gepubliceerd op 02 december 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries
10 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries
De Vlaamse regering, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van dertig dagen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het bestuurlijk beleid steunt op het primaat van de politiek en een efficiënte, klantvriendelijke en slagvaardige werking van de administratie beoogt;
Overwegende dat de Vlaamse administratie wordt gevormd door Vlaamse ministeries, één per beleidsdomein, bestaande uit een departement en intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid, door intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, en door extern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid;
Overwegende dat de taken van beleidsondersteuning en beleidsuitvoering respectievelijk worden toevertrouwd aan de departementen en de agentschappen, die laatste intern of extern verzelfstandigd;
Overwegende dat de taken van beleidsuitvoering die niet aan verzelfstandigde agentschappen worden toevertrouwd, vervuld worden door de departementen;
Overwegende dat een departement ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de minister die bevoegd is voor het beleidsdomein waartoe het departement in kwestie behoort;
Overwegende dat voor een efficiënte, klantvriendelijke en slagvaardige vervulling van de taken, de delegatie van beslissingsbevoegdheden op operationeel vlak aan de hoofden van de departementen onontbeerlijk is;
Overwegende dat het primaat van de politiek impliceert dat de beleidsbepaling gebeurt door de politiek verantwoordelijken, en dat bijgevolg beslissingen van beleidsbepalende aard niet aan de administratie gedelegeerd kunnen worden;
Overwegende dat de gedelegeerde beslissingen steeds genomen moeten worden binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten zoals vastgelegd in de desbetreffende reglementering die door het beleidsbepalend niveau is uitgevaardigd;
Overwegende dat de delegatie van beslissingsbevoegdheden gepaard moet gaan met een adequate interne controle en het afleggen van verantwoording over het gebruik van de delegatie door de hoofden van de departementen;
Overwegende dat de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen het principe van de responsabilisering met verantwoordingsplicht van de administratie concretiseert en zodoende een verdere optimalisering van haar werking beoogt te bewerkstelligen;
Overwegende dat deze delegatie van beslissingsbevoegdheden de ministers in staat stelt zich vooral toe te spitsen op de beslissingen van beleidsbepalende aard en de aansturing en opvolging op hoofdlijnen van de departementen en de agentschappen;
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering en van de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de departementen van de Vlaamse ministeries.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1o de minister : het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor het beleidsdomein waartoe het departement behoort en onder wiens hiërarchisch gezag het departement ressorteert; 2o het hoofd van het departement : het personeelslid dat belast is met de leiding van het departement.
Art. 3.§ 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van het desbetreffende managementcontract. § 2. De bij dit besluit aan het hoofd van een departement gedelegeerde beslissingsbevoegdheden, kunnen enkel uitgeoefend worden inzake de aangelegenheden die tot de taken van het betrokken departement behoren.
Art. 4.Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot : 1o de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden; 2o de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken; 3o het afsluiten van overeenkomsten.
Art. 5.De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.
Art. 6.Ingeval het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikel 13 en 14.
Art. 7.De in dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde. HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting
Art. 8.§ 1. Het hoofd van het departement heeft delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgestelde kredieten, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten. § 2. Met betrekking tot de niet aan het hoofd van het departement gedelegeerde aangelegenheden, waarvoor de beslissing bij de Vlaamse regering, de minister of een ander orgaan berust, heeft de in artikel 8, § 1, bedoelde delegatie aan het hoofd van het departement betrekking op de administratieve beslissingen en handelingen die, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering, de minister of het ander orgaan. § 3. Het hoofd van het departement heeft delegatie voor het aanvaarden en weigeren van schenkingen en legaten.
Art. 9.De delegatie aan het hoofd van het departement, zoals voorzien in artikel 8, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus, en onverminderd de verplichting tot het instellen van een functiescheiding bij de inrichting van de processen voor de financiële afhandeling van dossiers. HOOFDSTUK III. - Delegatie inzake interne organisatie, personeelsmanagement en facilitair management
Art. 10.Het hoofd van het departement heeft delegatie om de beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van het departement, met inbegrip van de indeling in subentiteiten, de vaststelling van het organogram, het procesmanagement en het communicatiemanagement.
Art. 11.Inzake personeelsmanagement heeft het hoofd van het departement delegatie om de beslissingen te nemen in verband met : 1o de indienstneming van personeelsleden; 2o de toewijzing van de functie en de salarisschaal aan de personeelsleden; 3o de toekenning van tijdelijke salarissupplementen, functioneringstoelagen en andere vormen van bijkomende beloning met een tijdelijk karakter; 4o de bevordering van personeelsleden; 5o het ontslag van personeelsleden.
Art. 12.Inzake facilitair management heeft het hoofd van het departement delegatie om de beslissingen te nemen in verband met de huisvesting, de uitrusting, de informatie- en communicatiesystemen, en de werking van het departement. HOOFDSTUK IV. - Delegatie inzake overheidsopdrachten
Art. 13.Het hoofd van het departement heeft delegatie om overheidsopdrachten te gunnen tot een bedrag dat de bedragen van de onderstaande tabel niet overschrijdt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 14.Het hoofd van het departement heeft delegatie om de beslissingen te nemen inzake de uitvoering van overheidsopdrachten.
Voor beslissingen met een financiële weerslag geldt de delegatie enkel binnen het voorwerp van de opdracht en tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van 15 % boven het initiële gunningsbedrag. HOOFDSTUK V. - Delegatie inzake rechtsgedingen
Art. 15.§ 1. Het hoofd van het departement heeft delegatie om : 1o advocaten aan te stellen en het bedrag van de erelonen en de vergoedbare kosten van de advocaten goed te keuren en te betalen; 2o rechtsgedingen te voeren, als eiser, verweerder of tussenkomende partij, voor de hoven en rechtsbanken, de administratieve rechtscolleges en het Rekenhof, met uitzondering van de rechtsgedingen voor het Arbitragehof; deze delegatie omvat : a) het instellen van rechtsgedingen;b) het verrichten van alle noodzakelijke proceshandelingen;c) het instellen van rechtsmiddelen tegen vonnissen of arresten, of desgevallend het berusten erin; 3o dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen aan te gaan, voor zover de budgettaire weerslag ervan niet meer bedraagt dan 65.000 euro; 4o de uitgaven verbonden aan de uitvoering van vonnissen, arresten, dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen, goed te keuren en te betalen. § 2. De beslissing met betrekking tot de dagvaarding van een rekenplichtige voor het Rekenhof wordt genomen door de minister. Deze beslissing kan niet gedelegeerd worden. HOOFDSTUK VI. - Mogelijkheid tot het instellen van beperkingen op de algemene delegatie
Art. 16.Met betrekking tot de in dit besluit bedoelde aangelegenheden kan, bij wijze van uitzondering, in beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het departement worden voorzien.
De beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het departement kunnen enkel betrekking hebben op bepaalde beslissingen of categorieën van beslissingen waarvoor het aangewezen is dat ze, gelet op hun omvang, draagwijdte en weerslag, genomen worden door de minister, de Vlaamse regering of een ander orgaan.
In voorkomend geval worden de bedoelde beperkingen, in functie van de betrokken beleidsmaterie, gespecificeerd door middel van bepalingen die terzake worden opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering inzake de betrokken beleidsmaterie.
In deze bepalingen wordt gespecificeerd welke beslissingen of categorieën van beslissingen niet aan het hoofd van het departement zijn gedelegeerd, en wordt bepaald welke van de bedoelde beslissingen of categorieën van beslissingen worden genomen door de minister, de Vlaamse regering of een ander orgaan. HOOFDSTUK VII. - Specifieke en aanvullende delegaties
Art. 17.§ 1. Aan het hoofd van het departement kunnen specifieke delegaties worden verleend om beslissingen te nemen betreffende bepaalde aangelegenheden, andere dan de in dit besluit vermelde aangelegenheden. § 2. Aan het hoofd van het departement kunnen, betreffende de in dit besluit vermelde aangelegenheden, aanvullende delegaties worden verleend.
Art. 18.De in artikel 17 bedoelde specifieke en aanvullende delegaties worden verleend door middel van, naar gelang van het geval : 1o het besluit van de Vlaamse regering inzake de betrokken beleidsmaterie; 2o een ministerieel besluit, voorzover het aangelegenheden betreft die door de regering aan de minister zijn gedelegeerd; het ministerieel besluit wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK VIII. - Mogelijkheid tot subdelegatie
Art. 19.§ 1. Met het oog op een efficiënte en resultaatgerichte interne organisatie kan het hoofd van het departement een deel van de gedelegeerde aangelegenheden verder subdelegeren aan personeelsleden van het departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau. § 2. Met betrekking tot de mogelijkheid om gedelegeerde aangelegenheden te subdelegeren kan in beperkingen worden voorzien, door middel van de in artikel 22, § 2, 1o tot en met 3o, bedoelde besluiten en managementcontract.
Art. 20.De subdelegaties worden vastgelegd in een besluit van het hoofd van het departement. Het besluit wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad . Een afschrift van het besluit wordt aan de minister bezorgd. HOOFDSTUK IX. - Regeling bij vervanging
Art. 21.De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van het hoofd van het departement belast is of het hoofd van het departement vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor het hoofd van het departement, afwezig". HOOFDSTUK X. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art. 22.§ 1. Het hoofd van het departement, alsook de personeelsleden aan wie ingevolge artikel 19 beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties. § 2. Het gebruik van de verleende delegaties kan nader worden geregeld in, naar gelang van het geval : 1o het besluit van de Vlaamse regering inzake de betrokken beleidsmaterie; 2o een ministerieel besluit; 3o het managementcontract.
Art. 23.Het hoofd van het departement organiseert het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende delegaties op een doeltreffende en doelmatige wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.
Art. 24.Het hoofd van het departement is ten aanzien van de minister verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid door het hoofd van het departement werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.
Art. 25.Over het gebruik van de verleende delegaties wordt periodiek verantwoording afgelegd door middel van een rapport dat door het hoofd van het departement aan de minister wordt voorgelegd.
Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen.
De in het rapport verstrekte informatie is exact, toereikend en ter zake dienend; ze is niet overmatig. Ze is op een degelijke wijze gestructureerd en wordt op een toegankelijke wijze voorgesteld.
Voor alle aangelegenheden wordt informatie op geaggregeerd niveau verstrekt. Daarnaast wordt, betreffende de aangelegenheden waarvoor dit relevant en aangewezen is, ook informatie op niveau van afzonderlijke en individuele onderwerpen en dossiers opgenomen.
De minister stelt, in overleg met het hoofd van het departement, vast met welke periodiciteit het rapport wordt voorgelegd.
De minister kan, na overleg met het hoofd van het departement, nadere instructies geven betreffende de concrete informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport verstrekt moet worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vaststellen.
Art. 26.§ 1. De minister kan, buiten de verplichte periodieke rapportering, op ieder ogenblik aan het hoofd van het departement verantwoording vragen betreffende het gebruik van de delegatie in een bepaalde aangelegenheid. § 2. De minister heeft het recht om, bij ministerieel besluit, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
In voorkomend geval worden de beslissingen betreffende de aangelegenheden waarvoor de delegatie tijdelijk werd opgeheven, genomen door de minister. HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtredings-, overgangs-, opheffings- en uitvoeringsbepalingen
Art. 27.De bepalingen in besluiten van de Vlaamse regering, ministeriële besluiten, omzendbrieven en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit, worden uiterlijk 3 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit met de bepalingen van dit besluit in overeenstemming gebracht of opgeheven.
Tot zolang de bedoelde bepalingen niet in overeenstemming zijn gebracht met de bepalingen van dit besluit of niet zijn opgeheven, blijven de bepalingen van de desbetreffende besluiten van de Vlaamse regering, ministeriële besluiten, omzendbrieven en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen van kracht.
Vanaf 3 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de bedoelde bepalingen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit geacht stilzwijgend te zijn opgeheven, met uitzondering van de beperkingen op de algemene delegatie aan het hoofd van het departement die worden ingesteld op basis van artikel 16 van dit besluit.
Art. 28.De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 29.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.
Brussel, 10 oktober 2003 De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN