Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 april 2003
gepubliceerd op 20 juni 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035623
pub.
20/06/2003
prom.
04/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/04/2003035623/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 APRIL 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, inzonderheid op artikel 14, §§ 1 en 5;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juli 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat er problemen zijn gerezen inzake de werkbare toepassing van het landschapsdecreet ten gevolge van een aantal arresten van de Raad van State. Door een aantal specifieke beschermingsvoorschriften op te nemen in individuele beschermingsvoorschriften was er volgens de Raad van State immers een vorm van machtsoverschrijding ontstaan. Het resultaat was een belangrijk aantal rechtszaken. Door een aantal specifieke beschermingsvoorschriften op te nemen in het bestaande besluit van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften wordt een oplossing geboden voor dit probleem en wordt meer rechtszekerheid geboden;

Gelet op advies 35.082/3 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen worden het 1° en 3° vervangen door wat volgt : « 1° het decreet : het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg »; « 3° historisch permanent grasland : zoals bepaald in het decreet, een halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland dat gekenmerkt wordt door het langdurig grondgebruik als graasweide, hooiland of wisselweide met cultuurhistorische waarde of met een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu meestal wordt gekenmerkt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones. »

Art. 2.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De goedkeuring door de minister bevoegd voor de Landschappen of zijn gemachtigde van een landschapsbeheersplan of van een beheersplan in het kader van het bosdecreet van 13 juni 1990, geldt tevens als gunstig advies of toestemming, zoals voorzien in artikel 14, § 3 en 4, van het decreet, voor alle werkzaamheden die opgenomen zijn in het beheersplan. Dit geldt eveneens voor een beheersplan voor een natuurreservaat dat opgemaakt is overeenkomstig de bepalingen van artikel 72, § 2, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, op voorwaarde dat de administratie bevoegd voor landschappen een gunstig advies aan het beheersplan voor een natuurreservaat verleent. »

Art. 3.Artikel 4, § 2, 4°, wordt vervangen als volgt : « 4° het uitoefenen van activiteiten die door de beduidende verstoring van de rust en de stilte in het gebied de waarden van het beschermde landschap aantasten, onder meer het houden van testen, oefenritten en wedstrijden met mechanische voertuigen, het gebruik van vaartuigen met of zonder hulpmotor, het kleiduifschieten, het gebruik van modelvliegtuigen met afstandsbediening, het beoefenen van georganiseerde ruitersport, het houden van manifestaties of sportactiviteiten. »

Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 3 zijn de volgende activiteiten betreffende reliëf, waterhuishouding en hydrografie verboden : 1° om het even welk werk dat de aard en de structuur van de grond, het uitzicht en het reliëf van het terrein, het hydrografisch net of het grondwaterpeil kan wijzigen;2° elke activiteit of elke handeling die een wijziging van de waterhuishouding of van het waterpeil tot gevolg kan hebben;3° het achterlaten van slib.Een normaal onderhoud van de openbare waterlopen blijft toegelaten voorzover het slib oordeelkundig wordt opengespreid en voldoet aan de geldende normen. »

Art. 5.§ 1. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt de bepaling sub 1° vervangen door wat volgt : « 1° het scheuren van grasland of het omzetten van grasland in akkerland van : a) historisch permanent grasland;b) overig grasland gelegen in : 1) de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde, natuurontwikkelingsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met als overdruk overstromingsgebied, wachtbekkens en militaire domeinen, ontginningsgebieden die een van de in dit artikel genoemde bestemmingen als nabestemming hebben, op de plannen van aanleg met toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 of de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening; 2) de beschermde duingebieden, aangewezen met toepassing van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;" § 2. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt 6° opgeheven. § 3. Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden een 6° tot 8° toegevoegd, die luiden als volgt : « 6° het vernietigen van nesten, eieren en broedsels, voor zover het soorten betreft die kenmerkend zijn voor het betrokken landschapstype; 7° het vangen of doden van dieren, uitgezonderd voor wetenschappelijke doeleinden, voor de jacht en voor het bestrijden van schadelijke dieren door de overheid, voor zover het soorten betreft die kenmerkend zijn voor het betrokken landschapstype;8° het gebruik van bestrijdingsmiddelen op grasland en wegbermen, uitgezonderd voor de pleksgewijze bestrijding van distels en brandnetels.»

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 8bis.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 3 is verboden in de zones of percelen die aangeduid zijn op het plan van het besluit tot voorlopige of definitieve bescherming als landschap : 1° het aanplanten of uitzaaien van bomen en heesters in de akkers en graslanden;2° het aanbrengen van infrastructuur en constructies eigen aan het vissen.»

Art. 7.In artikel 9, 1 °, van hetzelfde besluit worden de woorden "bomen en heesters" vervangen door de woorden "bomen en heesters, met uitzondering van dode en windvallige bomen of niet meer productieve fruitbomen".

Art. 8.Aan artikel 12 van hetzelfde besluit wordt een 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° het verrichten van grondwerken zoals het boren van putten en het graven onder de kroon van bomen en heesters. »

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Landschappen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 april 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^