gepubliceerd op 17 augustus 2004
Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid RWO - VLAANDEREN
4 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid RWO - VLAANDEREN
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 1984 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de aanvragen tot het uitvoeren van werken als bedoeld bij artikel 6, vierde lid en volgende van de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, moeten voldoen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 1985 betreffende de huurlasten in het Vlaamse Gewest van de woningen die aan de door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting erkende vennootschappen of aan de Nationale Maatschappij zelf toebehoren, inzonderheid op het opschrift en op artikelen 1, 2 en 6, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 1985 tot bepaling van de modaliteiten van behandeling van het verhaal ingediend door de kandidaat-huurders voor een woning toebehorend aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting of aan een door haar erkende vennootschap, inzonderheid op het opschrift en op artikelen 1, 4 en 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende uitvoering van de artikelen 57 tot 60 van de Huisvestingscode inzake leningen aan mijnwerkers, inzonderheid op artikelen 1, 6, 8, 9, 14, 17 en 19, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 1990 en 13 juni 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste woning inzonderheid op artikelen 1, 2, 5, 10 en 13, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juni 1992;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 14, 18, 24bis en 24ter, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 februari 1993, 7 september 1994, 29 september 1994, 12 juni 1995, 10 december 1996, 11 mei 1999, 19 november 1999 en 9 januari 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, inzonderheid op artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 12, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en 6 februari 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, inzonderheid op artikel 30;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1994 tot uitvoering van het artikel 20 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, inzonderheid op artikel 1, zoals gewijzigd bij het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994 tot het instellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten, inzonderheid op artikelen 8, 9 en 10;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van de leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, inzonderheid op artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15 en 19, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 1997, 23 juli 1998, 13 december 2002 en 3 oktober 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen, ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode, inzonderheid op artikelen 1 en 2, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000,;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken, inzonderheid op artikelen 1, 5, 11, 12 en 12bis, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 1999 en 25 juli 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen, inzonderheid op artikelen 1, 7 en 8, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 1999 en 25 juli 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd, inzonderheid op artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000 en 20 oktober 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen, inzonderheid op artikelen 1, 3, 13 en 14, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid op artikelen 1, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 20, 22, 23, 25, 26, 27 en 28bis, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 1998 en 13 december 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken, inzonderheid op artikelen 1, 4, 18, 20, 21 en 23, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000 en 20 oktober 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen, inzonderheid op artikelen 1, 2, 12, 13, 16, 29, 30 en 41;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector, inzonderheid op artikelen 1, 4 en 7;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de verbintenissen, voorwaarden, vergoedingen en sancties voor de bewoners van sociale koopwoningen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikelen 1 en 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2000 tot aanwijzing van de gewestelijke administraties en instellingen die advies uitbrengen over een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan, inzonderheid op het opschrift en op artikelen 1 en 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, inzonderheid op artikel 2, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot regeling van het vooroverleg over voorontwerpen van ruimtelijke structuurplannen, inzonderheid op artikelen 1, 4 en 6;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister, inzonderheid op artikelen 1, 2 en 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister, inzonderheid op artikelen 1, 3, 4 en 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op artikelen 1, 2 en 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg, inzonderheid op artikelen 1, 2, 4, 5, 6, 10, 11, 13 en 16, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, inzonderheid op het opschrift en op artikel 2, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van het eerste vergunningenregister en het eerste plannenregister, inzonderheid op artikelen 1 en 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 betreffende de oprichting, de samenstelling en de werking van de beheerscommissies voor beschermde landschappen, inzonderheid op artikelen 1, 3, 7, 8 en 11;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen, inzonderheid op artikelen 1, 2, 3, 4, 10, 11, 13, 28 en 32;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen, inzonderheid op artikelen 1, 2 en 6;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, inzonderheid op artikelen 1, 2 en 15;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 april 2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op de bijlage;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 april 2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake verkavelingsaanvragen volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op de bijlage;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 maart 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State 37.083/3, gegeven op 25 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap
Artikel 1.Binnen het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming RWO-Vlaanderen, hierna het agentschap te noemen.
Het agentschap wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid, inzonderheid op basis van de in dit besluit opgesomde taken inzake de ruimtelijke ordening, de huisvesting en de monumenten en landschappen en het cultureel erfgoed, voor zover het beleid betrekking heeft op het varend erfgoed of het roerend archeologisch erfgoed.
Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.
Art. 2.Het agentschap heeft als missie het kwaliteitsvol uitvoeren van het beleid voor ruimtelijke ordening, wonen en onroerend erfgoed met aspecten, gericht op burgers, lokale en provinciale overheden en intermediaire actoren. Het agentschap zorgt eveneens voor ondersteuning en begeleiding van al de personen aan wie delen van die uitvoerende opdracht worden toevertrouwd.
Art. 3.Het agentschap heeft tot taak : 1° kennisbeheer, informatieverstrekking en sensibilisering met betrekking tot zijn hierna omschreven taken;2° de begeleiding van de gemeenten bij de uitwerking van het lokale woonbeleid en het lokale woonoverleg;3° de ondersteuning van de sociale woonorganisaties bij de uitvoering van hun opdrachten;4° het verlenen van machtigingen voor alle onroerende transacties van sociale huisvestingsmaatschappijen;5° het opstellen van een jaarlijks investeringsplan met betrekking tot de realisatie van sociale woonprojecten;6° het ontwikkelen van standaarden en richtlijnen met betrekking tot het ontwerp en de realisatie van sociale woonprojecten en de monitoring ervan via projectgebonden begeleiding;7° de beoordeling en goedkeuring van de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel 60 tot en met 77 van de Vlaamse Wooncode;8° het beheer van de inventaris van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten;9° het verstrekken van subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen, toegekend op grond van de regelgeving inzake ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed;10° de voortgangscontrole van de naleving van de verbintenissen waarbij de subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen worden verstrekt op grond van de regelgeving, bedoeld in punt 9°;11° het organiseren van de terugbetaling van de subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen, verstrekt op grond van de regelgeving, bedoeld in punt 9°, als de begunstigde de voorwaarden of verbintenissen niet naleeft;12° het uitvoeren van de verrichtingen in het kader van de vaststelling en inventarisatie van de leegstand, verwaarlozing, ongeschiktheid, onbewoonbaarheid en overbewoning van woningen en gebouwen;13° het uitvoeren van de verrichtingen inzake de intrekking van het conformiteitsattest voor woningen en kamers;14° het begeleiden, adviseren en goedkeuren van provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, verordeningen en gemeentelijke rooilijnplannen;15° het begeleiden en adviseren van bijzondere plannen van aanleg;16° het behandelen van aanvragen om een planologisch attest door de gewestelijke planologische ambtenaar overeenkomstig artikel 145ter van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;17° het begeleiden van de opmaak van plannenregisters overeenkomstig artikel 190 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;18° het waarnemen van de taken van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening in de vrijgestelde gemeenten overeenkomstig artikel 9, § 9, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;19° het goedkeuren van de benoeming van de leden van de provinciale commissies voor ruimtelijke ordening overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, § 3, en artikel 4 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;20° het in verband met de betaalbaarstelling van de aanvullende schadevergoeding in geval van overmacht en van dossiers inzake aankopen van percelen in geval van definitieve weigering tot het verlenen van een vergunning op basis van ruimtelijke motieven voor het uitvoeren van onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden aan vergunde, niet-verkrotte gebouwen, overeenkomstig artikel 145, § 2, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;21° het adviseren van aanvragen voor stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen, afwijkingsaanvragen, stedenbouwkundige attesten, milieuvergunningsdossiers en milieueffectrapporten;22° het begeleiden van de opmaak van het eerste vergunningsregister;23° het evalueren en eventueel schorsen van of beroep aantekenen tegen beslissingen van het college van burgemeester en schepenen en de bestendige deputatie over aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen;24° het nemen van beslissingen overeenkomstig de toegekende delegatie met betrekking tot aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen, waarbij de aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is of als de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden, handelingen of wijzigingen van algemeen belang;25° het uitbrengen van adviezen met betrekking tot het (gedeeltelijk) afschaffen of wijzigen van het tracé van buurtwegen;26° het beschermen van en het beheren van monumenten en stads- en dorpsgezichten, landschappen, archeologisch erfgoed en varend erfgoed;27° de realisatie van woonprojecten met een sociaal karakter in de gemeenten van de provincie Vlaams-Brabant en de uitbouw van voorzieningen die noodzakelijk worden geacht om het Vlaamse karakter en een hoogwaardige woonkwaliteit in deze regio te behouden of te bevorderen, overeenkomstig artikel 19 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992.
Art. 4.In afwijking van de bepalingen van artikel 3 behoren de verrichtingen inzake de volgende aangelegenheden niet tot de bevoegdheid van het agentschap : 1° het voorbereiden of opmaken van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, van gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen en van het grondbeleidsplan;2° het voorbereiden van beslissingen van de Vlaamse Regering inzake schorsingen van stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen en beroepen tegen : a) stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen;b) beslissingen of het stilzitten van de burgemeester, bedoeld in artikel 15 en 17 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;c) het verkrijgen en de uitoefening van het sociaal beheer, bedoeld in artikel 90, § 4, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;3° de bekrachtiging van de gemeentelijke reglementen inzake de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;4° de invordering van subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen, toegekend op grond van de regelgeving inzake ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed ten laste van de begunstigden die de voorwaarden waaronder ze werden verleend niet naleven of die ze niet aanwenden voor de doeleinden waarvoor ze werden verleend;5° het verstrekken van de hierna vermelde subsidies, toelagen, premies, vergoedingen of tegemoetkomingen : a) subsidies aan organisaties die bijdragen tot de doorwerking van de opties van het ruimtelijk beleid;b) subsidie aan de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning;c) subsidie voor de toekenning van een jaarlijkse monumentenprijs;d) subsidie aan huurdersorganisaties als bedoeld in artikel 56 en 57 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;e) subsidies voor personeels- en werkingskosten aan sociale verhuurkantoren;f) subsidiëring van experimentele projecten in het kader van het voeren van een lokaal woonbeleid;g) planschadevergoedingen;h) subsidies voor intergewestelijke en internationale grensoverschrijdende projecten alsmede de cofinanciering voor communautaire initiatieven inzake ruimtelijke ordening; subsidies aan strategische projecten in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; j) subsidie voor het toekennen van de jaarlijkse ruimtelijke planningsprijs;k) subsidie voor het toekennen van de VRP-eindwerkprijs;l) herverdeling van de planbatenheffingen die naar de provincies gaan;m) herverdeling van de planbatenheffingen die naar de gemeenten gaan; n) subsidies aan provincies, gemeenten, O.C.M.W.'s, openbare instellingen en besturen voor de uitvoering van een grond- en pandenbeleid en allerhande uitgaven die hieraan verbonden zijn als bedoeld in het decreet van 16 juni 1982 en 24 juli 1996).
Art. 5.De concretisering van de wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, wordt geregeld in de beheersovereenkomst, bedoeld in artikel 8.
Overeenkomstig artikel 9, § 11, 1°, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.
Art. 6.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, naar gelang van het geval. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 7.Het agentschap ressorteert onder het hiërarchische gezag van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, de huisvesting en de monumenten en landschappen, hierna de minister te noemen.
Art. 8.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.
Art. 9.Overeenkomstig artikel 6, § 3, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, is het hoofd van het agentschap belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 10.§ 1. Aan het hoofd van het agentschap worden de volgende aanvullende delegaties verleend : 1° ter uitvoering van de wetgeving op de inkomstenbelastingen advies te verstrekken en een attest uit te reiken in verband met de fiscale aftrek voor werkzaamheden aan beschermde goederen;2° beslissingen te nemen met betrekking tot het in erfpacht geven van bepaalde goederen. § 2. In uitvoering van artikel 17 van voornoemd besluit geldt volgende specifieke beperking op de algemene delegatie van artikel 10 van voornoemd besluit aan het hoofd van het agentschap : bij de indeling in subentiteiten van het agentschap worden de taken vermeld in artikel 3, 9° die betrekking hebben op onroerend erfgoed en in artikel 3, 10° die betrekking hebben op onroerend erfgoed en in artikel 3, 26° in één, herkenbare subentiteit geplaatst.
