gepubliceerd op 28 december 2015
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed
27 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en 87, § 1;
Gelet op het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed, artikel 3/1, artikel 3/2, derde lid, artikel 3/7, artikel 3/8, artikel 4, artikel 6, artikel 7, tweede lid, artikel 8, § 1, tweede lid, artikel 8, § 1, derde lid, artikel 8, § 3, artikel 8, § 4, eerste lid, artikel 8, § 5, eerste lid, artikel 9, § 1, artikel 10, 11/1 en artikel 13/3;
Gelet op het decreet van 9 mei 2014 houdende wijziging van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed en het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, artikel 28;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 juni 2015;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2015;
Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed van 26 augustus 2015;
Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media van 31 augustus 2015;
Gelet op het advies 58.282/3 van de Raad van State, gegeven op 10 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 2015;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Citeeropschrift
Artikel 1.Dit besluit wordt aangehaald als : het Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015. HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° beheersmaatregel : een werk, levering of dienst, die een premienemer in het kader van een goedgekeurd beheersprogramma verricht of laat verrichten, met het oog op de instandhouding, het onderhoud, het herstel, de restauratie of de wetenschappelijk verantwoorde reconstructie van een of meer erfgoedelementen of met het oog op het behoud of het herstel van de operationele staat van het beschermd varend erfgoed;2° decreet van 29 maart 2002 : het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed;3° erfgoedelement : een structurele en visuele component die de eigenheid van het beschermd varend erfgoed mee bepaalt en die mee aan de grondslag ligt van de bescherming op basis van een waarderingsonderzoek;4° erfgoedwaarde : de historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische, esthetische of andere sociaal-culturele waarde waar het varend erfgoed zijn huidige of toekomstige maatschappelijke betekenis aan ontleent;5° handeling : een werk, wijziging of activiteit;6° kostenraming : een lijst met posten van de beoogde onderhouds-, beheers- of openstellingsmaatregelen met, in voorkomend geval, een aanduiding van de benodigde hoeveelheden en hun vermoedelijke kostprijs;7° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het varend erfgoed;8° onderhoudsmaatregel : een werk, levering of dienst met het oog op de instandhouding of het onderhoud van een of meer erfgoedelementen of met het oog op het behoud van de operationele staat van het beschermd varend erfgoed;9° opengesteld varend erfgoed : het beschermd varend erfgoed dat op regelmatige basis opengesteld wordt voor een breed publiek met als doel op een actieve en sprekende manier inzicht te geven in de erfgoedwaarden van het varend erfgoed, en dat uitdrukkelijk als dusdanig aanvaard is in de beslissing waarbij het beheersprogramma is goedgekeurd;10° openstellingsmaatregel : een werk, levering of dienst in functie van de openstelling voor een breed publiek van het opengesteld varend erfgoed;11° premienemer : de opdrachtgever van de onderhouds-, beheers- of openstellingsmaatregelen die de kosten ervan draagt. HOOFDSTUK 3. - Inventaris van het varend erfgoed
Art. 3.De minister stelt voor de inventaris van het varend erfgoed een inventarismethodologie vast. Die inventarismethodologie bevat : 1° de wijze van beschrijving van de erfgoedwaarden bij opname in de vastgestelde inventaris;2° het afwegingskader dat gehanteerd wordt om het varend erfgoed te waarderen. In de inventarismethodologie worden minstens de selectiecriteria zeldzaamheid, representativiteit, herkenbaarheid en materiële toestand opgenomen.
Art. 4.De minister stelt de inventaris van het varend erfgoed vast na de vaststelling van de inventarismethodologie.
De vastgestelde inventaris wordt beschikbaar gesteld op de website van het agentschap.
Art. 5.De minister stelt het model en het gebruik van het herkenningsteken voor het varend erfgoed, dat in de vastgestelde inventaris van het varend erfgoed is opgenomen, vast. HOOFDSTUK 4. - Bescherming
Art. 6.Het agentschap stelt een databank van beschermd varend erfgoed digitaal beschikbaar op zijn website. Die databank bevat de voorlopige en definitieve beschermingsbesluiten en de wijzigings- en opheffingsbesluiten die genomen zijn met toepassing van het decreet van 29 maart 2002.
De entiteit die belast is met de handhaving, houdt een databank bij van elk proces-verbaal dat wordt opgemaakt voor misdrijven en inbreuken op het decreet van 29 maart 2002, van het verdere gevolg dat aan die processen-verbaal wordt gegeven, en van de uitvoering van eventuele herstelmaatregelen.
Art. 7.De minister stelt het model en het gebruik van het herkenningsteken van definitief beschermd varend erfgoed vast. HOOFDSTUK 5. - Rechtsgevolgen van een bescherming Afdeling 1. - Algemene voorschriften voor instandhouding en onderhoud
Art. 8.De eigenaar en de gebruiker van voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed zijn verplicht de instandhouding en het onderhoud van het varend erfgoed te verzekeren, overeenkomstig artikel 8, § 1, eerste lid van het decreet van 29 maart 2002, door : 1° een passende verzekering af te sluiten;2° in te staan voor een veilige en bereikbare ligplaats;3° in te staan voor een winterberging of tijdelijke droogzetting als dat door de aard en de typologie van het vaartuig noodzakelijk is voor een degelijke instandhouding op lange termijn;4° het varend erfgoed te vrijwaren van abnormale en structurele waterinfiltratie;5° de beschermings- en afwerkingslagen van de romp, de dekken en de opbouw in stand te houden en te onderhouden;6° de motoren, de aandrijving, het staand en lopend want, de installaties, de technische uitrusting, de inrichting en de afwerkingen met erfgoedwaarde in stand te houden, te onderhouden en, in voorkomend geval, operationeel te houden;7° gepaste maatregelen te nemen bij schade ten gevolge van calamiteiten. Afdeling 2. - Meldingsplichten
Art. 9.De volgende handelingen aan of in voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed kunnen niet worden aangevat zonder melding aan het agentschap, overeenkomstig artikel 8, § 1, derde lid van het decreet van 29 maart 2002 : 1° handelingen die de erfgoedwaarden, zoals opgesomd en gemotiveerd in het besluit tot voorlopige of definitieve bescherming, kunnen aantasten of de erfgoedelementen kunnen beschadigen of vernietigen;2° handelingen die het uitzicht van het beschermd varend erfgoed aanmerkelijk wijzigen, structurele werken aan het beschermd varend erfgoed inhouden of nieuwe structuren aan of in het beschermd varend erfgoed toevoegen;3° andere handelingen, dan de handelingen, vermeld in punt 1° en 2°, die worden opgelegd door andere wet-, decreet- en regelgeving of door derden. De meldingsplicht, vermeld in het eerste lid, vervalt voor de handelingen aan of in het beschermd varend erfgoed die opgenomen zijn in de beslissing tot goedkeuring van het beheersprogramma, vermeld in artikel 21, § 1.
