Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 maart 2016
gepubliceerd op 19 mei 2016

Ministerieel besluit tot vaststelling van de inventarismethodologie voor de inventaris van het varend erfgoed

bron
vlaamse overheid
numac
2016035789
pub.
19/05/2016
prom.
25/03/2016
ELI
eli/besluit/2016/03/25/2016035789/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed


25 MAART 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de inventarismethodologie voor de inventaris van het varend erfgoed


De Vlaamse Minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, Gelet op het decreet van 29 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2002 pub. 18/05/2002 numac 2002035603 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bescherming van varend erfgoed sluiten tot bescherming van varend erfgoed, artikel 3/2, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 9 mei 2014;

Gelet op het Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015, artikel 3;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 januari 2016;

Gelet op advies 59.011/3 van de Raad van State, gegeven op 9 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Enig artikel. De inventarismethodologie, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, wordt als inventarismethodologie voor de inventaris van het varend erfgoed vastgesteld.

Brussel, 25 maart 2016.

De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS

Bijlage. Inventarismethodologie voor de inventaris van het varend erfgoed Deze inventarismethodologie geeft uitvoering aan artikel 3 van het Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015 betreffende de uitvoering van het decreet van 29 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2002 pub. 18/05/2002 numac 2002035603 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot bescherming van varend erfgoed sluiten tot bescherming van varend erfgoed.

Artikel 4 van hetzelfde besluit bepaalt dat de vaststelling van een inventaris van het varend erfgoed enkel kan nadat de minister eerst een inventarismethodologie heeft vastgesteld.

Deze inventarisatiemethodologie voor de inventaris van het varend erfgoed bevat naast deze inleiding: 1.een korte beschrijving van de inventaris 2. de wijze van beschrijving van de erfgoedwaarden 3.het afwegingskader dat gehanteerd wordt om het varend erfgoed te waarderen a. de erfgoedwaarden b.de selectiecriteria 1. Een korte beschrijving van de inventaris De inventaris van het varend erfgoed bevat een selectie van het varend erfgoed dat in Vlaanderen werd aangetroffen.Het varend erfgoed omvat heel diverse soorten vaartuigen zoals schepen, boten, drijvende inrichtingen met inbegrip van hun uitrusting en van hun voortstuwingsmiddelen. De inventaris wordt opgemaakt, aangevuld en geactualiseerd op basis van thematisch en geografisch onderzoek door het inventariseren in havens, aanlegplaatsen, kanalen en rivieren in Vlaanderen.

De inventaris biedt een overzicht van het varend erfgoed en dient om het beschermingsbeleid te ondersteunen. Het is pas mogelijk om de erfgoedwaarde van een vaartuig te bepalen indien er een referentiekader voor evaluatie bestaat. Om te weten of een bepaald vaartuig uniek of representatief is, moeten geweten zijn welke andere vaartuigen van hetzelfde type nog bestaan of helemaal niet meer bestaan. De inventaris is een gids van het varend patrimonium van Vlaanderen.

Omdat inzichten over wat erfgoed is steeds evolueren, maar ook omdat het varend erfgoed mobiel is (ook over de grenzen heen), is de inventaris nooit afgerond, maar is hij constant in evolutie en wordt hij geactualiseerd en aangevuld. 2. De wijze van beschrijving van de erfgoedwaarden Bij het onderzoek voor opname in een inventaris van het varend erfgoed wordt informatie op basis van verschillende soorten bronnen verzameld en kritisch getoetst.Het onderzoek heeft tot doel voldoende kennis te vergaren om de erfgoedwaarde van het varend goed te kunnen duiden.

Op basis van dit onderzoek wordt het vaartuig beschreven waarbij aandacht is voor het ontstaan, de evolutie en de actuele toestand.

Voor elk vaartuig wordt dan een beschrijving gegeven op basis van de erfgoedwaarden, de erfgoedelementen en de erfgoedkenmerk.

Een erfgoedwaarde is de historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische, esthetische of andere sociaal-culturele waarde waar het varend erfgoed zijn huidige of toekomstige maatschappelijke betekenis aan ontleent (cf. Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015, artikel 2, 4° ).

Een erfgoedelement is een structurele en visuele component die de eigenheid van het beschermd varend erfgoed mee bepaalt en die mee aan de grondslag ligt van de bescherming op basis van een waarderingsonderzoek (cf. Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015, artikel 2, 3° ).

Een erfgoedkenmerk is de typologie, de datering, het materiaal, het vaargebied of de functie van het varend erfgoed.