Art. 11.§ 1. Het hoofd van het agentschap wordt, voor het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest, aangesteld als : 1° gewestelijke planologische ambtenaar zoals bedoeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;2° gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar zoals bedoeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;3° gemachtigde ambtenaar zoals bedoeld in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996;4° gemachtigde, zoals bedoeld in : a) het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, behalve voor de toepassing van artikel 19, § 3, § 4 en § 5, en artikel 21 van voormeld decreet;b) het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, behoudens voor de toepassing van artikel 31, 32 en 37 van voormeld decreet;5° gewestelijke ambtenaar, zoals bedoeld in : a) artikel 2, 7°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;b) artikel 15 van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, behalve voor de toepassing van artikel 21 van voormeld decreet;c) artikel 24, 3°, van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996. § 2. Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden, bedoeld in artikel 10, worden aan het hoofd van het agentschap de volgende specifieke delegaties verleend : 1° het goedkeuren van de benoeming van de leden van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, bedoeld in artikel 8, § 3 en § 4, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;2° het adviseren van het ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan, na raadpleging van Vlacoro, bedoeld in artikel 27, § 3, en het al dan niet goedkeuren van het definitief door de provincieraad vastgestelde provinciaal ruimtelijk structuurplan, bedoeld in artikel 27, § 7, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, met uitzondering van deze taken ten aanzien van het eerste provinciaal ruimtelijk structuurplan;3° het adviseren over het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, na raadpleging van Vlacoro, bedoeld in artikel 33, § 5, en het al dan niet goedkeuren van het definitief door de gemeenteraad vastgestelde gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, bedoeld in artikel 33, § 9, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;4° het verlenen van ondersteuning aan de gemeenten voor hun taken met betrekking tot de ruimtelijke structuurplannen, bedoeld in artikel 35, § 4, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;5° het adviseren over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 45, § 4, en het goedkeuren van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan na definitieve vaststelling door de provincieraad, bedoeld in artikel 46, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;6° het adviseren over het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 49, § 4, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;7° het beslissen over vergunningsaanvragen zoals bedoeld in artikel 127, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, als voor het verlenen van de vergunning geen opmaak of wijziging van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is;8° het vergoeden van de grondwaarde en de aanvulling van de schade-vergoeding, bedoeld in artikel 145, § 2, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;9° het aanstellen van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren en de gewestelijke planologische ambtenaren voor de taken die behoren tot RWO-Vlaanderen, bedoeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en van de gemachtigde ambtenaren, bedoeld in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996;10° het aanwijzen van gemachtigden, zoals bedoeld in : het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, behalve voor de toepassing van artikel 19, § 3, § 4 en § 5, en artikel 21 van voormeld decreet; het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, behalve voor de toepassing van artikel 31, 32 en 37 van voormeld decreet; 11° het aanwijzen van de gewestelijke ambtenaren, zoals bedoeld in : a) artikel 2, 7°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;b) artikel 15 van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, behalve voor de toepassing van artikel 21 van voormeld decreet;c) artikel 24, 3°, van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;12° het vaststellen van de ontwerpen van de lijst van voor bescherming vatbare monumenten en stads- en dorpsgezichten, bedoeld in artikel 5, § 1, en het schrappen van monumenten en stads- en dorpsgezichten van de ontwerpen van de lijst, bedoeld in artikel 5, § 8, van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;13° het eenmaal met ten hoogste zes maanden verlengen van de termijn van maximaal twaalf maanden gedurende dewelke de rechtsgevolgen van de bescherming voorlopig van toepassing zijn, bedoeld in artikel 5, § 7, van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;14° het definitief beschermen van de op het ontwerp van de lijst voorkomende monumenten en stads- en dorpsgezichten, bedoeld in artikel 7 van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;15° het opheffen of wijzigen van het besluit tot bescherming van een monument of stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 9 van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;16° het opmaken van de ontwerpen van de lijst van de voor bescherming vatbare archeologische monumenten en zones, bedoeld in artikel 13, § 1, en de besluiten tot opheffing van de inschrijving op de ontwerpen van de lijst of tot inschrijving op de lijst van beschermde archeologische monumenten en zones, bedoeld in artikel 19 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium;17° het opmaken van de lijsten van beschermde archeologische monumenten en zones, bedoeld in artikel 21 en het geheel of gedeeltelijk opheffen of wijzigen van de lijsten van beschermde archeologische monumenten en zones, bedoeld in artikel 23 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium;18° het voorlopig beschermen als landschap, bedoeld in artikel 6, § 1, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;19° het eenmaal met ten hoogste zes maanden verlengen van de termijn van maximaal twaalf maanden gedurende dewelke de rechtsgevolgen van de bescherming voorlopig van toepassing zijn, bedoeld in artikel 8, § 4, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;20° het geheel of gedeeltelijk opheffen van het besluit tot voorlopige bescherming als landschap, bedoeld in artikel 8, § 6, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;21° het vaststellen van de definitieve bescherming van de in het besluit tot voorlopige bescherming vermelde goederen, bedoeld in artikel 9 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;22° het beslissen tot onteigening ten algemenen nutte van de onroerende goederen die, als ze in het bezit blijven van een of meer eigenaars : a) voor een gerangschikt gebouw of monument een gevaar zouden opleveren voor verval of zware beschadiging als bedoeld in artikel 4 van de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1993;b) een bedreiging vormen voor een definitief beschermd landschap of een gedeelte ervan of het verlenen van de toestemming aan het provinciebestuur of het college van burgemeester en schepenen om in de plaats te treden als bedoeld in artikel 18 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;23° het toekennen van een financiële bijdrage aan de gemeenten voor de algemene landschapszorg, bedoeld in artikel 18quater, § 1, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;24° het toekennen van een financiële bijdrage voor de algemene landschapszorg op basis van de landschapsatlas en de landschapskenmerken-kaart, bedoeld in artikel 18quinqies, § 2, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;25° het toekennen van een financiële bijdrage aan een voorlopig of definitief erkend regionaal landschap voor algemene landschapszorg, bedoeld in artikel 18sexies, § 1, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;26° het vaststellen van de premies op basis van de inschrijving van de laagste regelmatige bieding, bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 8 december 1998 houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998;27° het opleggen van voorwaarden over de wijze waarop de restauratiewerkzaamheden geconcipieerd en gegund worden, bedoeld in artikel 2, § 2, van het decreet van 8 december 1998 houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998;28° het voorlopig beschermen van het varend erfgoed, bedoeld in artikel 4, § 1, en het opheffen van de voorlopige bescherming, bedoeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed;29° het definitief beschermen van het voorlopig beschermd varend erfgoed, bedoeld in artikel 5, § 1, en het opheffen van de definitieve bescherming, bedoeld in artikel 5, § 4, van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed;30° de toestemming te verlenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 16 augustus 1824 houdende dat de kerkbesturen en kerkelijke administraties geen beschikkingen kunnen nemen omtrent onderwerpen, waarvan de bezorging hen niet uitdrukkelijk bij de bestaande wetten, reglementen of verordeningen is opgedragen, als het in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten bedoelde restauratie- of onderhoudswerkzaamheden aan beschermde kerken of gebouwen, bestemd voor een erkende eredienst, betreft, voor zover die werkzaamheden geen wijziging van blijvende aard