Art. 10.§ 1. De handelingen, vermeld in artikel 9, eerste lid, worden schriftelijk gemeld bij het agentschap.
De melding bestaat minstens uit : 1° de contactgegevens van de melder van de handelingen;2° de contactgegevens van de eigenaars van het beschermd varend erfgoed, als die afwijken van de gegevens, vermeld in punt 1° ;3° de nauwkeurige beschrijving van de handelingen die worden gepland en, in voorkomend geval, van de vastgelegde uitvoeringstechniek en van de te gebruiken materialen, aangevuld met foto's of tekeningen als dat nodig is;4° de motivatie voor de handelingen die zijn gepland;5° de vermelding van de vermoedelijke begin- en einddatum van de handelingen;6° de vermelding van de locatie waar de geplande handelingen zullen plaatsvinden. § 2. Het agentschap onderzoekt of de gemelde handelingen in overeenstemming zijn met de verplichtingen in de artikelen 8, § 1 en 8/1 van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed en met de doelstellingen van het toekomstige beheer, zoals vermeld in het besluit tot voorlopige of definitieve bescherming. Als de gemelde handelingen in strijd zijn met die verplichtingen of doelstellingen, geeft het agentschap onverwijld een raadgeving of aanmaning aan de melder van de handeling.
Art. 11.§ 1. Overeenkomstig artikel 8, § 4, van het decreet van 29 maart 2002, meldt de eigenaar schriftelijk aan het agentschap elke wijziging van vaste ligplaats van voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed. § 2. Het agentschap houdt een register bij van vaste ligplaatsen.
De minister kan de nadere vormvereisten voor het register, vermeld in het eerste lid, bepalen. Afdeling 3. - Toelatingsplicht voor het buiten de Vlaamse Gemeenschap
brengen van beschermd varend erfgoed Onderafdeling 1. - Beschermd varend erfgoed tijdelijk buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen
Art. 12.Om beschermd varend erfgoed tijdelijk en voor een aaneensluitende periode van langer dan negen maanden buiten de Vlaamse Gemeenschap te kunnen brengen, moet een voorafgaande toelating gevraagd worden aan het agentschap, overeenkomstig artikel 8, § 5 van het decreet van 29 maart 2002.
Een aanvraag van toelating om beschermd varend erfgoed tijdelijk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, wordt met een beveiligde zending ingediend en bevat minstens de volgende elementen : 1° de contactgegevens van de aanvrager van de toelating;2° de contactgegevens van de eigenaars van het beschermd varend erfgoed, als die afwijken van de gegevens, vermeld in punt 1° ;3° de begindatum en de duur van de periode waarin het beschermd varend erfgoed tijdelijk buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt gebracht, en, in voorkomend geval, de periodiciteit van die handeling;4° de motivatie om het beschermd varend erfgoed tijdelijk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen.
Art. 13.Het agentschap gaat na of de aanvraag, vermeld in artikel 12, volledig is.
Als de aanvraag, vermeld in artikel 12, onvolledig is, kan het agentschap binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, de aanvrager verzoeken om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen. Het agentschap bepaalt in het verzoek ook de termijn waarin dat moet gebeuren.
Art. 14.Het agentschap neemt een beslissing over de aanvraag, vermeld in artikel 12, binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de volledige aanvraag is ingediend.
Als de toelating voor een bepaalde duur wordt verleend, vermeldt de beslissing de duur van de toelating. Het agentschap kan beslissen dat de toelating om beschermd varend erfgoed tijdelijk buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, wordt vernieuwd voor een periode van maximaal vijf jaar, als het beschermd varend erfgoed zich vanwege zijn operationele staat op periodieke basis buiten de Vlaamse Gemeenschap begeeft.
Als er geen beslissing is genomen binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt de toelating geacht te zijn geweigerd.
Het agentschap brengt de aanvrager met een beveiligde zending op de hoogte van de beslissing.
Onderafdeling 2. - Beschermd varend erfgoed definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen
Art. 15.Om beschermd varend erfgoed definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap te kunnen brengen, moet een voorafgaande toelating gevraagd worden aan het agentschap, overeenkomstig artikel 8, § 5 van het decreet van 29 maart 2002.
Een aanvraag van toelating om beschermd varend erfgoed definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, wordt met een beveiligde zending ingediend en bevat minstens de volgende elementen : 1° de contactgegevens van de aanvrager van de toelating;2° de contactgegevens van de eigenaars van het beschermd varend erfgoed, als die afwijken van de gegevens, vermeld in punt 1° ;3° de motivatie om het beschermd varend erfgoed definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen.
Art. 16.Het agentschap gaat na of de aanvraag, vermeld in artikel 15, volledig is.
Als de aanvraag, vermeld in artikel 15, onvolledig is, kan het agentschap binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, de aanvrager verzoeken om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen. Het agentschap bepaalt in het verzoek ook de termijn waarin dat moet gebeuren.
Art. 17.Het agentschap neemt een beslissing over de aanvraag, vermeld in artikel 15, binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de volledige aanvraag is ingediend.
Het agentschap kan de termijn, vermeld in het eerste lid, verlengen met een termijn van maximaal negentig dagen om in overleg te gaan over de aanvraag van toelating om het definitief beschermd varend erfgoed buiten de Vlaamse Gemeenschap te kunnen brengen. Die termijnverlenging wordt met een beveiligde zending ter kennis gebracht aan de aanvrager van de toelating.
