Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 september 2008
gepubliceerd op 04 december 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars

bron
vlaamse overheid
numac
2008036381
pub.
04/12/2008
prom.
12/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/12/2008036381/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid, inzonderheid op artikel 5, § 4, tweede lid, artikel 6, § 2, artikel 11, derde lid, artikel 11bis, eerste en derde lid, artikel 12, § 1, en op artikel 25, § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juni 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het inburgeringsbeleid;3° agentschap : het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken;4° afdeling : de provinciale afdeling van het agentschap, bevoegd voor het werkingsgebied van het onthaalbureau;5° handhavingsambtenaar : persoon aangesteld door het agentschap conform artikel 25, § 2, vierde lid van het decreet, die een rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, die een inbreuk als vermeld in artikel 2 heeft gepleegd, kan horen en hem een administratieve geldboete als vermeld in artikel 25, § 2, van het decreet kan opleggen.Een handhavingsambtenaar heeft zijn standplaats in een bepaalde afdeling, maar is ook bevoegd om rechthebbende en verplichte inburgeraars te horen en hen een administratieve geldboete op te leggen binnen de werkingsgebieden waarvoor andere afdelingen bevoegd zijn. 6° Kruispuntbank Inburgering : de elektronische gegevensuitwisseling tussen de partners die betrokken zijn bij de uitvoering van het decreet;7° rechthebbende inburgeraar : de inburgeraar, vermeld in artikel 2, eerste lid, 6°, van het decreet, ingeschreven in het Rijksregister door een gemeente van het Nederlandse taalgebied, voor zover hij geen verplichte inburgeraar is;8° verplichte inburgeraar : de inburgeraar, vermeld in artikel 5, § 1, 1°, 2° en 3°, en in artikel 5, § 7 en § 8, van het decreet;9° werkdag : elke kalenderdag met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;10° vaststellingsformulier : het document dat het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking stelt van het onthaalbureau om de inbreuken, vermeld in artikel 2, § 1, § 2 en § 3, aan de afdeling te melden;11° kennisgevingsformulier : het document dat het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking stelt van het onthaalbureau om aan de afdeling te melden dat de verplichte inburgeraar die een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1 of § 3, heeft gepleegd, of de rechthebbende inburgeraar die een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 2, heeft gepleegd, binnen de termijn van tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in artikel 4, § 1, 1°, § 2, 1°, § 3, 1° en § 4, 1°, zich bij het onthaalbureau heeft aangemeld om alsnog zijn verplichtingen na te komen;12° meldingsformulier : het document dat het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking stelt van het onthaalbureau om de inbreuk, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, conform artikel 12, § 1, eerste lid, van het decreet, te melden aan de gemeente of het agentschap, naargelang het geval;13° attest van aanmelding : het attest dat het onthaalbureau uitreikt aan de rechthebbende en verplichte inburgeraar die zich komt aanmelden op het onthaalbureau en waarvan het model door het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking wordt gesteld van het onthaalbureau;14° inburgeringscontract : de overeenkomst tussen de rechthebbende of verplichte inburgeraar en het onthaalbureau waarbij beide partijen verbintenissen aangaan voor het inburgeringstraject en waarvan het model door het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking wordt gesteld van het onthaalbureau. De mannelijke vorm verwijst in dit besluit zowel naar mannen als naar vrouwen. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op rechthebbende en verplichte inburgeraars die : 1° op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit al een inburgeringscontract ondertekend hebben;2° inkomsten verwerven via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon.Op hen zijn de sanctiebepalingen van toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK II. - Bepaling, vaststelling en melding van de inbreuken