aanbrengen of geen wezenlijke weerslag hebben op de organisatie van de eredienst;31° de toestemming te verlenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 16 augustus 1824 houdende dat de kerkbesturen en kerkelijke administraties geen beschikkingen kunnen nemen omtrent onderwerpen, waarvan de bezorging hen niet uitdrukkelijk bij de bestaande wetten, reglementen of verordeningen is opgedragen, als het de in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten bedoelde beschermde kerken of gebouwen, bestemd voor een erkende eredienst of beschermde cultuurgoederen betreft;32° het verlenen van bindende adviezen, voor zover negatief of voorwaarden worden gesteld, ingevolge : a) artikel 14, § 3, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;b) artikel 5 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium;c) artikel 111, § 5, 3° en 4°, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;d) artikel 3, § 3, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunnings- en verkavelingsaanvragen;e) artikel 3, 9°, 13°, d), 18°, a) en b), 19°, c), 27°, c ), en artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is;f) artikel 23 en 26 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en artikel 21, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning;33° het verlenen van niet-bindende adviezen ingevolge : a) artikel 2, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen;b) artikel 1, B 3 en B 18, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1994 tot uitvoering van artikel 20 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw;c) artikel 2, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen;d) artikel 3, 18°, a) en b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is;e) artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2000 tot aanwijzing van de gewestelijke administraties en instellingen die advies uitbrengen over een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan;34° het verlenen van machtigingen, bedoeld in artikel 11, § 4, van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;35° het verlenen van toestemmingen met toepassing van artikel 14, § 4, van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;36° het verlenen van vergunningen met toepassing van artikel 9 en 25, § 2 en § 3, van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium;37° het tot algemeen nut verklaren van het uitvoeren van een opgraving met de gevolgen die daarop van toepassing zijn, bedoeld in artikel 7 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium; 38° het verlenen van de hierna vermelde niet-gereglementeerde subsidies : a) subsidie voor de regularisatie van de gewezen DAC'ers, tewerkgesteld bij v.z.w.'s en andere instellingen; b) subsidie aan de v.z.w. Erfgoed Vlaanderen; c) subsidies aan vrijwilligersverenigingen voor educatieve en sensibiliseringsprojecten in de sector monumenten en landschappen; d) subsidie aan de v.z.w. Monumentenwacht Vlaanderen; e) subsidie aan de Vlaamse Contactcommissie Monumentenzorg;f) subsidie voor restauratiewerkzaamheden aan het jongerenopleidingsschip Pastor Pype;g) forfaitaire premie van het Vlaamse Gewest voor de restauratiewerkzaamheden aan het casino van Oostende (pro memorie);h) subsidie voor instandhouding, herstelling en onderhoud van het IJzermonument en het omringende domein in Diksmuide (decreet van 23 december 1986);i) subsidies aan opstartende intergemeentelijke archeologische diensten; j) aandeel van het Vlaamse Gewest in de kosten van de werkzaamheden aan de beschermde dierentuin in Antwerpen, ondernomen door de v.z.w.
KMDA (decreet van 30 mei 1985). HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht
Art. 12.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.
Art. 13.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen Afdeling I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25
januari 1985 betreffende de huurlasten in het Vlaamse Gewest van de woningen die aan de door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting erkende vennootschappen of aan de Nationale Maatschappij zelf toebehoren
Art. 14.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 1985 betreffende de huurlasten in het Vlaamse Gewest van de woningen die aan de door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting erkende vennootschappen of aan de Nationale Maatschappij zelf toebehoren, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988, worden de woorden "door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting erkende vennootschappen of aan de Nationale Maatschappij zelf" vervangen door de woorden "sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode".
Art. 15.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 8° worden de woorden "is aan de goedkeuring van de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting onderworpen" vervangen door de woorden "moeten worden gemeld aan het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";2° punt 14° wordt opgeheven.
Art. 16.In artikel 2, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988, worden de woorden "en 14°" geschrapt.
Art. 17.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 6.De huurlasten worden geboekt op rekeningen van de erkende vennootschap die afgescheiden zijn van die van de huuropbrengsten. » Afdeling II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5
maart 1985 tot bepaling van de modaliteiten van behandeling van het verhaal ingediend door de kandidaat-huurders voor een woning toebehorend aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting of aan een door haar erkende vennootschap
Art. 18.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 1985 tot bepaling van de modaliteiten van behandeling van het verhaal ingediend door de kandidaat-huurders voor een woning toebehorend aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting of aan een door haar erkende vennootschap, worden de woorden "Nationale Maatschappij voor de Huisvesting of aan een door haar erkende vennootschap" vervangen door de woorden "sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode".
Art. 19.In artikel 1, tweede lid, 2 en 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "NMH-commissaris" vervangen door de woorden "het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, hierna RWO-Vlaanderen te noemen".
Art. 20.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "de Gemeenschapsminister van Huisvesting" vervangen door de woorden "het hoofd van RWO-Vlaanderen";2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 21.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Het hoofd van RWO-Vlaanderen beslist over het beroep binnen dertig dagen na de ontvangstdatum van het ontvankelijke beroep. » ; 2° in § 2 worden de woorden "en de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting" geschrapt. Afdeling III. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
21 december 1988 houdende uitvoering van de artikelen 57 tot 60 van de Huisvestingscode inzake leningen aan mijnwerkers
Art. 22.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende uitvoering van de artikelen 57 tot 60 van de Huisvestingscode inzake leningen aan mijnwerkers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2003, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 23.In artikel 6, § 1, a), en § 2, tweede lid, 8, § 1, zevende lid en 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 24.In artikel 9, eerste lid, en 14, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2003, worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 25.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 1990 en 13 juni 2003, worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling IV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste woning
Art. 26.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste woning, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° Vlaamse minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting"; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;"; 3° in 11° worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de door haar erkende maatschappijen" vervangen door de woorden "de sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode,".
Art. 27.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 1992, worden de woorden "de begroting van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de begroting van het agentschap".
Art. 28.In artikel 5, eerste lid, artikel 10, eerste en vierde lid, en artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling V. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23
juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992
Art. 29.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 februari 1993, 7 september 1994, 12 juni 1995 en 10 december 1996, wordt een 17° toegevoegd, die luidt als volgt : « 17° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 30.In artikel 2, § 2, 3°, a), van hetzelfde besluit worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 31.In artikel 14, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 1996, worden de woorden "de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 32.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 februari 1993, 12 juni 1995 en 11 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 4° worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende vennootschap" vervangen door de woorden "een sociale huisvestingsmaatschappij, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode";2° § 2 wordt opgeheven.