Als er geen beslissing is genomen binnen de termijn, vermeld in het eerste of tweede lid, wordt de toelating geacht te zijn geweigerd.
Het agentschap brengt de aanvrager met een beveiligde zending op de hoogte van de beslissing.
Als de toelating om beschermd varend erfgoed definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap te brengen, wordt verleend, wordt die beslissing in de databank van het beschermd varend erfgoed, vermeld in artikel 6, eerste lid, gekoppeld aan het beschermingsbesluit. HOOFDSTUK 6. - Steunmaatregelen voor het onderhoud en het beheer van het beschermd varend erfgoed Afdeling 1. - Beheersprogramma
Art. 18.Voor definitief beschermd varend erfgoed kan door of in opdracht van een eigenaar een beheersprogramma worden opgesteld en ter goedkeuring worden ingediend bij het agentschap, overeenkomstig artikel 8, § 2 van het decreet van 29 maart 2002. Het beheersprogramma is erop gericht om de erfgoedelementen en de operationele staat van het beschermd varend erfgoed te behouden, te herstellen of op verantwoorde en wetenschappelijke wijze te reconstrueren, en de erfgoedwaarden te versterken.
Art. 19.Het beheersprogramma voor beschermd varend erfgoed omvat minstens : 1° de identificatiegegevens van de eigenaar en, in voorkomend geval, van de gevolmachtigde.De gevolmachtigde voegt bij het ontwerp een geschreven volmacht; 2° een identificatie van het beschermd varend erfgoed;3° een beheersnota die een duidelijke en samenhangende beheersvisie weergeeft met daarin minstens : a) de wijze waarop de erfgoedwaarden, vermeld in het besluit tot definitieve bescherming, in stand worden gehouden of worden geherwaardeerd;b) de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de beheersdoelstellingen, vermeld in het besluit tot definitieve bescherming;4° een grondige technische toestandsrapportage van het varend erfgoed, waarin de noodzakelijke beheersmaatregelen volgens prioriteit worden gerangschikt;5° een onderdeel over de uitvoering dat een opsomming, omschrijving en verantwoording bevat van de concrete beheersmaatregelen die nodig zijn voor de realisatie van de beheersvisie, vermeld in punt 3°, samen met een eerste inschatting van de globale kosten en een voorgestelde fasering van de uitvoering van de beheersmaatregelen;6° als de indiener van het beheersprogramma het varend erfgoed als opengesteld varend erfgoed wil laten erkennen, wordt aan het beheersprogramma een onderdeel toegevoegd waarin minstens wordt aangegeven : a) op welke bijzondere manier de erfgoedwaarden van het beschermd varend erfgoed op een kwaliteitsvolle manier onder de aandacht worden gebracht van een breed publiek;b) op welke bijzondere manier het operationele karakter van het beschermd varend erfgoed op een kwaliteitsvolle manier onder de aandacht wordt gebracht van een breed publiek;c) op welke manier er over de uitvoering van het beheersprogramma op een kwaliteitsvolle manier wordt gecommuniceerd aan een breed publiek;d) op welke ingangsdatum het varend erfgoed wordt opengesteld voor een breed publiek;e) op welke manier het varend erfgoed vanaf de ingangsdatum minstens 25 dagen en minstens 150 uren per jaar wordt opengesteld voor een breed publiek;f) op welke manier er minstens twee bezoekersdoelgroepen worden aangesproken en welke gepaste maatregelen er worden voorgesteld om die bezoekersdoelgroepen te bereiken;g) hoe de risico's voor de openstelling van het beschermd varend erfgoed worden ingeschat en welke flankerende maatregelen er zullen worden genomen om beschadiging of vernietiging van de erfgoedelementen of het verlies aan erfgoedwaarden te voorkomen;h) dat het beschermd varend erfgoed deel uitmaakt van een netwerk dat specifiek gericht is op erfgoedontsluiting;i) in voorkomend geval, een motivatie voor de afwijking van de voorwaarden voor opengesteld varend erfgoed, vermeld in punt d) en e).
Art. 20.Een beheersprogramma wordt digitaal of op papier ingediend bij het agentschap.
Art. 21.§ 1. Na onderzoek van het beheersprogramma beslist het agentschap binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van het beheersprogramma, over de goedkeuring ervan.
Het agentschap brengt de indiener schriftelijk op de hoogte van de beslissing.
Het agentschap kan in de beslissing tot goedkeuring voorwaarden opleggen voor de uitvoering en de opvolging van het beheersprogramma.
In het beheersprogramma kunnen, in voorkomend geval, voor het opengestelde varend erfgoed ook aanvullende voorwaarden voor de openstelling worden opgenomen.
Als het beheersprogramma onvolledig is bevonden, of het duurzame behoud en beheer van de erfgoedwaarden onvoldoende garandeert, meldt het agentschap om welke redenen en in welke zin het beheersprogramma moet worden aangepast om voor goedkeuring in aanmerking te komen. § 2. Een aangepast beheersprogramma kan ingediend worden bij het agentschap binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van de melding, vermeld in paragraaf 1, derde lid. Het aangepaste beheersprogramma moet tegemoetkomen aan de voorgestelde wijzigingen.
Als het aangepaste beheersprogramma tegemoetkomt aan de voorgestelde wijzigingen, beslist het agentschap tot de goedkeuring ervan. Als het aangepaste beheersprogramma niet tegemoetkomt aan de voorgestelde wijzigingen of als er binnen de gestelde termijn geen aangepast beheersprogramma is ingediend, keurt het agentschap het beheersprogramma af. Het agentschap beslist binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van het aangepaste beheersprogramma.
Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing. De indiener brengt, in voorkomend geval, alle eigenaars van het beschermd varend erfgoed schriftelijk op de hoogte van de beslissing. § 3. Als het agentschap geen beslissing neemt binnen de daarvoor vastgelegde termijnen, wordt het beheersprogramma geacht afgekeurd te zijn.
Art. 22.Het goedgekeurde beheersprogramma is geldig voor een periode van tien jaar.
