gepubliceerd op 18 mei 2002
Decreet tot bescherming van varend erfgoed
29 MAART 2002. - Decreet tot bescherming van varend erfgoed (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° varend erfgoed : het nautisch erfgoed, inzonderheid de schepen, de boten en de drijvende inrichtingen met inbegrip van hun uitrusting en van hun voortstuwingsmiddelen, waarvan het behoud van algemeen belang is wegens hun historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde;2° administratie : de bestuurlijke entiteit, bevoegd voor monumenten en landschappen;3° eigenaar : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, de eigenaar of de naakteromphuurder;4° gebruiker : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die niet de eigenaar is, maar die een zakelijk of persoonlijk recht kan doen gelden, in zonderheid de hypothecaire schuldeiser en de houder van het pand- of retentierecht.
Art. 3.De Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, hierna genoemd de Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie, heeft tot taak de Vlaamse regering te adviseren inzake de bescherming van het varend erfgoed.
Bovendien heeft de Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie tot taak bij de Vlaamse regering, ofwel op eigen initiatief ofwel op verzoek van de Vlaamse regering, beredeneerde adviezen uit te brengen inzake het varend erfgoed.
Ze verricht tevens werkzaamheden die haar bij of krachtens dit decreet zijn opgedragen. HOOFDSTUK II. - Bescherming
Art. 4.§ 1. De Vlaamse regering stelt de voorlopige bescherming van het varend erfgoed vast.
De Vlaamse regering vermeldt de redenen die tot de bescherming aanleiding geven.
De Vlaamse regering vermeldt inzonderheid : 1° het artikel van teboekstelling of het registratienummer op de scheepshypotheekbewaring of een andere wijze van identificatie van het varend erfgoed;2° de doelstellingen van het toekomstige beheer met het oog op het behoud en de ontwikkeling van de waarden die aanleiding hebben gegeven tot de bescherming. § 2. De besluiten tot voorlopige bescherming worden : 1° per aangetekende brief betekend aan de eigenaar;2° ter kennisgeving bezorgd aan de Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie die hierover een beredeneerd advies kan geven;3° bij uittreksel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad . § 3. De eigenaar meldt binnen de tien dagen te rekenen vanaf de datum van afgifte ter post van de betekening, de voorlopige bescherming per aangetekende brief aan de gebruiker en maakt de voorlopige bescherming bekend door aanplakking van een bericht op het varend erfgoed overeenkomstig de voorwaarden die de Vlaamse regering vaststelt.
De eigenaar en de gebruiker kunnen hun opmerkingen en bezwaren indienen bij de administratie binnen zestig dagen vanaf de datum van betekening.
De eigenaar brengt bij de overdracht van het varend erfgoed de nieuwe eigenaar op de hoogte van de voorlopige bescherming en meldt de overdracht aan de administratie. § 4. De rechtsgevolgen treden in werking voor een termijn van maximaal twaalf maanden vanaf de betekening aan de eigenaar.
Het besluit tot voorlopige bescherming vervalt van rechtswege als vóór de in het eerste lid bedoelde einddatum geen besluit tot definitieve bescherming is betekend.
De Vlaamse regering kan de voorlopige bescherming van het varend erfgoed opheffen. Dit besluit wordt betekend zoals voorzien in § 2 van dit artikel. § 5. De leden van de Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie en de ambtenaren van de administratie hebben, wanneer dit voor het onderzoek ter voorbereiding van de definitieve bescherming van het varend erfgoed noodzakelijk is, toegang tot de vaartuigen, maar niet tot de gedeelten die gebruikt worden als woongelegenheid.
Art. 5.§ 1. De Vlaamse regering stelt de definitieve bescherming vast van het voorlopig beschermd varend erfgoed.
De Vlaamse regering vermeldt de redenen die tot de bescherming aanleiding geven.
De Vlaamse regering vermeldt inzonderheid : 1° het artikel van teboekstelling of het registratienummer op de scheepshypotheekbewaring of een andere wijze van identificatie van het varend erfgoed;2° de doelstellingen van het toekomstige beheer met het oog op het behoud en de ontwikkeling van de waarden die aanleiding hebben gegeven tot de bescherming. § 2. De besluiten tot definitieve bescherming worden : 1° per aangetekende brief betekend aan de eigenaar, die dit meldt binnen de tien dagen te rekenen vanaf de datum van afgifte ter post van de betekening, per aangetekende brief aan de gebruiker;2° bij uittreksel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad ;3° op de scheepshypotheekbewaring ingeschreven in het register van teboekstelling der binnenschepen of van het register der zeeschepen indien het te boek gesteld of geregistreerd varend erfgoed betreft, of enkel neergelegd in het register van neerlegging indien het niet te boek gesteld of geregistreerd varend erfgoed betreft. § 3. De eigenaar brengt bij de overdracht van het varend erfgoed de nieuwe eigenaar op de hoogte van de definitieve bescherming en meldt de overdracht aan de administratie. § 4. De rechtsgevolgen treden in werking vanaf de betekening aan de eigenaar.
De Vlaamse regering kan de definitieve bescherming van een varend erfgoed opheffen. De Afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie kan hierover een beredeneerd advies geven. Dit besluit wordt betekend zoals voorzien in § 2 van dit artikel.
Art. 6.De administratie houdt een lijst bij van het definitief beschermde varend erfgoed. De Vlaamse regering regelt de inrichting en het gebruik van de lijst.
Art. 7.Op het definitief beschermde varend erfgoed kan een herkenningsteken worden aangebracht.
De Vlaamse regering stelt het model en het gebruik van dit teken vast. HOOFDSTUK III. - Beheer
Art. 8.§ 1. De eigenaar en de gebruiker van een voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed zijn verplicht het monument door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken in goede staat te behouden en het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen. § 2. Met het oog op het verwezenlijken van de beheersdoelstellingen kan voor een beschermd varend erfgoed door of in opdracht van de eigenaar een beheersprogramma opgesteld worden. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden waaraan het beheersprogramma moet voldoen en stelt de procedure vast voor de goedkeuring van het in § 2 vermelde beheersprogramma. § 4. De uitvoering van het beheersprogramma gebeurt door middel van een beheersovereenkomst, die op vrijwillige basis wordt afgesloten tussen de eigenaar of gebruiker van het varend erfgoed en de administratie. HOOFDSTUK IV. - Steunmaatregelen voor het beheer
Art. 9.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten stelt de Vlaamse regering een beheerspremieregeling vast voor het beschermde varend erfgoed met het oog op de verwezenlijking van het beheersprogramma.
Er kunnen geen premies worden toegekend voor werkzaamheden en voor diensten die ondernomen worden door of in opdracht van de staat, de gemeenschappen en de gewesten en de openbare instellingen die ervan afhangen. § 2. De beheerspremie wordt toegekend aan de eigenaar of aan de gebruiker die de kosten draagt van de werkzaamheden en de diensten, verbonden aan de uitvoering van het beheersprogramma.
Voor werken, uitgevoerd in eigen beheer, worden enkel de kosten voor levering van materialen en van diensten in aanmerking genomen. § 3. De beheerspremie mag tot het totaal van de aanvaarde kosten gecumuleerd worden met andere financiële overheidsbijdragen. Wanneer de andere financiële overheidsbijdragen gelijk zijn aan of hoger zijn dan het totaal van de door de administratie aanvaarde kosten, wordt geen beheerspremie toegekend.
Art. 10.De Vlaamse regering bepaalt de aard van de in artikel 9, § 1, bepaalde werkzaamheden en diensten en van de kosten die binnen een beheersprogramma geheel of gedeeltelijk in aanmerking komen voor de premie. Ze bepaalt de algemene voorwaarden, de samenstelling van het dossier en ze stelt de procedure vast.
Art. 11.De beheerspremie mag niet hoger zijn dan 80 % van de kosten die in aanmerking worden genomen.
Art. 12.De Vlaamse regering bepaalt de andere faciliteiten en vrijstellingen ter ondersteuning van het beheer van het definitief beschermd varend erfgoed. HOOFDSTUK V. - Handhaving
Art. 13.De daartoe door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaren hebben toegang tot het definitief beschermde varend erfgoed om alle nodige vaststellingen te verrichten met betrekking tot de toepassing van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 29 maart 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN. _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken. - Ontwerp van decreet, 998 - Nr. 1. - Amendementen, 998 - Nr. 2. - Verslag, 998 - Nr.3. - Amendementen na indiening van het verslag, 998 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 998 Nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 20 maart 2002.