gepubliceerd op 20 juni 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen
4 APRIL 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, inzonderheid op artikel 14, § 5, op artikel 16, vervangen bij het decreet van 21 december 2001 en gewijzigd bij decreet van 19 juli 2002, en artikel 17, gewijzigd bij decreet van 21 december 2001;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 juli 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat onderhavig besluit zo snel mogelijk dient geoperationaliseerd met het oog op een actief beheer inzake landschapszorg en de uitbouw van een financiële ondersteuning. In de begroting 2003 (programma 62.2) zijn reeds de nodige middelen voorzien om in toepassing van dit besluit de opmaak van landschapsbeheersplannen te betoelagen en landschapspremies toe te kennen. Een verder uitstel van de inwerkingtreding van dit besluit zou zeer nadelig zijn voor de uitvoering van het luik landschapszorg uit het programma 62.2 van de begroting 2003. Diverse besturen en particulieren wachten reeds lang op de inwerkingtreding van dit besluit Gelet op advies 35.080/3 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Landschappen;3° administratie : de betrokken gedecentraliseerde dienst van de bestuursentiteit bevoegd voor monumenten en landschappen;4° regionale besturen : alle besturen die als dusdanig door de minister worden aangemerkt, inzonderheid de provincies, bisschoppelijke seminaries, kathedrale kerkfabrieken en de besturen die bij of krachtens de wet als regionale besturen worden aangewezen;5° lokale besturen : alle besturen die als dusdanig door de minister worden aangemerkt, inzonderheid de gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zuivere en gemengde intercommunales, polders, wateringen, verenigingen van polders en wateringen, de sociale woonorganisaties met uitzondering van de huurdersorganisaties, bedoeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, kerkfabrieken en elke andere rechtspersoon die voor de uitoefening van een openbare eredienst of voor verenigingen van vrijzinnigen onroerende goederen beheert, alsook de besturen die bij of krachtens de wet als lokale besturen worden aangewezen;6° premienemer : de eigenaar of de houder van zakelijke en/of persoonlijke rechten die de kosten van de werken draagt, of de persoon die met goedkeuring van de betrokken eigenaar(s) en houder(s) van zakelijke en/of persoonlijke rechten, de door hem aangevraagde werken uitvoert;7° ontwerper : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het ontwerp maakt van het landschapsbeheersplan en/of de beheerswerkzaamheden begeleidt en controleert;8° uitvoerder : de aannemer, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die de beheerswerkzaamheden uitvoert;9° landschapsbeheersplan : een door de minister of zijn gemachtigde goedgekeurd beheersplan zoals bepaald in artikel 16 van het decreet, waarin de beheerswerkzaamheden en hun uitvoeringsvoorwaarden worden bepaald die de minister of zijn gemachtigde aanmerkt voor de instandhouding, het onderhoud, het herstellen of verbeteren van de waarden van het geheel of een gedeelte van een beschermd landschap;10° bosbeheersplan : beheersplan in het kader van het Bosdecreet van 13 juni 1990;11° natuurbeheersplan : beheersplan in het kader van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;12° instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden : werkzaamheden die de minister of zijn gemachtigde als zodanig aanmerkt met het oog op het voorkomen van de ontwaarding, de instandhouding en het onderhoud van een beschermd landschap, met inbegrip van de eventuele studies die vereist zijn om deze werkzaamheden doelmatig en vakkundig te kunnen uitvoeren, op voorwaarde dat gewaarborgd is dat de werkzaamheden effectief worden uitgevoerd;13° herstel- en verbeteringswerkzaamheden : werkzaamheden die de minister of zijn gemachtigde als zodanig aanmerkt met het oog op het beheer van het geheel of een deel van een beschermd landschap;14° ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden : werkzaamheden die de minister of zijn gemachtigde als zodanig aanmerkt met het oog op een gepaste ontsluiting van het geheel of een deel van een beschermd landschap of met het oog op een deskundig onderzoek van of voorlichting over het geheel of een deel van een beschermd landschap;15° beheerswerkzaamheden : werkzaamheden die vermeld worden in een landschapsbeheersplan;16° onderhoudspremie : de financiële bijdrage van het Vlaamse Gewest in de kosten die door de minister of zijn gemachtigde wordt toegekend aan een premienemer voor het uitvoeren van door de minister of zijn gemachtigde goedgekeurde onderhouds- en instandhoudingswerken in een beschermd landschap;17° toekenning van de onderhoudspremie : de officiële kennisgeving aan de premienemer van het besluit van de minister of zijn gemachtigde, waarbij het bedrag van de premie wordt vastgelegd;18° landschapspremie : de financiële bijdrage van het Vlaamse Gewest die door de minister of zijn gemachtigde wordt toegekend aan een premienemer met het oog op het opmaken van een landschapsbeheersplan en/of voor het uitvoeren van onderhouds-, instandhoudings-, herstel-, verbeteringswerkzaamheden en/of van ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden die vermeld worden in een landschapsbeheersplan;19° meerwerken : extra onderhouds-, instandhoudings- en herstel- en verbeteringswerkzaamheden die de in de aanvaarde kostenraming vermelde vermoedelijke hoeveelheden overschrijden;20° minwerken : onderhouds-, instandhoudings- en herstel- en verbeteringswerkzaamheden waarbij minder wordt uitgevoerd of kleinere hoeveelheden worden aangewend dan de in de aanvaarde kostenraming vermelde vermoedelijke hoeveelheden;21° bijwerken : extra werkzaamheden die tijdens de uitvoering van onderhoudsinstandhoudings- en herstel- en verbeteringswerkzaamheden, ingevolge onvoorziene omstandigheden noodzakelijk blijken en niet vermeld zijn in de kostenraming op basis waarvan de premie werd berekend;22° kostenraming : een lijst met posten van de beoogde werkzaamheden met aanduiding van de betreffende benodigde hoeveelheden en hun vermoedelijke kostprijs;23° posten : gedetailleerde omschrijving per onderdeel van de te leveren goederen, diensten en te verrichten werkzaamheden. HOOFDSTUK II. - Onderhoudspremie Afdeling I. - Toepassingsgebied onderhoudspremie