Art. 33.In artikel 24bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 1995 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 1999, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Van de laatste drie voorwaarden kan worden afgeweken na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting. »
Art. 34.In artikel 24ter, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 1995, worden de woorden "voor zover de initiatiefnemer noch de VHM noch één van de door haar erkende vennootschappen is. » vervangen door de woorden "voor zover de initiatiefnemer geen sociale huisvestingsmaatschappij is, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. » Afdeling VI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen
Art. 35.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en 6 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;"; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 36.In artikel 2, eerste lid, en 6, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de woorden "de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 37.In artikel 3, § 1, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 38.In artikel 8, tweede lid, en artikel 12, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 39.In artikel 5, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "door de minister of de daartoe door hem gemachtigde ambtenaar" vervangen door de woorden "door de door het hoofd van het agentschap gemachtigde ambtenaar" en worden de woorden "bij het hoofdbestuur van de administratie" vervangen door de woorden "bij het hoofd van het agentschap".
Art. 40.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003, worden de woorden "de Vlaamse minister bevoegd voor wonen" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting,". Afdeling VII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten
Art. 41.In artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "buitendiensten van het Bestuur Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "entiteiten van RWO-Vlaanderen";2° in § 2 worden de woorden "het Bestuur Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het in § 1 bedoelde agentschap";3° in § 3 worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "het in § 1 bedoelde agentschap". Afdeling VIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
2 februari 1994 tot uitvoering van het artikel 20 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, gewijzigd bij decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994
Art. 42.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1994 tot uitvoering van het artikel 20 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, gewijzigd bij decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "De besturen en openbare instellingen" vervangen door de woorden "De bevoegde entiteiten van de Vlaamse administratie";2° in A, 1, worden de woorden "de dienst Stedelijke Inrichting van de administratie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";3° In A wordt 2 opgeheven;4° in B, 1, worden de woorden "het bestuur Landinrichting en -beheer van de administratie Milieu, Natuur en Landinrichting" vervangen door de woorden : "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij";5° in B, 2, worden de woorden "het bestuur Natuurbehoud van de administratie Milieu, Natuur en Landinrichting" vervangen door de woorden: "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";6° in B, 3, worden de woorden "het bestuur Monumenten en Landschappen van de administratie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";7° in B, 4, worden de woorden "het bestuur Huisvesting van de administratie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";8° in B, 5, worden de woorden "het bestuur Werken en Inspectie van de administratie Wegeninfrastructuur en Verkeer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";9° in B, 6, worden de woorden "de administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";10° in B, 7, worden de woorden "het Bestuur Natuurlijke Rijkdommen en Energie van de administratie Economie" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme";11° in B, 8, worden de woorden "de provinciale Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij en het Bestuur Algemeen Milieubeleid" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme en de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";12° in B, 11, worden de woorden "het Bestuur Algemeen Milieubeleid" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";13° in B, 13, worden de woorden "de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";14° in B, 14, worden de woorden "het Vlaams Commissariaat van Toerisme of Bloso" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme of de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media";15° in B, 15, worden de woorden "het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Wegeninfrastructuur, Dienst Geregeld Vervoer en Regionale Luchthavens" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";16° in B, 16, worden de woorden "de Vlaamse Milieu Maatschappij" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";17° in B, 17, worden de woorden "het bestuur Landinrichting en -beheer van de administratie Milieu, Natuur en Landinrichting" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij";18° in B, 18, worden de woorden "het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed". Afdeling IX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
29 september 1994 tot het instellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten
Art. 43.In artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1994 tot het instellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten, worden de woorden "buitendienst van het Bestuur Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "entiteiten van RWO-Vlaanderen".
Art. 44.In artikel 9, tweede lid, en 10, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "buitendienst van het Bestuur Monumenten en Landschappen " vervangen door de woorden "entiteiten van RWO-Vlaanderen". Afdeling X. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2
april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van de leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen
Art. 45.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van de leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998, wordt een 5° toegevoegd, die luidt als volgt : « 5° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 46.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "afdelingen van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten" vervangen door de woorden "entiteiten van het agentschap";2° in § 3 worden de woorden "de afdelingen" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 47.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling Financieel Management van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management" vervangen door de woorden "het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting".
Art. 48.In artikel 4, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de in artikel 2, § 1, van dit besluit bedoelde afdeling van de provincie, waarin de gemeente gelegen is" vervangen door de woorden "aan het in artikel 2, § 1, van dit besluit bedoelde agentschap".
Art. 49.In artikel 19, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen door de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 1997 en 13 december 2002, worden de woorden "aan de in artikel 2, § 1, van dit besluit bedoelde afdeling van de provincie, waarin de gemeente gelegen is" vervangen door de woorden "aan het in artikel 2, § 1, van dit besluit bedoelde agentschap".
Art. 50.In artikel 4, § 2, en 9, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 1997, worden de woorden "de afdeling" vervangen door de woorden "de entiteit".
Art. 51.In artikel 5, vijfde en zesde lid, 7, derde lid, en 15, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling" vervangen door de woorden "de entiteit".
Art. 52.In artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 1997, wordt de zin "De provinciale afdelingen sturen deze afschriften, samen met de afschriften van de formulieren die zij zelf hebben opgemaakt, naar de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid. » geschrapt.
Art. 53.In artikel 10, § 1, eerste en tweede lid, § 2, eerste, tweede en derde lid, 11, eerste, tweede en derde lid, en 15, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling Financieel Management" vervangen door de woorden "het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting".
Art. 54.In artikel 10, § 1, eerste lid, 13, eerste lid, en 14, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 55.In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management" vervangen door de woorden "het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting". Afdeling XI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen, ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode
Art. 56.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen, ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 8° worden de woorden "Vlaamse Huisvestingsmaatschappij hierna VHM te noemen, de door de VHM" geschrapt; 2° punt 13° wordt vervangen door wat volgt : « 13° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;"; 3° in 14° worden de woorden "van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en" geschrapt.
Art. 57.In artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "de provinciale afdeling en, in voorkomend geval tegelijkertijd bij de toezichthoudende overheid" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in het derde lid worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het agentschap";3° het vierde lid wordt opgeheven;4° in het vijfde lid worden de woorden "de afdeling Woonbeleid" vervangen door de woorden "het agentschap";5° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het agentschap geeft de initiatiefnemers kennis van de belofte van subsidie.» Afdeling XII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken
Art. 58.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;"; 2° in 8° worden de woorden "Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, hierna VHM te noemen, de door de VHM" geschrapt;3° punt 10° wordt opgeheven.
