Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 oktober 2011
gepubliceerd op 06 december 2011

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode

bron
vlaamse overheid
numac
2011205978
pub.
06/12/2011
prom.
07/10/2011
ELI
eli/besluit/2011/10/07/2011205978/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, artikel 24, gewijzigd bij het decreet van 29 april 2011;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 79, gewijzigd bij het decreet van 24 maart 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/06/2006 pub. 22/08/2006 numac 2006036249 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot gedeeltelijke operationalisering van het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed en houdende aanpassingen van de regelgeving inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten tot gedeeltelijke operationalisering van het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed en houdende aanpassingen van de regelgeving inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 31/10/2007 numac 2007036865 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/06/2008 pub. 30/03/2009 numac 2008202826 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen sluiten betreffende de verzekering gewaarborgd wonen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten0 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2011;

Gelet op advies 50.043/1/Vvan de Raad van State, gegeven op 6 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° initiatiefnemer : a) het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant;b) de VMSW;c) een sociale huisvestingsmaatschappij;d) een gemeente of een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in het decreet 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;e) een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en een vereniging als vermeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;f) het VWF;g) de provincie Vlaams-Brabant;2° inkomen : de som van de aan de personenbelasting onderworpen inkomsten en van de niet-belastbare vervangingsinkomsten van alle gezinsleden van de kandidaat-huurder, -erfpachtnemer of -koper. Ongeacht de periode waarop het inkomen betrekking heeft, wordt dat inkomen altijd geïndexeerd volgens de gezondheidsindex van de maand juni van het jaar dat aan de toepassing ervan voorafgaat, en met als basis de maand juni van het jaar waarop het inkomen betrekking heeft.

In afwijking daarvan wordt het inkomen niet geïndexeerd als het betrekking heeft op een periode na de maand juni van het jaar dat aan de toepassing ervan voorafgaat; 3° Investeringsfonds : het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant, opgericht bij artikel 16 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992;4° Kaderbesluit Sociale Huur : het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 31/10/2007 numac 2007036865 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;5° meerderjarig : volle achttien jaar oud en niet in staat van verlengde minderjarigheid verklaard overeenkomstig artikel 487bis van het Burgerlijk Wetboek;6° minderjarig : minder dan de volle achttien jaar oud of in staat van verlengde minderjarigheid verklaard overeenkomstig artikel 487bis van het Burgerlijk Wetboek;7° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor woonbeleid;8° Overdrachtenbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/09/2006 pub. 13/11/2006 numac 2006036842 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode sluiten betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;9° persoon ten laste : a) het kind dat op de referentiedatum bij de kandidaat-huurder, -erfpachtnemer of -koper gedomicilieerd is en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden : 1) het kind is minderjarig of er wordt voor het kind kinderbijslag of wezentoelage uitbetaald;2) het kind wordt door de minister na voorlegging van bewijzen als ten lastebeschouwd;b) het kind van de kandidaat-huurder, -erfpachtnemer of -koper dat op de referentiedatum niet gedomicilieerd is bij die persoon of personen, maar op regelmatige basis verblijft bij de kandidaat-huurder, -erfpachtnemer of -koper, en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden : 1) het kind is minderjarig of er wordt voor het kind kinderbijslag uitbetaald;2) het kind wordt door de minister na voorlegging van bewijzen als ten laste beschouwd;c) de persoon die erkend is als ernstig gehandicapt, of die erkend was op het ogenblik van zijn pensionering;10° referentiedatum : naargelang het geval de datum van kandidaatstelling of toewijzing;11° referentiejaar : het derde jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de huurwoning wordt toegewezen of waarin de onderhandse erfpacht- of verkoopovereenkomst wordt ondertekend;12° sociale huisvestingsmaatschappij : een sociale huisvestingsmaatschappij als vermeld in artikel 40 van de Vlaamse Wooncode;13° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode;14° VMSW : de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, opgericht bij artikel 30 van de Vlaamse Wooncode;15° VWF : het Vlaams Woningfonds voor Grote Gezinnen, vermeld in artikel 50 van de Vlaamse Wooncode;16° werkgebied : het werkgebied voor de woonprojecten met sociaal karakter dat alle gemeenten in het arrondissement Halle-Vilvoorde en de gemeenten Bertem, Huldenberg, Kortenberg en Tervuren omvat;17° woonproject met sociaal karakter : een project dat geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd door het Investeringsfonds om woningen of kavels beschikbaar te stellen tegen gunstige voorwaarden. De voorwaarden om als persoon ten laste als vermeld in het eerste lid, 9°, c), te worden beschouwd zijn dezelfde voorwaarden als deze die vermeld worden in artikel 1, 22°, van het Kaderbesluit Sociale Huur.

Als een persoon beantwoordt aan de definitie van persoon ten laste als gedefinieerd in het eerste lid, 9°, a) of b) en aan de definitie van persoon ten laste als gedefinieerd in het eerste lid, 9°, c), telt die persoon voor twee personen ten laste. HOOFDSTUK 2. - De werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant

Art. 2.De leidend ambtenaar van de VMSW wordt aangewezen als leidend ambtenaar van het Investeringsfonds.

De leidend ambtenaar van het Investeringsfonds wordt belast met het dagelijkse beheer van het Investeringsfonds. Hij treedt op namens de minister, overeenkomstig diensrichtlijnen. Hij voert de titel van administrateur-generaal van het Investeringsfonds. Hij brengt jaarlijks verslag uit bij de Vlaamse Regering over het gebruik van zijn bevoegdheden.

De bevoegdheden, vermeld in het tweede lid, hebben betrekking op : 1° het vastleggen en aanrekenen van uitgaven om het programma uit te voeren;2° het thesauriebeheer en de betalingen;3° het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsrekening van de begroting, alsook van de balans en de resultatenrekening; 4° het sluiten van dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen, op voorwaarde dat het bedrag van de uitgaven die er uit voortvloeien, 150.000 euro niet overschrijdt; 5° het sluiten van andere overeenkomsten dan de overeenkomsten, vermeld in punt 4°;6° het beschikbaar stellen van woningen of kavels in woonprojecten met sociaal karakter na beoordeling door het beoordelingscomité, vermeld in artikel 3, § 3, eerste lid;7° het verwerven, vervreemden en beheren van onroerende goederen en het vestigen van zakelijke rechten op onroerende goederen. De leidend ambtenaar van het Investeringsfonds kan de bevoegdheden, vermeld in het derde lid, delegeren tot op het meest functionele niveau.

Art. 3.§ 1.De woningen en de kavels binnen een woonproject met sociaal karakter die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, worden door de leidend ambtenaar van het Investeringsfonds beschikbaar gesteld voor verhuring, verkoop of inerfpachtneming, na beoordeling door het beoordelingscomité, vermeld in paragraaf 3, eerste lid.

De woningen en de kavels binnen een woonproject met sociaal karakter die niet gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, worden door de initiatiefnemer beschikbaar gesteldvoor verhuring, verkoop of inerfpachtneming, na beoordeling door het beoordelingscomité, vermeld in paragraaf 3, eerste lid. § 2. Voor de beschikbaarstelling van woningen of kavels binnen het woonproject met sociaal karakter, vermeld in paragraaf 1, eerste en tweede lid, geldt in elke fase van het project een absolute voorrang voor de kandidaat-huurders, -erfpachtnemers of -kopers die een sterke maatschappelijke, economische of socioculturele binding hebben met het werkgebied. § 3. Er wordt een beoordelingscomité opgericht, dat wordt samengesteld door de minister, bevoegd voor woonbeleid.

Het beoordelingscomité heeft de volgende opdrachten : 1° het beoordelen of de voorrangsregeling, vermeld in paragraaf 2 van toepassing is;2° het geven van een beoordeling over de toelaatbaarheid van de kandidaatstellingen voor woningen of kavels die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds aan de leidend ambtenaar van het Investeringsfonds. Het beoordelingscomité bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°, a) of b) ;2° twee vertegenwoordigers van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°, c) tot en met g) ;3° twee vertegenwoordigers van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen. Voor de leden van het beoordelingscomité kunnen plaatsvervangende leden worden aangewezen. Het lidmaatschap van het beoordelingscomité is onverenigbaar met het lidmaatschap van een wetgevende vergadering, een provincieraad, een gemeenteraad, een districtsraad of een raad van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De leden worden aangesteld voor een termijn van vier jaar. Ze hebben geen recht op presentiegelden of onkostenvergoedingen. Het beoordelingscomité wijst onder haar leden een vertegenwoordiger van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°, a) of b), als voorzitter aan en een vertegenwoordiger van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen als secretaris. De voorzitter roept op eigen initiatief of op verzoek van een of meer leden het beoordelingscomité samen.

Het beoordelingscomité streeft naar een consensus bij de beoordeling over het in aanmerking komen voor de voorrangsregeling, vermeld in paragraaf 2, en bij de beoordelingover de toelaatbaarheid van de kandidaatstellingen voor woningen of kavels. Als geen consensus wordt bereikt, kan het beoordelingscomité alleen een geldige beslissing nemen als een meerderheid van de leden ermee instemt. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter de doorslaggevende stem. Het beoordelingscomité kan slechts geldig beslissen als er minstens een vertegenwoordiger van elke categorie, vermeld in het derde lid, aanwezig is. Het beoordelingscomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de wijze van vergaderen en samenroeping van de vergadering wordt geregeld.

Tegen een beslissing van het beoordelingscomité over de voorrangsregeling, vermeld in paragraaf 2, kan een kandidaat-huurder, -erfpachtnemer of -koper een beroep instellen bij het beroepscomité.

Dat comité bestaat uit de leidend ambtenaar van het Investeringsfonds, de leidend ambtenaar van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen of een persoon die hij daartoe machtigt, en een vertegenwoordiger van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°, c) tot en met g), die niet betrokken was bij de beslissing van het beoordelingscomité. Het beroepscomité streeft naar een consensus bij de beoordeling van het beroep. Als geen consensus wordt bereikt, kan het beroepscomité alleen een geldige beslissing nemen als een meerderheid van de leden ermee instemt. Het beroepscomité kan slechts geldig beslissen als alle leden aanwezig zijn.

De minister kan de nadere regels bepalen voor de werkwijze van het beoordelings- en het beroepscomité.

Art. 4.§ 1. Een kandidaat-huurder komt in aanmerking om een huurwoning die gefinancierd is met middelen van het Investeringsfonds, te huren als hij op de referentiedatum aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij is meerderjarig;2° hij beschikt, samen met zijn gezinsleden, over een inkomen in het referentiejaar, dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, eerste tot en met derde lid;3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning of geen perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik in binnen- of buitenland, tenzij het een in het Vlaamse Gewest gevestigd openluchtrecreatief verblijf betreft, tent uitgezonderd, gelegen op een terrein voor openluchtrecreatieve verblijven, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 26/08/2008 numac 2008202885 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het toeristische logies sluiten betreffende het toeristische logies;4° hij of zijn gezinsleden zijn geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of zijn gezinsleden een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw hebben ingebracht;5° hij is ingeschreven in de bevolkingsregisters, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, worden echtgenoten voor wie een vordering tot echtscheiding is ingesteld, of wettelijk samenwonenden die hun wettelijke samenwoning gaan beëindigen, niet als gezinsleden beschouwd. In uitzonderlijke omstandigheden kan de initiatiefnemer voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, gemotiveerd beslissen om echtgenoten die kunnen aantonen dat hun huwelijk onherstelbaar ontwricht is, niet als gezinsleden te beschouwen.

Als een ongehuwde persoon of een persoon die niet wettelijk samenwoont en die zich wil inschrijven, samenwoont met gezinsleden die de huurwoning niet mee zullen betrekken, worden die gezinsleden niet mee in aanmerking genomen voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°.

In afwijking van het eerste lid, 3°, kan een persoon die een perceel dat bestemd is voor woningbouw en ligt in de provincie Vlaams-Brabant, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik heeft, zich kandidaat stellen om een huurwoning te huren die gefinancierd is met middelen van het Investeringsfonds en in dezelfde gemeente als het perceel ligt. Hij kan die woning huren voor een termijn van een jaar.

De initiatiefnemer kan die termijn wegens uitzonderlijke redenen verlengen met een jaar.

Een persoon kan bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 3°, via een verklaring op erewoord voor de onroerende goederen in het buitenland. Via een verklaring op erewoord kan een persoon eveneens bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 4°. § 2. De inkomensvoorwaarden zijn vastgesteld op : 1° 31.550 euro voor een alleenstaande persoon zonder persoon ten laste; 2° 45.750 euro voor een alleenstaande persoon met een ernstige handicap als vermeld in artikel 1, eerste lid, 9°, c) ; 3° 45.750 euro, verhoogd met 3170 euro per persoon ten laste, voor anderen.

Als het inkomen van het referentiejaar de grens, vermeld in het eerste lid, overschrijdt, maar in het jaar van de kandidaatstelling daaronder gedaald is, komt de persoon toch in aanmerking. § 3. De voorwaarde, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, geldt niet als : 1° de woning die in het Vlaamse Gewest ligt, het voorwerp is van een onteigeningsbesluit en door de persoon die zich kandidaat stelt, wordt bewoond;2° de woning die in het Vlaamse Gewest ligt, maximaal twee maanden voor de kandidaatstelling onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is, en die op datum van onbewoonbaar- of ongeschiktverklaring bewoond werd door de persoon die zich kandidaat stelt;3° de woning die in het Vlaamse Gewest ligt, onaangepast is en bewoond wordt door de persoon die zich kandidaat stelt die minstens 65 jaar oud is of die gehandicapt is;4° de persoon die zich kandidaat stelt, gehandicapt is en ingeschreven is voor een ADL-woning als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken. Als het eerste lid, 2°, 3° of 4°, van toepassing is, moet de kandidaat-huurder binnen een jaar na de toewijzing de woning ofwel verkopen op de vrije markt of aan een sociale huisvestingsmaatschappij, ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuren aan of ter beschikking stellen van een sociale huisvestingmaatschappij die de woning verhuurt volgens het Kaderbesluit Sociale Huur, met dien verstande dat als de woning in het werkgebied ligt, de absolute voorrang, vermeld in artikel 3, § 2, ook geldt. § 4. Gedurende de hele looptijd van de huur moeten de huurder en de leden van het gezin met wie hij samenwoont, blijvend voldoen aan de voorwaarde, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°. Als de huurder of een lid van zijn gezin een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerft in het binnen- of buitenland, moet hij de verhuurder daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.

Als die verwerving ten bezwarende titel gebeurt, zegt de verhuurder de huurovereenkomst op overeenkomstig afdeling 1 en 2 van boek III, titel VIIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Als de verwerving van de woning kosteloos gebeurt, moet de huurder binnen een jaar na de verwerving de woning op de vrije markt of aan een sociale huisvestingsmaatschappij verkopen, ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuren aan of ter beschikking stellen van een sociale huisvestingmaatschappij die de woning verhuurt volgens het Kaderbesluit Sociale Huur, met dien verstande dat als de woning in het werkgebied ligt, de absolute voorrang, vermeld in artikel 3, § 2, ook geldt. Als de verwerving van het perceel kosteloos gebeurt, moet de huurder binnen een jaar na de verwerving het perceel op de vrije markt of aan een sociale huisvestingsmaatschappij verkopen. Zoniet wordt de huurovereenkomst opgezegd overeenkomstig afdeling 1 en 2 van boek III, titel VIIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 5.§ 1.Een kandidaat-koper of -erfpachtnemer komt in aanmerking om een koopwoning of een kavel die gefinancierd is met middelen van het Investeringsfonds, te kopen of in erfpacht te nemen als hij op de referentiedatum aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij is meerderjarig;2° hij beschikt, samen met zijn gezinsleden, over een inkomen in het referentiejaar dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2;3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen andere woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik;4° hij of zijn gezinsleden zijn geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of zijn gezinsleden een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, hebben ingebracht;5° hij is ingeschreven in de bevolkingsregisters, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. De kandidaat-koper of -erfpachtnemer voor wie een vordering tot echtscheiding is ingesteld, kan zich kandidaat stellen voor een woning of een kavel die gefinancierd is met middelen van het Investeringsfonds, als hij samen met zijn echtgenoot of echtgenote een woning volledig in volle eigendom heeft. Als de kandidaat-koper of -erfpachtnemer bij de definitieve regeling van de echtscheiding die woning volledig in volle eigendom verwerft, komt hij niet langer in aanmerking.

De kandidaat-koper of -erfpachtnemer voor wie een vordering tot echtscheiding is ingesteld, kan zich kandidaat stellen voor een woning of een kavel die gefinancierd is met middelen van het Investeringsfonds, en wordt voor de toetsing van de inkomensvoorwaarden beschouwd als een alleenstaande persoon die, in voorkomend geval, een of meer personen ten laste heeft.

Een persoon kan bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 3°, via een verklaring op erewoord voor de onroerende goederen in het buitenland. Via een verklaring op erewoord kan een persoon eveneens bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 4°. § 2. De inkomensvoorwaarden zijn vastgesteld op : 1° minimaal 7.160 euro en maximaal 37.860 euro voor een alleenstaande persoon zonder persoon ten laste; 2° minimaal 7.160 euro en maximaal 41.030 euro voor een alleenstaande persoon met een ernstige handicap als vermeld in artikel 1, eerste lid, 9°, c) ; 3° minimaal 7.160 euro en maximaal 53.640 euro, verhoogd met 3.170 euro per persoon ten laste, voor anderen.

Als het inkomen in het referentiejaar minder dan 7.160 euro bedraagt, wordt het inkomen van het jaar erna of van het lopende jaar in aanmerking genomen. Het inkomen kan dan met alle middelen worden aangetoond. Als de initiatiefnemer die middelen ontoereikend acht, wordt de verkoop geweigerd.

Als het inkomen van het referentiejaar de bovengrens, vermeld in het eerste lid, overschrijdt, maar in het jaar van de kandidaatstelling daaronder gedaald is, komt de persoon toch in aanmerking.

Art. 6.Als de kandidaat-koper of -erfpachtnemer, vermeld in artikel 5, niet voldoet aan de inkomensvoorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het Overdrachtenbesluit, wordt het bedrag van de tenlasteneming of het bedrag van de forfaitaire subsidie voor de aanleg of aanpassing van wooninfrastructuur dat de initiatiefnemer in voorkomend geval verkregen heeft krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten0 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten, verrekend in de verkoopprijs van de woning of kavel of verrekend in de erfpachtcanon.

De verkoper of erfpachtgever betaalt het bedrag van de tenlasteneming of de forfaitaire subsidie terug aan het Vlaamse Gewest, ten bate van het Fonds voor de Huisvesting, vermeld in artikel 59 van de Vlaamse Wooncode.

Art. 7.§ 1.Na de beschikbaarstelling treedt de initiatiefnemer naargelang het geval op als verhuurder, verkoper of erfpachtgever voor de woningen en kavels die deel uitmaken van het woonproject met sociaal karakter. § 2. Als een sociale huisvestingsmaatschappij of de VMSW optreedt als initiatiefnemer, wordt een woning als volgt verhuurd met behoud van de toepassing van artikel 3, § 2 : 1° sociale huurwoningen als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 22°, a), van de Vlaamse Wooncode, worden verhuurd volgens het Kaderbesluit Sociale Huur;2° huurwoningen die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds en huurwoningen die deel uitmaken van het bescheiden woonaanbod, gerealiseerd krachtens artikel 41, § 2, van de Vlaamse Wooncode, worden verhuurd overeenkomstig afdeling 1 en 2 van boek III, titel VIIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek. Als een sociale huisvestingsmaatschappij of de VMSW optreedt als initiatiefnemer, wordt een woning of kavel als volgt overgedragen met behoud van de toepassing van artikel 3, § 2 : 1° sociale koopwoningen en sociale kavels als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 23° en 25°, van de Vlaamse Wooncode, worden overgedragen volgens het Overdrachtenbesluit;2° koopwoningen en kavels die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds en koopwoningen en kavels die deel uitmaken van het bescheiden woonaanbod, gerealiseerd krachtens artikel 41, § 2, van de Vlaamse Wooncode, worden verkocht overeenkomstig boek III, titel VI van het Burgerlijk Wetboek, of worden in erfpacht gegeven overeenkomstig de wet van 10 januari 1824Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/1824 pub. 03/06/2009 numac 2009000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet over het recht van erfpacht sluiten over het recht van erfpacht. § 3. Als een andere initiatiefnemer dan een sociale huisvestingsmaatschappij of de VMSW optreedt als initiatiefnemer, wordt een woning als volgt verhuurd met behoud van de toepassing van artikel 3, § 2 : 1° huurwoningen als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 22°, c) en d), van de Vlaamse Wooncode, die niet gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, worden verhuurd volgens het Kaderbesluit Sociale Huur;2° andere huurwoningen dan de huurwoningen, vermeld in punt 1°, worden verhuurd overeenkomstig afdeling 1 en 2 van boek III, titel VIIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek. Als een andere initiatiefnemer dan een sociale huisvestingsmaatschappij of de VMSW optreedt als initiatiefnemer, wordt een woning of kavel als volgt overgedragen met behoud van de toepassing van artikel 3, § 2 : 1° koopwoningen en kavels waarvoor een gewestelijke subsidie werd verleend, maar die niet gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, worden verkocht of in erfpacht gegeven met toepassing van artikel 11 van het Overdrachtenbesluit;2° andere koopwoningen en kavels dan de koopwoningen en kavels, vermeld in punt 1°, worden verkocht overeenkomstig boek III, titel VI van het Burgerlijk Wetboek, of worden in erfpacht gegeven overeenkomstig de wet van 10 januari 1824Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/1824 pub. 03/06/2009 numac 2009000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet over het recht van erfpacht sluiten over het recht van erfpacht. § 4. De verrichtingen die betrekking hebben op woningen en kavels binnen een woonproject met sociaal karakter die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, moeten in de boekhouding van de sociale huisvestingsmaatschappijen strikt gescheiden blijven van de overige verrichtingen, vermeld in de Vlaamse Wooncode.

Art. 8.De VMSW en het VWF worden ertoe gemachtigd om met eigen middelen aan kandidaat-erfpachtnemers van een perceel in een woonproject met een sociaal karakter een hypothecaire lening toe te staan om op dat perceel een woning te bouwen.

Het VWF kan dergelijke leningen alleen toestaan aan grote gezinnen, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 9°, van de Vlaamse Wooncode, onder de voorwaarden, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/12/2005 pub. 22/02/2006 numac 2006035243 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwending van de kapitalen van het Fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode sluiten betreffende de aanwending van de kapitalen van het Fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode, met uitzondering van de voorwaarden, vermeld in artikel 5 en 16 van voormeld besluit.

De VMSW kan dergelijke leningen alleen toestaan onder de voorwaarden, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/05/1999 pub. 24/08/1999 numac 1999036106 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode, met uitzondering van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, van voormeld besluit.

Art. 9.De bedragen, vermeld in dit hoofdstuk, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex (basis 2004), naar het gezondheidsindexcijfer van de maand juni van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van juni 2010 (112.74). Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende natuurlijke getal. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen

Art. 10.In het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/06/2006 pub. 22/08/2006 numac 2006036249 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot gedeeltelijke operationalisering van het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed en houdende aanpassingen van de regelgeving inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten tot gedeeltelijke operationalisering van het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed en houdende aanpassingen van de regelgeving inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid wordt hoofdstuk VI, dat bestaat uit artikel 23 tot en met 29, ingetrokken.

Art. 11.In artikel 171 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 14 maart 2008 en 18 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 5bis wordt de zinsnede "hoofdstuk VI" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode"; 2° er wordt een punt 5ter ingevoegd, dat luidt als volgt : "5°ter de toepassing van artikel 20, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 167, 7°, wordt uitgesloten voor het aandeel van de werken dat betrekking heeft op een woonproject met sociaal karakter als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;"; 3° in punt 6° wordt de zinsnede "hoofdstuk VI" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode".

Art. 12.In artikel 176 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 13.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 31/10/2007 numac 2007036865 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007036959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten wordt punt 17° opgeheven.

Art. 14.In artikel 4, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "Vlabinvestgebied, vermeld in artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter" vervangen door de zinsnede "werkgebied, vermeld in artikel 1, eerste lid, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode".

Art. 15.In artikel 9, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "Vlabinvestgebied, vermeld in artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter" vervangen door de zinsnede "werkgebied, vermeld in artikel 1, eerste lid, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode".

Art. 16.In artikel 14, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° woningen binnen een woonproject met sociaal karakter die gefinancierd zijn met middelen van het Investeringsfonds, vermeld in artikel 1, eerste lid, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode".

Art. 17.In artikel 4, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/06/2008 pub. 30/03/2009 numac 2008202826 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen sluiten betreffende de verzekering gewaarborgd wonenwordt de zinsnede "Vlabinvest-gebied, vermeld in artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met een sociaal karakter in de Vlaamse Rand" vervangen door de zinsnede "werkgebied, vermeld in artikel 1, eerste lid, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode".

Art. 18.In artikel 1, eerste lid, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten0 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten wordt de zinsnede "artikel 1, § 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter" vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode". HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 19.Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 1995, 26 juni 1996, 6 oktober 1998, 28 januari 2000, 23 april 2004, 21 april 2006 en 30 juni 2006, wordt opgeheven.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor woonbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 oktober 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^