Een goedgekeurd beheersprogramma kan aangepast worden op gemotiveerd verzoek van de eigenaars of van de indiener van het beheersprogramma en moet aangepast worden op verzoek van het agentschap als de aanpassing van het goedgekeurde beheersprogramma wenselijk is in het kader van een optimaler beheer van de erfgoedwaarden. Het agentschap meldt het verzoek tot aanpassing onmiddellijk aan de eigenaars van het beschermd varend erfgoed. Als de eigenaars niet ingaan op het verzoek tot aanpassing, kan het goedgekeurde beheersprogramma door het agentschap geheel of gedeeltelijk ongeldig worden verklaard.
Het agentschap kan in de beslissing tot goedkeuring van het aangepaste beheersprogramma voorwaarden opleggen voor de uitvoering en de opvolging ervan.
De goedkeuring van het aangepaste beheersprogramma geldt voor de resterende termijn van de oorspronkelijke looptijd van het beheersprogramma. Afdeling 2. - Onderhoudspremie
Art. 23.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar zijn, kan een onderhoudspremie worden toegekend voor onderhoudsmaatregelen, overeenkomstig artikel 11/1 van het decreet van 29 maart 2002. Daarbij komen de volgende onderhoudsmaatregelen in aanmerking : 1° het uit het water halen en het instaan voor een winterberging of tijdelijke droogzetting, als dat noodzakelijk is voor de goede instandhouding of voor de uitvoering van de werken, en het opnieuw te water laten;2° de volgende onderhoudsmaatregelen aan de romp, de dekken of de opbouw : a) aangroeiwerende verven verwijderen of aanbrengen;b) aanvullende en beperkte schilderwerken uitvoeren met het oog op het onderhoud van de bestaande nog kwaliteitsvolle afwerkingen;c) kalfater- en dichtingswerken verrichten;d) het vaartuig vrijwaren van corrosie, elektrolyse of biologische aantasting;3° de volgende onderhoudsmaatregelen aan de motoren, de aandrijving en de besturing : a) de motor en de perifere installaties, en de bediening ervan, periodiek onderhouden volgens de specificaties van de constructeurs;b) de asdichtingen en assen vervangen, en de assen uitlijnen en kalibreren, als dat noodzakelijk is voor de operationele staat van het vaartuig;c) de schroeven herstellen, uitbalanceren en vervangen, als dat noodzakelijk is voor de operationele staat van het vaartuig;d) de koelwaterpomp, het koelwatercircuit, de alternator, de startmotor, het relais, de uitlaten en het toebehoren ervan vervangen, en andere vervangingen uitvoeren die noodzakelijk zijn voor de operationele staat van het vaartuig, als het geen volledige revisie van de motor betreft;e) de startbatterijen vervangen;f) de stuurkabels, de stangen, de lageringen en het toebehoren ervan, en de hydraulische en elektrische bediening van de besturing periodiek onderhouden en vervangen, als dat noodzakelijk is voor de operationele staat van het vaartuig;4° de volgende onderhoudsmaatregelen aan het staand en lopend want of aan de zeiluitrusting : a) de zeilen reinigen en periodiek herstellen;b) het lopend want, de lieren, de blokken en de stoppers reinigen en onderhouden;c) de masten, gieken, bomen en het beslag ervan reinigen, schilderen, vernissen en plaatselijk herstellen;d) de vallen, schoten, lijnen en sluitingen periodiek vervangen;e) de verstaging en de aansluitingen vervangen;5° de volgende onderhoudsmaatregelen aan de operationele installaties met erfgoedwaarde en de bijbehorende uitrusting : a) corrosiewerende onderhoudsmaatregelen;b) periodieke onderhoudsmaatregelen met het oog op het behoud van de operationele staat van de werkende installaties, het vistuig, de werkende ankerlieren;c) periodieke vervanging van de landvasten, de stootwillen, de ankerkettingen en het bevestigingsmateriaal;6° de onderhoudsmaatregelen aan niet-operationele installaties met erfgoedwaarde en de bijbehorende uitrusting, inzonderheid de reiniging en het onderhoud van de installaties ter vrijwaring van corrosie, samen met de bijbehorende schilderwerken;7° de onderhoudsmaatregelen aan de inrichting, de accommodatie en de afwerkingen met erfgoedwaarde : a) onderhoudsschilderwerken met behoud van de oorspronkelijke afwerking en het oorspronkelijke uitzicht;b) beperkte herstellingswerken zonder impact op het uitzicht;c) maatregelen ter vrijwaring van vochtaantasting.
Art. 24.§ 1. De onderhoudspremie bedraagt 40% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw.
Een verhoogde onderhoudspremie van 80% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw, wordt toegekend voor onderhoudsmaatregelen aan opengesteld varend erfgoed. § 2. Een premienemer kan in hetzelfde kalenderjaar voor hetzelfde beschermd varend erfgoed maximaal een keer een onderhoudspremie aanvragen.
Voor de berekening van de onderhoudspremie kan tijdens hetzelfde kalenderjaar maximaal 20.000 euro, exclusief btw, in rekening worden gebracht. § 3. Als een premienemer onderhoudsmaatregelen in eigen beheer uitvoert, wordt de onderhoudspremie alleen toegekend voor de aankoop van materialen en producten, de huurprijs van toestellen, de benodigdheden voor het bergen, de werkstellingen en de beschermingsmaterialen. § 4. Als de premienemer kan aantonen dat hij de btw niet kan recupereren dan wordt de onderhoudspremie berekend op een aanvaarde kostenraming, inclusief btw.
Art. 25.De onderhoudsmaatregelen waarvoor een onderhoudspremie wordt gevraagd, mogen pas starten nadat de premie is toegekend. De onderhoudswerkzaamheden kunnen bij uitzondering vroeger worden gestart na de schriftelijke toestemming van het agentschap. Daarvoor dient de premienemer een gemotiveerde aanvraag in bij het agentschap.
