Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 mei 2000
gepubliceerd op 03 juni 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035531
pub.
03/06/2000
prom.
19/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/19/2000035531/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 7, § 8;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 23 maart 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 24 maart 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 mei 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Nadere regels voor de organisatie van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening

Artikel 1.De werkingsmiddelen die de Vlaamse regering overeenkomstig het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening aan de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening, hierna genoemd « de commissie », ter beschikking stelt, worden beheerd door de voorzitter van de commissie.

Voor de normale materiële uitrusting van het secretariaat van de commissie zorgt de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ten laste van haar algemene werkingsmiddelen.

De presentiegelden, reis- en verblijfskosten die de leden ontvangen komen ten laste van de in artikel 1 vermelde werkingsmiddelen.

Art. 2.Binnen de perken van de in artikel 1 vermelde werkingsmiddelen, verminderd met het bedrag nodig voor de presentiegelden, reis- en verblijfskosten, bedoeld in hetzelfde artikel, en op verzoek van de commissie, sluit de minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, of de daartoe door hem aangewezen ambtenaar, de contracten met externe deskundigen voor het onderzoeken van bijzondere vraagstukken, zoals bedoeld in artikel 7, § 5, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.

Art. 3.Het huishoudelijk reglement van de commissie kan nadere regels bevatten over het beheer van de werkingsmiddelen van de commissie. De voorzitter brengt over het beheer van de werkingsmiddelen jaarlijks verslag uit aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, en aan de overige leden van de commissie. Het verslag heeft betrekking op het afgelopen kalenderjaar en wordt uitgebracht vóór 1 april van het daaropvolgend jaar. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, kan de voorzitter ook om een tussentijds verslag verzoeken. Het tussentijds verslag wordt uitgebracht binnen één maand na het verzoek. HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de werkwijze van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening

Art. 4.De commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, de ondervoorzitter. Ze vergadert minstens viermaal per jaar.

De voorzitter moet de commissie bijeenroepen binnen vijftien dagen volgend op een verzoek van het Vlaams Parlement, de Vlaamse regering of de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening. Hij moet dit ook doen bij een verzoek dat uitgaat van minstens negen leden van de commissie.

Elk lid van de commissie dat zonder verantwoording driemaal achtereenvolgens afwezig is, is ambtshalve ontslagnemend. De voorzitter brengt de betrokkene daarvan schriftelijk op de hoogte.

Art. 5.Het lid dat een persoonlijk belang heeft bij een besproken onderwerp, mag noch de bespreking ervan, noch de beraadslaging over het advies van de commissie en de stemming erover bijwonen. Het huishoudelijk reglement kan nadere regels bevatten over het vermijden van belangenvermenging.

Art. 6.De commissie neemt haar huishoudelijk reglement met eenparigheid van stemmen aan. Het kan ook slechts met eenparigheid van stemmen gewijzigd worden.

Het huishoudelijk reglement regelt minstens : 1° de wijze van besluitvorming;2° de wijze van agenderen, uitnodigen en notuleren;3° de wijze van formuleren van de adviezen;4° de aanwezigheid van externen en de manier waarop beslist wordt om de minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, te verzoeken contracten te sluiten met externe deskundigen;5° de oprichting en werking van interne werkgroepen. Het huishoudelijk reglement en zijn wijzigingen worden, na goedkeuring door de Vlaamse regering overeenkomstig artikel 7, § 6, van het voornoemde decreet van 18 mei 1999, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepaling

Art. 7.In de bijlage, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen, zoals tot op heden gewijzigd, worden onder rubriek 7 « Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu », de woorden « Vlaamse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening » vervangen door de woorden « Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening ». HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 8.Het besluit van de Vlaamse regering van 15 oktober 1996 houdende de instelling en werking van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2000.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 mei 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

^