Art. 59.In artikel 1, 4° en 7°, b, en 5, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 60.In artikel 5, § 2, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 61.In artikel 11, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de provinciale afdeling van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 62.In artikel 11, § 2, tweede lid, en artikel 12, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 63.In artikel 12bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 1999, worden de woorden "initiatiefnemers VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen" vervangen door de woorden "sociale huisvestingsmaatschappijen". Afdeling XIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen
Art. 64.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 1999 en 25 juli 2000 worden in artikel 1 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden "Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, hierna VHM te noemen, de door de VHM" geschrapt;2° er wordt een 9° toegevoegd, die luidt als volgt : « 9° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 65.In artikel 7, § 2 en § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "VHM of een door de VHM" geschrapt.
Art. 66.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "de VHM" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in § 2 wordt het tweede lid opgeheven. Afdeling XIV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd
Art. 67.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden "Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, hierna VHM te noemen, de door de VHM erkende" geschrapt; 2° punt 8° wordt vervangen door wat volgt : « 8° agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;"; 3° in 12°, a) worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur en/of de VHM" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 68.In artikel 2, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "VHM of door de VHM erkende" en de woorden "met eigen middelen of met een investeringssubsidie, bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 houdende regeling tot de toekenning van subsidies aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij voor de financiering van haar investeringsprogramma" geschrapt.
Art. 69.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de woorden "de provinciale afdeling van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 70.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000 en 20 oktober 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "de provinciale afdeling van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en, in voorkomend geval, tegelijkertijd bij de toezichthoudende overheid" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in § 1 wordt het tweede lid opgeheven;3° in § 2, 6° worden de woorden "de afdeling Woonbeleid" vervangen door de woorden "het agentschap";4° in § 3, eerste lid, 1° en 2°, worden de woorden "door de VHM erkende" geschrapt;5° in § 3, tweede lid, worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of" geschrapt;6° in § 3, vierde lid, worden de woorden "De administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 71.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en tweede lid worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het agentschap";2° het derde en vierde lid worden opgeheven.
Art. 72.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin wordt vervangen door wat volgt : « Binnen vijfentwintig werkdagen na de ontvangstmelding, bedoeld in artikel 5, evalueert het agentschap het aanvraagdossier en bezorgt het evaluatieverslag aan de initiatiefnemer(s).» ; 2° de woorden "houdt rekening met het advies van de VHM, bedoeld in artikel 4, § 1.Ze" worden geschrapt.
Art. 73.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in het eerste lid worden de woorden "na de ontvangst van de in artikel 5, derde lid," vervangen door de woorden "na het versturen van de in artikel 6";3° in het eerste lid worden de woorden "preliminaire beoordeling" vervangen door de woorden "evaluatie";4° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Het agentschap start - als voor de voormelde dossiers een stedenbouwkundige studie wenselijk of noodzakelijk is - binnen vijftien werkdagen na het versturen van de in artikel 6 bedoelde evaluatie de procedure, overeenkomstig de overheidsopdrachtenwetgeving, voor de aanstelling van een gekwalificeerde ontwerper stedenbouw.»
Art. 74.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "gevalueerd" wordt vervangen door het woord "geëvalueerd";2° de woorden ", na toestemming van de minister," worden geschrapt;3° de woorden "de afdeling Woonbeleid, na overleg met de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur," worden vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 75.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "De afdeling Woonbeleid" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in het eerste lid worden de woorden "en de bij het sociaal woonproject of bijzonder woonproject betrokken administraties en/of afdelingen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gelijktijdig" geschrapt;3° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 76.In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "kan de minister, in afwijking van artikel 8, een belofte van subsidie geven" vervangen door de woorden "kan, in afwijking van artikel 8, een belofte van subsidie gegeven worden".
Art. 77.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord "projecten" vervangen door het woord "woonprojecten";2° in § 2 worden de woorden "overeenkomstig artikel 7, tweede lid" geschrapt en worden de woorden "de minister of de door hem gemachtigde ambtenaar van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap";3° in § 3 wordt het woord "infrastructuren" vervangen door het woord "infrastructuurwerkzaamheden" en worden de woorden "de minister of de door hem gemachtigde ambtenaar van de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap";4° in § 4 wordt het woord "cordinator" vervangen door het woord "coördinator".
Art. 78.In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" worden vervangen door de woorden "het agentschap";2° de woorden ", naar de provinciale afdeling Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen" worden geschrapt.
Art. 79.In artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" worden telkens vervangen door de woorden "het agentschap";2° in het tweede lid worden de zinsneden ", de VHM indien de initiatiefnemer een sociale huisvestingsmaatschappij is" en ", de cel Ruimtelijke Ordening en zo nodig de cel Monumenten en Landschappen van de provinciale afdeling van AROHM" geschrapt.
Art. 80.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" worden telkens vervangen door de woorden "het agentschap";2° het derde lid wordt opgeheven;3° in het zesde lid worden de woorden "legt de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur het ontwerpdossier, vergezeld van haar advies en eventuele opmerkingen ter goedkeuring voor aan de minister of aan de door hem gemachtigde ambtenaar" vervangen door de woorden "bezorgt het agentschap zijn opmerkingen aan de initiatiefnemer of keurt het het ontwerpdossier goed" en worden de woorden "en stuurt, in voorkomend geval, gelijktijdig een afschrift naar de toezichthoudende overheid" geschrapt;4° in het zevende lid worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 81.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" worden telkens vervangen door de woorden "het agentschap";2° in § 2, eerste lid, wordt de laatste zin geschrapt;3° § 2, tweede lid, wordt vervangen door wat volgt : « Binnen vijfendertig werkdagen na ontvangst van het gunningsdossier bezorgt het agentschap zijn opmerkingen aan de initiatiefnemer of keurt het het gunningsdossier goed.»
Art. 82.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 83.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 84.In artikel 19, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "de minister of van de door hem gemachtigde ambtenaar" vervangen door de woorden "het hoofd van het agentschap". Afdeling XV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3
juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen
Art. 85.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° agentschap : de provinciale entiteit in kwestie van het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 86.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003, worden de woorden "de administratie bevoegd voor landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 87.In artikel 13 en 14, § 1 en § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "de cel monumenten en landschappen" telkens vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XVI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
Art. 88.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 89.In artikel 1, 5°, 6, § 3, eerste lid, 7, 8, 9, eerste en tweede lid, 10, eerste lid, 11, § 2, 12, 13, § 1, 15, eerste en tweede lid, 16, eerste lid, 18, § 1, § 3, eerste, tweede, derde en vierde lid, § 4 en § 5, 19, § 1, § 2 en § 4, en 22, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 90.In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, worden de woorden "door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende" vervangen door de woorden "door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of het Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed erkende".
Art. 91.In artikel 23, 25, § 1, § 2, tweede lid, 2°, derde lid, 26, § 1, § 3, tweede lid, 2°, § 3, derde lid, en 27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998 en 13 december 2002, worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur (van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap)" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 92.In artikel 28bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, worden de woorden "de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XVII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken
Art. 93.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt opgeheven;2° in 3° worden de woorden "een door de VHM erkende sociale huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "een sociale huisvestingsmaatschappij, erkend overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode"; 3° punt 5° wordt vervangen door wat volgt : « 5° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;"; 4° in 8° worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "het agentschap";5° in 10° worden de woorden "van de VHM" geschrapt.
Art. 94.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de VHM" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 95.In artikel 18, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000, worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 96.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "via de VHM" worden geschrapt;2° de woorden "de afdeling" worden vervangen door de woorden "het agentschap";3° de woorden "de VHM" worden vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 97.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "het agentschap";2° in § 3, 1° en 2°, en § 6, 2°, worden de woorden "de VHM" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 98.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2000, worden de woorden "de afdeling" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XVIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen
Art. 99.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen wordt een 6° toegevoegd, die luidt als volgt : « 6° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 100.In artikel 2, eerste lid, 12, § 1, derde en vijfde lid, en 13, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 101.In artikel 16, § 1, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en" geschrapt.
Art. 102.In artikel 29 en 30 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 103.In artikel 30, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "VHM" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 104.In artikel 41, laatste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "leidend ambtenaar" vervangen door het woord "minister". Afdeling XIX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector
Art. 105.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 4° worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, hierna genoemd VHM en de door de VHM erkende" vervangen door de woorden "en de";2° in 5° worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, een sociale huisvestingsmaatschappijen" vervangen door de woorden "een sociale huisvestingsmaatschappij";3° in 9° en 10° worden de woorden "op voorstel van de VHM" geschrapt;4° een 14° wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « 14° RWO-Vlaanderen : het intern verzelfstandigd agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed ».
Art. 106.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de VHM" vervangen door de woorden "RWO-Vlaanderen" en wordt de tweede zin geschrapt.
Art. 107.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "de VHM voor wat betreft de sociale huisvestingsmaatschappijen en door de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor wat betreft het VWF" vervangen door de woorden "RWO-Vlaanderen".
Art. 108.In artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "VHM wordt uitgewerkt" vervangen door de woorden "minister wordt bepaald". Afdeling XX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8
juni 1999 houdende de verbintenissen, voorwaarden, vergoedingen en sancties voor de bewoners van sociale koopwoningen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode
Art. 109.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de verbintenissen, voorwaarden, vergoedingen en sancties voor de bewoners van sociale koopwoningen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden "artikel 84, § 2" vervangen door de woorden "artikel 8, § 1";2° er wordt een 8° toegevoegd, die luidt als volgt : « 8° RWO-Vlaanderen : het intern verzelfstandigd agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 110.In artikel 2, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "na gunstig advies van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij als het een sociale huisvestingsmaatschappij betreft of na goedkeuring door de minister wanneer het een andere initiatiefnemer betreft" vervangen door de woorden "na gunstig advies van RWO-Vlaanderen". Afdeling XXI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
28 april 2000 tot aanwijzing van de gewestelijke administraties en instellingen die advies uitbrengen over een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan
Art. 111.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2000 tot aanwijzing van de gewestelijke administraties en instellingen die advies uitbrengen over een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan, worden de woorden "de gewestelijke administraties en instellingen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteiten van de Vlaamse administratie".
Art. 112.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 1.De entiteiten van de Vlaamse administratie die over een ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan een advies uitbrengen bij de bevoegde adviescommissie, zijn : 1° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Bestuurszaken;2° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme;3° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;4° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur;5° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;6° de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit.»
Art. 113.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Afdeling XXII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen
Art. 114.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "De instanties" vervangen door de woorden "De entiteiten van de Vlaamse administratie";2° in 1° worden de woorden "de provinciale afdeling ROHM, cel Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";3° in 2° worden de woorden "de afdeling Land van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij";4° in 4° worden de woorden "de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";5° in 5° worden de woorden "de administratie Waterwegen en Zeewezen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";6° in 6° worden de woorden "de afdeling Natuur van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";7° in 7° worden de woorden "de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur". Afdeling XXIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 5 mei 2000 tot regeling van het vooroverleg over voorontwerpen van ruimtelijke structuurplannen
Art. 115.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot regeling van het vooroverleg over voorontwerpen van ruimtelijke structuurplannen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 116.In artikel 4 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden "de gewestelijke administratie" telkens vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 117.In artikel 4 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden "de minister" telkens vervangen door de woorden "het hoofd van het agentschap". Afdeling XXIIV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister
Art. 118.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister, worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, hierna het agentschap te noemen".
Art. 119.In artikel 2, § 1 en § 2, en 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XXV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister
Art. 120.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister, worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, hierna het agentschap te noemen".
Art. 121.In artikel 3, eerste en tweede lid, 4 en 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XXVI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening
Art. 122.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Voor de normale materiële uitrusting van het secretariaat van de commissie zorgt het departement van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed ten laste van zijn algemene werkingsmiddelen. »
Art. 123.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor het onderzoeken van bijzondere vraagstukken" vervangen door de woorden "voor onderzoeken in het kader van de uitvoering van de opdrachten van VLACORO, als bedoeld in artikel 7, § 5, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening".
Art. 124.In artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het Vlaams Parlement," geschrapt. Afdeling XXVII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg
Art. 125.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 126.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 127.In artikel 2, tweede lid en 16, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 128.In artikel 4, eerste lid, en 10, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003, worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 129.In artikel 2, tweede lid, 5 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden "De minister" vervangen door de woorden "Het hoofd van het agentschap".
Art. 130.In artikel 11, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003, worden de woorden "De minister" vervangen door de woorden "Het hoofd van het agentschap".
Art. 131.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "De administratie" vervangen door de woorden "Het agentschap Inspectie RWO van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed". Afdeling XXVIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 132.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, worden de woorden "de instellingen en administraties" vervangen door de woorden "de entiteiten van de Vlaamse administratie".