Art. 26.De premienemer dient de aanvraag van een onderhoudspremie in bij het agentschap. Het aanvraagdossier bevat minstens : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, zoals ter beschikking gesteld op de website van het agentschap;2° de contactgegevens van de premienemer;3° de contactgegevens van de eigenaars van het beschermd varend erfgoed, als die afwijken van de gegevens, vermeld in punt 2° ;4° een beschrijving en een motivering van de geplande onderhoudsmaatregelen, gekaderd binnen een globale planning van nog te nemen maatregelen, aangevuld met een kostenraming. De aanvraag van een onderhoudspremie kan gelijktijdig worden ingediend met de melding van handelingen aan of in voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed conform artikel 10.
Art. 27.Het agentschap onderzoekt de aanvraag voor een onderhoudspremie inhoudelijk en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst ervan. In geval van akkoord wordt de onderhoudspremie toegekend, waarna de premienemer schriftelijk op de hoogte wordt gebracht van die beslissing tot goedkeuring.
Als het dossier niet in aanmerking komt voor een onderhoudspremie, als het onvolledig wordt bevonden of als de waarborgen voor een kwaliteitsvolle uitvoering onvoldoende worden geacht, wordt onmiddellijk schriftelijk aan de premienemer gemeld waarom de aanvraag wordt geweigerd, en, in voorkomend geval, in welke zin het dossier moet worden aangepast of aangevuld om voor goedkeuring in aanmerking te komen. Een aangepaste aanvraag moet aan die opmerkingen tegemoetkomen en kan conform artikel 26 opnieuw worden ingediend.
De uiterste termijn voor de uitvoering van de onderhoudsmaatregelen en het verzoek tot uitbetaling van de onderhoudspremie, conform artikel 29, § 4, bedraagt maximaal twee jaar vanaf de datum van toekenning van de onderhoudspremie. De premienemer brengt het agentschap minstens vijftien dagen op voorhand op de hoogte van de start van de onderhoudsmaatregelen.
De premienemer voert de aangevraagde onderhoudsmaatregelen volledig en volgens het goedgekeurde dossier uit. Eventuele wijzigingen, weglatingen of toevoegingen moeten vooraf met een schriftelijk en gemotiveerd verzoek worden aangevraagd en goedgekeurd door het agentschap.
Art. 28.Onderhoudspremies voor beschermd varend erfgoed worden toegekend in chronologische volgorde, bepaald op basis van de datum waarop het agentschap zich inhoudelijk akkoord verklaart met de voorgestelde onderhoudsmaatregelen.
Art. 29.§ 1. Na afloop van de uitvoering van de onderhoudsmaatregelen bezorgt de premienemer het agentschap een gedocumenteerd overzicht van de uitgevoerde onderhoudsmaatregelen en vraagt hij de uitbetaling van de premie. De premienemer voegt bij de aanvraag voor een onderhoudspremie de nodige facturen en de bijbehorende betalingsbewijzen die aantonen dat de onderhoudsmaatregelen die in aanmerking komen voor de premie, volledig uitgevoerd en betaald zijn.
De facturen en de bijbehorende betalingsbewijzen verwijzen naar de beschrijving, vermeld in artikel 26, eerste lid, 4°.
Na controle van de ingediende stukken en van de uitgevoerde onderhoudsmaatregelen door het agentschap wordt de onderhoudspremie uitbetaald.
Als de aanvraag tot uitbetaling onvolledig wordt bevonden of als de uitgevoerde onderhoudsmaatregelen niet worden aanvaard, wordt aan de premienemer schriftelijk gemeld waarom de uitbetaling wordt geweigerd en in welke zin het dossier, in voorkomend geval, kan worden aangepast of aangevuld om alsnog voor uitbetaling in aanmerking te komen. Een nieuwe aanvraag tot uitbetaling moet aan die opmerkingen tegemoetkomen en kan conform het eerste lid opnieuw worden ingediend. § 2. Het bedrag van de onderhoudspremie dat na de eindafrekening in totaal wordt uitgekeerd, ligt niet hoger dan het definitieve premiebedrag dat aan de premienemer is meegedeeld in de beslissing van het agentschap waarbij de aanvraag voor de onderhoudspremie is goedgekeurd. De kosten die het definitieve premiebedrag overstijgen, zijn bijgevolg voor rekening van de premienemer. § 3. Bij de uitbetaling van de onderhoudspremie wordt alleen rekening gehouden met de onderhoudsmaatregelen die werkelijk en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd, die door het agentschap goedgekeurd zijn en die bewezen kunnen worden aan de hand van facturen en bijbehorende betalingsbewijzen. § 4. Een premienemer wordt geacht afstand te doen van de onderhoudspremie als hij niet verzoekt om de uitbetaling van de premie conform paragraaf 1 binnen een termijn van twee jaar, vanaf de datum van de toekenning van de onderhoudspremie.
In uitzonderlijke gevallen en na uitdrukkelijke toestemming kan de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengd worden. Daarvoor richt de premienemer voor het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd verzoek aan het agentschap. Afdeling 3. - Beheerspremie
Art. 30.Binnen de perken van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar zijn, kan een beheerspremie worden toegekend voor beheersmaatregelen ter uitvoering van een goedgekeurd beheersprogramma, overeenkomstig artikel 9, § 1 van het decreet van 29 maart 2002. Daarbij komen de volgende beheersmaatregelen in aanmerking : 1° alle onderhoudsmaatregelen, vermeld in artikel 23;2° de beheersmaatregelen met het oog op de instandhouding van het beschermd varend erfgoed en in afwachting van meer fundamentele beheersmaatregelen, met het oog op het herstel, de restauratie of de wetenschappelijk verantwoorde reconstructie van een of meer erfgoedelementen, alsook alle voorbereidende en begeleidende werken, leveringen of diensten in functie van een degelijke uitvoering;3° de beheersmaatregelen, met het oog op het herstel, de restauratie of de wetenschappelijk verantwoorde reconstructie van een of meer erfgoedelementen, die betrekking hebben op de erfgoedelementen van het beschermd varend erfgoed, inzonderheid de romp, de dekken en de structurele elementen, de aandrijving, het staand en lopend want, de zeiltuigage, de boven- en benedendekse infrastructuur, de operationele installaties en de interieurinrichting en -afwerking;4° de beheersmaatregelen die het actief in de vaart houden of het opnieuw varend of drijvend maken van het beschermd varend erfgoed als doel hebben. Binnen de perken van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar zijn, kan een beheerspremie worden toegekend voor openstellingsmaatregelen voor opengesteld varend erfgoed ter uitvoering van een goedgekeurd beheersprogramma. Daarbij komen de volgende openstellingsmaatregelen in aanmerking : 1° het op een educatief en wetenschappelijk verantwoorde wijze informeren van een breed publiek over het beschermd varend erfgoed, al dan niet met het oog op ontsluiting voor specifieke bezoekersdoelgroepen;2° werken, leveringen of diensten die gericht zijn op een verbeterde inhoudelijke ontsluiting en fysieke toegankelijkheid van het beschermd varend erfgoed, op voorwaarde dat die werken, leveringen of diensten de erfgoedwaarden ondersteunen en niet fundamenteel verstoren;3° werken, leveringen of diensten die ervoor zorgen dat het varend erfgoed in een operationele staat kan worden opengesteld voor een breed publiek.
Art. 31.§ 1. Een beheerspremie kan alleen worden toegekend als de beheersmaatregelen of de openstellingsmaatregelen die het voorwerp uitmaken van de premieaanvraag, vermeld worden in een goedgekeurd beheersprogramma. § 2. De beheerspremie bedraagt standaard 40% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw.
De beheerspremie voor beheersmaatregelen aan opengesteld varend erfgoed bedraagt 80% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw.
De beheerspremie voor openstellingsmaatregelen aan opengesteld varend erfgoed bedraagt 20% van de aanvaarde kostenraming, exclusief btw.
Een premienemer die een beheerspremie van 80% aanvraagt voor het behoud of de herwaardering van opengesteld varend erfgoed, gaat het engagement aan om gedurende minstens tien jaar te voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot openstelling voor een breed publiek, zoals omschreven in het goedgekeurde beheersprogramma. De minimumperiode van tien jaar vangt aan op de ingangsdatum waarop het varend erfgoed wordt opengesteld voor een breed publiek, zoals opgegeven in het goedgekeurde beheersprogramma.
Als de premienemer het engagement, vermeld in het vierde lid, naast zich neerlegt voordat de periode van tien jaar, vermeld in het vierde lid, is verstreken, wordt de helft van de toegekende beheerspremie teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke interesten, verminderd met 10% van het terug te betalen bedrag voor elk jaar dat volledig verstreken is en waarin de openstelling van het varend erfgoed effectief is volbracht. § 3. Als de premienemer kan aantonen dat hij de btw niet kan recupereren dan wordt de beheerspremie berekend op een aanvaarde kostenraming, inclusief btw.
Art. 32.De premienemer dient de aanvraag van de beheerspremie in bij het agentschap. Het aanvraagdossier bevat minstens : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, zoals ter beschikking gesteld op de website van het agentschap;2° de contactgegevens van de premienemer;3° de contactgegevens van de eigenaars van het beschermd varend erfgoed, als die afwijken van de gegevens, vermeld in punt 2° ;4° een gedetailleerde uitvoeringsnota, die een opsomming en een technische beschrijving bevat van de beheersmaatregelen en, in voorkomend geval, van de openstellingsmaatregelen waarvoor een beheerspremie wordt aangevraagd;5° een gedetailleerde kostenraming van de beheersmaatregelen die uitgevoerd moeten worden met de beheerspremie, en, in voorkomend geval, van de openstellingsmaatregelen, met uitsplitsing per post;6° in voorkomend geval, een opgave van de concrete beheersmaatregelen en openstellingsmaatregelen die in eigen beheer worden uitgevoerd;7° in voorkomend geval, een opgave van de uitvoerders van de beheersmaatregelen en openstellingsmaatregelen die niet in eigen beheer worden uitgevoerd;8° in voorkomend geval, een voorstel van de wijze van gunning van de uit te voeren beheersmaatregelen en openstellingsmaatregelen, conform de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en de bepalingen van de koninklijke besluiten tot uitvoering van die wet. De aanvraag van een beheerspremie kan gelijktijdig ingediend worden met de melding van handelingen aan of in voorlopig of definitief beschermd varend erfgoed conform artikel 10.
Als een premienemer beheersmaatregelen of openstellingsmaatregelen in eigen beheer uitvoert, wordt de beheerspremie alleen toegekend voor de aankoop van materialen en producten, de huurprijs van toestellen, de benodigdheden voor het bergen, de werkstellingen en de beschermingsmaterialen.
Art. 33.Het agentschap onderzoekt de aanvraag voor de beheerspremie en neemt binnen negentig dagen vanaf de datum van de ontvangst ervan een beslissing. Het agentschap brengt de premienemer daarvan schriftelijk op de hoogte.
Als het dossier niet in aanmerking komt voor een beheerspremie, onvolledig wordt bevonden of als de waarborgen voor een kwaliteitsvolle uitvoering onvoldoende worden geacht, wordt in de beslissing vermeld waarom de aanvraag wordt geweigerd, en, in voorkomend geval, in welke zin het dossier moet worden aangepast of aangevuld om voor goedkeuring in aanmerking te komen. Een aangepaste aanvraag moet aan die opmerkingen tegemoetkomen en kan opnieuw worden ingediend conform artikel 32.
Art. 34.Als het agentschap zich inhoudelijk akkoord verklaart met de ingediende aanvraag voor de beheerspremie, kan de minister een beheerspremie toekennen. Het agentschap brengt de premienemer daarvan schriftelijk op de hoogte.
Art. 35.De beheersmaatregelen en de openstellingsmaatregelen waarvoor een beheerspremie wordt gevraagd, mogen pas worden gestart na de toekenning ervan.
In uitzonderlijke omstandigheden kan een premienemer beheersmaatregelen uitvoeren vóór de toekenning van de premie zonder dat hij het recht op de premie verliest. Hij dient daarvoor, nadat hij de bevestiging heeft ontvangen dat de maatregelen in aanmerking komen voor een beheerspremie, een gemotiveerde aanvraag in bij het agentschap. Daarin geeft hij onder meer aan waarom niet langer gewacht kan worden, en welke beheersmaatregelen voorafgaand aan de toekenning van de beheerspremie zullen worden uitgevoerd.
Het agentschap onderzoekt de aanvraag en neemt een beslissing binnen een termijn van vijfenveertig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst ervan. Het agentschap deelt die beslissing onmiddellijk schriftelijk mee aan de premienemer.
De premienemer moet zich, op straffe van verlies van zijn recht op de premie, beperken tot de uitvoering van de beheersmaatregelen die opgesomd zijn in de beslissing tot goedkeuring, om bepaalde werken te starten vóór de toekenning van de beheerspremie.
Art. 36.Op gemotiveerd en schriftelijk verzoek van de premienemer kan de toekenning van de beheerspremie worden uitgesteld, bijvoorbeeld met het oog op een fasering van de werken of wegens bepaalde cofinanciering.
Art. 37.De premienemer brengt het agentschap minstens vijftien dagen op voorhand schriftelijk op de hoogte van de start van de werken en van de geschatte uitvoeringstermijn.
Art. 38.Na de ontvangst van de toekenning van de beheerspremie en als de werken niet in eigen beheer worden uitgevoerd, laat de premienemer aan het agentschap weten aan wie de beheersmaatregelen en, in voorkomend geval, de openstellingsmaatregelen zijn toegewezen of gegund. Als de maatregelen gegund zijn conform de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en de bepalingen van de koninklijke besluiten tot uitvoering van die wet, dient de premienemer een gunningsdossier in bij het agentschap, met daarbij de beslissing tot gunning.
Art. 39.De leidend ambtenaar van het agentschap bevestigt het bedrag van de beheerspremie of past het aan als het bedrag van de offerte op basis waarvan de beheersmaatregelen en, in voorkomend geval, de openstellingsmaatregelen zijn toegewezen of gegund, lager is dan de aanvaarde kostenraming. Het bedrag van de beheerspremie wordt in dat geval herberekend op basis van de geselecteerde offerte.
Art. 40.De premienemer kan bij de start van de werken, leveringen en diensten een voorschot van vijftig procent van de toegekende beheerspremie vragen. Hij dient daarvoor een schriftelijke aanvraag in bij het agentschap. Die aanvraag bevat : 1° de bestelling van de werken, leveringen of diensten;2° in voorkomend geval het borgstellingsbewijs;3° het rekeningnummer waarop de premie moet worden gestort.
Art. 41.Het saldo van de beheerspremie kan, na de schriftelijke aanvraag van de premienemer, worden uitbetaald nadat hij het agentschap minstens in het bezit heeft gesteld van : 1° een eindverslag dat, in voorkomend geval, de volgende documenten bevat : a) een opgave van de ontwerpers, de hoofdaannemer en de onderaannemers, met vermelding van de door hen uitgevoerde werken, leveringen en diensten en hun contactgegevens;b) een beknopte toelichting bij de uitgevoerde werken, leveringen en diensten en de verwerkte materialen die niet in het premiedossier opgenomen zijn;c) een vergelijkend fotografisch verslag;d) de resultaten of verslagen van onderzoeken, analyses en controles, uitgevoerd tijdens en na de werken;e) de productfiches van de aangewende materialen die niet in het premiedossier vermeld zijn;2° een afrekening, die per post gerelateerd is aan de kostenraming;3° de facturen en de bijbehorende betalingsbewijzen die aantonen dat de beheersmaatregelen en de openstellingsmaatregelen die in aanmerking komen voor de beheerspremie, volledig betaald zijn. De beheersmaatregelen en de openstellingsmaatregelen mogen ook gefinancierd worden met andere overheidsbijdragen. Een cumulatie van een onderhouds- en beheerspremie voor eenzelfde werk, levering of dienst aan of in hetzelfde beschermd varend erfgoed is uitgesloten.
De gezamenlijke overheidsbijdragen, met inbegrip van eventuele Europese middelen, kunnen evenwel niet meer bedragen dan de totale en aangetoonde kostprijs. Als andere overheidsbijdragen aangevraagd worden, voegt de premienemer bij het verzoek tot uitbetaling van het saldo van een beheerspremie een volledig overzicht van die andere overheidsbijdragen. Als blijkt dat de gezamenlijke overheidsbijdragen honderd procent overschrijden, zal de premie verminderd worden tot de gezamenlijke overheidsbijdrage die gelijk is aan honderd procent van de totale en aangetoonde kostprijs. Als het agentschap beslist om daartoe over te gaan, deelt het die beslissing onmiddellijk mee aan de aanvrager.
Na controle van de ingediende stukken en de uitgevoerde beheersmaatregelen en openstellingsmaatregelen door het agentschap wordt de beheerspremie, in geval van akkoord, uitbetaald.
Als de aanvraag tot uitbetaling onvolledig wordt bevonden of de uitgevoerde beheersmaatregelen of openstellingsmaatregelen niet worden aanvaard, wordt gemeld waarom de uitbetaling wordt geweigerd, en in welke zin het dossier, in voorkomend geval, kan worden aangepast of aangevuld om alsnog voor uitbetaling in aanmerking te komen. Een nieuwe aanvraag tot uitbetaling moet aan die opmerkingen tegemoetkomen en kan overeenkomstig het eerste lid opnieuw worden ingediend.
Art. 42.Het bedrag van de beheerspremie dat na de eindafrekening in totaal wordt uitgekeerd, ligt niet hoger dan het definitieve premiebedrag dat aan de premienemer is meegedeeld in de beslissing van het agentschap waarbij de aanvraag voor de beheerspremie is goedgekeurd. De kosten die het definitieve premiebedrag overstijgen, zijn bijgevolg voor rekening van de premienemer.
In afwijking van het eerste lid kan een bijkomende beheerspremie aangevraagd worden als, ingevolge onvoorzienbare omstandigheden tijdens de uitvoering van de beheersmaatregelen of openstellingsmaatregelen, bijkomende maatregelen, hetzij meer- of bijwerken, noodzakelijk zijn die onmogelijk kunnen worden losgekoppeld van de beheersmaatregelen of openstellingsmaatregelen die in uitvoering zijn. Daarvoor wordt schriftelijk een gemotiveerde aanvraag ingediend bij het agentschap, op basis waarvan de minister een bijkomende beheerspremie kan toekennen.