Art. 2.§ 1. Aan de verplichte inburgeraar kan een administratieve geldboete worden opgelegd als hij één van volgende inbreuken heeft gepleegd : 1° hij heeft zich niet bij het onthaalbureau aangemeld binnen een termijn van maximaal drie maanden nadat de inburgeringsplicht voor hem is ontstaan, als vermeld in artikel 5, § 3, 1°, van het decreet;2° hij heeft niet meegewerkt aan de intake door het onthaalbureau, het onderzoek om het vormingsprogramma te bepalen of de ondertekening van het inburgeringscontract, waardoor hij het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beëindigd, als vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, van het decreet;3° hij is voor minstens één onderdeel van het vormingsprogramma, vermeld in het inburgeringscontract, meer dan 50 % afwezig geweest, waardoor hij, het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beëindigd, als vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, van het decreet;4° hij is voor minstens één onderdeel van het vormingsprogramma, vermeld in het inburgeringscontract, minder dan 80 % aanwezig geweest en voor elk onderdeel minstens 50 % aanwezig geweest, waardoor hij niet regelmatig heeft deelgenomen aan het vormingsprogramma, als vermeld in artikel 5, § 3, 2°, van het decreet. § 2. Aan de rechthebbende inburgeraar kan een administratieve geldboete worden opgelegd als hij voor minstens één onderdeel van het vormingsprogramma, vermeld in het inburgeringscontract, meer dan 50 % afwezig is geweest, waardoor hij het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beëindigd. § 3. De verplichte inburgeraar, vermeld in artikel 5, § 1, 1° en 3°, van het decreet, die een inbreuk als vermeld in § 1, heeft gepleegd, wordt verplicht om zich binnen de termijn, vermeld in artikel 6, § 2, vijfde lid, bij het onthaalbureau aan te melden om zijn inburgeringsplicht alsnog na te komen.

Als hij de verplichting, vermeld in het eerste lid, niet nakomt, of als hij een inbreuk pleegt als vermeld in artikel 2, § 1, 2°, 3° of 4°, kan hem opnieuw een administratieve geldboete worden opgelegd. In voorkomend geval zijn de bepalingen, vermeld in artikel 5 en artikel 6, van overeenkomstige toepassing.

De verplichting, vermeld in het eerste lid, blijft behouden tot de verplichte inburgeraar het attest van inburgering heeft behaald, tot zijn inburgeringsplicht is vervallen of tot hij de leeftijd van de 65 jaar heeft bereikt. § 4. De verplichte inburgeraar wordt op de onderstaande wijzen geïnformeerd over zijn inburgeringsplicht : 1° de gemeente reikt aan de verplichte inburgeraar, vermeld in artikel 5, § 1, 1° en 3°, van het decreet, bij zijn inschrijving in de gemeente, de folder uit die door het agentschap ter beschikking wordt gesteld;2° het onthaalbureau informeert de verplichte inburgeraar, vermeld in artikel 5, § 1, 1° en 3°, § 7 en § 8, van het decreet, binnen tien werkdagen nadat hij via de Kruispuntbank Inburgering als verplichte inburgeraar werd gedetecteerd, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs over het inburgeringsbeleid, en wijst hem op zijn inburgeringsplicht.De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering; 3° het agentschap informeert de verplichte inburgeraar, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, van het decreet, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs over het inburgeringsbeleid, wijst hem op zijn inburgeringsplicht en verwijst hem door naar het onthaalbureau.Het agentschap meldt de doorverwijzing via de Kruispuntbank Inburgering aan het onthaalbureau. De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering.

Twee maanden nadat de brief verstuurd is, vermeld in het eerste lid, 2°, gaat het onthaalbureau na of de verplichte inburgeraar zich heeft aangemeld bij het onthaalbureau. Als dat niet het geval is, dan neemt de trajectbegeleider alsnog persoonlijk contact op met de betrokkene om hem nogmaals te informeren over zijn inburgeringsplicht. § 5. De rechthebbende inburgeraar wordt op de onderstaande wijzen geïnformeerd over het inburgeringsbeleid : 1° de gemeente reikt aan de rechthebbende inburgeraar die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden ingeschreven wordt in het Rijksregister, bij zijn inschrijving in de gemeente, de folder uit die door het agentschap ter beschikking wordt gesteld;2° het onthaalbureau informeert de rechthebbende inburgeraar, vermeld in artikel 3, § 4, van het decreet, die bij prioriteit recht heeft op een primair inburgeringstraject binnen tien werkdagen nadat hij via de Kruispuntbank Inburgering als rechthebbende inburgeraar werd gedetecteerd, met een brief over het inburgeringsbeleid.De brief bevat informatie over het risico op een administratieve geldboete bij het niet-naleven van het inburgeringscontract. De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene.

Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering.

Art. 3.Het onthaalbureau, vermeld in artikel 6 van het decreet, is bevoegd om de inbreuken, vermeld in artikel 2, § 1, § 2 en § 3, vast te stellen.

Het tijdstip van de vaststelling van de inbreuken, vermeld in het eerste lid, is als volgt : 1° voor een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 1° : drie maanden vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in artikel 2, § 4, 2° of 3°;2° voor een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 2° : uiterlijk drie maanden nadat het onthaalbureau aan de betrokkene het attest van aanmelding heeft uitgereikt;3° voor een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 3° en 4°, en in artikel 2, § 2 : op het ogenblik dat alle onderdelen van het vormingsprogramma, vermeld in het inburgeringscontract, beëindigd zijn;4° voor een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 3, eerste lid : dertig werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid. De inbreuk wordt uitsluitend vastgesteld aan de hand van het vaststellingsformulier, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 10°, of aan de hand van het kennisgevingsformulier, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 11°.

Art. 4.§ 1. Als het onthaalbureau een inbreuk vaststelt als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, gelden de volgende regels : 1° het onthaalbureau stelt de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen na het tijdstip van de vaststelling, vermeld in artikel 3, tweede lid, 1°, namens de gemeente of namens het agentschap, naargelang het geval, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs in gebreke en maant hem aan om, binnen een termijn van maximaal tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, zich aan te melden bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen.De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering; 2° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich niet heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk : a) binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het vaststellingsformulier; b) binnen twintig werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven, voor zover het een verplichte inburgeraar betreft als vermeld in artikel 5, § 1, 1° en 3°, en § 7, van het decreet.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering, via mail of schriftelijk aan de hand van het meldingsformulier, vermeld in artikel 1, § 1, 12°; c) binnen twintig werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan het agentschap, voor zover het een verplichte inburgeraar betreft als vermeld in artikel 5, § 1, 2°, van het decreet.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het meldingsformulier, vermeld in artikel 1, § 1, 12°; 3° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk, binnen tien werkdagen na de aanmelding aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het kennisgevingsformulier. § 2. Als het onthaalbureau een inbreuk vaststelt als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 2° of 4°, gelden de volgende regels : 1° het onthaalbureau stelt de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen na het tijdstip van de vaststelling, vermeld in artikel 3, tweede lid, 2° of 3°, naargelang het geval, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs in gebreke en maant hem aan om, binnen een termijn van maximaal tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, zich aan te melden bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen.De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering; 2° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich niet heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het vaststellingsformulier. 3° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is aan de afdeling. De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het kennisgevingsformulier. § 3. Als het onthaalbureau een inbreuk vaststelt als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, of artikel 2, § 2, gelden de volgende regels : 1° het onthaalbureau stelt de betrokken rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, binnen tien werkdagen na het tijdstip van de vaststelling, vermeld in artikel 3, tweede lid, 3°, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs in gebreke en maant hem aan om, binnen een termijn van maximaal tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, zich aan te melden bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen.De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering; 2° als de betrokken rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich niet heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het vaststellingsformulier; 3° als de betrokken rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het kennisgevingsformulier. § 4. Als het onthaalbureau een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 3, eerste lid, vaststelt, gelden de volgende regels : 1° het onthaalbureau stelt de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen na het tijdstip van de vaststelling, vermeld in artikel 3, tweede lid, 4°, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs in gebreke en maant hem aan om binnen een termijn van maximaal tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, zich aan te melden bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen.De brief wordt tevens opgesteld in een contacttaal of in de moedertaal van de betrokkene. Het model van de brief wordt door het agentschap ter beschikking gesteld via de Kruispuntbank Inburgering; 2° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich niet heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het vaststellingsformulier; 3° als de betrokken verplichte inburgeraar, binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in 1°, zich heeft aangemeld bij het onthaalbureau om alsnog zijn verplichtingen na te komen, meldt het onthaalbureau de inbreuk binnen tien werkdagen nadat die termijn verstreken is, aan de afdeling.De melding gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering aan de hand van het kennisgevingsformulier. § 5. Als het onthaalbureau een inbreuk vaststelt als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, wijst de trajectbegeleider de betrokken rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, onverwijld op de vastgestelde inbreuk, alsook op het belang van regelmatige deelname aan de overige onderdelen van het inburgeringsprogramma, vermeld in het inburgeringscontract. § 6. Het onthaalbureau houdt op eigen verantwoordelijkheid een individueel dossier bij van elke rechthebbende en verplichte inburgeraar, van wie een inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, § 2 of § 3, werd vastgesteld. Dat individuele dossier bevat alle bewijsstukken waarover het onthaalbureau beschikt.

Het onthaalbureau draagt het individuele dossier, vermeld in het eerste lid, binnen tien werkdagen na de melding van de inbreuk, vermeld in artikel 4, § 1, 2°, a), en 3°, § 2, 2° en 3°, § 3, 2° en 3°, § 4, 2° en 3°, met een aangetekende brief of via de Kruispuntbank Inburgering over aan de afdeling. HOOFDSTUK III. - Onderzoek van de vastgestelde inbreuken

Art. 5.§ 1. Conform artikel 25, § 2, vierde lid, van het decreet, wijst het agentschap de handhavingsambtenaren aan, vermeld in artikel 1, § 1, 5°, die de rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, die een inbreuk als vermeld in artikel 2, heeft gepleegd, kunnen horen en hem een administratieve geldboete als vermeld in artikel 25, § 2, van het decreet, kunnen opleggen.

Voor zover de afdeling geen kennisgevingsformulier als vermeld in artikel 4, § 1, 3°, § 2, 3°, § 3, 3° en § 4, 3°, heeft ontvangen en voor de handhavingsambtenaar een administratieve geldboete oplegt, nodigt hij de betrokken rechthebbende of verplichte inburgeraar uit, binnen vijfentwintig werkdagen na de ontvangst van het vaststellingsformulier, vermeld in artikel 4, § 1, 2°, a), § 2, 2°, § 3, 2°, en § 4, 2°, met een aangetekende brief met ontvangstbewijs, om zijn verweermiddelen schriftelijk mee te delen Het model van de brief wordt door het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking gesteld. De brief bevat : 1° de bepalingen die de betrokkene verzuimt na te komen;2° een uiteenzetting van de feiten die een inbreuk kunnen vormen en die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een administratieve geldboete;3° de melding dat de betrokkene zijn verweermiddelen schriftelijk kan uiteenzetten binnen tien werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief en dat hij binnen diezelfde termijn schriftelijk om een hoorzitting kan verzoeken;4° de melding dat de betrokkene zich kan laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;5° de melding dat er in tolkondersteuning kan worden voorzien in meerdere talen, een overzicht van de beschikbare talen waarin getolkt kan worden en de melding dat de betrokkene kan meedelen in welke van de beschikbare talen hij bijgestaan wil worden;6° de melding dat de betrokkene of zijn raadsman het recht heeft zijn dossier en alle stukken die betrekking hebben op de zaak, in te zien, evenals het tijdstip en de plaats waar ze kunnen worden ingezien. De handhavingsambtenaar bepaalt in voorkomend geval de dag waarop de rechthebbende of verplichte inburgeraar uitgenodigd wordt om zijn zaak mondeling te komen toelichten. De hoorzitting vindt plaats binnen twintig werkdagen na het schriftelijke verzoek om een hoorzitting door de betrokkene. De handhavingsambtenaar stuurt de betrokkene, binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het schriftelijke verzoek om een hoorzitting, een aangetekende brief met ontvangstbewijs, waarin staat op welk tijdstip de hoorzitting zal plaatsvinden en, in voorkomend geval, in welke taal de tolk de betrokkene zal bijstaan.

De handhavingsambtenaar maakt een verslag van de hoorzitting. § 2. Als dat nodig is, wordt de aangetekende brief, vermeld in § 1, tweede lid, tevens opgesteld in de contacttaal of in de moedertaal van de rechthebbende of verplichte inburgeraar, vermeld op het vaststellingsformulier.

Als de rechthebbende of verplichte inburgeraar om een hoorzitting als vermeld in § 1, tweede lid, 3°, heeft verzocht, en als dat nodig is, zorgt de afdeling voor een tolk ter plaatse in de moedertaal of in de contacttaal van de betrokkene, vermeld in de aangetekende brief, vermeld in § 1, derde lid.

Voor de vertaling en het tolken ter plaatse kan de afdeling een beroep doen op een sociale tolk- en vertaaldienst. De minister regelt de nadere uitvoering ervan. HOOFDSTUK IV. - Opleggen van de administratieve geldboete

Art. 6.§ 1. De handhavingsambtenaar beslist of aan de rechthebbende of verplichte inburgeraar, naargelang het geval, een administratieve geldboete wordt opgelegd. In voorkomend geval bepaalt de handhavingsambtenaar de hoogte van de administratieve geldboete binnen de bedragen, vermeld in artikel 10. § 2. Overeenkomstig artikel 25,§ 2, vijfde lid, van het decreet, wordt de beslissing, vermeld in § 1, aan de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief met ontvangstbewijs. Het model van de brief wordt door het agentschap via de Kruispuntbank Inburgering ter beschikking gesteld.

De beslissing moet verzonden worden binnen de volgende termijnen : 1° binnen vijftien werkdagen na de hoorzitting, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, als de betrokkene om een hoorzitting heeft verzocht;2° binnen vijftien werkdagen na het verlopen van de termijn, vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid, 3°, als de betrokkene niet om een hoorzitting heeft verzocht. De kennisgeving van de beslissing om een administratieve geldboete op te leggen vermeldt minstens : 1° de bepalingen die de betrokkene heeft verzuimd na te komen;2° de vaststelling van de feiten die aanleiding geven tot het opleggen van de administratieve geldboete;3° de motivering van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete;4° het bedrag van de opgelegde administratieve geldboete en de elementen die in aanmerking werden genomen om dat bedrag te bepalen;5° de termijn waarin de administratieve geldboete moet worden voldaan;6° de wijze waarop de administratieve geldboete vereffend kan worden : via overschrijving of storting;7° overeenkomstig artikel 25, § 2, vijfde lid, van het decreet, de wijze waarop tegen de beslissing beroep kan worden ingesteld;8° de verwijzing naar het verslag van de hoorzitting en de mogelijkheid om het verslag op te vragen. De kennisgeving van de beslissing om geen administratieve geldboete op te leggen vermeldt minstens : 1° de bepalingen die de betrokkene heeft verzuimd na te komen;2° de vaststelling van de feiten die aanleiding geven tot het niet-opleggen van de administratieve geldboete en de motivering waarom er geen administratieve geldboete wordt opgelegd. Als het een verplichte inburgeraar betreft als vermeld in artikel 5, § 1, 1° en 3°, van het decreet, bevat de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, tevens de aanmaning om, binnen een termijn van maximaal dertig werkdagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, zich aan te melden bij het onthaalbureau om zijn verplichtingen na te komen. De aanmaning bevat de bepalingen houdende de inburgeringsplicht die de verplichte inburgeraar nog moet nakomen.

In voorkomend geval wordt het onthaalbureau via de Kruispuntbank Inburgering geïnformeerd over de termijn waarin de verplichte inburgeraar zich opnieuw moet aanmelden bij het onthaalbureau om zijn verplichtingen na te komen. § 3. Als dat nodig is, wordt de brief, vermeld in § 2, eerste lid, tevens opgesteld in de contacttaal of in de moedertaal van de rechthebbende of verplichte inburgeraar, vermeld op het vaststellingsformulier. § 4. Overeenkomstig artikel 25, § 2, vierde lid, van het decreet, kan een administratieve geldboete niet meer worden opgelegd voor een inbreuk die meer dan twee jaar voordien is vastgesteld.

Art. 7.Overeenkomstig artikel 25, § 2, zevende lid, van het decreet kan de betrokkene op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij hem een administratieve geldboete wordt opgelegd, tegen die beslissing bij verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank. Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing.

De datum van afgifte op de post van de aangetekende brief met ontvangstbewijs, vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid, geldt als kennisgeving van de beslissing.

Art. 8.De administratieve geldboete moet worden betaald binnen dertig dagen nadat de beslissing definitief is geworden. Als de rechthebbende of verplichte inburgeraar niet in beroep gaat bij de politierechtbank, is dat binnen de termijn van dertig dagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief met ontvangstbewijs, vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid. In geval van een bevestigende beslissing door de politierechter, moet de rechthebbende of verplichte inburgeraar de geldboete betalen binnen dertig dagen nadat het vonnis van de politierechtbank, of in voorkomend geval het arrest in beroep, kracht van gewijsde heeft gekregen.

Art. 9.Als de rechthebbende of verplichte inburgeraar in gebreke blijft om de administratieve geldboete te betalen, wordt die geldboete bij dwangbevel ingevorderd. De ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting worden ermee belast het dwangbevel uit te vaardigen en de administratieve geldboete in te vorderen.