Art. 133.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "De instellingen en administraties" vervangen door de woorden "De entiteiten van de Vlaamse administratie";2° in 2° worden de woorden "de afdeling Monumenten en Landschappen van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en landschappen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed";3° in 3° worden de woorden "het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";4° in 4° worden de woorden "de afdeling Land van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij";5° in 5° worden de woorden "de afdeling Natuur van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";6° in 6° worden de woorden "de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";7° in 7° worden de woorden "de administratie Economie" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme";8° in 8° worden de woorden "de afdeling Natuurlijke Rijkdommen van de administratie Economie" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme";9° in 9° worden de woorden "de afdeling Woonbeleid van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";10° in 10° worden de woorden "de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";11° in 11° worden de woorden "de administratie Waterwegen en Zeewezen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";12° in 12° worden de woorden "de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";13° in 14° worden de woorden "de afdeling Wegen en Verkeer van de administratie Wegen en Verkeer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit";14° in 18° worden de woorden "de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";15° in 19° worden de woorden "de afdeling Personenvervoer van de administratie Wegen en Verkeer en de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Mobiliteit en de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur";16° in 20° worden de woorden "de Vlaamse openbare instelling Toerisme Vlaanderen" vervangen door de woorden "de bevoegde entiteit van het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme". Afdeling XXIX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
22 juni 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van het eerste vergunningenregister en het eerste plannenregister
Art. 134.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van het eerste vergunningenregister en het eerste plannenregister, wordt 2° opgeheven.
Art. 135.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "het Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed". Afdeling XXX. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten
Art. 136.In artikel 10, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten, worden de woorden "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of" en "de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en" geschrapt. Afdeling XXXI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
4 april 2003 betreffende de oprichting, de samenstelling en de werking van de beheerscommissies voor beschermde landschappen
Art. 137.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 betreffende de oprichting, de samenstelling en de werking van de beheerscommissies voor beschermde landschappen wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° het agentschap : de provinciale entiteit in kwestie van het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 138.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° vertegenwoordigers van de Vlaamse administratie, als die aan het agentschap hebben laten weten dat ze bij de beheerscommissie betrokken willen worden : a) twee vertegenwoordigers voor het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur;b) twee vertegenwoordigers voor het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, waaronder één met betrekking tot de bevoegdheid inzake monumenten en landschappen;c) een vertegenwoordiger voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij, met betrekking tot de bevoegdheid inzake landbouwbeleid;d) een vertegenwoordiger voor het beleidsdomein Mobiliteit;e) twee vertegenwoordigers voor het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme, met betrekking tot de bevoegdheden inzake natuurlijke rijkdommen en toerisme.» 2° punt 5° wordt opgeheven.
Art. 139.In artikel 7, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, en 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "cel Monumenten en Landschappen" telkens vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 140.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 11.De vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 3, 3°, 4°, 6°, 7° en 8°, worden aangewezen vanuit het beleidsdomein in kwestie. » Afdeling XXXII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 4 april 2003 tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen
Art. 141.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen, wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° agentschap : de provinciale entiteit in kwestie van het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 142.In artikel 2, § 2, 2°, 3, eerste lid, 4, § 1, 1°, 10, eerste lid, 11, § 4, eerste lid, 13, § 2, 2°, 28, tweede lid en 32, § 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XXXIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen
Art. 143.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;".
Art. 144.In artikel 2, tweede lid, en artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie" vervangen door de woorden "het agentschap". Afdeling XXXIV. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers
Art. 145.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, wordt een 17° toegevoegd, die luidt als volgt : « 17° het agentschap : het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".
Art. 146.In artikel 2, eerste lid, en artikel 15, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 147.In artikel 15, vijfde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de leidend ambtenaar van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het hoofd van het agentschap". Afdeling XXXV. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 april
2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996
Art. 148.In de bijlage bij het ministerieel besluit van 21 april 2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in formulier A, B, C en D worden in de laatste alinea onder "Mededeling" de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen" vervangen door de woorden "het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";2° in formulier B en D worden in de zesde alinea de woorden "afdeling ROHM" vervangen door de woorden "entiteit van het agentschap RWO-Vlaanderen";3° in formulier E wordt het uittreksel uit artikel 43, § 1, eerste lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vervangen door wat volgt : « Art.43. § 1. Zolang voor het gebied waar het goed gelegen is geen door de Vlaamse Regering goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of gemeentelijk uitvoeringsplan bestaat, kan de vergunning enkel worden verleend op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar of ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, hierna de gemachtigde ambtenaar te noemen. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanstelling van deze ambtenaren. » ; 4° in formulier F worden in de achtste alinea de woorden "afdeling ROHM" vervangen door de woorden "entiteit van het agentschap RWO-Vlaanderen". Afdeling XXXVI. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 april
2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake verkavelingsaanvragen volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996
Art. 149.In de bijlage bij het ministerieel besluit van 21 april 2000 houdende bepaling van de vorm der beslissingen inzake verkavelingsaanvragen volgens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in formulier J, K, L, M, N, O, P en Q worden in de laatste alinea onder "Mededeling" de woorden "de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en landschappen" vervangen door de woorden "het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";2° in formulier L, M, P en Q worden in de tweede alinea de woorden "afdeling ROHM" vervangen door de woorden "entiteit van het agentschap RWO-Vlaanderen";3° in formulier R en S worden in de derde alinea de woorden "afdeling ROHM" vervangen door de woorden "entiteit van het agentschap RWO-Vlaanderen";4° in formulier R wordt het uittreksel uit artikel 43, § 1, eerste lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vervangen door wat volgt : « Art.43. § 1. Zolang voor het gebied waar het goed gelegen is geen door de Vlaamse Regering goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of gemeentelijk uitvoeringsplan bestaat, kan de vergunning enkel worden verleend op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar of ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, hierna de gemachtigde ambtenaar te noemen. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanstelling van deze ambtenaren. » Afdeling XXXVII. - Algemene bepaling
Art. 150.De naleving van de verbintenissen, vermeld in de opgeheven besluiten van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 84 en 96 van de Huisvestingscode en artikel 81 en 83 van de Vlaamse Wooncode, wordt gevolgd door het agentschap RWO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed voor de termijnen, bepaald in deze besluiten. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 151.Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 1984 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de aanvragen tot het uitvoeren van werken als bedoeld bij artikel 6, vierde lid en volgende van de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, moeten voldoen, wordt opgeheven.
Art. 152.De Vlaamse Regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.
Art. 153.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de monumenten en de landschappen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN