Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 december 2016
gepubliceerd op 22 februari 2017

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode

bron
vlaamse overheid
numac
2017010811
pub.
22/02/2017
prom.
23/12/2016
ELI
eli/besluit/2016/12/23/2017010811/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 91, § 2, vervangen bij het decreet van 15 december 2006 en gewijzigd bij de decreten van 23 maart 2012 en 31 mei 2013, artikel 92, § 1, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2006 en gewijzigd bij het decreet van 14 oktober 2016, artikel 93, § 1, gewijzigd bij de decreten van 15 december 2006 en 31 mei 2013, artikel 94, artikel 95, § 1, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2006 en gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2013, artikel 96, § 1, artikel 97, tweede lid, gewijzigd bij de decreten van 24 maart 2006 en 15 december 2006, artikel 97bis, § 2, § 4, en § 5, ingevoegd bij het decreet van 14 oktober 2016; artikel 99, § 1, vervangen bij het decreet van 15 december 2006, artikel 102bis, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2006 en gewijzigd bij de decreten van 29 april 2011 en 31 mei 2013;

Gelet op het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, artikel 65;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 2015;

Gelet op advies 2016/03 van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 28 januari 2016;

Gelet op advies 60.481/3 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, 15°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zin "Als het inkomen, in voorkomend geval na indexatie, kleiner is dan het leefloon, rekening houdend met de gezinssamenstelling van de referentiepersoon, zoals het van toepassing is in de maand juni van het jaar dat aan de vaststelling van het inkomen voorafgaat, wordt het inkomen gelijkgesteld met dat leefloon;" opgeheven.

Art. 2.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, 30 september 2011 en 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning of perceel, bestemd voor woningbouw, volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik in binnen- of buitenland;"; 2° in het eerste lid wordt een punt 3° bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° bis hij of een van zijn gezinsleden is geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of een van zijn gezinsleden een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, heeft ingebracht;"; 3° in het tweede lid worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt: "2° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik gehad in de periode van tien jaar voor de inschrijvingsdatum; 3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen perceel, bestemd voor woningbouw, volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik;"; 4° aan het tweede lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° hij of een van zijn gezinsleden is geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of een van zijn gezinsleden een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, heeft ingebracht."; 5° tussen het derde en het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid, 3°, en het tweede lid, 2° en 3°, kan een natuurlijk persoon zich toch laten inschrijven in de volgende gevallen: 1° het huwelijk van de persoon die zich wil inschrijven, is onherstelbaar ontwricht en hij heeft, samen met zijn echtgenoot, een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in volle eigendom; 2° hij heeft een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, kosteloos gedeeltelijk in volle eigendom verworven."; 6° in het bestaande zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt het woord "vijfde" vervangen door het woord "zesde".

Art. 3.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zinsnede "of in voorkomend geval, vermeld in artikel 29, § 2," opgeheven.

Art. 4.In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "tweede" vervangen door het woord "derde".

Art. 5.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, 30 september 2011 en 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt de zinsnede ", of in voorkomend geval, vermeld in artikel 29, § 2" opgeheven; 2° in paragraaf 2, 2°, wordt de zin "Zijn wettelijke of feitelijke partner krijgt een inschrijvingsnummer dat gevormd is door de datum waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 7, eerste lid, en het volgnummer dat aansluit bij het volgnummer van de laatste inschrijving van de dag waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven." vervangen door de zin "De wettelijke of feitelijke partner van de toekomstige referentiehuurder krijgt een inschrijvingsnummer dat gevormd is door de datum waarop de wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 7, eerste lid, en het volgnummer dat aansluit bij het volgnummer van de laatste inschrijving van de dag waarop de wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven.".

Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Voor de toepassing van de toelatingsvoorwaarden worden de volgende personen niet beschouwd als gezinsleden: 1° de echtgenoot van de kandidaat-huurder als er een vordering tot echtscheiding is ingesteld, of als er gegronde redenen worden aangevoerd voor het niet-instellen van een vordering tot echtscheiding en het huwelijk onherstelbaar is ontwricht;2° de echtgenoot van de kandidaat-huurder als er een vermoeden van afwezigheid als vermeld in artikel 112 van het Burgerlijk Wetboek, is vastgesteld; 3° een of meer andere personen dan de persoon, vermeld in punt 1°, die op het ogenblik van de toewijzing samenwonen met de kandidaat-huurder, en die duidelijk de sociale huurwoning niet met die persoon gaan betrekken."; 2° tussen het tweede en het derde lid worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "In afwijking van artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, en tweede lid, 2° en 3°, wordt een kandidaat-huurder toch toegelaten tot een sociale huurwoning in de volgende gevallen: 1° hij heeft, samen met zijn echtgenoot, een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in volle eigendom en er is een vordering tot echtscheiding ingesteld, tenzij er gegronde redenen worden aangevoerd voor het niet-instellen van een vordering tot echtscheiding en het huwelijk onherstelbaar ontwricht is;2° hij heeft een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, kosteloos gedeeltelijk in volle eigendom verworven. De verhuurder beoordeelt de gegronde redenen, vermeld in het tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, en neemt daarover een beslissing."; 3° in het bestaande derde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt tussen de woorden "de woning vervreemden" en de woorden "Als de huurder" de zin "Als het derde lid van toepassing is, moet de kandidaat-huurder uit onverdeeldheid treden binnen een jaar na de toewijzing van een sociale huurwoning." ingevoegd.

Art. 7.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", rekening houdend met het vooropgestelde aantal bewoners, vermeld in artikel 50" opgeheven.

Art. 8.In artikel 19, eerste lid, 1° quater, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zinsnede "artikel 30, vierde lid" vervangen door de zinsnede "artikel 30, § 1, vierde lid".

Art. 9.In artikel 20, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 worden de woorden "van onbepaalde duur" opgeheven.

Art. 10.In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, 30 september 2011 en 4 oktober 2013, wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 11.In artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 september 2011, 4 mei 2012 en 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "vijfde" vervangen door het woord "zesde";2° in het vijfde lid, 1°, wordt het woord "vijfde" vervangen door het woord "zesde";3° aan de bestaande tekst die paragraaf 1 zal vormen, worden een paragraaf 2 en een paragraaf 3 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 2.Overeenkomstig artikel 97bis, § 4, derde lid, en § 5, van de Vlaamse Wooncode kan de huurder de verhuurder verzoeken om de opzegging, vermeld in artikel 97bis, § 3, vierde en vijfde lid, en artikel 97bis, § 4, eerste lid, in te trekken. De opzeggingsbrief vermeldt die mogelijkheid, de vorm waarin en de termijn waarbinnen het verzoek moet worden ingediend.

Het verzoekschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid met een aangetekende brief ingesteld binnen een vervaltermijn van zestig dagen vanaf de datum waarop de opzeggingstermijn ingaat. De datum van de afgifte op de post van het verzoekschrift geldt als datum van indiening van het verzoek.

De verhuurder beslist over het verzoekschrift en verzendt zijn beslissing met een aangetekende brief aan de huurder binnen een vervaltermijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag die volgt op de datum van de afgifte op de post van het verzoekschrift. Als de beslissing negatief is, vermeldt de brief op straffe van nietigheid de mogelijkheid, de vorm waarin en de termijn waarbinnen de huurder een gemotiveerd beroep kan instellen bij de toezichthouder tegen de beslissing van de verhuurder.

Als de beslissing niet is verzonden binnen de gestelde termijn, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd. De datum van de afgifte op de post van de beslissing geldt als datum van verzending. § 3. De huurder kan binnen een vervaltermijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag die volgt op de datum van de afgifte op de post van de aangetekende brief, vermeld in paragraaf 2, derde lid, een gemotiveerd beroep instellen bij de toezichthouder tegen de beslissing van de verhuurder, vermeld in het paragraaf 2, derde lid. De datum van de afgifte op de post van het beroepschrift geldt als datum van indiening van het verzoek.

Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld met een aangetekende brief. In het beroepschrift kan de huurder vragen om mondeling gehoord te worden. De huurder kan zich, in voorkomend geval, op de hoorzitting laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman of een huurdersbond of vertrouwenspersoon. In geval van een vertegenwoordiging door een huurdersbond of vertrouwenspersoon is een schriftelijk mandaat van de huurder nodig.

De opzeggingstermijn wordt geschorst vanaf de datum van indiening van het beroep tot de derde werkdag die volgt op de datum van de afgifte op de post van de beslissing van de toezichthouder die het beroep onontvankelijk of ontvankelijk maar ongegrond verklaart.

De toezichthouder verzendt zijn beslissing met een aangetekende brief gelijktijdig aan de huurder en verhuurder binnen een vervaltermijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag die volgt op de datum van de afgifte op de post van het aangetekende beroepschrift. Die vervaltermijn wordt verlengd tot zestig dagen als er op verzoek van de huurder een hoorzitting gehouden wordt.

Met een aangetekende brief, gelijktijdig gericht aan de huurder en de verhuurder, kan de toezichthouder de voormelde termijnen eenmalig verlengen met dertig dagen.

Als de beslissing niet is verzonden binnen de gestelde termijn, wordt het beroep geacht ingewilligd te zijn. De datum van de afgifte op de post van de beslissing geldt als datum van verzending.".

Art. 12.In artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "bijlage I," en de zinsnede "en II" de zinsnede "Ibis" ingevoegd;2° tussen het eerste en het tweede lid worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "Ter uitvoering van artikel 97bis, § 2, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode hebben de huurovereenkomsten die gesloten worden vanaf 1 maart 2017 een duur van negen jaar. De huurder behoudt zijn huurderscategorie als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34° van de Vlaamse Wooncode als de huurovereenkomst een vorige huurovereenkomst met dezelfde verhuurder opvolgt en als volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° een huurder als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a) of b) van de Vlaamse Wooncode verhuist mee; 2° de verhuis gebeurt met toepassing van de voorrangsregels, vermeld in artikel 19, eerste lid, 21, § 2 en § 3, en 24, of van artikel 37bis of 37ter.".

Art. 13.In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Ter uitvoering van artikel 96, § 1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode zegt de verhuurder de huurovereenkomst op in de volgende gevallen: 1° de referentiehuurder of zijn wettelijke of feitelijke partner heeft een woning volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verworven;2° de referentiehuurder of zijn wettelijke of feitelijke partner heeft een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verworven; 3° de referentiehuurder of zijn wettelijke of feitelijke partner is een zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of zijn wettelijke of feitelijke partner een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, heeft ingebracht."; 2° in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "Als de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1° en 3°, van toepassing zijn, bedraagt de opzegtermijn zes maanden.Als het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, van toepassing is, bedraagt de opzegtermijn zes maanden, die ingaat vijf jaar na de verwerving van het perceel, bestemd voor woningbouw."; 3° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 34, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zinsnede "de typehuurovereenkomst, opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd" vervangen door de zinsnede "de typehuurovereenkomsten, opgenomen in bijlage I en Ibis, die bij dit besluit zijn gevoegd".

Art. 15.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt het opschrift van hoofdstuk VIIbis vervangen door wat volgt: "HOOFDSTUK VIIbis. - Bepalingen van toepassing als de sociale huurwoning gesloopt, aangepast of gerenoveerd wordt".

Art. 16.In artikel 37bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "renovatiewerkzaamheden" vervangen door de zinsnede "sloop-, renovatie- of aanpassingswerkzaamheden";2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "renovatie- of aanpassingswerkzaamheden" vervangen door de zinsnede "sloop-, renovatie- of aanpassingswerkzaamheden";3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "renovatieproject" vervangen door het woord "project"; 4° in paragraaf 2, derde lid, en vierde lid, wordt de zin "In de nieuwe huurovereenkomst worden de huurderscategorieën overgenomen die vastgesteld waren in de vorige huurovereenkomst." opgeheven.

Art. 17.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt een hoofdstuk VIIter, dat bestaat uit artikel 37ter, ingevoegd, dat luidt als volgt: "HOOFDSTUK VIIter. - Bepalingen van toepassing als de sociale huurwoning onderbezet is

Art. 37ter.§ 1. Voor de huurders die een huurovereenkomst hebben gesloten die werd opgesteld volgens de typehuurovereenkomst, gevoegd als bijlage Ibis bij dit besluit, geldt de volgende regeling.

Ter uitvoering van artikel 97bis, § 4, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode wordt een woning als onderbezet beschouwd als het verschil tussen enerzijds het aantal slaapkamers van de woning en anderzijds de som van het aantal huurders, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, van de Vlaamse Wooncode, het aantal minderjarige kinderen en het aantal gemelde personen met toepassing van artikel 92, § 3, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode in die woning, groter is dan 1.

De huurder wordt op het moment van herhuisvesting niet getoetst aan de inkomensvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 2°.

Voor de toewijzing van een woning kan de verhuurder afwijken van de toewijzingsregels, vermeld in artikel 18 tot en met 29.

De woning die wordt aangeboden, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° de woning zou niet onderbezet zijn als de huurder met zijn gezinsleden de woning zou betrekken;2° de woning ligt in een straal van vijf kilometer van de onderbezette woning;3° de reële huurprijs, verhoogd met de huurlasten, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 2° tot en met 8°, van bijlage III, ligt niet hoger dan de reële huurprijs van de onderbezette woning, verhoogd met de huurlasten, vermeld in artikel 1, § 1, eerste lid, van bijlage III. Tussen de eerste weigering en het volgende aanbod van een ander woning moet een periode verlopen zijn van ten minste drie maanden.

De verhuurder kan ook een woning aanbieden die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het vijfde lid, 2° en 3°. De weigering van het aanbod zal dan geen aanleiding geven tot de toepassing van artikel 97bis, § 4, van de Vlaamse Wooncode. De verhuurder vermeldt dat in de aanbiedingsbrief.

De verhuurder vermeldt in zijn intern huurreglement op welke wijze hij de huurders van een onderbezette woning als vermeld in het tweede lid, zal begeleiden naar een woning die niet onderbezet zou zijn als de huurder met zijn gezinsleden de woning zou betrekken. § 2. Voor de huurders die een huurovereenkomst hebben gesloten die werd opgesteld volgens de typehuurovereenkomst, gevoegd als bijlage I bij dit besluit, geldt de volgende regeling.

Als een huurder een onderbezette woning als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, bewoont, betaalt hij na de tweede weigering van een aangeboden woning die voldoet aan de vereisten, vermeld in paragraaf 1, vijfde lid, een maandelijkse vergoeding die aan de reële huurprijs, vermeld in artikel 38, wordt toegevoegd. De maandelijkse vergoeding bedraagt 25 euro per slaapkamer die volgens de definitie van onderbezette woning, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, het toegelaten aantal slaapkamers overschrijdt.

Paragraaf 1, derde, vierde, zesde en achtste lid, zijn van toepassing.

De verhuurder kan ook een woning aanbieden die niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, vijfde lid, 2° en 3°. De weigering van het aanbod zal dan geen aanleiding geven tot de aanrekening van de maandelijkse vergoeding, vermeld in het tweede lid.

De verhuurder vermeldt dat in de aanbiedingsbrief.".

Art. 18.In artikel 40 van hetzelfde besluit wordt het woord "negen" vervangen door het woord "elf" en het woord "negenjarige" vervangen door het woord "elfjarige".

Art. 19.In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 1, 15° " vervangen door de zinsnede "artikel 1, eerste lid, 15° "; 2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als het inkomen lager is dan het leefloon, rekening houdend met de gezinssamenstelling van de referentiepersoon, zoals het van toepassing is in de maand juni van het jaar dat aan de vaststelling van het inkomen voorafgaat, wordt het inkomen gelijkgesteld met dat leefloon.".

Art. 20.In artikel 47, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "als hoofd van een groot gezin" opgeheven.

Art. 21.Artikel 50 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009, wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 52 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt: " § 3. Als een huurder een woning of perceel, bestemd voor woningbouw, volledig of gedeeltelijk in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerft, moet hij dat onmiddellijk melden aan de verhuurder.".

Art. 23.In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden het tweede, derde en vierde lid opgeheven; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de vermelding van de huurdersverplichtingen die niet zijn nagekomen;"; 3° in paragraaf 2, eerste lid, worden punt 5° en 6° vervangen door wat volgt: "5° de vermelding van de mogelijkheid om de administratieve geldboete te betwisten en om te verzoeken om een kwijtschelding, vermindering of uitstel van betaling als vermeld in artikel 102bis, § 5, van de Vlaamse Wooncode, en de melding dat de huurder schriftelijk om een hoorzitting kan verzoeken als vermeld in artikel 102bis, § 4, van de Vlaamse Wooncode;6° de melding dat de huurder zich, in voorkomend geval, op de hoorzitting kan laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman of een huurdersbond of vertrouwenspersoon.In geval van een vertegenwoordiging door een huurdersbond of vertrouwenspersoon is een schriftelijk mandaat van de huurder nodig."; 4° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De toezichthouder bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om zijn zaak mondeling te verdedigen.De toezichthouder maakt een verslag van de hoorzitting."; 5° in paragraaf 2 worden in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, de woorden "om de administratieve geldboete na een betwisting als" vervangen door de zinsnede "over het verzoek,";6° in paragraaf 2 worden in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, de woorden "te behouden" opgeheven; 7° in paragraaf 2 wordt in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de vermelding van de huurdersverplichtingen die niet zijn nagekomen;"; 8° in paragraaf 2 wordt in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, punt 3° vervangen door wat volgt: "3° de beoordeling van de verweermiddelen van de huurder;"; 9° in paragraaf 4 wordt de zinsnede "Het verzoek tot kwijtschelding, vermindering of uitstel van betaling van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 102bis, § 4," vervangen door de zinsnede "Het verzoekschrift om de administratieve geldboete te betwisten en om kwijtschelding, vermindering of uitstel van betaling van de administratieve geldboete te vragen, vermeld in artikel 102bis, § 5,";10° in paragraaf 5 worden het eerste en het tweede lid opgeheven;11° in paragraaf 5 wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "De toezichthouder verklaart het verzoekschrift onontvankelijk als: 1° er geen verweermiddelen in het verzoekschrift worden vermeld; 2° de naam en het adres van de indiener niet zijn meegedeeld.".

Art. 24.In artikel 55quater, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zinsnede "en, in voorkomend geval, in artikel 29," opgeheven.

Art. 25.In artikel 73 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de kandidaat-huurders die zijn ingeschreven vóór de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode met toepassing van de verhoogde inkomensgrenzen, vermeld in artikel 29, § 2, van dit besluit, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, blijven, in afwijking van artikel 8, 12, en 14 van dit besluit, de verhoogde inkomensgrenzen, vermeld in artikel 29, § 2, van dit besluit, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, gelden."; 2° aan paragraaf 1 worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt: "Voor de kandidaat-huurder die is ingeschreven voor een sociale assistentiewoning vóór de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse, geldt wat de onroerende eigendomsvoorwaarde betreft voor de toelating tot een sociale huurwoning, het volgende: 1° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik gehad in de periode van tien jaar voor de inschrijvingsdatum;2° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen perceel bestemd voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik;3° hij of een van zijn gezinsleden is geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij of een van zijn gezinsleden een woning of een perceel dat bestemd is voor woningbouw, heeft ingebracht. Het inkomen van de kandidaat-huurders die zijn ingeschreven vóór de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, dat met toepassing van artikel 1, eerste lid, 15°, van dit besluit, gelijkgesteld was aan het leefloon, wordt opnieuw berekend met toepassing van artikel 1, eerste lid, 15°, van dit besluit, zoals van kracht na de inwerkingtreding van het voormelde besluit."; 3° aan paragraaf 2 worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt: "De referentiehuurder of zijn wettelijke of feitelijke partner die op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode een sociale huurwoning huurt, en die een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, gedeeltelijk in volle eigendom heeft, moet uit onverdeeldheid treden binnen een jaar na de inwerkingtreding van het voormelde besluit.Als de referentiehuurder of zijn wettelijke of feitelijke partner op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode een zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap is waarin hij of zijn wettelijke of feitelijke partner een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, heeft ingebracht, moet hij binnen een jaar na de inwerkingtreding van het voormelde besluit voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3° bis, van dit besluit.

Als de huurder daarvoor gegronde redenen aanvoert, kan hij de verhuurder verzoeken om de termijn van een jaar, vermeld in het vijfde lid, te verlengen.".

Art. 26.In artikel 1 van bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt tussen de woorden "meerderjarige personen" en de woorden "die later" de zinsnede "met uitzondering van de inwonende kinderen die meerderjarig worden tijdens de duur van de huurovereenkomst," ingevoegd.

Art. 27.In artikel 14 van bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt het woord "renovatiewerkzaamheden" vervangen door de zinsnede "renovatie-, sloop, of aanpassingswerkzaamheden".

Art. 28.In artikel 24, derde lid, van bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, worden de woorden "renovatie- of aanpassingswerkzaamheden" vervangen door de woorden "renovatie-, sloop- of aanpassingswerkzaamheden".

Art. 29.In artikel 31 van bijlage I bij hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "vermeld in" en de woorden "het besluit" de zinsnede "artikel 98, § 3 van de Vlaamse Wooncode en" ingevoegd.

Art. 30.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt een bijlage Ibis ingevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 31.In artikel 1 van bijlage II bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt tussen de woorden "meerderjarige personen" en de woorden "die later" de zinsnede "met uitzondering van de inwonende kinderen die meerderjarig worden tijdens de duur van de huurovereenkomst," ingevoegd.

Art. 32.In artikel 33 van bijlage II bij hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "vermeld in" en de woorden "het besluit" de zinsnede "artikel 98, § 3 van de Vlaamse Wooncode en" ingevoegd.

Art. 33.In artikel 1, § 1, tweede lid, van bijlage III bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013, wordt de zinsnede "of artikel 37bis" vervangen door de zinsnede "artikel 37bis, of artikel 37ter".

Art. 34.Artikel 6, 2°, en 3°, artikel 39 tot en met 42 en 44 van het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen en dit besluit treden in werking op 1 maart 2017, met uitzondering van artikel 18 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2017.

Art. 35.De Vlaamse minister, bevoegd voor Wonen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 december 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode Bijlage Ibis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode Bijlage Ibis. - Typehuurovereenkomst voor de verhuring van sociale huurwoningen door de sociale huisvestingsmaatschappijen, de VMSW, het OCMW, de gemeente of het Vlaams Woningfonds met toepassing van artikel 97bis van de Vlaamse Wooncode

TER INFORMATIE: KENMERKEN VAN DE SOCIALE VERHURING

Titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (hierna titel VII van de Vlaamse Wooncode te noemen) en de besluiten die genomen zijn ter uitvoering van die titel, stellen de voorwaarden vast voor de verhuring van sociale huurwoningen. De voorwaarden betreffen onder meer de huurprijsberekening, de huurlasten, de huurdersverplichtingen, de waarborg, de opzegmogelijkheden en de voorwaarden waaraan de huurder blijvend moet voldoen.

De sociale verhuring komt tot stand in een strikt reglementair kader.

Het is eigen aan reglementaire bepalingen dat ze door de overheid eenzijdig gewijzigd of aangevuld kunnen worden als het algemeen belang dat vereist. Als de regelgeving wijzigt, kan dat dus ook gevolgen hebben voor deze huurovereenkomst. Er wordt in deze huurovereenkomst dan ook vaak verwezen naar de reglementering. Een nadere toelichting bij de verwijzingen naar de reglementering wordt als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd.

Voor de aspecten die niet geregeld zijn in titel VII van de Vlaamse Wooncode of in de uitvoeringsbesluiten ervan, gelden de bepalingen van afdeling 1 (Algemene bepalingen betreffende de huur van onroerende goederen) en 2 (Regels betreffende de huurovereenkomsten m.b.t. de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder) van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, als ze niet afwijken van de voormelde regelingen of in strijd zijn met de geest ervan.

IDENTIFICATIE VAN DE HUURDER EN VERHUURDER

Artikel 1.De ondergetekenden: (Streep door wat niet van toepassing is.) a) De sociale huisvestingsmaatschappij CV/NV .. . . . met maatschappelijke zetel in . . . . ., ingeschreven in het rechtspersonenregister in . . . . ., en hier vertegenwoordigd door . . . . . ; b) het OCMW of de vereniging, .. . . . (adres, gemeente), vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vertegenwoordigd door . . . . . ; c) de gemeente .. . . . (naam) of het intergemeentelijk samenwerkingsverband . . . . . (naam), vertegenwoordigd door . . . . . ; d) het Vlaams Woningfonds, vertegenwoordigd door .. . . . ; hierna de verhuurder te noemen, enerzijds, en de heer/mevrouw . . . . . de heer/mevrouw . . . . . de heer/mevrouw . . . . . de heer/mevrouw . . . . . met als adres . . . . . hierna de huurder te noemen, anderzijds, zijn overeengekomen wat volgt:

Art. 2.(Alle meerderjarige personen die de sociale huurwoning bij de aanvang van de huurovereenkomst gaan bewonen, moeten hier worden vermeld en moeten de huurovereenkomst mee ondertekenen. De meerderjarige personen met uitzondering van de inwonende kinderen die meerderjarig worden tijdens de duur van de huurovereenkomst, die later tot de huurovereenkomst toetreden, worden opgenomen in een bijlage te voegen bij deze huurovereenkomst en ondertekenen deze huurovereenkomst en worden ook onder `de huurder' begrepen.).

VOORWERP VAN DE HUUR

Art. 3.De verhuurder geeft in huur aan de huurder een woning met als adres . . . . . . . . . .

Een omstandige tegensprekelijke schriftelijke plaatsbeschrijving van de staat van de woning wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 97 van de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode (hierna het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 te noemen). De plaatsbeschrijving wordt bij de huurovereenkomst gevoegd.

Art. 4.De woning mag alleen duurzaam betrokken worden door de huurder, vermeld in artikel 1, door de inwonende minderjarige kinderen en de huurders die later toetreden tot de huurovereenkomst.

De huurder mag in geen geval de woning, of een deel ervan, onderverhuren of de huur overdragen.

DUUR VAN DE HUUR EN PROEFPERIODE

Art. 5.§ 1. Deze overeenkomst is gesloten voor een duur van negen jaar, die ingaat op dd/mm/jjjj.

Onder de voorwaarden, vermeld in artikel 97bis van de Vlaamse Wooncode, wordt de huurovereenkomst automatisch verlengd voor een duur van telkens drie jaar. § 2. Aan deze huurovereenkomst is een proefperiode van twee jaar gekoppeld. De proefperiode heeft als doel de huurder te evalueren, nauwgezet te volgen en eventueel bij te sturen.

Voor de personen die na de aanvang van de huurovereenkomst toetreden, gaat de proefperiode van twee jaar in op de datum van de ondertekening van deze huurovereenkomst.

Voor de minderjarige kinderen die meerderjarig worden, geldt de proefperiode niet. (Als deze huurovereenkomst een huurovereenkomst met dezelfde verhuurder van een duur van negen jaar die eventueel verlengd is, opvolgt, mag de duur van deze huurovereenkomst niet langer zijn dan negen jaar of negen jaar, vermeerderd met de aangevatte verlengperiode, met dien verstande dat de huurovereenkomst minimaal een duur van drie jaar bedraagt. Als er slechts een gedeelte van de proefperiode is doorlopen in de vorige huurovereenkomst, zal de duur van de proefperiode in deze huurovereenkomst gelijk zijn aan het resterende deel. Artikel 4 aan de situatie aanpassen.)

HUURPRIJS, KOSTEN EN LASTEN

? (Afhankelijk van de toe te passen regelgeving wordt een van de drie onderstaande versies van artikel 5 gebruikt.) ? (Als artikel 38 tot en met 50 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing zijn, wordt het volgende artikel 5 gebruikt.)

Art. 5.De huurprijs wordt berekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De basishuurprijs wordt bepaald op .............. euro.

De te betalen huurprijs, die aangepast is aan het inkomen van de huurder, aan zijn gezinssamenstelling, en aan de kwaliteit van de woning bedraagt voor de eerste maand ................ euro.

De verhuurder zal de huurder met een gewone brief op de hoogte brengen van elke wijziging van de basishuurprijs of van de te betalen huurprijs, alsook van de datum waarop de nieuwe te betalen huurprijs ingaat. ? (Als artikel 78, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing is (huurprijsberekening overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994,) wordt het volgende artikel 5 gebruikt.)

Art. 5.De huurprijs wordt berekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door lokale sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, verhuurd worden met toepassing van artikel 80ter van de Huisvestingscode. De basishuurprijs wordt bepaald op ............. euro.

De te betalen huurprijs, die aangepast is aan het inkomen van de huurder en aan zijn gezinssamenstelling, rekening houdend met eventuele kortingen of toelagen, bedraagt voor de eerste maand ................ euro.

De verhuurder zal de huurder met een gewone brief op de hoogte brengen van elke wijziging van de basishuurprijs of van de te betalen huurprijs, alsook van de datum waarop de nieuwe te betalen huurprijs ingaat. (Als artikel 78, § 1, tweede lid, derde lid en vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 van toepassing is (tweede lid: huurprijsberekening autonoom door de verhuurder bepaald/derde lid: huurprijsberekening door Vlaams Woningfonds/vierde lid: huurprijsberekening overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 1987 (1) of van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 1990 (2)) wordt het volgende artikel 5 gebruikt.)

Art. 5.De huurprijs bedraagt ................. euro per maand. (indexatieformule toevoegen als dat gebruikelijk is)

Art. 6.De kosten en lasten die verbonden zijn aan de eigendom van de woning, zijn voor rekening van de verhuurder en zijn opgesomd in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007. De onroerende voorheffing is ten laste van de verhuurder.Als de huurder recht heeft op een vermindering van onroerende voorheffing, wordt de aanvraag daarvoor door de verhuurder ingevuld en bij de bevoegde dienst ingediend. De vermindering van de onroerende voorheffing wordt in de huurprijs verrekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 7.De kosten en lasten die verbonden zijn aan het gebruik en het genot van de woning en de bewoning, zijn voor rekening van de huurder en zijn opgesomd in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

De aanrekening van de kosten en lasten, met inbegrip van de jaarlijkse afrekening, gebeurt overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst bedraagt de maandelijkse betaling voor de kosten en lasten ................. euro.

Art. 8.De huurder betaalt de huurprijs samen met de kosten en lasten voor de tiende dag van de maand waarop de huurprijs betrekking heeft, op rekeningnummer ........................................ van de verhuurder.

WAARBORG

Art. 9.De waarborg strekt tot garantie van alle verplichtingen die voor de huurder gelden op basis van titel VII van de Vlaamse Wooncode en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De waarborg wordt gesteld overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 10.De waarborg zal op het einde van de huurovereenkomst aan de huurder of, bij zijn overlijden, aan zijn erfgenamen worden terugbetaald, na verrekening van de openstaande schulden en na aftrekking van de vergoeding van eventuele schade. De waarborg wordt verrekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

ACHTERSTALLIGE BETALING/ONVERSCHULDIGDE BETALING

Art. 11.Als de huurder de huurprijs, de kosten en lasten of de waarborg niet betaalt voor de tiende dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de som verschuldigd is, kan de verhuurder op de achterstallige som een verhoging van 10% toepassen, tenzij er een loonafstand is betekend bij afzonderlijke akte. De achterstallige som kan in dat geval ook worden vermeerderd met de wettelijke interesten.

Art. 12.Als de huurder meer betaald heeft dan hij met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode en de uitvoeringsbesluiten ervan of deze overeenkomst verschuldigd is, moet hem het te veel betaalde op zijn verzoek worden terugbetaald. In afwijking van artikel 1728quater van het Burgerlijk Wetboek kan dat verzoek aan de verhuurder worden verzonden met een gewone brief. De teruggave kan alleen geëist worden voor de bedragen die vervallen zijn en betaald zijn tijdens de vijf jaar die aan dat verzoek voorafgaan. De vordering tot teruggave verjaart na verloop van een termijn van één jaar vanaf het verzoek tot terugbetaling.

VERPLICHTINGEN VAN DE VERHUURDER

Art. 13.De verhuurder stelt de woning, die moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking van de huurder. De verhuurder zorgt ervoor dat de woning tijdens de volledige duur van de huurovereenkomst blijft voldoen aan de bovenvermelde vereisten.

De verhuurder voert onverwijld de herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1720 van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van hem vallen.

Art. 14.Als een sociaal woonproject renovatie-, sloop, of aanpassingswerkzaamheden omvat, informeert de verhuurder de bewoners op gepaste wijze over de aard van de werken, de timing, de te verwachten hinder, de invloed op de huurprijs en de waarborg en de eventuele noodzaak van tijdelijke verhuizing.

VERPLICHTINGEN VAN DE HUURDER

Art. 15.De huurder bestemt de woning tot zijn hoofdverblijfplaats en laat zich inschrijven in de bevolkingsregisters van de gemeente waar de woning ligt. Hij is ertoe gehouden om de woning, in voorkomend geval samen met zijn minderjarige kinderen, effectief te betrekken.

Iedere wijziging van de gezinssamenstelling moet binnen een maand aan de verhuurder schriftelijk worden meegedeeld. De huurder kan alleen toestaan dat extra personen hun hoofdverblijfplaats vestigen in de sociale huurwoning of er zich domiciliëren als dat in overeenstemming is met artikel 95, § 1, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode.