Art. 2.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten, ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan een onderhoudspremie worden toegekend voor de volgende onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden : 1° het onderhoud en de instandhouding van constructies en structuren in het beschermde landschap, zoals bruggen, duikers, stuwen, kenmerkende structuren van het afwateringsnet, taluds, oude wegen, hekken, veldkapellen, hoevegebouwen, stallingen en andere constructies die van belang zijn voor de waarde van het beschermde landschap;2° het onderhoud en de instandhouding van tuin- en parkstructuren, zoals grachten, vijvers en waterbekkens, waterlopen, duikers, beschoeiingen, taluds, wegen en paden, laanbeplantingen, bomenrijen, bomen- en heestergroepen, solitaire bomen en struiken, hagen, loofgangen, borders en perken, bruggetjes, tuin- en kaaimuren, schuttingen, hekken, pergola's, prieeltjes, tuin- en parkornamentiek en tuin- en parkmeubilair, voorzover zij van belang zijn voor de historische en esthetische waarde van het beschermde landschap;3° de ontslibbing, het onderhoud en de instandhouding van waterpartijen, zoals vijvers, walgrachten, grachten en greppels, en eventueel de afvoer van het vrijgekomen materiaal, voorzover dat van wezenlijk belang is voor de natuurwetenschappelijke of historische waarde van het beschermde landschap;4° het onderhoud en de instandhouding van kleine landschapselementen;5° het onderhoud en de instandhouding van de beplantingen op percelen met een houtige begroeiing, zoals parkbossen, hakhout- en middelhoutbestanden, struwelen;6° het onderhoud en de instandhouding van open vegetatietypen, zoals historisch permanent grasland of heide, onder meer door begrazen, maaien, plaggen, met inbegrip van de afvoer van maaisel en plaggen, het plaatsen van veekeringen en schuilhokken;7° het onderhoud en de instandhouding van aarden wallen en dijken, voorzover die bepalend zijn voor de esthetische en historische waarde van het beschermde landschap;8° het snoeien, knotten, leiden en verzorgen van bomen, struiken en hagen;9° het opruimen van niet-verkoopbare delen van bomen, zoals het takhout en de boomstronken, in het kader van middel- en hakhoutbeheer en van omvormingsbeheer en in parkbossen;10° het onderhoud en de instandhouding van constructies en infrastructuur, zoals paden, afsluitingen, voorlichtingsborden, overstapjes, brugjes, die nodig zijn voor ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden;11° het onderhoud en de instandhouding van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie met een capaciteit die kleiner is dan 20 IE;12° het onderhoud en de instandhouding van wegaanpassingen ten behoeve van de fauna die medebepalend is voor de natuurwetenschappelijke waarde van het beschermde landschap;13° het bouwen of plaatsen van een kleinschalige opslagplaats voor gereedschap dat nodig is voor instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden;14° de uitvoering van andere werkzaamheden met het oog op het voorkomen van de ontwaarding en op de instandhouding en het onderhoud van het beschermde landschap. § 2. De bepalingen van § 1, 3°, 5°, 6° en 9°, zijn slechts van toepassing onder de volgende voorwaarden : 1° er moet een betekenisvolle meerwaarde voor de historische en/of esthetische waarde van het beschermde landschap zijn;2° de aanvragen die de werken in kwestie bevatten, moeten door de administratie gemeld worden aan de administratie bevoegd voor de natuur en de bossen;3° de onderhoudspremie kan niet worden toegekend voor de werkzaamheden in kwestie als ze plaatsvinden in een gebied waarvoor het opmaken een bosbeheersplan verplicht is volgens artikel van het Bosdecreet van 13 juni 1990.Voor die werkzaamheden kan enkel een landschapspremie toegekend worden, voorzover zij opgenomen zijn in een goedgekeurd bosbeheersplan met een aanvullend gedeelte waarin maatregelen voor de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor een beschermd landschap zijn opgenomen; 4° in de gebieden waarvoor natuurrichtplannen dienen te worden opgesteld volgens het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, kan voor die werkzaamheden in kwestie enkel een onderhoudspremie toegekend worden, wanneer ze een aanvulling en verfijning betekenen van het natuurrichtplan in functie van de waarde van het beschermde landschap en voor zover ze als dusdanig zijn opgenomen in het natuurrichtplan. Afdeling II. - Procedure onderhoudspremie
Onderafdeling I. - Aanvraag onderhoudspremie
Art. 3.Om in aanmerking te komen voor de toekenning van een onderhoudspremie, moet de premienemer een aanvraag indienen door een aangetekende brief te sturen of door een brief tegen ontvangstbewijs af te geven bij de administratie.