De opvolging van de betaling van de administratieve geldboete en het uitvoerbaar verklaren van de administratieve geldboete, gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering.

Overeenkomstig artikel 25, § 2, tiende lid, van het decreet verjaart de vordering tot voldoening van een administratieve geldboete na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop ze is ontstaan.

De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. HOOFDSTUK V. - Het bedrag van de administratieve geldboete

Art. 10.De administratieve geldboete bedraagt minstens 50 euro en kan niet hoger zijn dan : 1° 100 euro voor een eerste inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, 1°;2° 250 euro voor een eerste inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, 2°;3° 150 euro voor een eerste inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, 3°;4° 100 euro voor een eerste inbreuk als vermeld in artikel 2, § 1, 4°;5° 150 euro voor een eerste inbreuk als vermeld in artikel 2, § 2. Voor een inbreuk als vermeld in artikel 2,§ 3, en als het geen inbreuk betreft op de plicht om regelmatig deel te nemen aan het vormingsprogramma, vermeld in artikel 2, § 1, 4°, gelden, per nieuwe inbreuk op de plicht om zijn verplichtingen na te komen, de volgende bedragen : 1° minstens 250 euro en niet hoger dan 500 euro voor een eerste nieuwe inbreuk; 2° minstens 500 euro en niet hoger dan 1.000 euro voor een tweede nieuwe inbreuk; 3° minstens 1.000 euro en niet hoger dan 2.000 euro voor een derde nieuwe inbreuk; 4° minstens 2.000 euro en niet hoger dan 4.000 euro voor een vierde nieuwe inbreuk; 5° minstens 4.000 euro en niet hoger dan 5.000 euro voor een vijfde nieuwe inbreuk; 6° 5.000 euro voor de zesde en elke volgende nieuwe inbreuk zolang de betrokkene zijn verplichtingen niet is nagekomen, tot zijn inburgeringsplicht is vervallen of tot hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

Voor een nieuwe inbreuk op de plicht om regelmatig deel te nemen aan het vormingsprogramma, vermeld in artikel 2, § 1, 4°, gelden, per nieuwe inbreuk, de volgende bedragen : 1° minstens 250 euro en niet hoger dan 500 euro voor een eerste nieuwe inbreuk; 2° minstens 500 euro en niet hoger dan 1.000 euro voor een tweede nieuwe inbreuk; 3° minstens 1.000 euro en niet hoger dan 2.000 euro voor een derde nieuwe inbreuk; 4° minstens 2.000 euro en niet hoger dan 4.000 euro voor een vierde nieuwe inbreuk; 5° minstens 4.000 euro en niet hoger dan 5.000 euro voor een vijfde nieuwe inbreuk; 6° 5.000 euro voor de zesde en elke volgende nieuwe inbreuk zolang de betrokkene zijn verplichtingen niet is nagekomen, tot zijn inburgeringsplicht is vervallen of tot hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

Voor een inbreuk op de plicht om regelmatig deel te nemen aan het vormingsprogramma, vermeld in artikel 2, § 1, 4°, nadat een inbreuk werd gepleegd op de plicht om zich tijdig aan te melden bij het onthaalbureau, vermeld in artikel 2, § 1, 1°, gelden, per nieuwe inbreuk, de volgende bedragen : 1° minstens 50 euro en niet hoger dan 100 euro voor een eerste inbreuk;2° minstens 250 euro en niet hoger dan 500 euro voor een eerste nieuwe inbreuk; 3° minstens 500 euro en niet hoger dan 1.000 euro voor een tweede nieuwe inbreuk; 4° minstens 1.000 euro en niet hoger dan 2.000 euro voor een derde nieuwe inbreuk; 5° minstens 2.000 euro en niet hoger dan 4.000 euro voor een vierde nieuwe inbreuk; 6° minstens 4.000 euro en niet hoger dan 5.000 euro voor een vijfde nieuwe inbreuk; 7° 5.000 euro voor de zesde en elke volgende nieuwe inbreuk zolang de betrokkene zijn verplichtingen niet is nagekomen, tot zijn inburgeringsplicht is vervallen of tot hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 11.Artikelen 37 en 38 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid worden opgeheven.

Art. 12.Artikel 25, § 2, van het decreet treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Inburgeringsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 september 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

^