Bij het onderzoek worden, voor zover beschikbaar en relevant, volgende bronnen geraadpleegd: o Het vaartuig zelf als bron: Het vaartuig zal op het terrein worden onderzocht, geëvalueerd en geregistreerd. Op die manier wordt nagegaan hoe de situatie op het terrein is en wat de actuele stand van zaken is van het vaartuig. o Literatuur is een belangrijke bron van informatie over specifieke vaartuigen, bepaalde typologieën, tijdsgewrichten, techniek, cultuur en economie, enzovoort. Het gaat hierbij om informatie uit monografieën, artikels in tijdschriften, nieuwsbrieven van varenderfgoedverenigingen, de pers, .... o Iconografische bronnen zoals afbeeldingen, foto's, postkaarten, enzovoort kunnen een beeld geven van hoe het vaartuig er heeft uit gezien. o Mondelinge bronnen: Vaak zijn de eigenaars en gebruikers van het vaartuig een bron van informatie. Daarnaast kunnen diverse experten worden geraadpleegd om meer informatie over het vaartuig te krijgen.

Het kan bijvoorbeeld gaan om personen die het varend goed bijzonder goed kennen of die een specifieke expertise hebben over techniek, materiaal, scheepswerven, waterwegen, typologie, enzovoort. o Databanken en lijsten: Gegevens van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer (pleziervaartuigen en meetbriefregister) en uit het internationaal Rijnschepenregister, de lijsten van zeegaande schepen en vissersschepen, enzovoort kunnen informatie opleveren over de vaartuigen. o Onuitgegeven geschreven bronnen: Diverse archieven kunnen worden geraadpleegd om geschreven bronnen en dossiers over het vaartuig te verzamelen, zoals archieven van werven, van defensie (marine), het scheepshypotheekregister, het Bestuur van het Zeewezen, enzovoort. 3. Het afwegingskader dat gehanteerd wordt om het vaartuig te waarderen Om een gedegen afweging te maken over de opname van een vaartuig in de inventaris, wordt rekening gehouden met de erfgoedwaarden en de selectiecriteria. Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Bij de afweging wordt rekening gehouden met de geografische context van Vlaanderen of de thematische context. a. De erfgoedwaarden: Zoals gedefinieerd in het varenderfgoeddecreet (hoofdstuk 1, Art.2, 1° ) zijn de erfgoedwaarden de volgende: "historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische, esthetische of andere sociaal-culturele waarde". Het volstaat dat een vaartuig één van de vijf decretaal bepaalde erfgoedwaarden bezit om opgenomen te worden in de inventaris. Vaak zal het echter gaan om een combinatie van verschillende erfgoedwaarden die elkaar aanvullen. Op basis van het voorgaand beschreven onderzoek wordt nagegaan aan welke erfgoedwaarde(n) het vaartuig voldoet. o Historische waarde: Een vaartuig heeft historische waarde als het getuigt van een (maatschappelijke of economische) ontwikkeling, gebeurtenis, figuur, instelling of vaargebied uit het verleden van de mens. o Wetenschappelijke waarde: Een vaartuig heeft wetenschappelijke waarde als het potentie heeft voor kennisontwikkeling en kenniswinst over een bepaald thema, periode of fenomeen, als het een bijzondere bijdrage geleverd heeft op dat vlak of als het een typevoorbeeld is. o Industrieel-archeologische waarde: Een vaartuig heeft industrieel-archeologische waarde als het getuigt van een industrieel verleden of als het een ontwikkeling van de techniek in het verleden illustreert. Het gaat om technische toepassingen als illustratie van zowel traditionele als innovatieve technieken en materialen. o Esthetische waarde: Een vaartuig heeft esthetische waarde als het de waarnemer zintuiglijk schoonheid laat ervaren. o Sociaal-culturele waarde: een vaartuig heeft sociaal-culturele waarde als het getuigt van de sociale en/of culturele situatie, gebruiken en gewoonten en de ontwikkeling daarvan van individuen of groepen die leven, werken of zich ontspannen op het water. b. De selectiecriteria: De selectiecriteria worden bijkomend gebruikt om te wegen of een vaartuig al dan niet wordt opgenomen in de inventaris.Een vaartuig kan geselecteerd worden voor opname wanneer het aan meerdere criteria voldoet, maar het kan ook in aanmerking komen voor opname als het in hoge mate aan slechts één criterium voldoet. o Zeldzaamheid geeft aan dat het vaartuig slechts uitzonderlijk voorkomt in Vlaanderen, of een uniek voorbeeld is van een bepaalde historische context of typologie. o Representativiteit geeft aan in hoeverre het vaartuig typerend is voor de Vlaamse regio of voor een bepaalde historische context of een welbepaalde typologie. o Herkenbaarheid geeft aan in hoeverre het vaartuig een goed herkenbare uitdrukking is van zijn oorspronkelijke functie, uitzicht of vormgeving, of van een belangrijke fase in de latere ontwikkeling hiervan. o Materiële toestand: Hoewel de materiële toestand op zichzelf geen essentiële beoordelingsgrond vormt voor de erfgoedwaarde, is het belangrijk dat het vaartuig in zodanige staat bewaard is dat een zinvolle toekomst heeft.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 25 maart 2016 tot vaststelling van de inventarismethodologie voor de inventaris van varend erfgoed.

De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS

^