De aanvragen moeten de volgende elementen bevatten : 1° de identificatiegegevens van het beschermde landschap en van de premienemer;2° een motivering van de werkzaamheden waarvoor een onderhoudspremie wordt gevraagd;3° een beschrijving en een gemotiveerde kostenraming enlof de opgave van de werkzaamheden met de overeenstemmende bedragen waarvoor de forfaitaire berekening wordt voorgesteld, zo nodig vergezeld van foto's en plans ter verduidelijking;4° een voorstel voor de wijze van gunnen van de werkzaamheden of een voorstel om de werkzaamheden in eigen beheer uit te voeren;5° voor zover van toepassing een verbintenis waarin wordt medegedeeld welke andere premies van de overheid zijn aangevraagd en/of bekomen. Onderafdeling II. - Toekenning onderhoudspremie
Art. 4.§ 1. De minister of zijn gemachtigde verklaart de aanvraag ontvankelijk en beslist of een onderhoudspremie toegekend wordt. De beslissing wordt meegedeeld aan de aanvrager. De onderhoudspremie wordt toegekend volgens de volgende procedure : 1° Als het dossier voor goedkeuring in aanmerking komt, geldt de datum waarop het dossier werd ingediend bij de administratie als datum van de volgorde die bepaald wordt in punt 3°.2° Als het dossier onvolledig is bevonden of de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, wordt dat gemeld aan de aanvrager met de vermelding dat, en in welke zin, het dossier moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te komen.3° De minister of zijn gemachtigde kent de onderhoudspremie toe in de volgorde waarin de voor goedkeuring vatbare dossiers worden ingediend en brengt de premienemer op de hoogte van de toekenning. § 2. De notificatie van de beslissing van de minister of zijn gemachtigde waarin aan de premienemer een onderhoudspremie toegekend wordt, geldt tevens als de toestemming voor het uitvoeren van werkzaamheden zoals bepaald in artikel 14, § 4, van het decreet. § 3. De toekenning van de premie stelt de premienemer niet vrij van het verkrijgen van alle vergunningen die vereist zijn voor het uitvoeren van de bedoelde werkzaamheden, met uitzondering van de toestemming vermeld in § 2.
Art. 5.§ 1. Per premienemer kan jaarlijks per beschermd landschap of per deel ervan met een uniform bodemgebruik slechts één onderhoudspremie worden toegekend. § 2. De onderhoudspremie is niet van toepassing op goederen die eigendom zijn van de staat, de gemeenschappen en de gewesten en van de openbare instellingen die onder hun toezicht staan, met uitzondering van de goederen die eigendom zijn van regionale of lokale besturen. § 3. De bepaling van § 2 geldt niet voor goederen waarvan het beheer voor een periode van minstens 9 jaar schriftelijk is toegewezen aan een vereniging die het herstel en het beheer van het landschap in kwestie of het natuurlijk milieu tot doel heeft. De bepaling geldt evenmin voor goederen in eigendom of beheer van de Stichting Vlaams Erfgoed.
Art. 6.De onderhoudspremie kan niet worden toegekend en/of uitbetaald wanneer vóór de toekenning meer dan de helft van de werkzaamheden, vermeld in de goedgekeurde kostenraming is uitgevoerd, tenzij in dwingende omstandigheden en mits de minister of zijn gemachtigde voorafgaandelijk toestemming heeft gegeven.
Art. 7.§ 1. Het bedrag van de onderhoudspremie wordt toegekend op basis van de door de minister of zijn gemachtigde aanvaarde kostenraming voor de beoogde onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden. De werkzaamheden die op forfaitaire basis worden uitgevoerd, zoals bepaald in § 2, worden ook opgenomen in de kostenraming.
Als het bedrag waarvoor de werkzaamheden werden gegund lager ligt dan de goedgekeurde kostenraming, wordt de toegekende onderhoudspremie aangepast. Ze wordt opnieuw berekend op basis van het laatste bod. § 2. De minister bepaalt de lijst van werkzaamheden die in aanmerking komen voor een forfaitaire vaststelling van de kosten voor de werkzaamheden die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het geheel of een gedeelte van de onderhoudspremie. § 3. De minister kan die lijst van werkzaamheden en de overeenstemmende bedragen vervolledigen en aanpassen, inzonderheid rekening houdend met de prijsontwikkeling van lonen en materialen. § 4. De onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden die met de financiële bijdrage aan de regionale landschappen voor algemene landschapszorg worden uitgevoerd, komen niet in aanmerking voor deze premie.
Art. 8.De onderhoudspremie bedraagt 40 % van de aanvaarde kostenraming. Het maximaal bedrag van de onderhoudspremie bedraagt 20.000 euro. Voor het gedeelte van de aanvaarde kostenraming boven de 50.000 euro wordt geen onderhoudspremie toegekend.
Art. 9.§ 1. De onderhoudspremie wordt berekend op basis van de kostenraming, BTW inbegrepen, voorzover de premienemer bewijst dat hij de BTW niet kan recupereren als BTW-plichtige. § 2. Bij de onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden kunnen andere overheidsbijdragen, met uitzondering van een landschapspremie, worden verleend. De gezamenlijke overheidsbijdragen, met inbegrip van eventuele Europese middelen, kunnen niet meer bedragen dan het totale bedrag van de aanvaarde kostenraming.
Onderafdeling III. - Uitbetaling onderhoudspremie
Art. 10.De volledige onderhoudspremie wordt uitbetaald na voorlegging van geldige facturen en van de eindafrekening, die post per post gerelateerd is aan de kostenraming en nadat door de minister of zijn gemachtigde is vastgesteld dat de werkzaamheden volledig en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd. De premienemer verwittigt de administratie tijdig van de datum van aanvang en van beëindiging van de werkzaamheden en legt de voldaan verklaarde facturen voor.
Voor de uitbetaling van het forfaitaire gedeelte van de onderhoudspremie volstaat de vaststelling van de minister of zijn gemachtigde dat de werkzaamheden volledig en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd.
Art. 11.§ 1. De werkzaamheden waarvoor een onderhoudspremie is toegekend, moeten, behoudens de wijzigingen die vooraf goedgekeurd zijn door de minister of zijn gemachtigde, volledig en integraal worden uitgevoerd.
Als de premienemer geen gevolg geeft aan tekortkomingen die bij de uitvoering van de werkzaamheden door de minister of zijn gemachtigde aan hem worden meegedeeld, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie, en wordt de premie niet uitbetaald. § 2. Als de premienemer werkzaamheden uitvoert zonder de nodige vergunningen, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie en wordt de premie niet uitbetaald. § 3. Als vastgesteld wordt dat de premienemer, in tegenstelling met de gegevens van de verbintenis die vermeld wordt in artikel 3, tweede lid, 5°, premies heeft aangevraagd en/of bekomen van de overheid, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie en wordt de premie niet uitbetaald. § 4. Uiterlijk binnen een termijn van 2 jaar na de toekenning moeten de werkzaamheden zijn uitgevoerd, voorlopig opgeleverd, moet de uitbetaling zijn aangevraagd en moeten de post per post gerelateerde eindafrekening van de kosten, een verslag van de werkzaamheden en alle verantwoordingsstukken zijn ingediend bij de administratie in kwestie.
Als hieraan niet wordt voldaan wordt de premienemer van rechtswege geacht af te zien van de premie en wordt de premie niet uitbetaald.
Art. 12.Bij de afrekening van een toegekende onderhoudspremie neemt de premienemer de aanvullende kosten voor de meer- en bijwerken voor zijn rekening als het bedrag van de eindafrekening hoger is dan dat waarop de premie is berekend.
Als het eindbedrag van de onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden lager ligt dan dat waarop de premie werd berekend, dan wordt de premie in verhouding verminderd.
Hoofdstuk III. - Landschapspremie Afdeling I. - Toepassingsgebied landschapspremie
Art. 13.§ 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten, ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan een landschapspremie worden toegekend voor : 1° het opmaken van een landschapsbeheersplan;2° het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden die vermeld zijn in een landschapsbeheersplan : a) het onderhoud en de instandhouding van constructies en structuren in het beschermde landschap, zoals bruggen, duikers, stuwen, kenmerkende structuren van het afwateringsnet, taluds, oude wegen, hekken, veldkapellen, hoevegebouwen, stallingen en andere constructies die van belang zijn voor de waarde van het beschermde landschap;b) het onderhoud en de instandhouding van tuin- en parkstructuren, zoals grachten, vijvers en waterbekkens, waterlopen, duikers, beschoeiingen, taluds, wegen en paden, laanbeplantingen, bomenrijen, bomen- en heestergroepen, solitaire bomen en struiken, hagen, loofgangen, borders en perken, bruggetjes, tuin- en kaaimuren, schuttingen, hekken, pergola's, prieeltjes, tuin- en parkornamentiek en tuin- en parkmeubilair, voorzover zij van wezenlijk belang zijn voor de historische en esthetische waarde van het beschermde landschap;c) de ontslibbing, het onderhoud en de instandhouding van waterpartijen, zoals vijvers, walgrachten, grachten en greppels, en eventueel de afvoer van het vrijgekomen materiaal, voorzover dat van belang is voor de natuurwetenschappelijke of historische waarde van het beschermde landschap;d) het onderhoud en de instandhouding van kleine landschapselementen;e) het onderhoud en de instandhouding van de beplantingen op percelen met een houtige begroeiing, zoals parkbossen, hakhout- en middelhoutbestanden, struwelen;f) het onderhoud en de instandhouding van open vegetatietypen, zoals historisch permanent grasland, of heide, onder meer door begrazen, maaien, plaggen, met inbegrip van de afvoer van maaisel en plaggen, het plaatsen van veekeringen en schuilhokken;g) het onderhoud en de instandhouding van aarden wallen en dijken, voorzover die bepalend zijn voor de esthetische en historische waarde van het beschermde landschap;h) het snoeien, knotten, leiden en verzorgen van bomen, struiken en hagen;i) het opruimen van niet-verkoopbare delen van bomen, zoals het takhout en de boomstronken, in het kader van middel- en hakhoutbeheer en van omvormingsbeheer en in parkbossen;j) het onderhoud en de instandhouding van constructies en infrastructuur, zoals paden, afsluitingen, voorlichtingsborden, overstapjes en brugjes die nodig zijn voor ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden;k) het onderhoud en de instandhouding van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie met een capaciteit die kleiner is dan 20 IE;l) het onderhoud en de instandhouding van weginfrastructuur ten behoeve van landschapsbeheer;m) het bouwen of plaatsen van een kleinschalige opslagplaats voor gereedschap dat nodig is voor instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden;n) andere werkzaamheden in het kader van een beheer met het oog op het voorkomen van ontwaarding en op de instandhouding en het onderhoud van het geheel of een deel van het beschermde landschap;3° het uitvoeren van herstel- en verbeteringswerkzaamheden die vermeld zijn in een landschapsbeheersplan : a) het herstellen en verbeteren van constructies en structuren in het beschermde landschap, zoals bruggen, duikers, stuwen, kenmerkende structuren van het afwateringsnet, taluds, oude wegen, hekken, veldkapellen, hoevegebouwen, stallingen en andere constructies die van belang zijn voor de waarde van het beschermde landschap;b) het herstellen en verbeteren van tuin- en parkstructuren, zoals grachten, vijvers en waterbekkens, waterlopen, duikers, beschoeiingen, taluds, wegen en paden, laanbeplantingen, bomenrijen, bomen- en heestergroepen, solitaire bomen en struiken, hagen, loofgangen, borders en perken, bruggetjes, tuin- en kaaimuren, schuttingen, hekken, pergola's, prieeltjes, tuin- en parkornamentiek en tuin- en parkmeubilair, voor zover zij van wezenlijk belang zijn voor de historische en esthetische waarde van het beschermde landschap;c) het heraanleggen, herstellen en verbeteren