gepubliceerd op 09 oktober 1999
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode
11 MEI 1999. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 34, § 3, 38, § 1 en 45, § 1 en § 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, te kopen of te renoveren;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen;
Gelet op het advies van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 15 december 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 april 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat enerzijds de inkomensvoorwaarden voor sociale koopwoningen moeten gelijkgeschakeld worden aan deze die gelden voor de sociale leningsector zodat de voorwaarden in de sociale eigendomssector uniform zijn en dat anderzijds het absoluut noodzakelijk is de toewijzingsregels voor de verkopen van sociale koopwoningen op een stringente wijze juridisch en reglementair in kader te brengen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;3° sociale kavel : een perceel grond deel uitmakend van een sociale verkaveling;4° middelgrote kavel : een perceel grond bestemd voor de bouw van een middelgrote woning;5° middelgrote koopwoning : een woning, opgericht door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) of een sociale huisvestingsmaatschappij, opgenomen in een sociaal woonproject met het oog op het realiseren van sociale vermenging en bestemd om verkocht te worden aan sommige woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden;6° niet-residentiële ruimte : elke onroerend goed of het deel ervan dat niet bestemd is voor de huisvesting van gezinnen of alleenstaanden en dat geen gemeenschapsvoorziening is;7° persoon ten laste : a) het kind dat op de referentiedatum gedomicilieerd is op het adres van de kandidaat-koper en : - dat jonger dan 18 jaar is of dat 18 jaar of ouder is en waarvoor kinderbijslag of wezentoelage wordt uitbetaald; - dat door de minister, op voorlegging van bewijzen beschouwd wordt als zijnde ten laste; b) de kandidaat-koper die zelf en het gezinslid dat erkend is als ernstig gehandicapt onder de voorwaarden die de minister, op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, gesteld heeft;8° inkomen : de som, desgevallend verhoogd met de fictieve rente, van het aan de personenbelasting onderworpen netto-inkomen, alsook de door de minister, op voorstel van de VHM, nader aan te wijzen inkomsten van de kandidaat-koper en van alle andere personen die met hem dezelfde woning zullen betrekken, met uitsluiting van de kinderen die zonder onderbreking deel hebben uitgemaakt van het gezin en minder dan 25 jaar oud zijn op de referentiedatum;9° fictieve rente : het deel van het inkomen dat wordt berekend op de opbrengst of de waarde van het gedeelte boven 1 miljoen frank, ingevolge een vervreemding door de ontlener of een onteigening van woningen die plaatsvond in een periode die drie jaar aan de referentiedatum voorafgaat of op de referentiedatum zelf;10° opdrachthouder : de opdrachthouder voor de sociale huisvesting, bedoeld in artikel 44 van de Vlaamse Wooncode, of bij gebreke daaraan, de VHM-commissaris in toepassing van artikel 24 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of bij gebreke daaraan de VHM;11° koper : de woonbehoeftige particuliere persoon die een woning of kavel aankoopt en, eventueel, de persoon met wie hij of zij op de referentiedatum wettelijk of feitelijk samenwoont of met wie hij of zij zal samenwonen;12° kernsteden : Antwerpen, Gent, Hasselt, Genk, Brugge, Roeselare, Oostende, Kortrijk, Leuven, Vilvoorde, Boom, Mechelen, Dendermonde, Aalst en Sint-Niklaas. Onverminderd het eerste lid, 5°, bepaalt de minister, op voorstel van de VHM, de voorwaarden waaraan een middelgrote woning dient te beantwoorden.
Onverminderd het eerste lid, 8°, wordt het inkomen van de inwonende ascendenten van de kandidaat-koper slechts voor de helft aangerekend.
Het wordt niet aangerekend voor de familieleden van de eerste en de tweede graad die erkend zijn als ernstig gehandicapt of die ten minste 65 jaar oud zijn.
De minister bepaalt, op voorstel van de VHM, de opbrengst, de berekeningswijze en de voorwaarden van de fictieve rente, bedoeld in het eerste lid, 9°.
Art. 2.De sociale huisvestingsmaatschappijen, net als de VHM, kunnen onroerende goederen verkopen, in erfpacht afstaan of er een recht van opstal op verlenen binnen de modaliteiten en voorwaarden bepaald in onderhavig uitvoeringsbesluit en toegevoegde toewijzingsreglementen.
De VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen sociale koopwoningen, sociale kavels, sociale huurwoningen, middelgrote koopwoningen en middelgrote kavels uitsluitend uit de hand verkopen aan woonbehoeftige alleenstaanden en gezinnen indien de in het eerste lid gestelde voorwaarde wordt nageleefd.
Voor het overige kunnen zij hun onroerende goederen, behoudens de gevallen, genoemd in artikel 34, § 3, 1°, 3° en 4° van de Vlaamse Wooncode, alleen openbaar verkopen.
Art. 3.§ 1. Met betrekking tot de verkoop van sociale koop- en huurwoningen worden alleenstaanden en gezinnen beschouwd als woonbehoeftig wanneer zij op de referentiedatum voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° vertrekkende van het laatst gekende aanslagbiljet voor de personenbelasting, een inkomen hebben gehad dat niet meer bedraagt dan: a) 1.000.000 frank voor alleenstaanden; b) 1.500.000 frank voor een gezin van minimum twee personen; 2° geen andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben. De maximum-bedragen, bedoeld in het eerste lid, 1° worden verhoogd met 100.000 frank per persoon ten laste. § 2. Met betrekking tot de verkoop van sociale kavels worden alleenstaanden en gezinnen beschouwd als woonbehoeftige wanneer zij op de referentiedatum voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° vertrekkende van het laatst gekende aanslagbiljet voor de personenbelasting, een inkomen hebben gehad dat niet meer bedraagt dan: a) 1.000.000 frank voor alleenstaanden; b) 1.500.000 frank voor een gezin van minimum twee personen; 2° geen andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben;3° geen zakelijk recht hebben op een ander bouwterrein dat aan de kandidaat-koper de mogelijkheid biedt om erop te bouwen. De maximum-bedragen, bedoeld in het eerste lid, 1° worden verhoogd met 100.000 frank per persoon ten laste. § 3. De bedragen, vermeld in § 1 en § 2 worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 1999. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de maand december, voorafgaand aan de aanpassing en afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal. § 4. Met betrekking tot de verkoop van middelgrote koopwoningen en middelgrote kavels worden alleenstaanden en gezinnen beschouwd als woonbehoeftig wanneer zij op de referentiedatum geen andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben. § 5. De voorwaarde vermeld in § 1, 2°, § 2, 2° en § 4 is niet van toepassing : 1° als de kandidaat-koper die andere woning betrekt en deze het voorwerp uitmaakt van een besluit tot onteigening;2° als uit een onderzoek van de VHM blijkt dat die andere woning onaangepast is;3° als uit een onderzoek van de VHM blijkt dat die andere woning onbewoonbaar is en niet in aanmerking komt voor renovatie, verbetering of aanpassing;4° op een kandidaat-koper die op de referentiedatum minstens 55 jaar oud is;5° op een kandidaat-koper die een verrichting aangaat in één van de kernsteden. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5°, moet de kandidaat-koper binnen een termijn van één jaar vanaf de datum van de authentieke akte, er voor zorgen dat hij voldoet aan de initiële bezitsvoorwaarde zoals vermeld in § 1, 2°.
In het geval, bedoeld in het eerste lid, 3°, moet de kandidaat-koper die andere woning slopen of de bestemming ervan wijzigen binnen de termijn, bepaald in het tweede lid.
Indien de kandidaat-koper binnen de voorziene termijn niet heeft voldaan aan de bepalingen van deze paragraaf, en voorzover hij geen bijzondere sociale lening heeft aangegaan bij de VHM, is de verkoop van rechtswege ontbonden.
De kandidaat-koper zal de opbrengst van de eventuele vervreemding van die andere woning aanwenden voor de verwerving en de uitrusting van de nieuwe woning.
Deze versoepeling van de voorwaarden kan slechts éénmaal voor dezelfde personen worden toegepast en is niet van toepassing op woningen met een K.I. hoger dan 80.000 frank na indexatie.
Onverminderd § 1, 2°, § 2, 2°, en § 4 kan de verkoop geweigerd worden, indien de VHM of de sociale huisvestingsmaatschappij het sterke vermoeden hebben dat de kandidaat-koper delen van onroerende rechten op een dergelijke andere woning heeft vervreemd, louter en alleen om te kunnen aankopen, op voorwaarde dat dit vermoeden met redenen wordt omkleed en schriftelijk aan de kandidaat-koper wordt gemotiveerd. Voor kandidaat-kopers van een sociale kavel geldt hetzelfde voor de vervreemding van delen van onroerende rechten op een bebouwbare kavel. § 6. Voor de toepassing van § 1, § 2 en § 4 valt de referentiedatum samen : 1° voor wat de sociale koopwoningen, sociale kavels, middelgrote koopwoningen en middelgrote kavels betreft : met de datum van de eenzijdige belofte van aankoop;2° voor wat de sociale huurwoningen betreft : met de datum van de principiële overeenkomst, dit wil zeggen de datum waarop de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij ingestemd heeft met de verkoop. § 7. De opdrachthouder oefent het toezicht uit op de naleving van de in dit artikel vermelde voorwaarden.
Art. 4.De oprichting van middelgrote koopwoningen en niet-residentiële ruimten kan in geen enkel geval gefinancierd worden met behulp van de in artikel 38 van de Vlaamse Wooncode bedoelde investeringskredieten.
Art. 5.De toewijzing van de door de VHM of de sociale huisvestingsmaatschappijen te verkopen sociale koopwoningen moet gebeuren overeenkomstig het « toewijzingsreglement sociale koopwoningen », gevoegd als bijlage I bij dit besluit.
Art. 6.De toewijzing van de door de VHM of de sociale huisvestingsmaatschappijen te verkopen sociale kavels moet gebeuren overeenkomstig het « toewijzingsreglement sociale kavels », gevoegd als bijlage II bij dit besluit.
Art. 7.De verkoop van een sociale huurwoning door de VHM of een sociale huisvestingsmaatschappij aan de zittende huurder van de desbetreffende sociale huurwoning moet gebeuren overeenkomstig het « reglement betreffende de verkoop van sociale huurwoningen », gevoegd als bijlage III bij dit besluit.
Art. 8.De verkoop van middelgrote koopwoningen, middelgrote kavels en niet-residentiële ruimten door de VHM of een sociale huisvestingsmaatschappij moet gebeuren overeen-komstig het « reglement betreffende de verkoop van middelgrote koopwoningen, middelgrote kavels en niet-residentiële ruimten », gevoegd als bijlage IV bij dit besluit.
Art. 9.In het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken, wordt een artikel 12bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 12bis.In afwijking van artikel 4, 9 en 12 dienen, ten aanzien van de initiatiefnemers VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen, de voorwaarden vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode, en de erbij horende reglementen te worden nageleefd. »
Art. 10.In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « Behalve voor wat betreft de initiatiefnemers VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen, wordt de controle op de voorwaarden, vermeld in artikel 9 tot en met 12, uitgevoerd door de provinciale afdeling. »
Art. 11.Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, te kopen of te renoveren, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Ten aanzien van de initiatiefnemers Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen, worden voor de toepassing van artikel 52 van het Wetboek van de registratie-, hypotheek- en griffierechten beschouwd als personen die recht hebben op de aankooppremie : de personen die voldoen aan de voorwaarden betreffende inkomen en onroerend bezit zoals bepaald in artikel 3, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen. ».
Art. 12.In artikel 9, § 1 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 13.In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt een 3°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 3°bis ten aanzien van woningen verkocht door de VHM of de sociale huisvestingsmaatschappijen : een verklaring van het gemeentebestuur waaruit blijkt dat de eerste ingebruikneming van de woning of het gebouw dateert van minstens dertig jaar vóór de aanvraag; »
Art. 14.Aan artikel 9, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Ten aanzien van de initiatiefnemers VHM en de socialehuisvestingsmaatschappijen, moet de kandidaat-koper van een sociale huurwoning voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode. »
Art. 15.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 16.Wanneer sociale koopwoningen, ondanks voldoende publiciteit, niet kunnen verkocht worden binnen een periode van twee jaar na de voorlopige oplevering van de betrokken woningen aan de in artikel 3, § 1 beschreven woonbehoeftigen, dan kunnen zij verkocht worden aan de initiële verkoopprijs aan woonbehoeftigen die alleen voldoen aan de in artikel 3, § 1, 2° beschreven voorwaarde. Eventuele projectsubsidies moeten daarbij niet terugbetaald worden aan het Vlaamse Gewest.