Art. 16.De huurder is hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de huurprijs, de waarborg, de huurlasten en de vergoeding voor de schade die vastgesteld wordt bij de beëindiging van de huurovereenkomst, die de waarborg overtreft.

Art. 17.De huurder is verplicht de elementen die nodig zijn voor de berekening van de te betalen huurprijs onmiddellijk mee te delen als de verhuurder daarom verzoekt.

Art. 18.De huurder is verplicht de woning te onderhouden als een goede huisvader. Hij zal de woning op zodanige wijze bewonen dat geen overmatige hinder wordt veroorzaakt voor de buren en de naaste omgeving en dat de leefbaarheid niet in het gedrang komt.

Art. 19.(Als de taalbereidheidsvoorwaarde al vervuld is, kan dit artikel worden geschrapt.) De huurder is verplicht bereidheid te tonen om het Nederlands aan te leren.

Art. 20.(Als de inburgeringsbereidheidsvoorwaarde al vervuld is, of als de huurder niet moet voldoen aan die voorwaarde, kan dit artikel worden geschrapt.) De huurder is verplicht het inburgeringstraject te volgen.

Art. 21.(Dit artikel is alleen van toepassing als de toewijzing afhankelijk is gemaakt van het sluiten van een begeleidingsovereenkomst overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode.) De huurder is verplicht de afspraken na te leven die opgenomen zijn in de begeleidingsovereenkomst die opgemaakt is als voorwaarde voor de toewijzing van de sociale huurwoning.

Art. 22.(Dit is alleen van toepassing als de woning een ADL-woning is of een woning die aangepast is aan de huisvesting van personen met een handicap.) De huurder is verplicht om in te stemmen met de verhuizing naar een andere sociale huurwoning als de woning aangepast is aan de fysieke mogelijkheden van personen met een handicap, en niet langer wordt bewoond door een persoon die daar behoefte aan heeft. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan. (Dit is alleen van toepassing als de woning een sociale assistentiewoning is.) De huurder is verplicht om in te stemmen met de verhuizing naar een andere sociale huurwoning als de woning een sociale assistentiewoning is, en niet langer wordt bewoond door een persoon die minstens 65 jaar oud is. De verhuurder kan een gemotiveerde afwijking toestaan.

Art. 23.De huurder voert onverwijld de onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uit die overeenkomstig artikel 1754 en volgende van het Burgerlijk Wetboek en de plaatselijke gebruiken ten laste van hem vallen.

De verhuurder kan, als de huurder daarmee akkoord gaat, de door de huurder aangegeven onderhouds- en herstellingswerkzaamheden die ten laste van hem vallen, uitvoeren tegen betaling van een bepaald bedrag per maand. Dat bedrag is gebaseerd op de reële kostprijs van die onderhouds- en herstellingswerken van een representatieve periode. Het bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex (basis 2004) naar het gezondheidsindexcijfer van de maand juni van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van ................ voor juni ............... (Het jaartal is het jaar waarin de huurovereenkomst wordt gesloten als de huurovereenkomst wordt gesloten na 30 juni en van het voorgaande jaar als de huurovereenkomst wordt gesloten voor 1 juli). Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende natuurlijke getal.

Grotere aanpassingen van dat bedrag moeten ter goedkeuring aan de huurder worden voorgelegd. De verhuurder en de huurder kunnen bij elke jaarlijkse huurprijsaanpassing beslissen om de aangegeven onderhouds- of herstellingswerkzaamheden niet meer te laten uitvoeren door de verhuurder.

Als de huurder niet tijdig de onderhouds- en herstellingswerkzaamheden uitvoert, uitgezonderd die welke vermeld zijn in het tweede lid, heeft de verhuurder, na ingebrekestelling met een aangetekende brief, het recht om die werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren door een derde voor rekening van de huurder. De huurder moet aan de verhuurder binnen een maand na de facturatie de door hem uitgegeven sommen terugbetalen. De verhuurder kan een afbetalingsplan opstellen.

De huurder is verplicht om elke schade waarvan de herstelling ten laste van de verhuurder valt, onmiddellijk aan de verhuurder te melden. Als de huurder die verplichting niet naleeft, wordt hij aansprakelijk gesteld voor elke uitbreiding van de schade en moet hij de verhuurder daarvoor schadeloos stellen.

Op het einde van de huurovereenkomst is de huurder ertoe gehouden de woning achter te laten in de staat, zoals beschreven in de tegensprekelijke plaatsbeschrijving die is opgemaakt bij de aanvang van de overeenkomst, met uitzondering van de schade die ontstaan is door overmacht, slijtage of ouderdom.

Art. 24.Als er in de woning noodzakelijke of dringende herstellingen uitgevoerd moeten worden, die niet tot na de beëindiging van de huurovereenkomst kunnen worden uitgesteld, moet de huurder die zonder vergoeding laten uitvoeren, welke ongemakken hij daarvan ook ondervindt en al moet hij gedurende de herstellingen het genot van een gedeelte van de woning derven.

Als die werken langer dan veertig dagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij het genot heeft moeten derven.

De huurder moet instemmen met een tijdelijke herhuisvesting als de verhuurder dat wegens renovatie-, sloop- of aanpassingswerkzaamheden aan het gehuurde goed noodzakelijk acht. De voorwaarden zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 25.De huurder mag alleen veranderingen aanbrengen aan de woning en de aanhorigheden ervan als de verhuurder daarvoor voorafgaandelijk schriftelijke toestemming heeft verleend, al dan niet onder voorbehoud van de herstelling in de oorspronkelijke staat van de woning op het einde van de huurovereenkomst. Een weigering moet worden gemotiveerd door de verhuurder.

Op het einde van de huurovereenkomst kan de verhuurder die veranderingen overnemen zonder vergoeding, tenzij het anders is overeengekomen.

Als de huurder zonder toestemming veranderingen aanbrengt aan het gehuurde goed, heeft de verhuurder het recht te eisen dat de woning en de aanhorigheden ervan onmiddellijk in de oorspronkelijke staat worden hersteld.

Art. 26.Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder mag de huurder niets plaatsen of bevestigen op het dak, aan de buitenmuren, noch op een ander deel van de woning of van het appartementsgebouw.

De verhuurder behoudt zich het recht voor de woning en de aanhorigheden ervan te bezoeken om er de goede uitvoering van de verplichtingen van de huurder, alsook de staat van het goed na te gaan. De verhuurder bepaalt samen met de huurder de bezoekdag en het bezoekuur binnen acht dagen na het verzoek.

Art. 27.Het is de huurder alleen toegestaan dieren te houden als de bepalingen nageleefd worden van het reglement van inwendige orde, dat uitsluitend ter zake rekening zal houden met overdreven burenhinder.

Art. 28.De huurder geeft zijn toestemming aan de verhuurder om het OCMW erbij te betrekken als er zich problemen voordoen bij het nakomen van de huurdersverplichtingen.

VERZEKERING

Art. 29.De verhuurder sluit een brandverzekering af die een clausule van afstand van verhaal op de huurder bevat en waarin het verhaal van derden is uitgebreid ten voordele van de huurder.

De huurder verbindt er zich toe zijn inboedel te laten verzekeren.

EINDE VAN DE OVEREENKOMST

Art. 30.De huurder kan de huurovereenkomst op ieder moment opzeggen overeenkomstig artikel 98, § 2, van de Vlaamse Wooncode. De opzegging geldt alleen voor hem.

Er is geen opzegtermijn voor de huurder als er nog huurders in de woning blijven wonen die daartoe het recht hebben overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode. Anders bedraagt de opzegtermijn drie maanden, tenzij de huurder opgenomen wordt in een woonzorgcentrum of in een voorziening met residentiële opvang van personen met een handicap. In dat geval bedraagt de opzegtermijn een maand. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de huurder met een aangetekende brief de huurovereenkomst heeft opgezegd.

Als een huurder de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt en als hij nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst voor hem van rechtswege ontbonden overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt. Voor de gehuwde huurder moet bovendien worden aangetoond door de overblijvende huurder dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is.

Art. 31.De verhuurder zegt de huurovereenkomst op in de gevallen, vermeld in artikel 98, § 3, van de Vlaamse Wooncode.

De opzeg van de huurovereenkomst door de verhuurder geldt voor alle huurders.

Art. 32.De huurovereenkomst wordt van rechtswege ontbonden als de laatste huurder die overeenkomstig titel VII van de Vlaamse Wooncode een persoonlijk recht heeft om de woning te bewonen, overlijdt of de huurovereenkomst heeft opgezegd of de woning niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt zonder de huurovereenkomst te hebben opgezegd. De nadere regels zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007.

Art. 33.Gedurende de opzegtermijn of de ontbindingstermijn van de huurovereenkomst heeft de verhuurder het recht de woning gedurende twee dagen in de week en twee opeenvolgende uren per dag door kandidaat-huurders te laten bezichtigen. Elke partij bepaalt een van die twee dagen en uren. De verhuurder heeft ook het recht gedurende de opzegtermijn of de ontbindingstermijn van de huurovereenkomst een bericht aan de voorgevel van de woning aan te brengen op een goed zichtbare plaats.

Art. 34.Bij de beëindiging van de huurovereenkomst bezoekt een afgevaardigde van de verhuurder de woning en maakt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van uittreding op.

Die plaatsbeschrijving wordt ondertekend door een van de huurders of door zijn vertegenwoordiger, die over een geldige volmacht beschikt.

In onderling overleg bepalen de verhuurder en de huurder de datum en het tijdstip van de plaatsbeschrijving binnen een termijn van een maand na de beëindiging van de huurovereenkomst.

Als de huurder of zijn vertegenwoordiger niet aanwezig is op de overeengekomen datum en het overeengekomen tijdstip, erkennen alle huurders onvoorwaardelijk de juistheid van de plaatsbeschrijving, tenzij overmacht wordt bewezen.

GESCHILLEN

Art. 35.Elk geschil over deze overeenkomst behoort tot de bevoegdheid van de rechtbanken in . . . . .

KEUZE VAN DOMICILIE

Art. 36.De huurder woont tot het einde van de huurtermijn in het gehuurde goed. Elke betekening gebeurt rechtsgeldig op dat adres, ook als de huurder de woning verlaten heeft zonder de verhuurder officieel op de hoogte te brengen van zijn nieuwe adres.

REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE

Art. 37.(Dit artikel mag geschrapt worden als het niet van toepassing is.) Een reglement van inwendige orde wordt bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.

De daarin voorkomende bepalingen die strijdig zijn met titel VII van de Vlaamse Wooncode en de uitvoeringsbesluiten ervan, worden als niet geschreven beschouwd.

REGISTRATIE

Art. 38.De verhuurder registreert deze overeenkomst.

De volgende bijlagen worden bij deze overeenkomst gevoegd: . . . . .

Opgemaakt op . . . . ., in . . . . ., in evenveel exemplaren plus één als er partijen zijn. Het laatste exemplaar is bestemd voor de registratie.

Elke partij verklaart één exemplaar te hebben ontvangen.

Handtekening Handtekening(en) De verhuurder, De huurder(s), (1) Besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 1987 tot instelling van een huurcompensatie.(2) Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 1990 tot aanmoediging van de bouw van sociale huurwoningen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelstel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode.

Brussel, 23 december 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS

^