van waterpartijen, zoals vijvers, walgrachten en grachten, en eventueel de afvoer van het vrijgekomen materiaal, voorzover dat van belang is voor de waarde van het beschermde landschap;d) het herstellen en verbeteren van de waterbeheersing en van de bodemstabiliteit, zoals het plaatsen van stuwen, beschoeiingen voor het herstel van de waterhuishouding.Herprofileringswerken zijn niet inbegrepen; e) het herstellen en verbeteren van kleine landschapselementen; f) het herstellen en verbeteren van de beplantingen op percelen met een houtige begroeiing,., zoals parkbossen, hakhout- en middelhoutbestanden en struwelen; g) het verwijderen en bestrijden van met de waarde van het landschap onverenigbare houtige begroeiing, onder meer door bramen en duindoorn en niet-streekgebonden soorten, zoals Amerikaanse vogelkers, te kappen en te rooien;h) het herstellen en verbeteren van open vegetatietypen, zoals historisch permanente graslanden, of heide;i) het herstellen en verbeteren van structuurkenmerken van waterlopen, onder meer door meandering, oeverherstel;j) het herstellen en verbeteren van aarden wallen en dijken, voorzover die bepalend zijn voor de esthetische en historische waarde van het beschermde landschap;k) het opruimen en verwijderen van storende elementen, zoals weekendverblijven, caravans, door derden gestort materiaal;l) het plaggen en afvoeren van plaggen, zoals het afsteken van zoden voor graslandbeheer in functie van het herstellen van historisch permanent grasland en voor heidebeheer;m) het herstellen en verbeteren van de waterkwaliteit door de aanleg van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie met een capaciteit die kleiner is dan 20 IE;n) het aanpassen van wegen voor landschapsbeheer, zoals het maken van paddentunnels, het aanbrengen van wildrasters, verkeersdrempels;o) andere werkzaamheden met het oog op het herstel en de verbetering van het geheel of een deel van het beschermde landschap;4° het uitvoeren van ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden die vermeld zijn in een landschapsbeheersplan : a) het plaatsen van infrastructuur, zoals rasters, afsluitingen, overstapjes, brugjes, slagbomen, draaibomen;b) het aanleggen van paden en wegen, zoals knuppelpaden, exploitatiewegen, wandelpaden, leerpaden;c) het plaatsen van constructies, zoals observatie- en schuilhutten, rustbanken, vuilnisbakken;d) het plaatsen van voorlichtingsborden;e) het oprichten van kleinschalige educatieve voorzieningen;f) het maken van kleinschalige niet verharde parkeerplaatsen;g) andere werkzaamheden met het oog op een gepaste ontsluiting van het geheel of een deel van het beschermde landschap of met het oog op een deskundig onderzoek van of voorlichting over het geheel of een deel van het beschermde landschap. § 2. § 1, 2° c), e), f) en i) , 3° c), f), g) en h) , zijn enkel van toepassing onder volgende voorwaarden : 1 ° er moet een betekenisvolle meerwaarde voor de historische en/of esthetische waarde van het beschermde landschap zijn; 2° de aanvragen die de werkzaamheden in kwestie bevatten, moeten door de administratie gemeld worden aan de administratie bevoegd voor de natuur en de bossen;3° als de werkzaamheden in kwestie plaats vinden in een gebied waarvoor het opmaken een bosbeheersplan verplicht is volgens het Bosdecreet van 13 juni 1990, kan voor die werkzaamheden enkel een landschapspremie toegekend worden als ze opgenomen zijn in een goedgekeurd bosbeheersplan met een aanvullend gedeelte waarin maatregelen voor de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor een beschermd landschap zijn opgenomen;4° in de gebieden waarvoor natuurrichtplannen dienen te worden opgesteld volgens het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, kan voor die werkzaamheden in kwestie enkel een landschapspremie toegekend worden, wanneer ze een aanvulling en verfijning betekenen van het natuurrichtplan in functie van de waarde van het beschermde landschap en voor zover ze als dusdanig zijn opgenomen in het natuurrichtplan. Afdeling II. - Landschapsbeheersplan
Onderafdeling I. - Opmaak landschapsbeheersplan
Art. 14.§ 1. Het landschapsbeheersplan omvat minstens : 1° de inventarisatie van de huidige toestand van het beschermde landschap en zijn waardevolle elementen;2° de situering en beschrijving van de waarden die aan de grondslag van de bescherming liggen;3° de vaststelling, beschrijving en verantwoording van de beheersdoelstellingen;4° de opsomming en verantwoording van de concrete maatregelen en werkzaamheden die nodig zijn voor het integrale beheer;5° de opsomming en verantwoording van de uitvoeringsvoorwaarden en -planning;6° de opmaak van een gedetailleerd plan waarop de geplande maatregelen en werkzaamheden zijn aangegeven. Op voorwaarde van het voorafgaande akkoord van de minister of zijn gemachtigde is het landschapsbeheersplan geldig voor een periode van 27 jaar. De minister of zijn gemachtigde kan na elke periode van 9 jaar een bijsturing van het landschapsbeheersplan vragen. § 2. In onderling overleg met de premienemer bepaalt de minister of zijn gemachtigde, onder voorbehoud van de elementen, opgesomd in § 1, naar gelang van de impact van het landschapsbeheersplan voor het geheel van het beschermde landschap of een deel ervan, welke elementen, documenten en kaarten het landschapsbeheersplan moet bevatten. § 3. De invulling in een goedgekeurd bosbeheersplan van het aanvullende gedeelte waarin maatregelen voor de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor een beschermd landschap worden opgenomen, wordt eveneens overeenkomstig de bepalingen van § 2 vastgesteld door de minister of zijn gemachtigde. § 4. De opmaak van een beschrijving van de cultuurhistorische of esthetische waarden van het beschermde landschap in een natuurbeheersplan wordt eveneens overeenkomstig de bepalingen van § 2 vastgesteld door de minister of zijn gemachtigde. § 5. De minister of zijn gemachtigde keurt het landschapsbeheersplan of de in § 3 en § 4 vermelde aanvullingen van het bosbeheersplan of het natuurbeheersplan goed en meldt de beslissing aan de premienemer.