De totale omvang van de bijkomende beheerspremie kan ten hoogste tien procent bedragen van het definitieve premiebedrag dat aan de premienemer is meegedeeld in de toekenning of het besluit van de leidend ambtenaar van het agentschap, met een maximum van 50.000 euro.
De onvoorzienbare maatregelen waarvoor een bijkomende beheerspremie aangevraagd wordt, mogen onmiddellijk worden gegund en volledig worden uitgevoerd zodra het agentschap de aanvraag inhoudelijk heeft goedgekeurd.
In het tweede lid wordt verstaan onder : 1° bijwerk : een extra beheersmaatregel die tijdens de uitvoering van een goedgekeurd beheersprogramma door niet-voorziene omstandigheden noodzakelijk blijkt en niet vermeld is in de kostenraming op basis waarvan de beheerspremie is toegekend;2° meerwerk : een extra beheersmaatregel waardoor de vermoedelijke hoeveelheden die in de aanvaarde kostenraming vermeld staan, worden overschreden.
Art. 43.Bij de uitbetaling van de beheerspremie wordt alleen rekening gehouden met de beheersmaatregelen en de openstellingsmaatregelen die werkelijk en volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd, die door het agentschap goedgekeurd zijn, en die, in voorkomend geval, bewezen kunnen worden aan de hand van facturen en de bijbehorende betalingsbewijzen.
Art. 44.Een premienemer wordt geacht afstand te doen van de beheerspremie als hij niet conform artikel 41 verzoekt om de uitbetaling ervan binnen een termijn van vijf jaar na de datum van de beslissing van de leidend ambtenaar van het agentschap of zijn gemachtigde, waarbij het bedrag van de beheerspremie wordt bevestigd of aangepast.
In uitzonderlijke omstandigheden en na uitdrukkelijke toestemming kan de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengd worden.
Daarvoor richt de premienemer voor het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd verzoek aan het agentschap. Afdeling 4. - Terugbetaling
Art. 45.Te veel uitgekeerde bedragen moet de premienemer terugstorten binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag nadat hij daarvan met een beveiligde zending op de hoogte is gebracht door het agentschap.
Art. 46.Een premienemer die afwijkt van de voorwaarden, vermeld in afdeling 2 of afdeling 3, verliest, voor het betwiste deel van de opdracht, het recht op de onderhoudspremie of de beheerspremie die aan hem is toegekend, en is, in voorkomend geval, verplicht om voor dat deel van de opdracht alle reeds uitgekeerde bedragen, verhoogd met de wettelijke intrest, terug te betalen. Het agentschap brengt de premienemer daarvan met een beveiligde zending op de hoogte.
Als beschermd varend erfgoed binnen tien jaar na de uitbetaling van een beheerspremie definitief buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt gebracht als vermeld in artikel 17, kan het agentschap de toegekende beheerspremie terugvorderen, vermeerderd met de wettelijke interesten, verminderd met 10% van het terug te betalen bedrag voor elk jaar dat volledig verstreken is, vanaf de datum waarop de uitbetaling van het saldo van de beheerspremie is aangevraagd. Daarenboven verliest de premienemer het recht op alle premies die hem in de laatste tien jaar zijn toegekend. Het agentschap brengt de premienemer daarvan met een beveiligde zending op de hoogte.
Als beheerspremies uitgekeerd zijn om schade te herstellen die het gevolg is van een misdrijf of inbreuk als vermeld in het decreet van 29 maart 2002, kunnen ze worden teruggevorderd van degenen die door hun deelname aan het misdrijf of de inbreuk die schade mee hebben veroorzaakt. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Art. 47.In artikel 1, § 2, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed wordt de zinsnede ", hierna het Varend-Erfgoeddecreet te noemen" opgeheven.
Art. 48.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, worden de woorden "de monumenten en de landschappen" vervangen door de woorden "het onroerend erfgoed".
Art. 49.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011 en 16 mei 2014, wordt de zinsnede "4, § 5, van het Varend Erfgoeddecreet" vervangen door de zinsnede "3/4 en 4, § 5, van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed". HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 50.Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 4 december 2009, 10 juni 2011 en 10 januari 2014, wordt opgeheven.
Art. 51.De besluiten tot bescherming van varend erfgoed die genomen zijn voor 1 januari 2016, behouden hun rechtskracht tot ze overeenkomstig het decreet van 29 maart 2002 worden gewijzigd of opgeheven.
Art. 52.De beschermingsprocedures die gestart zijn voor 1 januari 2016, worden voortgezet met toepassing van de regels die golden vóór 1 januari 2016.
Art. 53.De aanvragen tot goedkeuring van een beheersprogramma die vóór 1 januari 2016 zijn ingediend bij het agentschap, worden afgehandeld overeenkomstig de regels die golden vóór 1 januari 2016.
De beheersprogramma's die opgemaakt en goedgekeurd zijn overeenkomstig de regels die golden vóór 1 januari 2016, blijven geldig tot de afloop van hun geldigheidsduur. Die beheersprogramma's kunnen aangepast worden en als nieuw beheersprogramma ter goedkeuring worden voorgelegd conform artikel 18 tot en met 22.
Art. 54.Volledige aanvragen voor een beheerspremie die bij het agentschap werden ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit worden afgehandeld overeenkomstig de regels die golden voorafgaand aan die datum.
Art. 55.Beschermd varend erfgoed in beheer van een varend-erfgoedvereniging, vermeld in artikel 8, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varend erfgoed, waarvoor een overeenkomst, vermeld in artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit, met het agentschap is afgesloten over de permanente publieke ontsluiting ervan, wordt beschouwd als opengesteld varend erfgoed tot 31 december 2018 zolang de geldigheidsduur van die overeenkomst niet is verstreken.
Art. 56.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari 2016 : 1° het decreet van 9 mei 2014 houdende wijziging van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed en het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang;2° dit besluit.
Art. 57.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 november 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel, S. GATZ