Wanneer middelgrote koopwoningen niet kunnen verkocht worden binnen een periode van twee jaar na de voorlopige oplevering van de betrokken woningen aan de in artikel 3, § 4 beschreven woonbehoeftigen, dan kunnen zij verkocht worden aan de initiële verkoopprijs aan elke andere particulier. Eventuele infrastructuursubsidies moeten daarbij niet terugbetaald worden aan het Vlaamse Gewest.
Binnen voormelde periode van twee jaar na de voorlopige oplevering, kunnen de betrokken woningen gedurende de laatste zes maanden te koop aangeboden worden aan de oorspronkelijke doelgroep met een korting van maximaal 10 % op de initiële verkoopprijs, exclusief BTW. De sociale huisvestingsmaatschappij moet aan de VHM kunnen aantonen dat er voldoende inspanningen geleverd werden om de woningen, vermeld in het eerste en het tweede lid, te verkopen aan de oorspronkelijk beoogde doelgroep en dat alle door de VHM voorgeschreven procedurele verkoopregels gerespecteerd werden. De VHM oordeelt over de gegrondheid hiervan en kan uiteindelijk de toestemming verlenen tot de verkoop buiten de oorspronkelijk beoogde doelgroep.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1999.
Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS
Bijlage I TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN
Artikel 1.Een alleenstaande of gezin kan alleen een sociale koopwoning aankopen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) of een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM), wanneer hij voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en de modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen, en wanneer hij ingeschreven is in het daartoe bestemde register zoals vermeld in artikel 2.
Art. 2.De VHM en elke SHM, die werkzaam is op het gebied van de verkoop van sociale koopwoningen, houdt een inschrijvingsregister bij.
De aanvragen tot het verkrijgen van een sociale koopwoning worden per bouwplaats ingeschreven volgens de datum van hun indiening. Bij de inschrijving krijgt elke kandidaat-koper in chronologische volgorde een algemeen inschrijvingsnummer toegekend. De SHM houdt het register ter beschikking van de VHM en van de opdrachthouder voor de sociale huisvesting. Een afschrift of een elektronische kopie van het register kan steeds door de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, de opdrachthouder en de VHM worden gevraagd.
In dat register worden volgende gegevens opgenomen : 1° algemeen inschrijvingsnummer;2° datum van inschrijving;3° naam en voornamen van de kandidaat;4° geboorteplaats en -datum;5° volledig adres en eventueel telefoonnummer;6° vermelding of er een prioriteit is of niet;7° keuze van de bouwplaats(en) of gemeente.
Art. 3.Van het voornoemd register wordt gelijktijdig een parallel register bijgehouden waarin aan alle in voornoemd register ingeschreven kandidaat-kopers een inzagerecht wordt gewaarborgd.
In dat parallelle register worden alleen opgenomen : 1° het algemeen inschrijvingsnummer;2° datum van inschrijving;3° vermelding of er een prioriteit is of niet;4° woonplaats (gemeente);5° keuze van de bouwplaats(en) of gemeente. In dat register worden eveneens de toewijzingen weergegeven die werden gedaan gedurende het lopende en het voorgaande kalenderjaar. De opdrachthouder is gerechtigd de conformiteit tussen het parallelle register en het oorspronkelijke na te zien en te attesteren.
Art. 4.In het oorspronkelijke register worden de kandidaten ingeschreven die een woning wensen aan te kopen ongeacht of die aankoop gepaard gaat met de aanvraag tot het verkrijgen van een sociale lening van de VHM of niet. De kandidaten moeten voldoen aan de in artikel 5 beschreven voorwaarden. Bij de inschrijving wordt melding gemaakt van de voorkeur van de kandidaten voor beschikbare bouwplaatsen.
Art. 5.Om te kunnen worden ingeschreven in het in artikel 2 vermelde register moet de kandidaat-koper voldoen aan volgende voorwaarden : 1° meerderjarig zijn;2° voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in artikel 3, § 1 van het in artikel 1 van dit reglement bedoelde besluit.
Art. 6.Wanneer een kandidaat-koper zich bij een SHM laat inschrijven in het register, moet hij in kennis worden gesteld van de toelatingsvoorwaarden en de regels van toewijzing zoals bepaald in artikel 10, het verhaalrecht zoals bepaald in artikel 13, de gevallen waarin zijn kandidaatstelling uit het inschrijvingsregister kan worden geschrapt zoals bepaald in artikel 9 van dit reglement en de mogelijkheid zich kandidaat te stellen voor de aankoop van eventuele wederingekochte of teruggekochte koopwoningen.
Een ontvangstbewijs met vermelding van de inschrijvingsdatum wordt hem overhandigd.
Art. 7.De inschrijving is pas definitief na betaling van een inschrijvingsgeld van 1.000 frank per bouwplaats of gemeente. Indien later aan de kandidaat-koper een woning wordt toegewezen, zal voornoemd bedrag door de verkoper terugbetaald worden na ondertekening van de eenzijdige belofte van aankoop. Wanneer de kandidaat met toepassing van artikel 9, 2° uit het register wordt geschrapt wordt het inschrijvingsgeld niet terugbetaald.
Art. 8.De kandidaat kan zich laten inschrijven voor maximaal vijf bouwplaatsen. De SHM beslist per bouwplaats wanneer zij het inschrijvingsregister opent. Die opening moet uiterlijk zijn gebeurd op de datum van de gunning van de eerste reeks woningen die er zal worden gebouwd. De beslissing tot opening van het register dient voor elk nieuw bouwproject in de geschreven pers te worden aangekondigd binnen de maand volgend op de beslissing. Per bouwplaats wordt aan de kandidaat, rekening houdend met de chronologische volgorde van inschrijving, een subnummer toegekend. Binnen de maand na de bekendmaking van een nieuw bouwproject en waarvoor nog geen inschrijvingsregister werd geopend, hebben alle personen die reglementair zijn ingeschreven in het register voor de sociale koopwoningen maar niet voor het aangekondigde project, het recht om zich voor dat bouwproject te laten inschrijven met behoud van hun oorspronkelijk algemeen inschrijvingsnummer.
Art. 9.De schrapping van een kandidaatstelling uit een inschrijvingsregister kan enkel in de volgende gevallen : 1° op schriftelijk verzoek van de kandidaat;2° wanneer de kandidaat-koper tweemaal een woning die hem werd toegewezen en die aan zijn keuze qua ligging en grootte beantwoordt, heeft geweigerd;3° bij de tweejaarlijkse actualisatie van het register;4° bij onjuiste of onvolledige verklaringen. Deze actualisatie dient te gebeuren in de loop van de maand september.
Alle personen die op het moment van de actualisatie drie opeenvolgende jaren in het register voorkomen en nog steeds geen woning hebben verkregen, moeten schriftelijk worden gevraagd of zij nog wensen opgenomen te blijven in het register. Indien een betrokkene niet binnen de maand laat weten dat hij opgenomen wenst te blijven in het register of indien hij inmiddels van zijn bekende woonplaats is vertrokken zonder adres op te geven, wordt hij uit het register geschrapt. Van die schrappingen wordt mededeling gedaan aan de opdrachthouder.
Een geschrapte kandidaat kan zich opnieuw laten inschrijven. In dat geval wordt opnieuw toepassing gemaakt van de bepalingen van artikel 4, 5, 7 en 8.
Art. 10.§ 1. Na de machtiging van de verkoop door de VHM, gebeurt de toewijzing door het statutair bevoegde orgaan van de SHM. Bij de toewijzing moet achtereenvolgens rekening gehouden worden met : 1° de kandidaat-kopers die ingevolge een speciaal huisvestingsprogramma binnen het werkgebied van de SHM wettelijk moeten worden geherhuisvest;2° een kandidaat-koper of een gezinslid met een bepaalde handicap voor zover de beschikbare woning speciaal aangepast is voor de huisvesting van een gezin waarvan een of meer leden getroffen zijn door een handicap;3° een kandidaat-koper die als huurder een woning bewoont die onbewoonbaar of ongeschikt wordt verklaard conform de Vlaamse Wooncode of die hij moet ontruimen ingevolge een onteigeningsbesluit dat niet ouder mag zijn dan twee jaar;4° de volgorde van de in artikel 8 toegekende subnummers. § 2. De SHM kan beslissen, in afwijking op het bepaalde onder § 1, 4° hiervoor, rangverhoging te geven aan kandidaat-kopers op basis van een schriftelijk intern reglement dat door de Raad van Bestuur van de SHM goedgekeurd is.
Dat reglement zal de redenen opsommen waarvoor de SHM de rangverhoging in haar reglement voorziet.
Nadat het intern reglement door de Raad van Bestuur van de SHM goedgekeurd werd, zal het voorgelegd worden aan de VHM, die binnen de 60 kalenderdagen na de kennisname ervan de beslissing aan de SHM al dan niet op haar beurt goedkeurt. De sociale huisvestingsmaatschappij wordt daarover schriftelijk geïnformeerd. Het intern reglement kan slechts toegepast worden na de goedkeuring door de VHM. Hetzelfde geldt voor elke wijziging, door de SHM, van haar intern reglement van toewijzingen. Bij een wijziging van het intern reglement mag de toewijzing van sociale koopwoningen, waarvoor kandidaten ingeschreven werden vóór de goedkeuring van deze wijziging door de VHM, nooit gebeuren in toepassing van het nieuwe reglement.
Wat de reeds ingeschreven kandidaten betreft gebeurt de toewijzing uitsluitend en alleen op basis van het op het ogenblik van de geldige inschrijving gelden intern reglement. § 3. Wanneer het gaat om woningen gebouwd voor een bijzonder doelgroep, onder beding van specifieke verbintenissen, zijn de bepalingen van § 1 en § 2 slechts van toepassing voor zover die verbintenissen zijn nagekomen. § 4. De verkoopprijs wordt goedgekeurd door de VHM. Bij beheersovereenkomst kan hiervan afgeweken worden.
Art. 11.Wanneer een sociale koopwoning door de VHM of een SHM opnieuw verkocht wordt na wederinkoop of terugkoop moeten de op basis van artikel 10 hiervoor gerangschikte kandidaat-kopers telkens per groep van vijf schriftelijk op de hoogte gebracht worden van de voorgenomen verkoop. De woning wordt dan toegewezen aan de kandidaat die enerzijds binnen de maand schriftelijk aan de verkoper de wil om te verkopen heeft geuit en anderzijds de hoogste rang bekleedt.
Art. 12.In toepassing van het artikel 44, § 2, derde lid van de Vlaamse Wooncode oefent de opdrachthouder de controle uit op de correcte toepassing van de inschrijvings- en toewijzingsregels.
De toewijzing mag slechts aan de kandidaat worden betekend na het verstrijken van de termijn voor het instellen van een beroep door de opdrachthouder, voor zover geen beroep wordt ingesteld. Indien dat wel gebeurt, mag de betekening ten vroegste plaatshebben na het einde van de beslissingstermijn waarover de VHM beschikt.
Art. 13.§ 1. De raad van bestuur van iedere SHM kan in individuele gevallen aan de VHM een gemotiveerde afwijking van de bepalingen van artikel 1, 5, 1° en 10 vragen. De aanvraag dient gebaseerd te zijn op bijzondere omstandigheden van sociale aard en vergezeld te zijn van het advies van de opdrachthouder bij de SHM. De beslissing van de VHM terzake wordt binnen de acht werkdagen na de indiening van het voorstel ter kennis gebracht van de SHM en de opdrachthouder. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de gestelde termijn wordt het voorstel geacht te zijn aanvaard. § 2. Voor de inschrijving en de toewijzing van in artikel 10, § 3 vermelde woningen kan de SHM bijzondere inschrijvings- en toewijzingsregels voorstellen aan de VHM, volgens de in § 1 beschreven procedure.
Art. 14.Een kandidaat-koper die zich benadeeld acht door een toewijzing van een woning, kan bij aangetekend schrijven beroep indienen bij de opdrachthouder voor de sociale huisvesting. Deze geeft de indiener onmiddellijk kennisgeving van ontvangst en zendt een kopie van het bezwaarschrift aan de VHM. Binnen de drie werkdagen vraagt hij aan de voorzitter van de betrokken SHM om het beroep op de agenda te plaatsen van de eerstkomende vergadering van de raad van bestuur.