Als het landschapsbeheersplan of de in § 3 en § 4 vermelde aanvullingen onvolledig zijn bevonden of de werkwijze van de uitvoering van de beheerswerkzaamheden ontoereikend of onjuist wordt geacht, wordt dat eveneens meegedeeld aan de premienemer met de vermelding dat, en in welke zin, het landschapsbeheersplan of de aanvullingen moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te komen. § 6. De goedkeuring die de minister of zijn gemachtigde aan de premienemer meedeelt, geldt tevens als de toestemming voor het uitvoeren van werkzaamheden zoals bepaald in artikel 14, § 4, van het decreet. § 7. De toekenning van de premie stelt de premienemer niet vrij van het verkrijgen van alle vergunningen die vereist zijn voor het uitvoeren van de bedoelde werkzaamheden, met uitzondering van de toestemming vermeld in § 6.
Onderafdeling II. - Aanvraag premie opmaak landschapsbeheersplan
Art. 15.De aanvraag voor een landschapspremie voor het opmaken van een landschapsbeheersplan of van de in artikel 14, § 3 en § 4, vermelde aanvullingen van een bosbeheersplan of een natuurbeheersplan bevat : 1° de identificatiegegevens van het beschermde landschap en van de premienemer;2° een voorstel van aanstelling van de ontwerper(s) en de motivering van deze keuze op basis van de deskundigheid die relevant is voor de beoogde materie; De premienemer wijst een of meerdere ontwerpers aan, die het best aan de vereiste kwalificaties voldoen op basis van de hierna bepaalde criteria : a) kwalificaties : 1) studiekwalificaties : diploma's en studiecertificaten van de ontwerper(s) en eventuele onderaannemers;2) beroepskwalificaties : opgave van het aantal jaar relevante beroepservaring in de sector landschapszorg;b) relevante referenties betreffende het beheer van landschappen, inzonderheid de opmaak van landschapsbeheersplannen, uitgevoerd tijdens de laatste drie jaar in binnen- of buitenland, met inbegrip van de processen-verbaal van de opleveringen van de beheerswerkzaamheden. Daartoe verstrekt de ontwerper de volgende gegevens : 1) de beschrijving van het referentieproject;2) de datum van oplevering;3) de naam en het adres van de opdrachtgever;4) de beschrijving van de aanpak van het referentieproject (methodologie) met vermelding van de wijze van controle van de uitvoering van het referentieproject en van de gedeelten die eventueel in onderaanneming werden gegeven;5) de mate van betrokkenheid bij het referentieproject : als eindverantwoordelijke, als medewerker of als stagiair. Als geen relevante referenties beschikbaar zijn, schrijft de ontwerper een grondige motivering om aan te tonen dat hij aanmerking komt voor de opdracht; c) het gedeelte van de studieopdracht dat de ontwerper voornemens is in onderaanneming te geven, met vermelding van de onderaannemer(s);3° een voorstel van contract met de ontwerper(s) als dat van toepassing is;4° een gemotiveerde raming van de kosten, bedoeld in artikel 18, § 1;5° de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 14, § 2. Onderafdeling III. - Toekenning premie opmaak landschapsbeheersplan
Art. 16.De minister of zijn gemachtigde verklaart de aanvraag ontvankelijk en beslist of een landschapspremie toegekend kan worden.
De beslissing wordt meegedeeld aan de premienemer.
Als de minister of zijn gemachtigde het dossier onvolledig acht, wordt dat meegedeeld aan de premienemer met de vermelding dat, en in welke zin, het dossier moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te kunnen komen.
Art. 17.§ 1. Het bedrag van de landschapspremie voor de opmaak van het landschapsbeheersplan of van de in artikel 14, § 3 en § 4, vermelde aanvullingen van het bosbeheersplan of het natuurbeheersplan wordt toegekend op basis van de door de minister of zijn gemachtigde aanvaarde kostenraming.
Als het bedrag waarvoor de opmaak wordt gegund lager ligt dan de goedgekeurde kostenraming, wordt de toegekende landschapspremie aangepast. Ze wordt opnieuw berekend op basis van dat laatste bod.
Art. 18.§ 1. De kosten voor het opmaken van het landschapsbeheersplan of van de in artikel 14, § 3 en § 4, vermelde aanvullingen van het bosbeheersplan of het natuurbeheersplan die in aanmerking komen voor de toekenning van de premie, zijn de vergoedingen aan de ontwerper(s) en de rechtstreekse kosten voor het opmaken van het plan. § 2. De premie van het Vlaamse Gewest voor het opmaken van het landschapsbeheersplan bedraagt 80 % van de in § 1 bepaalde kosten. § 3. Voor het opmaken van een beschrijving van de cultuurhistorische en/of esthetische waarden van het beschermde landschap in een beheersplan voor een erkend natuurreservaat en voor het opmaken van de aanvulling van een goedgekeurd bosbeheersplan met een gedeelte waarin maatregelen voor de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor een beschermd landschap zijn opgenomen, bedraagt de premie van het Vlaamse Gewest 80 % van de in § 1 bepaalde kosten.
Art. 19.§ 1. De landschapspremie wordt berekend op basis van de kostenraming, BTW inbegrepen, voorzover de premienemer bewijst dat hij de BTW niet kan recupereren als BTW-plichtige. § 2. Bij de opmaak van het landschapsbeheersplan kunnen andere overheidsbijdragen worden verleend. De gezamenlijke overheidsbijdragen, met inbegrip van eventuele Europese middelen, kunnen niet meer bedragen dan het totale bedrag van de aanvaarde kostenraming.
Onderafdeling IV. - Uitbetaling premie opmaak landschapsbeheersplan
Art. 20.De landschapspremie voor het opmaken van het landschapsbeheersplan of van de in artikel 14, § 3 en § 4, vermelde aanvullingen van een bosbeheersplan of een natuurbeheersplan wordt in één keer uitbetaald als aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de minister of zijn gemachtigde heeft het landschapsbeheersplan goedgekeurd;2° de geldige facturen en de afrekening, die post per post gerelateerd is aan de kostenraming, of de kostenafrekening zijn voorgelegd. Afdeling III. - Landschapspremie voor uitvoeren beheerswerkzaamheden
Onderafdeling I. - Aanvraag landschapspremie voor uitvoeren beheerswerkzaamheden
Art. 21.De aanvraag voor een landschapspremie voor het uitvoeren van de werkzaamheden vermeld in artikel 13, § 1, 2°, 3° en 4°, van dit besluit bevat : 1° de identificatiegegevens van het beschermde landschap en van de premienemer;2° de verwijzing naar de delen van het goedgekeurde landschapsbeheersplan, bosbeheersplan of natuurbeheersplan waarop de aanvraag betrekking heeft;3° een gedetailleerde beschrijving van de voorwaarden voor het uitvoeren van de werkzaamheden, vermeld in het landschapsbeheersplan of in de in artikel 14, § 3 en § 4, vermelde aanvullingen van het bosbeheersplan of het natuurbeheersplan;4° een gemotiveerde kostenraming en/of de opgave van de werkzaamheden met de overeenstemmende bedragen waarvoor de forfaitaire berekening wordt voorgesteld.
Art. 22.De minister of zijn gemachtigde verklaart de aanvraag ontvankelijk en beslist of ze in aanmerking komt voor een landschapspremie. De beslissing wordt meegedeeld aan de premienemer.
Als de minister of zijn gemachtigde het dossier onvolledig acht, wordt dat gemeld aan de premienemer met de vermelding dat, en in welke zin, het dossier moet worden aangepast om voor een ontvankelijkheidsverklaring in aanmerking te kunnen komen.
Onderafdeling II. - Toekenning landschapspremie voor uitvoeren beheerswerkzaamheden
Art. 23.Binnen de beperkingen van de begroting kent de minister of zijn gemachtigde de landschapspremie toe aan de ontvankelijk verklaarde aanvraag. De beslissing wordt meegedeeld aan de premienemer samen met de melding dat de toekenning pas van kracht wordt als de premienemer het dossier aanvult met de volgende documenten : 1° zijn beslissing omtrent de aanwijzing van de uitvoerder(s) en de motivering van die keuze met verwijzing naar de deskundigheid die relevant is voor de beoogde materie;2° een afschrift van het bod van de uitvoerder(s);3° voor zover van toepassing een verbintenis waarin wordt medegedeeld welke andere premies van de overheid zijn aangevraagd enlof bekomen.
Art. 24.§ 1. De landschapspremie kan niet worden toegekend voor goederen die eigendom zijn van de staat, de gemeenschappen en gewesten en van de openbare instellingen die onder hun toezicht staan, met uitzondering van de goederen die eigendom zijn van regionale of lokale besturen. § 2. De bepaling van § 1 geldt niet voor goederen waarvan het beheer voor een periode van minstens 9 jaar schriftelijk is toegewezen aan een vereniging die het herstel en het beheer van het landschap in kwestie of het natuurlijk milieu tot doel heeft. De bepaling geldt evenmin voor goederen in eigendom of beheer van de Stichting Vlaams Erfgoed.
Art. 25.Een landschapspremie van minder dan 500 euro wordt niet toegekend.
Art. 26.Slechts 20 %van de beheerswerkzaamheden mag uitgevoerd worden voor de toekenning van de landschapspremie, tenzij in dwingende omstandigheden en mits de minister of zijn gemachtigde voorafgaandelijk toestemming geeft.
Art. 27.§ 1. Het bedrag van de landschapspremie wordt toegekend op basis van de door de minister of zijn gemachtigde aanvaarde kostenraming voor de beoogde beheerswerkzaamheden, verhoogd met 10 % als tegemoetkoming in de algemene kosten zoals werkingskosten. De beheerswerkzaamheden die op forfaitaire basis worden uitgevoerd, zoals bepaald in § 2, worden ook opgenomen in de kostenraming.
Als het bedrag waarvoor de werkzaamheden worden gegund lager ligt dan de goedgekeurde kostenraming, wordt de toegekende landschapspremie aangepast. Ze wordt opnieuw berekend op basis van dat laatste bod. § 2. De minister bepaalt de lijst van werkzaamheden die in aanmerking komen voor een forfaitaire vaststelling van de kosten voor de werkzaamheden die in aanmerking komen voor de berekening van het geheel of een gedeelte van de landschapspremie. § 3. De minister kan deze lijst van werkzaamheden en de overeenstemmende bedragen vervolledigen en aanpassen, inzonderheid rekening houdend met de prijsontwikkeling van lonen en materialen. § 4. De beheerswerkzaamheden die uitgevoerd worden met de financiële bijdrage aan de regionale landschappen voor algemene landschapszorg, komen niet in aanmerking voor deze premie.
Art. 28.De premie van het Vlaamse Gewest voor de in artikel 27 bepaalde kosten van instandhoudings-, onderhouds-, herstel- en verbeteringswerkzaamheden bedraagt 70 %.
De premie van het Vlaamse Gewest bedraagt 70 % voor de in artikel 27 bepaalde kosten voor instandhoudings-, onderhouds-, herstel- en verbeteringswerkzaamheden om cultuurhistorische en/of esthetische redenen in een beheersplan voor een erkend natuurreservaat dat conform is aan het advies van de administratie, en voor de door dezelfde administratie aanvaarde beheerswerkzaamheden die vermeld worden in de aanvulling van een goedgekeurde bosbeheersplan met een gedeelte waarin maatregelen voor de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor een beschermd landschap zijn opgenomen.
Art. 29.De premie van het Vlaamse Gewest voor de in artikel 27 bepaalde kosten voor ontsluitings-, onderzoeks- en voorlichtingswerkzaamheden bedraagt 20 %.
Art. 30.§ 1. De landschapspremie wordt berekend op basis van de kostenraming, BTW inbegrepen, voorzover de premienemer bewijst dat hij de BTW niet kan recupereren als BTW-plichtige. § 2. Bij de beheerswerkzaamheden kunnen andere overheidsbijdragen, met uitzondering van een onderhoudspremie, worden verleend. De gezamenlijke overheidsbijdragen, met inbegrip van eventuele Europese middelen, kunnen niet meer bedragen dan. het totale bedrag van de aanvaarde kostenraming.
Onderafdeling III. - Uitbetaling landschapspremie voor uitvoeren beheerswerkzaamheden
Art. 31.§ 1. Voor de uitbetaling van de landschapspremie voor het uitvoeren van de werkzaamheden vermeld in artikel 13, § 1, 2°, 3° en 4°, van dit besluit mogen aan de premienemer op zijn verzoek voorschotten worden verstrekt. § 2. De voorschotten worden betaalbaar gesteld : 1° een eerste voorschot ten belope van 25 % van de premie van het Vlaamse Gewest, zodra de minister of zijn gemachtigde in het bezit is gesteld van de bestelling van de beheerswerkzaamheden of diensten en een afschrift van het aanvangsbevel en het rekeningnummer waarop de premie moet worden gestort als dat van toepassing is; 2°een tweede voorschot ten belope van 50 % van de premie van het Vlaamse Gewest bij het voorleggen van de documenten waaruit blijkt dat het gedeelte van de beheerswerkzaamheden of diensten, dat in aanmerking komt voor de premie, is uitgevoerd voor een bedrag dat meer bedraagt dan 50 % van de kostenraming, waarvan daarenboven minstens 25 % door de premienemer aan de uitvoerder is betaald. § 3. Het saldo van de premie wordt uitbetaald : 1° na indiening van de eindafrekening, die post per post gerelateerd is aan de kostenraming;2° nadat de minister of zijn gemachtigde heeft vastgesteld dat de werkzaamheden volledig en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd;3° na rapportering van de uitgevoerde beheerswerkzaamheden en van de stand van zaken in de uitvoering van het landschapsbeheersplan.
Art. 32.§ 1. De beheerswerkzaamheden waarvoor een landschapspremie is toegekend moeten, behoudens de wijzigingen die vooraf goedgekeurd zijn door de minister of zijn gemachtigde, volledig en integraal worden uitgevoerd.
Als de premienemer geen gevolg geeft aan tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden die door de minister of zijn gemachtigde aan hem worden meegedeeld, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie, en wordt de premie niet uitbetaald.
Tevens worden in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten teruggevorderd door het Vlaamse Gewest. § 2. Als de premienemer werkzaamheden uitvoert zonder de nodige vergunningen, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie en wordt de premie niet uitbetaald. § 3. Als vastgesteld wordt dat de premienemer, in tegenstelling met de gegevens van de verbintenis die vermeld wordt in artikel 23, 3° één of meerdere premies heeft aangevraagd en.of bekomen van de overheid, wordt hij van rechtswege geacht afstand te doen van de premie en wordt de premie niet uitbetaald.
Tevens worden in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten teruggevorderd door het Vlaamse Gewest § 4. Uiterlijk binnen een termijn van 3 jaar na de toekenning moeten de werkzaamheden zijn uitgevoerd, voorlopig opgeleverd, moet de uitbetaling zijn aangevraagd en moeten de post per post gerelateerde eindafrekening van de kosten, een verslag van de werkzaamheden en alle verantwoordingsstukken zijn ingediend bij de administratie.
Als hieraan niet wordt voldaan, wordt de premienemer van rechtswege geacht af te zien van de premie en wordt de premie niet uitbetaald.
Tevens worden in voorkomend geval de uitbetaalde voorschotten teruggevorderd door het Vlaamse Gewest.
Art. 33.Bij de afrekening van een toegekende landschapspremie neemt de premienemer de aanvullende kosten voor de meer- en bijwerken voor zijn rekening als het bedrag van de eindafrekening hoger is dan dat waarop de premie is berekend.
Als het eindbedrag van de beheerswerkzaamheden lager ligt dan dat waarop de premie werd berekend, dan wordt de premie in verhouding verminderd.
Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Landschappen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 april 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN