.

OF C. Beperking van opzeg voor verbouwingswerken Met toepassing van artikel 3, § 3, laatste lid, van de Woninghuurwet beperken partijen de mogelijkheid van het opzegrecht van de eigenaar-verhuurder voor verbouwingswerken en wel als volgt in de tijd : .. .. . .. .. . .. .. . 3. Ongemotiveerd opzegrecht met betaling van vergoeding (Kies voor A, B of C.Het SVK kan de eigenaar-verhuurder de mogelijkheid geven om tegen het derde of zesde jaar ongemotiveerd op te zeggen, na betaling van een vergoeding aan het SVK van respectievelijk negen maanden of zes maanden huur of deze mogelijkheid juist uitsluiten of beperken in tijd. De niet-gekozen mogelijkheden worden geschrapt.) A. Ongemotiveerde opzeg met vergoeding De eigenaar-verhuurder kan de hoofdhuurovereenkomst beëindigen tegen het verstrijken van het derde of zesde jaar,met een opzegtermijn van zes maanden, zonder motivering, maar met betaling van een vergoeding.

Die vergoeding is gelijk aan negen dan wel zes maanden huur naargelang de hoofdhuurovereenkomst beëindigd wordt tegen het einde van het derde of het zesde jaar.

OF B. Uitsluiting van ongemotiveerde opzeg met vergoeding Met toepassing van artikel 3, § 4, laatste lid, van de Woninghuurwet hebben de eigenaar-verhuurder en het SVK in de hoofdhuurovereenkomst voor de volledige duur van negen jaar de mogelijkheid voor de eigenaar-verhuurder uitgesloten om vroegtijdig ongemotiveerd, maar met vergoeding op te zeggen.

OF C. Beperking van ongemotiveerde opzeg met vergoeding Met toepassing van artikel 3, § 4, laatste lid, van de Woninghuurwet hebben de eigenaar-verhuurder en het SVK in de hoofdhuurovereenkomst de mogelijkheid van het ongemotiveerd opzeggingsrecht van de eigenaar-verhuurder, tegen betaling van een schadevergoeding, als volgt beperkt in de tijd : .. .. . .. .. . .. .. . . .. .

D. Van rechtswege ontbinding van de onderhuurovereenkomst

Art. 37.De onderhuurovereenkomst wordt van rechtswege ontbonden als de laatste onderhuurder die overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode een persoonlijk recht heeft om de woning te bewonen overlijdt of de onderhuurovereenkomst heeft opgezegd of de woning niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt zonder de onderhuurovereenkomst te hebben opgezegd. De nadere regels zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Overeenkomstig het gemeen huurrecht kan de onderhuurder in geval van een beëindiging van de onderhuurovereenkomst door het SVK, zich wenden tot de vrederechter, die bevoegd is om uitspraak te doen over de vordering tot ontbinding.

Art. 38.De onderhuurder kan alleen om een verlenging wegens buitengewone omstandigheden verzoeken als de onderhuurovereenkomst wordt opgezegd, hetzij door het SVK, hetzij door de onderhuurder. In ieder geval moet het verzoek tot verlenging wegens buitengewone omstandigheden uiterlijk één maand voor het verstrijken van de opzegtermijn met een aangetekende brief betekend zijn aan het SVK. Bij niet-akkoord beslist de vrederechter over het al dan niet toestaan van die verlenging.

Art. 39.Gedurende de opzegtermijn, evenals in de periode dat het gehuurde goed te koop wordt gesteld, heeft het SVK het recht de woning over een periode van drie maanden gedurende twee dagen in de week en twee opeenvolgende uren per dag door kandidaat-huurders of kandidaat-kopers te laten bezichtigen. Elke partij bepaalt een van die twee dagen en uren. Als de eigenaar-verhuurder de woning te koop of te huur stelt, zal de onderhuurder moeten aanvaarden dat een affichering wordt aangebracht aan de voorgevel op een goed zichtbare plaats.

Art. 40.Bij de beëindiging van deze onderhuurovereenkomst bezoekt een afgevaardigde van het SVK de woning en maakt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van uittreding op.

Die plaatsbeschrijving wordt ondertekend door een van de onderhuurders of door zijn vertegenwoordiger, die over een geldige volmacht beschikt.

In onderling overleg bepalen het SVK en de onderhuurder de datum en het tijdstip van de plaatsbeschrijving en dit binnen een termijn van een maand na beëindiging van de onderhuurovereenkomst.

Als de onderhuurder of zijn vertegenwoordiger niet aanwezig is op de overeengekomen datum en het overeengekomen tijdstip, erkennen alle onderhuurders onvoorwaardelijk de juistheid van de plaatsbeschrijving, tenzij overmacht wordt bewezen.

GESCHILLEN

Art. 41.Elk geschil over deze overeenkomst behoort tot de bevoegdheid van de rechtbanken in .............................................

KEUZE VAN WOONST

Art. 42.De onderhuurder kiest tot het einde van de huurtermijn woonst in het gehuurde goed. Elke betekening gebeurt rechtsgeldig op dat adres, ook als de onderhuurder de woning verlaten heeft zonder het SVK officieel op de hoogte te brengen van zijn nieuwe adres.

REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE

Art. 43.(schrappen als dit niet van toepassing is) Een reglement van inwendige orde wordt bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.

De daarin voorkomende bepalingen die strijdig zouden zijn met titel VII van de Vlaamse Wooncode en zijn uitvoeringsbesluiten, worden als niet-geschreven beschouwd.

REGISTRATIE

Art. 44.Het SVK registreert deze overeenkomst.

Opgemaakt op ..., te ... in evenveel exemplaren plus één als er partijen zijn. Het laatste exemplaar is bestemd voor de registratie.

Elke partij verklaart één exemplaar te hebben ontvangen.

Handtekening Handtekening(en) Het SVK De onderhuurder(s), Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid.

Brussel, 4 oktober 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^