De raad van bestuur van de SHM beslist in eerste instantie over het beroep. De SHM dient binnen de twee maanden na het indienen van het beroep hierover uitspraak te doen. Bij onstentenis van een schriftelijk aan de indiener van het beroep betekend gemotiveerd antwoord binnen genoemde termijn wordt dit beroep geacht ontvankelijk en gegrond te zijn.
In dit geval, en wanneer het beroep ontvankelijk en gegrond bevonden wordt door de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij, beschikt de benadeelde koper over een volstrekt recht van voorrang met betrekking tot de toewijzing van de eerstvolgende beschikbare sociale koopwoning die vrijkomt en aan zijn keuze qua ligging en grootte beantwoordt.
Wordt het beroep niet ontvankelijk of ongegrond verklaard, dan beschikt de kandidaat-koper over een recht van hoger beroep tegen de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij. Dat hoger beroep wordt ingesteld bij de VHM binnen een termijn van veertien dagen na de ontvangst van de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij.
De VHM beschikt op haar beurt over een termijn van twee maanden om een definitieve beslissing te nemen. Deze beslissing kan niet genomen worden dan na het advies van de opdrachthouder te hebben gehoord.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode.
Brussel, 11 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS
Bijlage II TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KAVELS
Artikel 1.Een alleenstaande of een gezin kan alleen dan een sociale kavel aankopen van de Vlaamse huisvestingsmaatschappij (VHM) of een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM), wanneer hij enerzijds voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen, en anderzijds ingeschreven is in het daartoe bestemde register zoals vermeld in artikel 2.
Art. 2.Wanneer een SHM wil overgaan tot de verkoop van sociale kavels, zal zij hiervan in de plaatselijke pers ruchtbaarheid geven en melding maken van de opening van een daartoe bestemd inschrijvingsregister. De opening van dit register kan gebeuren na het verkrijgen van de verkavelingsvergunning.
Art. 3.De aanvragen tot het verkrijgen van een sociale kavel worden per sociale verkaveling ingeschreven volgens de orde van hun indiening. Bij de inschrijving krijgt elke inschrijver in volgorde van inschrijving een algemeen inschrijvingsnummer toegekend. De SHM houdt het register ter beschikking van de VHM en van de opdrachthouder voor de sociale huisvesting. Een afschrift of een elektronische kopie van het register kan steeds door de Vlaamse minister bevoegd voor de huisvesting, de opdrachthouder en de VHM worden gevraagd.
In dat register worden de volgende gegevens opgenomen : 1° algemeen inschrijvingsnummer;2° datum van inschrijving;3° naam en voornamen van de kandidaat;4° geboorteplaats en -datum;5° volledig adres en eventueel telefoonnummer;6° vermelding of er een prioriteit is of niet;7° keuze van sociale verkaveling of gemeente.
Art. 4.Van het voornoemd register wordt gelijktijdig een parallel register bijgehouden waarin aan alle in voornoemd register ingeschreven kandidaat-kopers een inzagerecht wordt gewaarborgd.
In dat parallelle register worden alleen opgenomen : 1° het algemeen inschrijvingsnummer;2° datum van inschrijving;3° vermelding of er een prioriteit is of niet;4° woonplaats (gemeente);5° keuze van de sociale verkaveling of gemeente. In dat register worden eveneens de toewijzingen weergegeven die werden gedaan gedurende het lopende en het voorgaande kalenderjaar. De opdrachthouder is gerechtigd de conformiteit tussen het parallelle register en het oorspronkelijke na te zien en te attesteren.
Art. 5.In het oorspronkelijke register worden de kandidaten ingeschreven die een kavel wensen aan te kopen en die voldoen aan de in artikel 6 beschreven voorwaarden. Bij de inschrijving wordt melding gemaakt van de voorkeur van de kandidaten voor beschikbare kavels.
Art. 6.Om te kunnen worden ingeschreven in het in artikel 2 vermelde register moet de kandidaat-koper bij de inschrijving voldoen aan volgende voorwaarden: 1° meerderjarig zijn;2° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 2 van het in artikel 1 van dit reglement bedoelde besluit.
Art. 7.Wanneer een kandidaat-koper zich bij een SHM laat inschrijven in het register moet hij in kennis worden gesteld van de toelatingsvoorwaarden en de regels van toewijzing zoals bepaald in artikel 11, het verhaalrecht zoals bepaald in artikel 13, de gevallen waarin zijn kandidaatstelling uit het inschrijvingsregister kan worden geschrapt zoals bepaald in artikel 10 van dit reglement en de mogelijkheid zich kandidaat te stellen voor de aankoop van eventuele wederingekochte of teruggekochte kavels.
Een ontvangstbewijs met vermelding van de inschrijvingsdatum wordt hem overhandigd.
Art. 8.De inschrijving is pas definitief na betaling van een inschrijvingsgeld van 1 000 frank per bouwplaats of gemeente. Indien later aan de kandidaat-koper een kavel wordt toegewezen, zal voornoemd bedrag door de verkoper terugbetaald worden na ondertekening van de eenzijdige belofte van aankoop. Wanneer de kandidaat met toepassing van artikel 10, 2° en 3° uit het register wordt geschrapt wordt het inschrijvingsgeld niet terugbetaald.
Art. 9.De kandidaat kan zich laten inschrijven voor meerdere sociale verkavelingen. Per verkaveling wordt aan de kandidaat, rekening houdend met de chronologische volgorde van inschrijving, een subnummer toegekend. Binnen de maand na de bekendmaking van een nieuwe verkaveling waarvoor nog geen inschrijvingsregister werd geopend, hebben alle personen die reglementair zijn ingeschreven in het register voor de sociale kavels maar niet voor het aangekondigde project, het recht om zich voor die sociale verkaveling te laten inschrijven met behoud van hun oorspronkelijk algemeen inschrijvingsnummer.
Art. 10.De schrapping van een kandidaatstelling uit een inschrijvingsregister kan enkel in de volgende gevallen : 1° op schriftelijk verzoek van de kandidaat;2° wanneer de kandidaat-koper tweemaal een kavel die hem werd toegewezen en die aan zijn keuze qua ligging en grootte beantwoordt, heeft geweigerd;3° bij de tweejaarlijkse actualisatie van het register;4° bij onjuiste of onvolledige verklaringen. Deze actualisatie dient te gebeuren in de loop van de maand september.
Alle personen die op het moment van de actualisatie drie opeenvolgende jaren in het register voorkomen en nog steeds geen kavel hebben verkregen, moeten schriftelijk worden gevraagd of zij nog wensen opgenomen te blijven in het register. Indien een betrokkene niet binnen de maand laat weten dat hij opgenomen wenst te blijven in het register en indien hij inmiddels van zijn bekende woonplaats is vertrokken zonder adres op te geven, wordt hij uit het register geschrapt. Van die schrappingen wordt mededeling gedaan aan de opdrachthouder.
Een geschrapte kandidaat kan zich opnieuw laten inschrijven. In dat geval wordt opnieuw toepassing gemaakt van de bepalingen van artikelen 5, 6, 8 en 9.
Art. 11.§ 1. Na de machtiging van de verkoop door de VHM, gebeurt de toewijzing door het statutair bevoegde orgaan van de sociale huisvestingsmaatschappij. Bij de toewijzing moet achtereenvolgens rekening gehouden worden met : 1° de kandidaat-kopers die ingevolge een speciaal huisvestingsprogramma binnen het werkgebied van de SHM wettelijk moeten worden geherhuisvest;2° een kandidaat-koper die als huurder een woning bewoont die onbewoonbaar of ongeschikt wordt verklaard of die hij moet ontruimen ingevolge een onteigeningsbesluit dat niet ouder mag zijn dan twee jaar;3° de volgorde van de in artikel 9 toegekende subnummers. § 2. De SHM kan beslissen, in afwijking op het bepaalde onder § 1, 3° hiervoor, rangverhoging te geven aan kandidaat-kopers op basis van een schriftelijk intern reglement dat door de Raad van Bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij goedgekeurd is.
Dat reglement zal de redenen opsommen waarvoor de sociale huisvestingsmaatschappij de rangverhoging in haar reglement voorziet.
Nadat het intern reglement door de Raad van Bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij goedgekeurd werd, zal het voorgelegd worden aan de VHM, die binnen de 60 kalenderdagen na de kennisname ervan de beslissing aan de sociale huisvestingsmaatschappij al dan niet op haar beurt goedkeurt. De sociale huisvestingsmaatschappij wordt daarover schriftelijk geïnformeerd. Bij ontstentenis van schriftelijke informering binnen de gestelde termijn wordt de goedkeuring geacht gegeven te zijn.
Het intern reglement kan slechts toegepast worden na de goedkeuring door de VHM. Hetzelfde geldt voor elke wijziging, door de SHM, van haar intern reglement van toewijzingen. Bij een wijziging van het intern reglement mag de toewijzing van sociale kavels, waarvoor kandidaten ingeschreven werden vóór de goedkeuring van deze wijziging door de VHM, nooit gebeuren in toepassing van het nieuwe reglement.
Wat de reeds ingeschreven kandidaten betreft gebeurt de toewijzing uitsluitend en alleen op basis van het op het ogenblik van de geldige inschrijving geldend intern reglement. § 3. De verkoopprijs wordt goedgekeurd door de VHM. Bij beheersovereenkomst kan hiervan afgeweken worden.
Art. 12.Wanneer een sociale kavel door de VHM of een SHM opnieuw verkocht wordt na wederinkoop of terugkoop moeten de op basis van artikel 11 hiervoor gerangschikte kandidaat-kopers telkens per groep van vijf schriftelijk op de hoogte gebracht worden van de voorgenomen verkoop.
De kavel wordt dan toegewezen aan de kandidaat die enerzijds binnen de maand schriftelijk aan de verkoper de wil heeft geuit de te verkopen kavel te verwerven en anderzijds de hoogste rang bekleedt.
Art. 13.In toepassing van het artikel 44 § 2, derde lid van de Vlaamse Wooncode oefent de opdrachthouder de controle uit op de correcte toepassing van de inschrijvings- en toewijzingsregels.
De toewijzing mag slechts aan de kandidaat worden betekend na het verstrijken van de termijn voor het instellen van een beroep door de opdrachthouder, voor zover geen beroep wordt ingesteld. Indien dat wel gebeurt, mag de betekening ten vroegste plaatshebben na het einde van de beslissingstermijn waarover de VHM beschikt.
Art. 14.De raad van bestuur van iedere SHM kan in individuele gevallen aan de VHM een gemotiveerde afwijking van de bepalingen van de artikelen 1, 6, 1° en 11 vragen. De aanvraag dient gebaseerd te zijn op bijzondere omstandigheden van sociale aard en vergezeld te zijn van het advies van de opdrachthouder bij de SHM. De beslissing van de VHM terzake wordt binnen de acht werkdagen na de indiening van het voorstel ter kennis gebracht van de SHM en de opdrachthouder. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de gestelde termijn wordt het voorstel geacht te zijn aanvaard.
Art. 15.Een kandidaat-koper die zich benadeeld acht door een toewijzing van een kavel, kan bij aangetekend schrijven beroep indienen bij de opdrachthouder voor de sociale huisvesting. Deze geeft de indiener onmiddellijk kennisgeving van ontvangst en zendt een kopie van het bezwaarschrift aan de VHM. Binnen de drie werkdagen vraagt hij aan de voorzitter van de betrokken SHM om het beroep op de agenda te plaatsen van de eerstkomende vergadering van de raad van bestuur.
De raad van bestuur van de SHM beslist in eerste instantie over het beroep. De SHM dient binnen de twee maanden na het indienen van het beroep hierover uitspraak te doen. Bij onstentenis van een schriftelijk aan de indiener van het beroep betekend gemotiveerd antwoord binnen genoemde termijn wordt dit beroep ontvankelijk en gegrond te zijn.
In dit geval, en wanneer het beroep ontvankelijk en gegrond bevonden wordt door de raad van bestuur van de SHM, beschikt de benadeelde koper over een volstrekt recht van voorrang met betrekking tot de toewijzing van de eerstvolgende beschikbare sociale kavel die aan zijn keuze qua ligging en grootte beantwoordt.
Wordt het beroep niet ontvankelijk of ongegrond verklaard, dan beschikt de kandidaat-koper over een recht van hoger beroep tegen de beslissing van de SHM. Dat hoger beroep wordt ingesteld bij de VHM binnen een termijn van veertien dagen na de ontvangst van de beslissing van de SHM. De VHM beschikt op haar beurt over een termijn van twee maanden om een definitieve beslissing te nemen. Deze beslissing kan niet genomen worden dan na het advies van de opdrachthouder te hebben gehoord.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode.
Brussel, 11 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS
Bijlage III REGLEMENT BETREFFENDE DE VERKOOP VAN SOCIALE HUURWONINGEN
Artikel 1.In de zin van dit reglement dient te worden verstaan onder : 1° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;2° conformiteitsattest : het attest waarvan sprake is in Titel III « KWALITEITSBEWAKING » van de Vlaamse Wooncode, meer bepaald in artikel 5 en volgende, en waarin wordt gesteld dat een woning moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitsvereisten; in afwachting dat de bevoegde diensten een dergelijk attest kunnen uitreiken, dient de verkopende sociale huisvestingsmaatschappij voor elke te verkopen huurwoning een verklaring af te leveren waarin wordt bevestigd dat het om een volwaardige woning gaat; 3° volwaardige woning : woning die minder dan 20 jaar oud is of waarvan de kostprijs van de noodzakelijke werken met het oog op het bekomen van een conformiteitsattest lager is dan 500.000 frank (BTW inclusief); 4° noodzakelijke werken : werken die nodig zijn om het gebouw in stand te houden en om te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitsvereisten waarvan sprake is in artikel 5 en volgende van de Vlaamse Wooncode;de aard van deze werken wordt gepreciseerd in de ministeriële omzendbrief HV 93/3, d.d. 22 juli 1993, betreffende de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993, houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, te kopen en te renoveren, behoudens eventuele wijziging of aanpassing van deze omzendbrief in uitvoering voornoemde artikelen 5 en volgende van de Vlaamse Wooncode; 5° geactualiseerde kostprijs : de som van alle uitgaven die door de SHM werden betaald voor de oprichting van de woning of de verwerving ervan, in voorkomend geval te vermeerderen met de prijs voor alle uitgevoerde renovatie-, verbeterings- en aanpassingswerken, en te vermenigvuldigen met de actualisatiecoëfficiënt die door de minister wordt vastgesteld in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 tot reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die door de VHM of de door sociale huisvestingsmaatschappijen,worden verhuurd in toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode;6° datum van de ter beschikkingstelling : datum van de voorlopige oplevering der werken van de woninggroep waartoe de te verkopen woning behoort;7° basisverkoopprijs : de door de raad van bestuur van een SHM vastgestelde verkoopprijs voor een te verkopen sociale huurwoning, gebaseerd op de geactualiseerde kostprijs van de woning, zoals bepaald in het sociaal huurbesluit van 16 maart 1999.
Art. 2.Iedere verkoop van een sociale huurwoning is onderworpen aan de voorafgaandelijke machtiging van de VHM. Indien de verkoopakte niet verleden is binnen 2 jaar na de datum van het principieel akkoord met de verkoop gegeven door de raad van bestuur van de SHM, dient een volledig nieuw dossier bij de VHM ingediend te worden.
Art. 3.Een sociale huurwoning kan niet verkocht worden binnen 15 jaar nadat de woning als sociale huurwoning beschikbaar werd gesteld.
De voltooiing van renovatiewerken uitgevoerd aan een sociale huurwoning kan niet worden beschouwd als een nieuwe terbeschikkingstelling, met uitzondering van renovatiewerken waarvan de kostprijs meer bedraagt dan de helft van de geactualiseerde kostprijs van de woning.
De verkoop moet eerst gebeuren aan de zittende huurder. Die zittende huurder kan echter het recht tot aankoop dat hem werd verleend door de sociale huisvestingsmaatschappij afstaan aan een inwonende descendent.
In ieder geval moet de koper van een sociale huurwoning voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Art. 4.Kopers van volwaardige woningen kunnen een tegemoetkoming in de last van de hypothecaire lening « koop openbare sector », ingesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, te kopen of te renoveren, aanvragen.
Kopers van niet-volwaardige woningen, m.a.w. woningen ouder dan 30 jaar waarvoor geen conformiteitsattest kan worden afgeleverd, kunnen een tegemoetkoming in de last van de hypothecaire lening « renovatie », ingesteld bij hogervermeld besluit, aanvragen.
Niet-volwaardige woningen moeten binnen een termijn van vijf jaar na de aankoop gerenoveerd worden. Indien de niet-volwaardige woning gesloopt wordt, dient op het vrijgekomen perceel een nieuwe woning gebouwd te worden. De gerenoveerde woning moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten waarvan sprake is in artikel 5 en volgende van de Vlaamse Wooncode en dit op straffe van wederinkoop van de woning. Deze verplichting alsmede de eraan verbonden sanctie worden uitdrukkelijk ingeschreven in de bijzondere voorwaarden van de verkoopakte.
Art. 5.De verkoopprijs wordt goedgekeurd door de VHM. Bij beheersovereenkomst kan hiervan afgeweken worden.
Art. 6.De volledige opbrengst van een verkoop van een sociale huurwoning moet worden geherinvesteerd : 1° ofwel in de bouw van nieuwe sociale huurwoningen;2° ofwel in de aankoop van gebouwen en de renovatie of aanpassing ervan tot sociale huurwoningen;3° ofwel in grondverwerving of renovatie van eigen patrimonium, en dit binnen een periode van vijf jaar. De VHM is belast met het toezicht op de naleving van deze verplichting.
Art. 7.Sociale huurwoningen die voor het eerst in gebruik genomen werden vóór 1946 en die niet meer kunnen verhuurd worden, hetzij wegens de slechte staat waarin ze verkeren, hetzij omdat ze ongeschikt zijn, kunnen, wanneer een globale renovatie van de wijk niet aangewezen is, onmiddellijk verkocht worden.
De verkoop van deze sociale huurwoningen gebeurt onderhands of openbaar.
Voor een onderhandse verkoop geldt dezelfde prijsbepaling als bij de verkoop van sociale huurwoningen zoals vastgesteld in artikel 5. Elke SHM die dergelijke woningen onderhands verkoopt, dient een reglement van toewijzing op te maken dat ter goedkeuring aan de VHM moet worden voorgelegd.
Indien het gaat om een openbare verkoop moet de uiteindelijk verkregen verkoopprijs minstens gelijk zijn aan hetzij de schatting van de ontvanger der registratie of de commissaris van het comité tot aankoop, hetzij de geactualiseerde waarde. De verkoopprijs moet in ieder geval overeenstemmen met het hoogste van de hiervoor genoemde bedragen.
Indien er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, en mits omstandige motivatie, mag de uiteindelijk verkregen verkoopprijs lager zijn dan de geactualiseerde waarde en de schatting van de ontvanger der registratie of van de commissaris van het comité tot aankoop.
De uiteindelijke verkregen verkoopprijs dient verhoogd te worden met de beheersvergoeding waarvan sprake in artikel 5.
Art. 8.Elke SHM bepaalt haar eigen verkoopbeleid in functie van de specifieke omstandigheden waarin zij moeten werken.
Daarbij dient te worden verzekerd dat er een huurpatrimonium beschikbaar blijft dat qua aard, omvang en samenstelling volstaat om het recht op menswaardig wonen te realiseren ten aanzien van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden.
In geen geval mogen de leefbaarheid of de statutaire doelstellingen van de betrokken maatschappij in het gedrang komen.
Het verkoopbeleid op korte of lange termijn dient desgevallend te worden afgestemd op maatschappelijke factoren van sociaal-economische, financiële of andere aard.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode.
Brussel, 11 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS
Bijlage IV REGLEMENT INZAKE DE TOEWIJZING EN VERKOOP VAN MIDDELGROTE KOOPWONINGEN, MIDDELGROTE KAVELS EN NIET-RESIDENTIELE RUIMTEN
Artikel 1.De sociale woonprojecten die door de Vlaamse regering gesubsidieerd worden, kunnen middelgrote koopwoningen en middelgrote kavels omvatten, op voorwaarde dat minstens 80 % van het totaal aantal te realiseren woningen binnen het ganse project bestaat uit sociale koopwoningen of sociale kavels. De middelgrote koopwoningen worden in het project opgenomen met het oog op het realiseren van sociale vermenging. De middelgrote kavels worden in het project opgenomen met het oog op de bouw van middelgrote woningen.
Art. 2.De middelgrote woningen en middelgrote kavels moeten vanaf het indienen van het voorontwerp bij de VHM in het project voorzien worden, erin identificeerbaar zijn op ondubbelzinnige wijze en er op doordachte wijze volledig in geïntegreerd zijn.
Art. 3.De koper, erfpachter of opstalhouder van een middelgrote woning of van een middelgrote kavel moet een natuurlijk persoon zijn.
Hij kan slechts éénmaal dergelijke woning of kavel verwerven.
Art. 4.De middelgrote kavels en middelgrote woningen kunnen enkel onderhands worden verkocht aan de gezinnen en alleenstaanden die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3, § 1, 2° van het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen, op voorwaarde dat er rekening wordt gehouden met de chronologische volgorde waarin de aanvragen werden ingeschreven in een daartoe bestemd kandidatenregister.
De opname van middelgrote woningen en kavels in een woonproject en de opening van het kandidatenregister gaat gepaard met het voeren van een ruime publiciteit in de geschreven pers. Aan elke kandidaat-koper wordt een inschrijvingsbewijs met vermelding van de inschrijvingsdatum overhandigd. De toewijzing door het statutair bevoegde orgaan gebeurt uitsluitend op basis van de hiervoor vermelde chronologische volgorde.
De toewijzing is definitief nadat het verkoopcompromis getekend werd en een voorschot betaald werd. In het verkoopcompromis kunnen bepalingen opgenomen worden die betrekking hebben op individuele bouwtechnische opties.
De verkoopprijs wordt goedgekeurd door de VHM. Bij beheersovereenkomst kan hiervan afgeweken worden.
Art. 5.De koper van een middelgrote kavel moet het buitenmetselwerk van de op te richten woning voltooien binnen een termijn van vier jaar te rekenen vanaf het ogenblik van het verlijden van de aankoopakte.
Indien hij niet aan die verplichting voldoet, wordt de verkoopsovereenkomst van rechtswege ontbonden.
Art. 6.Niet-residentiële ruimten kunnen in een sociaal woonproject opgenomen worden met het oog op het realiseren van multifunctionele wijken en buurten. Deze niet-residentiële ruimten moeten vanaf de opmaak van het voorontwerp in het project voorzien worden. Die opname moet dan wel verantwoord worden.
Art. 7.De koper van een niet-residentiële ruimte hoeft geen natuurlijk persoon te zijn. Hij is niet onderworpen aan enige voorwaarde inzake inkomen of bezit.
Art. 8.Niet-residentiële ruimten die oorspronkelijk bestemd zijn voor de verkoop moeten, behoudens de gevallen, genoemd in artikel 34, § 3, 3° van de Vlaamse Wooncode, openbaar verkocht worden.
Art. 9.De bij openbare verkoop van een niet-residentiële ruimte verkregen verkoopprijs moet minstens gelijk zijn aan de door de Raad van Bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij goedgekeurde verkoopprijs. Bij gebeurlijke onderhandse verkoop geldt steeds de door de sociale huisvestingsmaatschappij goedgekeurde verkoopprijs.
Art. 10.Niet-residentiële ruimten die oorspronkelijk bestemd zijn voor verhuring, en die daadwerkelijk verhuurd zijn, kunnen verkocht worden aan de zittende huurder die een handelsregister heeft en die gedurende ten minste 3 jaar huurder is geweest van het te verkopen pand. De verkoop ervan gebeurt onderhands.
De basisverkoopprijs van deze niet-residentiële als in het eerste lid bedoelde ruimten moet bepaald worden op hetzij de geactualiseerde waarde, hetzij de raming van de ontvanger der registratie of van de commissaris van het Comité tot Aankoop, en in ieder geval op het hoogste van de hiervoor genoemde bedragen. De verkoopprijs moet bovendien vergelijkbaar zijn met wat gangbaar is op de privé-markt.
Art. 11.Leegstaande niet-residentiële ruimten, die oorspronkelijk bestemd zijn voor verhuring, moeten openbaar verkocht worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen in uitvoering van de Vlaamse Wooncode.
Brussel, 11 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS