Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021
gepubliceerd op 25 januari 2022

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021043536
pub.
25/01/2022
prom.
16/12/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit


De Brusselse Hoofdstedelijke regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der Instellingen, inzonderheid op de artikelen 9, 20 en 68, eerste lid;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 4, eerste lid, 8 en 36;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op artikel 51;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, tweede lid, 9, § 1, tweede lid, en § 6, en 10;

Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid artikel 12.

Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid de artikelen 2 en 12;

Gelet op de ordonnantie van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds, inzonderheid artikel 16;

Gelet op de ordonnantie van 20 mei 1999 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid artikelen 22 en 25;

Gelet op de ordonnantie 18 januari 2001 houdende organisatie en werking [van Actiris, inzonderheid de artikelen 3 en 36;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid artikel 30septies;

Gelet op de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;

Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, inzonderheid de artikelen 34, 39 en 118;

Gelet op de ordonnantie van 20 juli 2005 betreffende de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting, inzonderheid artikel 6;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op de artikelen 10, 25, tweede lid, 26, 29, 68, 81, 82, 83 en 88;

Gelet op de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, inzonderheid artikel 25;

Gelet op de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe, inzonderheid artikel 10/25;

Gelet op de ordonnantie 18 mei 2017 houdende de oprichting van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven, inzonderheid de artikelen 21 en 22;

Gelet op de gecoördineerde statuten van Brusoc, naamloze vennootschap, inzonderheid het artikel 18;

Gelet op het protocol van 11 oktober 2011 tussen het Instituut voor de Nationale Rekeningen, de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk gewest de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel Hoofdstad, de Franse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie betreffende het doorsturen van gegevens voor het opstellen van rekeningen van overheden en voor de procedure voor buitensporige tekorten;

Gelet op de gelijkekansentest die overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest werd uitgevoerd op 12/07/2021;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2021;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2021;

Gelet op het advies 70.020/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2021 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Ordonnantie : de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° Gewestelijke entiteit : de gewestelijke entiteit zoals bepaald in artikel 2, 2° van de ordonnantie; 3° Diensten van de Regering : de diensten van de Regering zoals bepaald in artikel 2,1°, van de ordonnantie;; 4° Autonome bestuursinstellingen : de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie zoals bepaald in artikel 85 van Titel VII van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, hierna de ordonnantie genoemd : 5° Subsidie : subsidie zoals bepaald in artikel 2, 8° van de ordonnantie;6° Subsidie van organieke aard: iedere volledig gereglementeerde subsidie waarvan het voorwerp bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde ordonnantie of wet worden bepaald of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit.De toekenning van deze subsidies is niet onderworpen aan het bestaan van een begrotingskrediet en de subsidies hebben een bindend karakter; 7° Subsidie van gereglementeerde niet-organieke aard: elke subsidie waarvan alleen het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze, met uitzondering van het bedrag en de naam van de begunstigde, op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld door een organieke ordonnantie of organieke wet of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit.Het is een financiële bijdrage die door de bevoegde overheid aan de aanvrager kan toegekend worden zodra de aanvrager het bewijs levert dat hij aan alle reglementaire toekenningsvoorwaarden voldaan heeft. De overheid beschikt m.a.w. over een discretionaire bevoegdheid om de subsidie al dan niet toe te kennen; er is geen automatisch recht op de subsidie in hoofde van de aanvrager, ook al heeft de aanvrager bewezen dat hij aan alle reglementair bepaalde toekenningsvoorwaarden voldaan heeft. Deze subsidies worden verleend binnen de grenzen van de jaarlijkse begrotingskredieten toegestaan door de wetgevende macht en hebben geen bindend karakter; 8° Subsidie van facultatieve aard : iedere subsidie waarvan het voorwerp niet bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan bijgevolg ook het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden niet op strikte en definitieve wijze bepaald worden door deze organieke ordonnantie of wet of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit en die als rechtsgrond enkel een bijzondere bepaling, die de aard van de subsidie preciseert, heeft in de ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting.Dit type van subsidie kan worden toegekend onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering of, bij delegatie, door de bevoegde minister in het subsidiebesluit zelf.

Deze subsidies worden verleend binnen de grenzen van de jaarlijkse begrotingskredieten toegestaan door de wetgevende macht en hebben geen bindend karakter; 9° Algemene werkingssubsidie : een algemene werkingssubsidie is een subsidie die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten voortvloeiend uit een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.Een algemene werkingssubsidie kan betrekking hebben op een van de volgende activiteiten: - de volledige activiteit van de begunstigde; - een afgescheiden deelactiviteit van de begunstigde. 10° Investeringssubsidie : een investeringssubsidie is een subsidie die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de investeringen ten behoeve van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.11° Projectsubsidie : een projectsubsidie is een subsidies die aan een begunstigde toegekend wordt ter ondersteuning van de specifieke kosten voortvloeiend uit een activiteit die zowel qua opzet of doelstellingen als in tijd kan worden afgebakend. Afhankelijk van de opzet of de doelstelling van een project kan de subsidie betrekking hebben op een van de volgende kosten: - specifieke personeels- en werkingskosten; - een specifieke investering. 12° Dotatie: het betreft een inkomens- of kapitaaloverdracht, waaronder de algemene werkingssubsidie of een investeringssubsidie, die wordt toegekend aan eenheden van de overheidssector volgens de lijst van de publieke eenheden gepubliceerd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen ter ondersteuning van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.Het betreft dus geen projectsubsidie De dotaties zijn ofwel subsidies van organieke aard, ofwel subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel subsidies van facultatieve aard. 13° Uitgave onderworpen aan organieke regels : iedere uitgave, andere dan de subsidie van organieke aard, waarvan het voorwerp bepaald wordt door een organieke ordonnantie of organieke wet en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde ordonnantie of wet worden bepaald of door een in uitvoering van deze ordonnantie of wet genomen reglementair organiek regeringsbesluit.Deze uitgave is niet onderworpen aan het bestaan van een begrotingskrediet en zij heeft een bindend karakter; 14° Organieke ordonnantie of wet : basisordonnantie of -wet die een beleidsdomein waarvoor respectievelijk het Gewest of de Federale Overheid bevoegd is, organiseert;15° Organiek regeringsbesluit : basisbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat een beleidsdomein, waarvoor het Gewest bevoegd is, organiseert.De organieke ordonnantie vormt de rechtsbasis voor dit besluit; 16° Budgettaire compatibiliteit : de verenigbaarheid van de in het kader van de voorbereiding van de begroting gedane begrotingsvoorstellen of van de aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën, aan het voorafgaandelijke akkoord van de Regeringscommissarissen en van de gemachtigden van de Minister van Begroting of aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen beslissingsvoorstellen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn zoals vastgelegd in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting;17° Organiek begrotingsfonds : via organieke ordonnantie opgericht begrotingsfonds in toepassing van artikel 8 van de ordonnantie;18° Basisallocaties : onderdeel van de begrotingsstructuur bepaald in de artikelen 12 en 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;19° Krediettype : vastleggingskredieten en vereffeningskredieten in uitgaven en vastgestelde rechten in ontvangsten;20° Economische classificatie: de economische classificatie vastgesteld in toepassing van het artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 1 oktober 1991, tussen de federale overheid, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Gewesten tot oprichting van een algemene gegevensbank;21° Hoofdgroep : het onderdeel van de economische classificatie dat overeenstemt met het eerste cijfer van de economische code; 22 ° Groep: het onderdeel van de economische classificatie dat overeenstemt met de eerste twee cijfers van de economische code; 23° Meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP): een instrument om in detail de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastleggingen en vereffeningen, van de dossiers op de vastleggings-en vereffeningskredieten van een uitgavenbasisallocatie te kunnen opvolgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren.Het MVVP geeft op ieder moment de behoeften aan vastleggings- en vereffeningskredieten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren. Het meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan is gelinkt aan de doelstellingen inzake uitgaven in het kader van de beheerscontrole. 24° Meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen: een instrument om in detail de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastgestelde rechten en kasinningen, van de dossiers op een ontvangstenbasisallocatie te kunnen opvolgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren.Het meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen geeft op ieder moment de verwachte ontvangsten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren. Het meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen is gelinkt aan de doelstellingen inzake ontvangsten in het kader van de beheerscontrole. 25° Projectoproep: projectsubsidies kunnen door de subsidieverstrekker toegekend worden in het kader van een projectoproep.In de projectoproep bepaalt de subsidieverstrekker de deelnemingsvoorwaarden, de doelstellingen, de beoordelingscriteria en de subsidieerbare kosten voor de projecten. Deze subsidies zijn bestemd voor projecten van beperkte duur. De kandidaten voor subsidiëring bepalen de inhoud van hun project in toepassing van dit kader. Een aangestelde jury evalueert de ingediende kandidaturen. 26° : Leidende ambtenaren van de diensten van de Regering: de ambtenaren van de diensten van de Regering die minstens de graad hebben van directeur-generaal.27° : SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: "single point of contact" of enig aanspreekpunt van de gewestelijke entiteit voor het Instituut voor de Nationale Rekeningen (het INR).28° Algemene rekening : document zoals bepaald in hoofdstuk IV van titel III en in de artikelen 89 en 90 van de ordonnantie.29° Periodieke toestandsopgaven : de periodieke begrotingsuitvoeringen (bv.maandelijks), de periodieke balans waarvan de thesaurietoestand deel uitmaakt, de periodieke boeking van de vaste activa, de periodieke staat van schulden/schuldvorderingen, de periodieke boeking van de uitgaven/ontvangsten. Afdeling 2. - Toepassingsveld

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de gewestelijke entiteit.

Dit besluit is ook van toepassing op de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld door wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap en die geen autonome bestuursinstellingen zijn, in de zin van Titel VII van de ordonnantie.

Voor de toepassing van dit besluit volgen de Brusselse gewestelijke instellingen van categorie A van de wet van 16 maart 1954, die niet onder de code 13.12 vallen, de regels inzake de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie omdat deze onder het rechtstreeks gezag van de Regering en de ministers staan.

De Brusselse gewestelijke instellingen behorend tot de andere categorieën van de wet 16 maart 1954, die niet onder de code 13.12 vallen, volgen de regels inzake de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie. Afdeling 3. - Delegatie in dringende gevallen

Art. 3.In dringende gevallen worden de hieronder vermelde bevoegdheden van de Regering inzake begrotingsopmaak, toezicht op de begrotingsuitvoering en wijzigingen van de begroting uitgeoefend door de Minister van Begroting. Afdeling 4. - De Inspectie van Financiën

Art. 4.Op voordracht van de Minister van Begroting accrediteert de Regering de Inspecteurs van Financiën die haar ter beschikking werden gesteld bij één of meerdere ministers.

Zij bepaalt ook de modaliteiten van vervanging van de Inspecteurs van Financiën in geval van ziekte of afwezigheid.

Art. 5.In toepassing van artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/04/1998 pub. 05/08/1998 numac 1998003348 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën sluiten tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, kent de Regering aan de Inspecteurs van Financiën de uitrustings- en werkingskosten, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten, toe die nodig zijn voor het vervullen van hun opdrachten. Deze kosten worden afzonderlijk opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit.

In toepassing van artikel 16 van het koninklijk besluit van 28 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/04/1998 pub. 05/08/1998 numac 1998003348 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën sluiten tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, wijst de Regering aan de Inspecteurs van Financiën het nodige administratief personeel toe.

Art. 6.De Inspecteurs van Financiën vervullen een functie van raadgever van de Regering bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van de begroting.

De Regering, de Minister van Financiën en de Minister van Begroting kunnen beslissen een of meerdere Inspecteurs van Financiën te belasten met bijzondere opdrachten in het kader van het budgettaire en financiële beleid.

In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.

Art. 7.Overeenkomstig artikel 81 van de ordonnantie vervullen de Inspecteurs van Financiën een functie van budgettaire en financiële raadgever van de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn.

De Inspecteurs van Financiën verstrekken aan de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn, alle aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen kunnen verbeteren en besparingen of ontvangsten kunnen realiseren.

De Inspecteurs van Financiën brengen hun advies uit over al de aangelegenheden die hen worden voorgelegd door de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn. Zij kunnen inzonderheid door hem belast worden met onderzoeken bij de door het Gewest gesubsidieerde openbare of privéinstellingen.

Art. 8.De Inspecteurs van Financiën oefenen eveneens een controlebevoegdheid uit in naam van de Minister van Begroting en brengen hun advies uit over al de aangelegenheden die hij aan hen voorlegt.

De Minister van Begroting kan de Inspecteurs van Financiën belasten met een onderzoeksopdracht inzake financiële en begrotingsaspecten bij de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie. De Inspecteurs van Financiën beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid.

In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 81 van de ordonnantie, voeren de Inspecteurs van Financiën hun opdracht uit op stukken en ter plaatse.

Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie. Zij ontvangen van deze instanties alle inlichtingen die zij vragen.

Art. 10.De autonome bestuursinstellingen van eerste categorie delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen, mee aan de bij deze instellingen geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. De Inspecteurs van Financiën sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.

De instellingen van categorie A, opgenomen in het artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die geen autonome bestuursinstellingen zijn, delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen bedoeld in de artikelen 6 en 13 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mee aan de bij deze instellingen geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. De Inspecteurs van Financiën sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.

Art. 11.Op hun verzoek mogen de Inspecteurs van Financiën alle vergaderingen van alle bestuurs- of raadgevende organen van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie bijwonen met raadgevende stem. Zij worden ertoe uitgenodigd en ontvangen vooraf mededeling van alle documenten met betrekking tot de aangelegenheden ingeschreven op de dagorde van deze vergaderingen.

Art. 12.De opmerkingen van het Rekenhof worden systematisch en onverwijld door de betrokken ministers aan de Minister van Begroting en aan de Inspecteurs van Financiën meegedeeld. De Inspecteurs van Financiën geven hun eventuele beschouwingen over de ontwerpen van antwoord op deze opmerkingen aan de betrokken ministers.

Art. 13.Ieder jaar stellen de Inspecteurs van Financiën gezamenlijk, ter attentie van de Regering, tegen uiterlijk 31 mei een technisch verslag met opmerkingen en aanbevelingen op. Afdeling 5. - De Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de

Minister van Begroting

Art. 14.De Regering kan, op voorstel van de Minister van Financiën en Begroting, de Regeringscommissarissen, samen met de bevoegde minister(s), belasten met een informatieopdracht inzake financiële en begrotingsaspecten bij de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie. De Regeringscommissarissen beschikken voor het vervullen van deze taak over de ruimste onderzoeksbevoegdheid. Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie. Zij ontvangen van deze instanties alle inlichtingen die zij vragen. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde aangesteld door de Minister van Begroting.

De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen mee aan de Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen. De Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.

De instellingen van de andere categorieën, opgenomen in het artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die geen autonome bestuursinstellingen zijn, delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen bedoeld in de artikelen 6 en 13 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mee aan de Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting van deze instellingen. De Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën. Afdeling 6. - De contacten met het Instituut voor de Nationale

Rekeningen (het INR)

Art. 15.De Regering duidt voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een personeelslid van de Dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van Brussel Financiën en Begroting van de GOB aan als enig aanspreekpunt voor het INR, SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest genaamd, evenals een vervanger. De opdracht van deze SPOC bestaat erin te fungeren als enig aanspreekpunt op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor alle vragen vanwege het INR en voor alle vragen gericht aan het INR. Alle rapportering aan het INR betreffende het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verloopt via de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vraagt het advies aan het INR voor de dossiers inzake kredietverleningen en deelnemingen. De publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, opgenomen in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR bezorgen op eigen initiatief of op eenvoudig verzoek van de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alle informatie dienaangaande.

De SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gemachtigd om in het kader van zijn opdracht de nodige instructies te verstrekken aan de publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die opgenomen zijn in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR en die, zoals ook aangegeven in deze lijst, onder het toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen.

De publieke eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die opgenomen zijn in de lijst met publieke eenheden gepubliceerd door het INR en die, zoals ook aangegeven in deze lijst, onder het toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen, dienen op eenvoudig verzoek van de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alle gevraagde informatie juist en volledig te bezorgen aan de SPOC INR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de voorgeschreven formats en binnen de voorgeschreven deadlines. HOOFDSTUK 2. - De begrotingsopmaak Afdeling 1. - De Regering

Art. 16.Overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van de ordonnantie, beslist de Regering over de voor het opstellen van de begroting noodzakelijke maatregelen.

Overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de ordonnantie, stelt de Regering ontwerpen van begrotingsordonnantie op en de van de Regering uitgaande amendementen bij deze ontwerpen Overeenkomstig artikel 82, tweede lid, van de ordonnantie, bepaalt de Regering haar houding ten opzichte van de ordonnantievoorstellen en de van het Parlement uitgaande amendementen, waarvan de goedkeuring een weerslag zou kunnen hebben, hetzij op de ontvangsten, hetzij op de uitgaven.

Art. 17.In dringende gevallen worden de bevoegdheden van de Regering inzake de amendementen uitgaande van de Regering in verband met de begroting van de gewestelijke entiteit uitgeoefend door de Minister van Begroting. Afdeling 2. - De Minister van Begroting

Art. 18.De Minister van Begroting stelt, in overleg met de functioneel bevoegde ministers, de ontwerpen op van ordonnantie houdende de initiële begroting en de aangepaste begrotingen van de gewestelijke entiteit, evenals de voorontwerpen van ordonnantie houdende begeleidende maatregelen bij de begroting van de gewestelijke entiteit en de amendementen van de Regering bij deze ontwerpen.

De Minister van Begroting, stelt, in overleg met de functioneel bevoegde ministers, in toepassing van het artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, ook de meerjarenbegroting op die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.

De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met het opstellen van de begroting van de gewestelijke entiteit, adviseert de Minister van Begroting over de budgettaire compatibiliteit van de voorstellen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen. Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën, de gemachtigden van de

Minister van Begroting en de Regeringscommissarissen

Art. 19.§ 1. Op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, verstrekken de Inspecteurs van Financiën hun gemotiveerd advies betreffende de opmaak van de initiële en aangepaste begrotingen, en, zoals voorzien in het artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, de meerjarenbegrotingen, evenals het voorontwerp houdende begeleidende maatregelen bij de begroting. Ze nemen deel aan elke ambtelijke voorbereidende vergadering dienaangaande.

Op het niveau van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie, kan door de Regering of de Minister van Begroting aan de Regeringscommissarissen een gemotiveerd advies betreffende de opmaak van de initiële en aangepaste begrotingen gevraagd worden, en, zoals voorzien in artikel 22, tweede lid, van de ordonnantie, de meerjarenbegrotingen. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, kan het advies aan een gemachtigde van de Minister van Begroting gevraagd worden. § 2. De Inspecteurs van Financiën, de Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting brengen over de begrotingsvoorstellen een gemotiveerd advies uit op eigen initiatief, op verzoek van de Regering, de functioneel bevoegde minister, of van de Minister van Begroting. § 3. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten. HOOFDSTUK 3. - Het toezicht op de begrotingsuitvoering Afdeling 1. - De Regering

Art. 20.Overeenkomstig artikel 82, eerste lid, van de ordonnantie, houdt de Regering toezicht op de begrotingsuitvoering. Afdeling 2. - De Minister van Begroting

Art. 21.De Minister van Begroting licht de Regering geregeld in over de financiële en budgettaire toestand van de gewestelijke entiteit en over de vooruitzichten inzake de begrotingsuitvoering van de gewestelijke entiteit. Afdeling 3. - De Inspectie van Financiën

Art. 22.De Inspecteurs van Financiën oefenen hun raadgevende bevoegdheid uit inzake de aanrekeningen op de begrotingskredieten betreffende alle ontvangsten en uitgaven van de gewestelijke entiteit.

Zij signaleren significante versnellingen of vertragingen in de uitvoering van de begrotingskredieten aan de Minister van Begroting, aan de functioneel bevoegde ministers en aan de Regering.

Hiertoe wordt de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met het verzamelen, ministens op maandelijkse basis, van alle gegevens inzake de begrotingsuitvoering van de gewestelijke entiteit en met het bezorgen van deze gegevens aan de Inspecteurs van Financiën.

De diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen stellen deze gegevens, op eenvoudig verzoek, volgens de desbetreffende richtlijnen ter beschikking van de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel via hun respectievelijke begrotingscorrespondenten. Afdeling 4. - Het budgettaire Monitoringcomité van de gewestelijke

entiteit

Art. 23.Er wordt een budgettair Monitoringcomité van de gewestelijke entiteit opgericht.

De opdracht bestaat erin de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven van de gewestelijke entiteit op te volgen.

Daartoe onderzoekt het Monitoringcomité de begrotingsvoorstellen van de administraties van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen betreffende hun initiële en aangepaste begrotingen, hun meerjarenbegroting alsook hun begrotingsuitvoering.

Het Comité formuleert aanbevelingen voor de Minister van Begroting en de Regering.

De begrotingscorrespondenten van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen bezorgen op eenvoudig verzoek aan het Monitoringcomité alle cijfergegevens, berekeningen en verantwoordingen betreffende de opmaak en uitvoering van hun begroting. Zij bezorgen ook de gegevens inzake algemene boekhouding en thesaurie, waaronder de thesauriereserves, die nuttig worden geacht. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de rapporteringen.

De begrotingscorrespondenten van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen bezorgen minstens maandelijks de uitvoering van hun begroting, evenals de ermee verbonden verslagen die deze uitvoeringsgegevens in detail toelichten. Deze informatie wordt, op eenvoudig verzoek, bezorgd aan de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel volgens de desbetreffende richtlijnen van deze directie.

Het Monitoringcomité kan ook thematische subcomités of subcomités per bevoegdheidssector oprichten.

De Inspecteurs van Financiën die bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn geaccrediteerd, zijn ambtshalve lid van het Monitoringcomité.

Het Monitoringcomité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

De voorzitter van het Monitoringscomité kan leidende ambtenaren van de diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen, alsook Regeringscommissarissen en experten van binnen en van buiten de administratie uitnodigen, indien hij dit nuttig acht.

Het Monitoringscomité komt ministens 4 maal per jaar samen. Het adviseert voorafgaand aan de opmaak van de initiële begroting en de begrotingsaanpassing de Regering over de uitvoering van de begroting en de toekomstperspectieven.

De Minister van Begroting en de Minister-president bepalen gezamenlijk de andere modaliteiten van het Monitoringcomité. HOOFDSTUK 4. - De wijzigingen van de begroting Afdeling 1. - De kredietherverdelingen en -overschrijdingen in

toepassing van de artikelen 29 en 88 van de ordonnantie Onderafdeling 1. - Deadlines en procedure

Art. 24.De herverdelingen en overschrijdingen van kredieten kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend volgens de termijnen en de technische modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.

Nieuwe basisallocaties kunnen gecreëerd worden middels een herverdeling of overschrijding van kredieten.

Art. 25.Voor wat de diensten van de Regering betreft, kan de bevoegde secundaire ordonnateur in toepassing van artikel 29 van de ordonnantie, tijdens het begrotingsjaar en na het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting, de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten van elk van de programma's van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.

De kredietherverdeling mag geen wijziging van de totalen, per krediettype, van het betrokken programma van de initiële of aangepaste begroting van de diensten van de Regering veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de diensten van de Regering niet leiden tot een verslechtering van het vorderingensaldo van de diensten van de Regering.

De aanvragen tot kredietherverdelingen dienen coherent te zijn ten opzichte van de kredietbehoeften zoals weergegeven in de geactualiseerde meerjarige vastleggings- en vereffeningsplannen (MVVP) van de betrokken uitgavenbasisallocaties.

Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor elke herverdeling van kredieten betreffende de begroting van de diensten van de Regering, tenzij het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank.

Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB.

Art. 26.§ 1. In toepassing van artikel 88 van de ordonnantie, kan de secundaire ordonnateur van een autonome bestuursinstelling van eerste categorie tijdens het begrotingsjaar, na het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting, de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten in de uitgavenbegroting van de instelling of deze overschrijden. § 2. De kredietoverschrijding is de verrichting die erin bestaat tijdens het begrotingsjaar het bedrag te verhogen van de limitatieve vastleggings- en/of vereffeningskredieten die staan ingeschreven op de uitgavenbasisallocaties van de initiële of aangepaste uitgavenbegroting van de betrokken instelling op voorwaarde van de compensatie van de verhogingen van de vereffeningskredieten door bijkomende ontvangsten die niet staan ingeschreven op de ontvangstenbasisallocaties van de initiële of aangepaste ontvangstenbegroting van de instelling, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.

Indien de kredietoverschrijdingen hogere tussenkomsten kunnen meebrengen vanwege de diensten van de Regering, wier begroting gestemd wordt, dan deze die reeds voorzien zijn in hun initiële of aangepaste begroting, dan moeten die tussenkomsten vooraf worden goedgekeurd door de stemming van een overeenkomstig krediet in de algemene uitgavenbegroting, tenzij de tussenkomsten kunnen verhoogd worden door een kredietherverdeling of een beraadslaging binnen de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering die deze extra tussenkomsten verstrekken.

Een overschrijding van de uitgavenkredieten van een autonome bestuursinstelling mag niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.

De Minister van Begroting kan in het kader van kredietoverschrijdingen toestaan dat de opgebouwde thesauriereserves uit vorige jaren worden aangewend om de bijkomende uitgaven mogelijk te maken. De aanwending van thesauriereserves uit vorige jaren moet zichtbaar zijn in de ontvangstenbegroting van de instelling door de opname hierin van een hiertoe specifiek gecreëerde basisallocatie met de gepaste economische code. Dit kan enkel in het geval er in de voorgaande begrotingsjaren ontegensprekelijk thesauriereserves werden opgebouwd en zichtbaar werden gemaakt in de algemene rekeningen van de betrokken instelling via de financiële boekhoudrekeningen en via de rapportering van het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 68 van de ordonnantie. § 3. De kredietherverdeling mag geen wijziging van de algemene totalen, per krediettype, van de initiële of aangepaste begroting van de betrokken autonome bestuursinstelling veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de instelling niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo. § 4. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor elke herverdeling of overschrijding van kredieten betreffende de begroting van een autonome bestuursinstelling van eerste categorie, tenzij het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank.

Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB.

Art. 27.§ 1. In toepassing van artikel 88 van de ordonnantie, kan de raad van bestuur van een autonome bestuursinstelling van tweede categorie tijdens het begrotingsjaar de kredieten tussen de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de beschikbare vastleggings- of vereffeningskredieten in de uitgavenbegroting van de instelling of deze overschrijden. § 2. De kredietoverschrijding is de verrichting die erin bestaat tijdens het begrotingsjaar het bedrag te verhogen van de limitatieve vastleggings- en/of vereffeningskredieten die staan ingeschreven op de uitgavenbasisallocaties van de initiële of aangepaste uitgavenbegroting van de betrokken instelling op voorwaarde van de compensatie van de verhogingen van de vereffeningskredieten door bijkomende ontvangsten die niet staan ingeschreven op de ontvangstenbasisallocaties van de initiële of aangepaste ontvangstenbegroting van de instelling, gerealiseerd in termen van vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar.

Indien de kredietoverschrijdingen hogere tussenkomsten kunnen meebrengen vanwege de diensten van de Regering, wier begroting gestemd wordt, dan deze die reeds voorzien zijn in hun initiële of aangepaste begroting, dan moeten die tussenkomsten vooraf worden goedgekeurd door de stemming van een overeenkomstig krediet in de algemene uitgavenbegroting, tenzij de tussenkomsten kunnen verhoogd worden door een kredietherverdeling of een beraadslaging binnen de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering die deze extra tussenkomsten verstrekken.

Een overschrijding van de uitgavenkredieten van een autonome bestuursinstelling mag niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo.

De Minister van Begroting kan in het kader van kredietoverschrijdingen toestaan dat de opgebouwde thesauriereserves uit vorige jaren worden aangewend om de bijkomende uitgaven mogelijk te maken. De aanwending van thesauriereserves uit vorige jaren moet zichtbaar zijn in de ontvangstenbegroting van de instelling door de opname hierin van een hiertoe specifiek gecreëerde basisallocatie met de gepaste economische code. Dit kan enkel in het geval er in de voorgaande begrotingsjaren ontegensprekelijk thesauriereserves werden opgebouwd en zichtbaar werden gemaakt in de algemene rekeningen van de betrokken instelling via de financiële boekhoudrekeningen en via de rapportering van het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 68 van de ordonnantie. § 3. De kredietherverdeling mag geen wijziging van de algemene totalen, per krediettype, van de initiële of aangepaste begroting van de betrokken autonome bestuursinstelling veroorzaken. Bovendien mag een herverdeling van de uitgavenkredieten van de instelling niet leiden tot een verslechtering van haar vorderingensaldo. § 4. Het voorafgaandelijke advies van de Regeringscommissarissen is vereist voor elke herverdeling of overschrijding van kredieten in de begroting van een autonome bestuursinstelling van tweede categorie.

Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld .

Het voorafgaandelijke advies van de Regeringscommissarissen of gemachtigden van de Minister van Begroting is niet vereist indien het om een kredietherverdeling gaat uitsluitend voor het doorvoeren van correcties om redenen van juist gebruik van economische codes, zoals voorgeschreven door de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt voorafgaandelijk geverifieerd door de directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB. Onderafdeling 2. - Delegaties

Art. 28.Voor wat de diensten van de Regering betreft, kan de secundaire ordonnateur de bevoegdheid om een kredietherverdeling door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaren van de diensten van de Regering, ieder voor wat hem betreft, volgens de modaliteiten die hij vaststelt.

Voor wat de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie betreft, kan de secundaire ordonnateur de bevoegdheid om een kredietherverdeling of kredietoverschrijding door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling volgens de modaliteiten die hij vaststelt.

Voor wat de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie betreft, kan de raad van bestuur de bevoegdheid om een kredietherverdeling of kredietoverschrijding door te voeren delegeren aan de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling volgens de modaliteiten die hij vaststelt.

Ook bij delegaties blijven de voorafgaandelijke adviezen van de Inspecteurs van Financiën, de Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de Minister van Begroting, alsook het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting, voorzien door dit besluit, van kracht.

Onderafdeling 3. - Aanvragen, adviezen, akkoorden en goedkeuringen

Art. 29.§ 1. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel centraliseert de afdoende gemotiveerde aanvragen tot herverdeling en tot overschrijding van kredieten, en staat in voor de opvolging van de stroom van opeenvolgende adviezen, akkoorden en goedkeuringen verleend door de verschillende actoren die in het proces tussenkomen.

In dit kader worden de aanvragen door de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel voorafgaandelijk technisch onderzocht en getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van de afdeling 1 van het hoofdstuk 4 van dit besluit. § 2. De aanvragen worden door de betrokken diensten van de Regering of autonome bestuursinstellingen via hun respectievelijke begrotingscorrespondenten bij de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ingediend.

De aanvragen van de betrokken diensten van de Regering en autonome bestuursinstellingen moeten vergezeld gaan van een adequate verantwoording verstrekt door hun respectievelijke begrotingscorrespondenten. Alle voorgestelde kredietwijzingen dienen verantwoord te worden, zowel de kredietverhogingen als de kredietverminderingen, volgens de richtlijnen dienaangaande. § 3. De Inspecteurs van Financiën, voor de diensten van de Regering en de autonome instellingen van eerste categorie, en de Regeringscommissarissen, voor de autonome instellingen van tweede categorie, verlenen hun voorafgaandelijke advies op de voorstellen tot kredietherverdeling of kredietoverschrijding. Indien een autonome bestuursinstelling van tweede categorie niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld. § 4. Voor de diensten van de Regering en de autonome instellingen van eerste categorie, zijn de voorstellen tot kredietherverdeling of kredietoverschrijding onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting. § 5. In het geval van de diensten van de Regering, keuren, na het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en vervolgens het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de betrokken ministers, of keuren bij delegatie de betrokken leidende ambtenaren van de diensten van de Regering de kredietherverdelingen goed die hen betreffen.

In het geval van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, keuren, na het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en vervolgens het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de betrokken ministers, of keuren bij delegatie de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling, de kredietherverdelingen en -overschrijdingen goed die hen betreffen.

In het geval van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie, keurt, na het voorafgaandelijke gunstig advies van de Regeringscommissarissen of van de gemachtigden van de Minister van Begroting te hebben ingewonnen, de raad van bestuur, of keuren bij delegatie de leidende ambtenaar en adjunct leidende ambtenaar van de instelling de kredietherverdelingen en -overschrijdingen goed die hen betreffen. § 6. De wijze van afhandeling, elektronisch of andere, van de aanvragen tot kredietherverdelingen en -overschrijdingen alsook van de verleende adviezen, akkoorden en goedkeuringen gebeurt volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.

Onderafdeling 4. - Beperkingen

Art. 30.Er mag, voor wat de diensten van de Regering betreft, geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen de kredieten verbonden met de organieke begrotingsfondsen en de andere kredieten.

Er mag voor wat zowel de diensten van de Regering als de autonome bestuursinstellingen betreft, geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen kredieten van verschillende types. De vastleggingskredieten worden herverdeeld met vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten worden herverdeeld met vereffeningskredieten.

Art. 31.Er mag geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen de basisallocaties met economische codes die behoren tot de groepen 91 "Aflossingen van leningen met een looptijd van meer dan één jaar" en 21 "Interestlasten" van de economische classificatie enerzijds, en de basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie anderzijds, met uitzondering van de andere basisallocaties betreffende de uitvoering van het beleid inzake overheidsschuld, zoals onder andere de kosten voor de uitgifte van leningen (fees agreement). Herverdelingen mogen plaatshebben tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de groep 91 en de groep 21 van de economische classificatie.

Er mag geen enkele herverdeling van kredieten plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de groep 11 "Lonen en sociale lasten" van de economische classificatie en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie.

Er mag geen herverdeling plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de hoofdgroep 7 "Investeringen" van de economische classificatie en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie.

Er mag geen herverdeling plaatsvinden tussen basisallocaties met economische codes die behoren tot de hoofdgroep 8 "Kredietverleningen en deelnemingen" van de economische classificatie enerzijds en basisallocaties met economische codes die behoren tot de andere groepen van deze classificatie anderzijds.

De Minister van Begroting kan hierop afwijkingen toestaan. De aanvrager motiveert zijn vraag tot afwijking en wint het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, de Regeringscommissarissen of de gemachtigden van de Minister van Begroting in.

Indien de Minister van Begroting aan de aanvrager heeft meegedeeld dat hij niet akkoord gaat met de vraag tot afwijking, dan kan de functioneel bevoegde minister de kredietherverdeling ter beslissing voorleggen aan de Regering. Indien de Regering deze kredietherverdeling goedkeurt, dan geldt het begrotingsakkoord van rechtswege als gegeven.

Onderafdeling 5. - Mededeling van de kredietherverdelingen en -overschrijdingen

Art. 32.Overeenkomstig artikel 29 en artikel 88, § 1, van de ordonnantie, wordt het Rekenhof geïnformeerd over de goedgekeurde kredietherverdelingen en -overschrijdingen.

Overeenkomstig artikel 29 en artikel 88, § 1, van de ordonnantie, wordt het Parlement geïnformeerd over de goedgekeurde kredietherverdelingen en -overschrijdingen.

De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de wijze van communicatie, elektronisch of andere, aan het Rekenhof en het Parlement. Afdeling 2. - De beraadslagingen in toepassing van artikel 26 van de

ordonnantie

Art. 33.De ontwerpen van beraadslaging van de Regering bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie en, in voorkomend geval, ook de ermee verbonden ad hoc ontwerpen van begrotingsordonnanties, worden door de Minister van Begroting aan de Regering voorgelegd. De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten.

Art. 34.§ 1. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel centraliseert de afdoende gemotiveerde aanvragen tot beraadslaging en staat in voor de opvolging van de stroom van opeenvolgende adviezen, akkoorden en goedkeuringen verleend door de verschillende actoren die in het proces tussenkomen. Zij stelt, in voorkomend geval, het ermee verbonden ad hoc ontwerp van begrotingsordonnantie op.

In dit kader worden de aanvragen tot beraadslaging door de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel voorafgaandelijk technisch onderzocht en getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van de afdeling 2 van het hoofdstuk 4 van dit besluit. § 2. Alle kredietwijzingen van de beraadslaging dienen per basisallocatie verantwoord te worden door de betrokken begrotingscorrespondenten. § 3. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën en het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting zijn vereist.

De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Financiën en Begroting van de gewestelijke overheidsdienst Brussel wint de vereiste voorafgaande adviezen van de Inspecteurs van Financiën en het vereiste voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting in. § 4. De wijze van afhandeling, elektronisch of andere, van de aanvragen tot beraadslaging alsook van de verleende adviezen, akkoorden en goedkeuringen gebeurt volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.

Art. 35.Overeenkomstig artikel 26, § 1, vierde lid van de ordonnantie, worden de beraadslagingen onmiddellijk aan het Parlement en het Rekenhof meegedeeld.

De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten van de wijze van communicatie, elektronisch of andere, aan het Rekenhof en het Parlement. HOOFDSTUK 5. - De begrotingscontrole Afdeling 1. - De bevoegdheden inzake begrotingscontrole

Art. 36.§ 1. Op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, wordt de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regering en de Minister van Begroting. Zij worden bijgestaan door de Inspecteurs van Financiën.

Op het niveau van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie wordt de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regeringscommissarissen. Indien de instelling niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld door de Minister van Begroting. § 2. Worden aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen, op het niveau van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, in voorkomend geval, de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die een impact hebben op de begroting, d.w.z. alle dossiers waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of uitgaven kunnen ontstaan. § 3 De adviezen van de Inspecteurs van Financiën en de akkoorden van de Regeringscommissarissen of de gemachtigden van de Minister van Begroting behandelen volgende criteria : de wettelijkheid, de regelmatigheid, de zuinigheid, de doeltreffendheid, de doelmatigheid, de correcte budgettaire aanrekening op de basisallocaties van de begroting en de budgettaire compatibiliteit. Zij onderzoeken bovendien de overeenstemming met de beslissingen van de Regering of van de raad van bestuur.

De adviezen en akkoorden, desgevallend onder digitale vorm, zijn schriftelijke en gemotiveerde adviezen. Ze worden afgesloten met een gunstige of ongunstige vermelding.

Indien het ongunstig advies niet gevolgd wordt of niet ingegaan wordt op bepaalde voorwaarden, dan dient dit beargumenteerd te worden door de aanvrager van het advies.

De dossiers die in tweede, derde, enz. lezing aan de goedkeuring worden voorgelegd, dienen niet opnieuw aan het voorafgaandelijk advies en aan het voorafgaandelijk begrotingsakkoord te worden onderworpen op voorwaarde dat de begrotingsimpact niet wijzigt ten overstaande van de laatst goedgekeurde vorige lezing van het dossier. Afdeling 2. - Het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van

Financiën Onderafdeling 1. - De algemene regel

Art. 37.§ 1. Aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën worden, in voorkomend geval, onderworpen de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die een impact hebben op de begroting, d.w.z. alle dossiers waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of uitgaven kunnen ontstaan.

De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie maken geen deel uit van het toepassingsveld van het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën. Indien een beslissing die betrekking heeft op deze instellingen evenwel naar de Regering moet conform de organieke oprichtingsordonnanties, de besluiten, de statuten of de beheersovereenkomsten is het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën wel van toepassing. § 2. In dit kader kan men twee soorten dossiers identificeren die dienen voorgelegd te worden aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën indien zij een budgettaire impact hebben: 1° de dossiers die de uitvoering betreffen van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen;2° de dossiers die een wijziging van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen beogen, of een nieuwe wet- en regelgeving of nieuwe beslissingen beogen in te voeren; Ook princiepsbeslissingen dienen in dat kader voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteurs van Financiën te worden voorgelegd. Vanaf deze fase wordt een eerste berekening van de budgettaire impact voorgelegd in de vorm van een meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP) in het geval van een impact op de uitgaven en in de vorm van een meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen in het geval van een impact op de ontvangsten. Ook de latere geconcretiseerde dossiers dienen voor voorafgaandelijk advies voorgelegd te worden volgens de bepalingen van dit besluit.

Bij projectoproepen is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën vereist op de totaliteit van de geraamde krediet-enveloppe en nadien voor de specifieke individuele dossiers in toepassing van de bepalingen van dit besluit.

In het geval van wijzigingen aan een bestaande wet- en/of regelgeving of in het geval van een nieuwe wet- en/of regelgeving is het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën steeds vereist indien er een budgettaire impact qua uitgaven en/of qua ontvangsten is op het lopende jaar en/of op de volgende jaren. In het geval van wet- en/of regelgeving die aan de Regering dient voorgelegd te worden, is het voorafgaandelijke advies vereist vanaf de voorlegging in eerste lezing aan de Regering

Art. 38.Volgens de modaliteiten zoals door de Minister van Begroting bepaald, moet ieder dossier dat voor advies wordt voorgelegd op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten.

Voor alle betrokken jaren worden voor iedere betrokken basisallocatie de geraamde bedragen van de benodigde begrotingskredieten per begunstigde weergegeven.

Art. 39.§ 1. De Inspecteurs van Financiën controleren ook de correcte budgettaire aanrekening van de voor voorafgaandelijk advies voorgelegde dossiers. Deze controle betreft de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur bestaande uit opdrachten, programma's en activiteiten, de naleving van de benamingen van de basisallocaties en van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank.

De Inspecteurs van Financiën controleren ook de budgettaire compatibiliteit van de voorgelegde dossiers. Deze controle betreft de verenigbaarheid van de voorgelegde dossiers met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn, d.w.z. teneinde het begrotingsevenwicht na te leven zoals bepaald in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.

Ieder dossier dat voor voorafgaandelijk advies wordt voorgelegd moet op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten.

Om dit te kunnen verifiëren moet het dossier minimum volgende elementen bevatten: In het geval van uitgaven: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP), dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastleggings- en vereffeningskredieten van iedere betrokken uitgavenbasisallocatie globaal en, in het geval van meerdere subsidiebesluiten of overeenkomsten, per individuele begunstigde of crediteur duidelijk weergeeft. Dit individueel MVVP dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde MVVP van de betrokken uitgavenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.

Uiteraard dient dit overeen te stemmen de door de Regering goedgekeurde meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.

De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten en het model van het gestandaardiseerde individuele meerjarige vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP). 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. In het geval van ontvangsten: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen, dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastgestelde rechten en kasinningen van iedere betrokken basisallocatie globaal en per individuele debiteur duidelijk weergeeft. Dit individuele meerjarige plan van vastgestelde rechten en kasinningen dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen van de betrokken ontvangstenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.

De Minister van Begroting bepaalt de modaliteiten en het model van het gestandaardiseerde individuele meerjarige plan van vastgestelde rechten en kasinningen. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. § 2. Onverminderd de vrijstellingen van het voorafgaandelijke advies van de Inspecteurs van Financiën vervat in dit besluit, heeft het ontbreken van het advies of een ongunstig advies van de Inspecteurs van Financiën tot gevolg dat de controleur van de vastleggingen en vereffeningen niet mag overgaan tot het verlenen van zijn visum en dat de functioneel bevoegde minister of de betrokken autonome bestuursinstelling de betrokken uitgave niet mag verrichten. Indien de Minister van Begroting in dat geval zijn gemotiveerde voorafgaandelijke begrotingsakkoord geeft, dan worden die twee verbodsregels opgeheven.

Onderafdeling 2. - Specifieke bepalingen inzake personeelsuitgaven

Art. 40.Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor personeelsuitgaven, voor zover het gaat om de toepassing van het bestaande geldelijke en administratieve statuut.

Niettemin zijn de personeelsplannen, vacantverklaringen van betrekkingen op het personeelsplan, de toekenning van hogere functies en de voorstellen tot contractuele aanwervingen onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën.

Om een continue nauwkeurige opvolging van de budgettaire impact van de beslissingen inzake personeel op de kredieten van de begroting van het lopende jaar en van de toekomstige jaren te verzekeren, wordt, op basis van een gestandaardiseerde methodologie voor de gewestelijke entiteit, een geïnformatiseerde calculator voor de loonkosten ter beschikking gesteld door de minister bevoegd voor het openbaar ambt en de minister bevoegd voor de begroting.

Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen inzake verplaatsingsuitgaven

Art. 41.Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de zendingen in België en in het buitenland.

Niettemin is de toekenning van kilometercontingenten onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën.

Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen inzake overheidsopdrachten

Art. 42.Voor overheidsopdrachten die voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteur van Financiën moeten worden voorgelegd, wordt het advies gevraagd met betrekking tot de volgende elementen : a) de motivering van de opdracht en de keuze van de gunningprocedure, b) het ontwerpbestek, c) in voorkomend geval, de selectie van de kandidaturen, d) de gemotiveerde beslissing tot gunning op basis van het verslag dat de offertes vergelijkt, e) de verrekeningen en de aanhangsels.

Art. 43.§ 1. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor het plaatsen (uitschrijving en gunning) van overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde (zonder btw) de volgende drempelwaarden in euro overschrijdt:

Proceduretypes

Werken Travaux

Leveringen Fournitures

Diensten Services

Types de procédure

Openbare procedure indien het enige gunningscriterium de prijs is

500.000

210.000

210.000

Procédure ouverte si le seul critère d'attribution est le prix

Niet-openbare procedure indien het enige gunningscriterium de prijs is

500.000

210.000

210.000

Procédure restreinte si le seul critère d'attribution est le prix

Openbare procedure indien er andere gunningscriteria dan de prijs zijn

250.000

140.000

140.000

Procédure ouverte s'il y a d'autres critères d'attribution que le prix

Niet-openbare procedure indien er andere gunningscriteria dan de prijs zijn

250.000

140.000

140.000

Procédure restreinte s'il y a d'autres critères d'attribution que le prix

Mededingingsprocedure met onderhandeling

250.000

140.000

140.000

Procédure concurrentielle avec négociation

Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking

250.000

140.000

140.000

Procédure négociée directe avec publication préalable

Concurrentiegerichte dialoog

85.000

85.000

85.000

Dialogue compétitif

Innovatiepartnerschap

85.000

85.000

85.000

Partenariat d'innovation

Andere procedures (cf. met name voor de aankoop van sociale diensten en van andere specifieke diensten)

85.000

85.000

85.000

Autres procédures (cf. notamment pour l'achat de prestations de services sociaux et d'autres services spécifiques)


§ 2. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor de overheidsopdrachten waarvan het gunningsbedrag (zonder btw) de volgende drempelwaarden in euro overschrijdt :

Proceduretypes

Werken - Travaux

Leveringen - Fournitures

Diensten - Services

Types de procédure

Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking

125.000

85.000

50.000

Procédure négociée sans publication préalable


§ 3. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor overheidsopdrachten die volgen op een raamovereenkomst (of een centrale aankooptechniek) wanneer de geraamde waarde (zonder btw) van de daaropvolgende opdracht de drempel van 85.000 euro overschrijdt.

Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist indien de raamovereenkomst werd gegund aan één enkele opdrachtnemer of indien de opdrachtnemers van de daaropvolgende overheidsopdrachten worden aangewezen door middel van een cascadesysteem en voor zover dat : a) alle voorwaarden voor de uitvoering op het moment van de plaatsing van de raamovereenkomst werden bepaald en er dus geen enkele inconcurrentiestelling mogelijk is, b) de oorspronkelijke overheidsopdracht door de Inspecteur van Financiën gunstig werd beoordeeld, c) de latere overheidsopdrachten niet leiden tot een gecumuleerde verhoging van de geraamde waarde van de raamovereenkomst met meer dan 15% voor de werken en meer dan 10% voor de leveringen en diensten.Het voorafgaandelijk advies is niet vereist voor de wijzigingen met een gecumuleerde waarde van minder dan 30.000 euro (zonder btw). § 4. De Inspecteur van Financiën kan niettemin de voorstellen tot overheidsopdrachten beneden of gelijk aan de hiervoor vermelde drempelbedragen toch voor voorafgaandelijk advies opvragen in de door hem gemotiveerde gevallen.

De betekening van de overheidsopdrachten voor een bedrag lager dan 85.000 euro (zonder btw) wordt in elk geval maandelijks aan de Inspecteur van Financiën meegedeeld door de functioneel bevoegde minister of Staatsecretaris of door de betrokken autonome bestuursinstelling van eerste categorie. § 5. Ongeacht het bedrag van de overheidsopdracht, is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën vereist: a) in het geval van een open of beperkte procedure, indien de prijs het enige gunningscriterium is en de aanbestedende overheid voorstelt de overheidsopdracht niet aan de laagst biedende inschrijver toe te wijzen;b) in het geval het bedrag van de overheidsopdracht de raming (zonder btw) met meer dan 20 % overschrijdt. § 6. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor wijzigingen aan een overheidsopdracht in toepassing van artikel 38 van het Koninklijk Besluit van 14/01/2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, op voorwaarde dat : a) de in de documenten van de oorspronkelijke overheidsopdracht vermelde wijzigingsmodaliteiten worden nageleefd, b) de oorspronkelijke overheidsopdracht door de Inspecteur van Financiën gunstig werd beoordeeld. Niettemin is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën vereist indien de wijzigingen leiden tot een gecumuleerde verhoging van de prijs van de overheidsopdracht met meer dan 15% voor de werken en meer dan 10% voor de leveringen en diensten. Deze percentages worden toegepast op de goedgekeurde of geraamde waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund. De kennisgeving is niet vereist voor de wijzigingen met een gecumuleerde waarde van minder dan 30.000 euro (zonder btw).

Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor prijsherzieningen zoals voorzien in artikel 38/7 van het Koninklijk Besluit van 14/01/2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, op voorwaarde dat de modaliteiten vermeld in de documenten van de oorspronkelijke overheidsopdracht worden nageleefd. § 7. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de in artikel 57, tweede lid, van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten bedoelde verlengingen op voorwaarde dat: a) alle verlengingsmodaliteiten werden vastgelegd in het bijzonder bestek van de oorspronkelijke overheidsopdracht, b) de modaliteiten voor verlenging worden nageleefd, c) de oorspronkelijke overheidsopdracht door de inspecteur van Financiën gunstig werd beoordeeld. Niettemin is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën vereist indien de gecumuleerde verlengingen leiden tot een overschrijding van de geraamde oorspronkelijke waarde van de overheidsopdracht, met inbegrip van de prijsherziening die in het bijzonder bestek is voorzien. § 8. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de herhalingen bedoeld in artikel 42, § 1, 2° van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten op voorwaarde dat: a) alle herhalingsmodaliteiten werden opgenomen in het bijzonder bestek van de oorspronkelijke overheidsopdracht, b) de modaliteiten voor herhaling worden nageleefd, c) de oorspronkelijke overheidsopdracht door de Inspecteur van Financiën gunstig werd beoordeeld. Niettemin is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën vereist indien de gecumuleerde herhalingen leiden tot een overschrijding van de raming van de oorspronkelijke waarde van de overheidsopdracht, met inbegrip van de prijsherziening voorzien in het bijzonder bestek. § 9. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de aanvullende leveringen bedoeld in artikel 42, § 1, 4°, b) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, op voorwaarde dat de modaliteiten vermeld in het bijzonder bestek van de oorspronkelijke overheidsopdracht worden nageleefd en dat de oorspronkelijke overheidsopdracht door de Inspecteur van Financiën gunstig werd beoordeeld.

Niettemin is het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën vereist indien de aanvullende leveringen leiden tot een gecumuleerde verhoging van meer dan 10% van de goedgekeurde of geraamde waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund. Het advies is niet vereist voor de wijzigingen met een gecumuleerde waarde van minder dan 30.000 euro (zonder btw). § 10. Voor gezamenlijke overheidsopdrachten waarvan de totale geraamde waarde de in § 1 van dit artikel vermelde drempels bereikt, is het voorafgaandelijke advies van de bij de deelnemende entiteiten geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën vereist, ongeacht het aandeel van elke betrokken entiteit. De bevoegde Inspecteurs van Financiën kunnen een gezamenlijk advies uitbrengen. § 11. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de verhogingen van de boekhoudkundige vastleggingen en voorvastleggingen in verband met de wijzigingen onder de in §§ 6 tot en met 10 bedoelde drempels.

Het voorafgaandelijke advies is niet vereist voor verhogingen van de vastleggingen met een gecumuleerde waarde van minder dan 30.000 euro (zonder btw).

Onderafdeling 5. - Specifieke bepalingen inzake overeenkomsten die niet als overheidsopdrachten worden beschouwd

Art. 44.De overeenkomsten die niet als overheidsopdrachten worden beschouwd, moeten niet voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteur van Financiën worden voorgelegd indien de drempel van 31.000 euro (zonder btw) niet wordt overschreden.

Art. 45.De Inspecteur van Financiën kan niettemin de voorstellen tot overeenkomsten beneden het in artikel 44 vermelde bedrag toch voor voorafgaandelijk advies opvragen in de door hem gemotiveerde gevallen.

Onderafdeling 6. - Specifieke bepalingen inzake subsidies

Art. 46.Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de subsidies die van organieke aard zijn.

Art. 47.Het advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor de subsidies die van facultatieve aard zijn en waarvan het bedrag de drempel van 7.000 euro overschrijdt.

De Inspecteur van Financiën kunnen niettemin deze voorstellen tot subsidies beneden of gelijk aan dit drempelbedrag toch voor voorafgaandelijk advies opvragen in de door hem gemotiveerde gevallen.

Art. 48.De gereglementeerde niet-organieke subsidies maken het voorwerp uit van een jaarlijkse programmering die onderworpen is aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën aan het begin van het begrotingsjaar.

De modaliteiten van de presentatie van de programmering en de inhoud ervan worden geregeld in een protocol dat wordt gesloten tussen de administratie van de diensten van de Regering of van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie en de Inspecteur van Financiën.

De jaarlijkse programmering bevat de begrotingsraming voor elk van de subsidies die men voornemens is toe te kennen.

De individuele beslissingen tot toekenning van deze subsidies zijn niet onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën indien deze een gunstig advies over de jaarlijks programmering heeft uitgebracht.

Indien de in het tweede lid bedoelde begrotingsraming in de loop van het jaar wordt overschreden, is het advies van de Inspecteur van Financiën vereist voor de volgende toekenningsbeslissingen.

De Inspecteur van Financiën kan niettemin de in het vierde lid bedoelde subsidievoorstellen toch voor voorafgaandelijk advies opvragen in de door hem gemotiveerde gevallen .

De subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard die aan de Regering moeten worden voorgelegd krachtens het besluit tot regeling van haar werking, moeten aan de Inspecteur van Financiën worden voorgelegd voor voorafgaandelijke advies.

Inzake algemene werkingssubsidies, investeringssubsidies, projectsubsidies en dotaties wordt het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën verleend al naargelang deze subsidies en dotaties in kwestie beschouwd worden als organieke subsidies, gereglementeerde niet-organieke subsidies of facultatieve subsidies.

Onderafdeling 7. - Specifieke bepalingen inzake uitgaven, andere dan de organieke subsidies, onderworpen aan organieke regelen

Art. 49.Het advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor de uitgaven onderworpen aan organieke regels, zoals bepaald in artikel 1, 13° van dit besluit.

Onderafdeling 8. - Specifieke bepalingen inzake uitgaven gelijkgesteld aan de organieke uitgaven in het geval van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie

Art. 50.§ 1. Het advies van de Inspecteur van Financiën is niet vereist voor uitgaven gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels, zoals bepaald in artikel 1, 13° van dit besluit. § 2. De Minister van Begroting legt, na advies van de Inspecteurs van Financiën, de lijst van deze uitgaven vast via ministerieel besluit.

Dit besluit herneemt de lijst van betrokken basisallocaties uit de uitgavenbegrotingen van de betrokken diensten van de Regering of autonome bestuursinstellingen van eerste categorie. De Regering wordt hierover geïnformeerd.

De Inspecteurs van Financiën en de Minister van Begroting kunnen in het besluit voorwaarden verbinden aan deze gelijkstelling. § 3. De gemotiveerde aanvraag tot gelijkstelling aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels, zoals bepaald in artikel 1, 13° van dit besluit, wordt ingediend door de bevoegde minister bij de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van de GOB. § 4. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van de GOB centraliseert de afdoende gemotiveerde aanvragen en staat in voor de opmaak en opvolging van het ermee verbonden ministerieel besluit.

De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van de GOB wint de vereiste voorafgaande adviezen van de Inspecteurs van Financiën in. Vervolgens wordt het ministerieel besluit ter ondertekening voorgelegd aan de Minister van Begroting. § 5. De ministeriële besluiten worden zonder verwijl aan het Parlement en aan het Rekenhof meegedeeld. De directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van de GOB is belast met deze mededeling.

Onderafdeling 9. - Het akkoordprotocol in het geval van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie

Art. 51.Elke functioneel bevoegde minister kan voorstellen om de in de artikelen 43 tot en met 45 en in het artikel 47 van dit besluit bedoelde bedragen aan te passen voor de categorieën van uitgaven die hij bepaalt.

In dat geval wordt een voorstel van akkoordprotocol opgesteld dat het volgende op gedetailleerde wijze vaststelt : 1° de nagestreefde doelstellingen;2° de aard van de betrokken uitgaven;3° de begrotingsprogramma's of gedeelten daarvan waartoe ze behoren;4° de nieuwe bedragen die van toepassing zullen zijn;5° de alternatieve modaliteiten voor risicobeheersing waarin moet worden voorzien;6° de begeleidings- en toezichtsmaatregelen;7° de geldigheidsperiode van het protocol die in elk geval van bepaalde duur moet zijn. Het protocol wordt ondertekend door de functioneel bevoegde minister, de Minister van Begroting en de bevoegde Inspecteur van Financiën.

Het protocol kan slechts in werking treden na de mededeling ervan aan de Regering en aan het Rekenhof.

Het protocol wordt door de functioneel bevoegde minister ook onverwijld aan de controleurs van de vastleggingen en vereffeningen meegedeeld.

Het protocol kan op elk moment door een van de ondertekenende partijen worden opgezegd.

De in het akkoordprotocol bedoelde dossiers zijn achteraf onderworpen aan een controle van de Inspectie van Financiën op grond van een steekproef.

De resultaten van die controle worden overgezonden aan de andere ondertekenende partijen en worden gepubliceerd in het bij artikel 13 van dit besluit voorziene verslag.

Onderafdeling 10. - De procedure voor de adviesaanvraag en de deadlines

Art. 52.De aanvraag tot het verlenen van het voorafgaandelijke advies wordt door de functioneel bevoegde minister of door de bevoegde gedelegeerde ordonnateur bij de bevoegde Inspecteur van Financiën ingediend.

Art. 53.De aanvrager verifieert voorafgaandelijk de budgettaire compatibiliteit. Dit betekent de verenigbaarheid van de in het kader van de aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën onderworpen beslissingsvoorstellen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn, d.w.z. teneinde het begrotingsevenwicht na te leven zoals bepaald in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. Ieder dossier dat voor begrotingsakkoord wordt voorgelegd moet op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten. Om dit te kunnen verifiëren moet het dossier minimum volgende elementen bevatten: In het geval van uitgaven: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP), dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastleggings- en vereffeningskredieten van iedere betrokken uitgavenbasisallocatie globaal en, in het geval van meerdere subsidiebesluiten of overeenkomsten, per individuele begunstigde of crediteur duidelijk weergeeft; Dit individueel MVVP dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde MVVP van de betrokken uitgavenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.

Uiteraard dient dit overeen te stemmen de door de Regering goedgekeurde meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. In het geval van ontvangsten: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen, dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastgestelde rechten en kasinningen van iedere betrokken basisallocatie globaal en per individuele debiteur duidelijk weergeeft; Dit individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen van de betrokken ontvangstenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan; 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. De aanvrager verifieert voorafgaandelijk de correcte budgettaire aanrekening van een dossier op de correcte basisallocatie. Het betreft de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur bestaande uit opdrachten, programma's en activiteiten, de naleving van de benamingen van de basisallocaties en van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank.

Art. 54.De Inspecteurs van Financiën brengen hun adviezen zo spoedig mogelijk uit en dit binnen maximum twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek van de betrokken minister of gedelegeerde ordonnateur om een voorafgaandelijk advies te verlenen. Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen vanwege de Inspecteur van Financiën schort voornoemde termijn op vanaf de datum van de vraag tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen door hem worden ontvangen.

Op grond van de gemotiveerde hoogdringendheid, kan de functioneel bevoegde minister de termijn van twintig werkdagen van de Inspecteur van Financiën inkorten.

Art. 55.Eens de termijn van twintig werkdagen zoals vermeld in het artikel 54 van dit besluit, is verstreken zonder dat een advies door de bevoegde Inspecteur van Financiën werd gegeven, dan wordt het voorstel voorgelegd aan de Minister van Begroting.

Onderafdeling 11. - De mededeling van de voorafgaandelijke adviezen

Art. 56.Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën wordt tegelijkertijd en onverwijld bezorgd aan de functioneel bevoegde minister, aan de Minister van Financiën en Begroting.

Art. 57.Een afschrift van het advies van de Inspecteur van Financiën wordt overgemaakt aan de betrokken diensten van de Regering en aan de leidende ambtenaren van de betrokken autonome bestuursinstelling van eerste categorie.

Onderafdeling 12. - De ongunstige adviezen en de gunstige adviezen onder voorwaarden

Art. 58.Indien het advies van de Inspectie van Financiën in eerste instantie ongunstig is, dan dient de functioneel bevoegde minister of staatssecretaris het dossier aan te passen opdat de Inspectie van Financiën een nieuw gunstig advies zou kunnen verlenen. Het aangepaste dossier wordt opnieuw voor advies voorgelegd.

Indien de functioneel bevoegde minister of staatssecretaris verkiest het dossier niet aan te passen zoals gevraagd door de Inspectie van Financiën, dan dient de functioneel bevoegde minister of staatssecretaris te motiveren waarom het aangewezen is om geen rekening te houden met dit ongunstig advies en waarom, in weerwil van het ongunstig advies, het voorafgaandelijk begrotingsakkoord toch wordt gevraagd.

Indien het advies van de Inspecteur van Financiën ongunstig is of blijft, dan wordt het dossier voorgelegd aan de Minister van Begroting voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord, ook voor dossiers die normaliter niet voorgelegd moeten worden voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord.

Art. 59.Indien het advies van de Inspectie van Financiën gunstig is onder bepaalde voorwaarden, dan dient de functioneel bevoegde minister of staatssecretaris toe te lichten hoe er rekening werd gehouden met de opmerkingen en gestelde voorwaarden door de Inspectie van Financiën.

Het dossier dat een gunstig advies verkreeg onder bepaalde voorwaarden wordt voorgelegd aan de Minister van Begroting voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord, ook voor dossiers die normaliter niet voorgelegd moeten worden voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord. Afdeling 3. - Het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de Minister

van Begroting Onderafdeling 1. - Het toepassingsveld

Art. 60.Het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting is van toepassing op de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie.

De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie vallen buiten het toepassingsveld van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting. Indien een beslissing die betrekking heeft op deze instellingen evenwel naar de Regering moet conform de organieke oprichtingsordonnanties, de besluiten, de statuten of de beheersovereenkomsten is het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting wel van toepassing.

Art. 61.Het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting behandelt uitsluitend volgende criteria : de naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake begroting, de correcte budgettaire aanrekening op de basisallocaties van de begroting en de budgettaire compatibiliteit van het dossier dat voor akkoord wordt voorgelegd.

De correcte budgettaire aanrekening van een dossier op de correcte basisallocatie betreft de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur bestaande uit opdrachten, programma's en activiteiten, de naleving van de benamingen van de basisallocaties en van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank.

De budgettaire compatibiliteit betekent de verenigbaarheid van de in het kader van de aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen beslissingsvoorstellen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn, d.w.z. teneinde het begrotingsevenwicht na te leven zoals bepaald in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting.

Ieder dossier dat voor begrotingsakkoord wordt voorgelegd moet op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten.

Om dit te kunnen verifiëren moet het dossier minimum volgende elementen bevatten: In het geval van uitgaven: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP), dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastleggings- en vereffeningskredieten van iedere betrokken uitgavenbasisallocatie globaal en, in het geval van meerdere subsidiebesluiten of overeenkomsten, per individuele begunstigde of crediteur duidelijk weergeeft. Dit individueel MVVP dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde MVVP van de betrokken uitgavenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.

Uiteraard dient dit overeen te stemmen de door de Regering goedgekeurde meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. In het geval van ontvangsten: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen, dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastgestelde rechten en kasinningen van iedere betrokken basisallocatie globaal en per individuele debiteur duidelijk weergeeft. Dit individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen van de betrokken ontvangstenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. De Cel Begrotingscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel wordt door de Minister van Begroting belast met het voorafgaandelijk uitvoeren van een technisch onderzoek van de dossiers die hem voor voorafgaandelijk akkoord worden voorgelegd volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting. De voorgelegde dossiers worden getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van hoofdstuk 5 van dit besluit.

Onderafdeling 2. - De algemene regel

Art. 62.§ 1. Aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting worden, in voorkomend geval, voorgelegd de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing die een impact hebben op de begroting, d.w.z. alle dossiers waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of uitgaven kunnen ontstaan.

In dit kader kan men twee soorten dossiers identificeren die dienen voorgelegd te worden aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting indien zij een budgettaire impact hebben: 1° de dossiers die de uitvoering betreffen van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen;2° de dossiers die een wijziging van de bestaande wet- en regelgeving evenals van de genomen beslissingen beogen, of een nieuwe wet- en regelgeving of nieuwe beslissingen beogen in te voeren; Ook princiepsbeslissingen dienen in dat kader voor voorafgaandelijke akkoord aan de Minister van Begroting te worden voorgelegd. Vanaf deze fase wordt een eerste berekening van de budgettaire impact voorgelegd in de vorm van een meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP) in het geval van een impact op de uitgaven en in de vorm van een meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen in het geval van een impact op de ontvangsten. Ook de latere geconcretiseerde dossiers dienen voor voorafgaandelijk akkoord voorgelegd te worden volgens de bepalingen van dit besluit.

Bij projectoproepen is het voorafgaandelijke akkoord aan de Minister van Begroting vereist op de totaliteit van de geraamde krediet-enveloppe en nadien voor de specifieke individuele dossiers in toepassing van de bepalingen van dit besluit.

In het geval van wijzigingen aan een bestaande wet- en/of regelgeving of in het geval van een nieuwe wet- en/of regelgeving is het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting steeds vereist indien er een budgettaire impact qua uitgaven en/of qua ontvangsten is op het lopende jaar en/of op de volgende jaren. In het geval van wet- en/of regelgeving die aan de Regering dient voorgelegd te worden, is het voorafgaandelijke akkoord vereist vanaf de voorlegging in eerste lezing aan de Regering. § 2. Het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting is eveneens vereist in het kader van de begrotingscontrole die hij uitoefent in toepassing van artikel 11 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. § 3. Alle dossiers waarvoor een ongunstig advies van de Inspecteurs van Financiën werd gegeven, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord, ook voor dossiers die normaliter niet voorgelegd moeten worden voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord.

Alle dossiers waarvoor een gunstig advies van de Inspecteurs van Financiën werd verleend onder bepaalde door hen vastgelegde voorwaarden, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord, ook voor dossiers die normaliter niet voorgelegd moeten worden voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord.

Art. 63.Worden ambtshalve vrijgesteld van het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting: 1° De aangelegenheden die niet voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteurs van Financiën moeten worden voorgelegd, 2° de ontwerpen van beslissing inzake subsidies die van facultatieve aard zijn, waarvan de naam van de individuele begunstigde - het gaat dus niet om globale categorieën van begunstigden - integraal vermeld wordt in de benaming van de betrokken basisallocatie in de jaarlijkse uitgavenbegroting en waarvan het bedrag niet hoger ligt dan 125.000 euro, op voorwaarde dat de budgettaire gevolgen van het voorstel van beslissing opgevangen worden binnen de daartoe in de jaarlijkse begroting specifiek ter beschikking gestelde kredieten en dat het advies van de Inspecteur van Financiën gunstig en onvoorwaardelijk is.

Art. 64.De Minister van Begroting kan beslissen dat voor bepaalde aangelegenheden het gunstig advies van de inspecteur van financiën vrijstelt van zijn voorafgaandelijke akkoord. Hiertoe wordt een ministerieel besluit genomen.

Art. 65.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën en het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting maken, in voorkomend geval, onderdeel uit van het dossier dat aan de Regering of, bij delegatie, aan de functioneel bevoegde minister ter goedkeuring wordt voorgelegd.

Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen per dossiertype onverminderd de algemene regel

Art. 66.§ 1. De overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die aan de Regering moeten worden voorgelegd krachtens het besluit tot regeling van haar werking, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord. De andere overheidsopdrachten worden niet voorgelegd. § 2. De subsidies van facultatieve aard die aan de Regering moeten worden voorgelegd krachtens het besluit tot regeling van haar werking, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord.

De ministeriële subsidies die van facultatieve aard zijn en wier bedrag hoger ligt dan 15.000 euro moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord. § 3. De subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard die aan de Regering moeten worden voorgelegd krachtens het besluit tot regeling van haar werking, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord.

De individuele beslissingen tot toekenning van subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard die niet moeten worden voorgelegd aan de Regering krachtens het besluit tot regeling van haar werking, zijn niet onderworpen aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting indien deze het voorwerp uitmaakten van een jaarlijkse programmering waarover de Inspecteur van Financiën een gunstig advies heeft uitgebracht.

De individuele beslissingen tot toekenning van subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard die niet moeten worden voorgelegd aan de Regering krachtens het besluit tot regeling van haar werking, zijn niet onderworpen aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting indien deze het voorwerp uitmaakten van een individueel gunstig voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën. § 4. Inzake algemene werkingssubsidies, investeringssubsidies, projectsubsidies en dotaties wordt het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting verleend al naargelang deze subsidies en dotaties in kwestie beschouwd worden als organieke subsidies, gereglementeerde niet-organieke subsidies of facultatieve subsidies.

Onderafdeling 4. - Procedure voor de aanvraag van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord

Art. 67.De aanvraag tot het verlenen van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord wordt bij de Minister van Begroting ingediend door de functioneel bevoegde minister of door de bevoegde gedelegeerde ordonnateur.

Ieder dossier dat voorgelegd wordt voor voorafgaandelijk begrotingsakkoord moet duidelijk preciseren in toepassing van welk specifiek artikel van dit besluit het akkoord wordt gevraagd.

Art. 68.Elke aanvraag dient ingediend te worden vóór aanvang van de gesubsidieerde actie. Echter, voor reeds aangevatte acties kan een subsidie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen. Het bewijs van deze noodzaak dient toegevoegd te worden aan het aanvraagdossier.

Art. 69.De aanvraag moet, in voorkomend geval, minstens de volgende informatie vermelden: 1° de reden van de aanvraag van het begrotingsakkoord, d.w.z. de juridische grondslag, 2° de bevoegde minister(s), 3° het bevoegde dienst van de Regering (het bestuur) of de bevoegde instelling, 4° de betrokken basisallocatie(s), 5° het/de geraamde bedrag(en), 6° de vermelding van het gunstig of ongunstig advies van de Inspectie van Financiën, 7° indien het een subsidie betreft, de begunstigde en zijn ondernemingsnummer, 8° de contactgegevens van de dossierbeheerder, De aanvraag moet volgende documenten in exploiteerbare elektronische vorm bevatten: 1° het advies van de Inspectie van Financiën, en indien van toepassing, de repliek op het gegeven advies, 2° afhankelijk van het dossier, het (voor)ontwerp van ordonnantie, besluit, omzendbrief of beslissing en de duidende documenten die onderdeel vormen van het dossier, 3° in het geval van een regeringsbeslissing, de nota aan de Regering, 4° een gelijkekansentest;indien hij niet wordt toegevoegd, dan dient dit gemotiveerd te worden.

Dossiers die betrekking hebben op subsidies en kaderen binnen eenzelfde actie worden gebundeld voorgelegd voor een aanvraag voor begrotingsakkoord.

Art. 70.De aanvrager verifieert voorafgaandelijk de budgettaire compatibiliteit. Dit betekent de verenigbaarheid van de in het kader van de aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen beslissingsvoorstellen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar of op langere termijn, d.w.z. teneinde het begrotingsevenwicht na te leven zoals bepaald in de meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. Ieder dossier dat voor begrotingsakkoord wordt voorgelegd moet op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten. Om dit te kunnen verifiëren moet het dossier minimum volgende elementen bevatten: In het geval van uitgaven: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP), dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastleggings- en vereffeningskredieten van iedere betrokken uitgavenbasisallocatie globaal en, in het geval van meerdere subsidiebesluiten of overeenkomsten, per individuele begunstigde of crediteur duidelijk weergeeft. Dit individueel MVVP dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde MVVP van de betrokken uitgavenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan.

Uiteraard dient dit overeen te stemmen de door de Regering goedgekeurde meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. In het geval van ontvangsten: 1° een gestandaardiseerd individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen, dat de impact van dat dossier op de huidige en toekomstige vastgestelde rechten en kasinningen van iedere betrokken basisallocatie globaal en per individuele debiteur duidelijk weergeeft. Dit individueel meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen dient ook opgenomen te worden op het niveau van het globale geactualiseerde meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen van de betrokken ontvangstenbasisallocatie(s), dat de jaren dient te bevatten die de budgettaire impact van het dossier in kwestie zullen ondergaan. 2° alsook een nota met de gedetailleerde berekening en toelichting van de budgettaire impact. De aanvrager verifieert voorafgaandelijk de correcte budgettaire aanrekening van een dossier op de correcte basisallocatie. Het betreft de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur bestaande uit opdrachten, programma's en activiteiten, de naleving van de benamingen van de basisallocaties en van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank.

Onderafdeling 5. - Gevolgen van het ontbreken van het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting

Art. 71.Onverminderd de vrijstellingen van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting vervat in dit besluit, heeft het ontbreken van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting tot gevolg dat de controleur van de vastleggingen en vereffeningen niet mag overgaan tot het verlenen van zijn visum en dat de functioneel bevoegde minister of de betrokken autonome bestuursinstelling de betrokken uitgave niet mag verrichten.

Onderafdeling 6. - Behandeling van de aanvragen tot voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting

Art. 72.§ 1. De Minister van Begroting beslist over de door de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur ingediende aanvraag tot het verlenen van het akkoord binnen een termijn van twintig werkdagen volgend op de ontvangst van de aanvraag.

Onverminderd artikel 55 van dit besluit, moet deze aanvraag, op straffe van de niet-ontvankelijkheid ervan, het advies van de bevoegde Inspecteur van Financiën bevatten. § 2. Indien de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur van oordeel is dat de termijn van 20 werkdagen de actie in het gedrang brengt, kan hij, mits motivatie, vragen om het akkoord van de Minister van Begroting te verkrijgen binnen de 5 werkdagen. De Minister van Begroting meldt de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur of de spoedeisendheid al dan niet aanvaard wordt.

Art. 73.Er zijn verschillende mogelijkheden: - indien de Minister van Begroting het voorafgaandelijke begrotingsakkoord verleent onder bepaalde voorwaarden, dan dient de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur deze voorwaarden na te leven en het dossier dientengevolge te corrigeren vooraleer het uit te voeren op ministerieel niveau of het op de Regering te agenderen; - indien de Minister van Begroting niet akkoord gaat met het dossier, informeert hij hiervan de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur; - indien de Minister van Begroting niet binnen de twintig werkdagen beslist, wordt hij geacht, indien aanwezig, het voorafgaandelijke advies van de bevoegde Inspecteur van Financiën te hebben gevolgd.

Art. 74.Indien de Minister van Begroting aan de functioneel bevoegde minister of de bevoegde gedelegeerde ordonnateur heeft meegedeeld dat hij niet akkoord gaat met het dossier, of niet binnen de twintig werkdagen nadat hij een verzoek daartoe heeft gekregen, overeenkomstig artikel 55 van dit besluit, beslist, dan kan de functioneel bevoegde minister zijn voorstel ter beslissing voorleggen aan de Regering. Als de Regering het voorstel goedkeurt, dan geldt het begrotingsakkoord van rechtswege als gegeven. In dat geval kan de controleur van de vastleggingen en vereffeningen overgaan tot het verlenen van zijn visum. Afdeling 4. - Richtlijnen voor de voorlegging van een dossier

aan de Regering of aan de minister

Art. 75.§ 1. De dossiers die door de ministers worden voorgelegd aan de Regering dienen het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting of het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken te bevatten wanneer deze vereist zijn krachtens dit besluit.

De begrotingsimpact wordt telkens berekend in toepassing van de bepalingen van dit besluit en toegevoegd aan het dossier. Indien men van mening is dat er geen begrotingsimpact is, dan dient men dit ook te motiveren in het dossier. § 2. De dossiers die worden voorgelegd aan de minister dienen het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting of het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken te bevatten wanneer deze vereist zijn krachtens dit besluit.

De begrotingsimpact wordt telkens berekend in toepassing van de bepalingen van dit besluit en toegevoegd aan het dossier. Indien men van mening is dat er geen begrotingsimpact is, dan dient men dit ook te motiveren in het dossier. Afdeling 5 - Richtlijnen voor de opmaak van besluiten inzake subsidies

en dotaties, met uitzondering van de dotaties verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, van facultatieve aard

Art. 76.§ 1. In het geval van subsidies wordt een regerings-, ministerieel of administratief besluit opgesteld per begunstigde volgens de beginselen van de wetgevingstechniek van de Raad van State.

Het subsidiebesluit wordt opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid. § 2. De regeringsbesluiten gaan vergezeld van een overeenkomst waarin de bepalingen worden gepreciseerd voor de aanwending van de subsidie en voor haar eventuele terugbetaling. Deze overeenkomst geeft duidelijk de doelstellingen aan die van de subsidie worden verwacht en hun realisatie-indicatoren.

Elke overeenkomst voorziet uitdrukkelijk in het toezicht door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid op de gesubsidieerde contractant en dit aan de hand van stukken en ter plaatse.

Elke overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk of de belasting op de toegevoegde waarde al dan niet in aanmerking komt.

In het geval van ministeriële en administratieve besluiten, worden de vermeldingen en gegevens voorzien voor de overeenkomsten, overgenomen in het subsidiebesluit. § 3. De Minister van Begroting kan bepaalde types van subsidiëring vrijstellen van de opmaak van een besluit per individuele begunstigde en desgevallend van een overeenkomst. Dit gebeurt via ministerieel besluit, in toepassing van het artikel 50 van dit besluit, of via protocolakkoord, in toepassing van het artikel 51 van dit besluit. De vrijstelling wordt gegeven per betrokken basisallocatie uit de uitgavenbegroting.

Daartoe legt de bevoegde minister, in het geval van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie, een gemotiveerd dossier voor aan de Minister van Begroting, vergezeld van een voorafgaandelijk gunstig advies van de Inspecteur van Financiën.

Art. 77.Elk regeringsbesluit, ministerieel besluit of administratief besluit vermeldt in de aanhef, met opgave van de datum, in voorkomend geval, het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën, het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Begroting of het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken wanneer deze vereist zijn krachtens dit besluit. Afdeling 6. - Subsidiecodes in de begrotingstabellen

Art. 78.Inzake uitgaven worden in de begrotingstabellen de verschillende subsidietypes aangegeven via één specifieke code per basisallocatie. De Minister van Begroting legt de codes vast.

De uitgavenbasisallocaties inzake subsidies bevatten ofwel uitsluitend subsidies van organieke aard, ofwel uitsluitend subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel uitsluitend subsidies van facultatieve aard. Hetzelfde geldt voor de dotaties die ofwel subsidies van organieke aard, ofwel subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel subsidies van facultatieve aard kunnen zijn.

Gemengde uitgavenbasisallocaties worden niet toegestaan. Afdeling 7. - De begrotingscontrolecorrespondenten en het

administratieve begrotingscontrolecomité

Art. 79.§ 1. De Secretaris-generaal, de Adjunct-secretaris-generaal en de Directeurs-generaal van de diensten van de Regering, evenals de leidende ambtenaren van de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie, duiden, ieder voor wat hem betreft, uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van dit besluit, één enkele begrotingscontrolecorrespondent aan als enig aanspreekpunt inzake begrotingscontrole en minstens één vervanger.

Deze begrotingscontrolecorrespondenten staan in voor de opvolging van de dossiers die onderworpen zijn aan de begrotingscontrole, ieder voor wat hem betreft. Zij verifiëren in de loop van het begrotingsjaar of alle dossiers de bepalingen van dit besluit perfect naleven, voorafgaand aan hun overmaking aan de Inspecteurs van Financiën, Regeringscommissarissen of gemachtigden van de Minister van Begroting en desgevallend aan de Minister van Begroting. De begrotingscontrolecorrespondenten voeren in dit kader de instructies van de Regering, de Minister van Begroting, alsook de administratieve instructies van de Cel Begrotingscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel uit. Zij verzekeren de overmaking van de geverifieerde dossiers binnen de vereiste termijnen. § 2. Er wordt een administratief begrotingscontrolecomité opgericht dat samengesteld is uit de begrotingscontrolecorrespondenten en de Cel Begrotingscontrole van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. Het comité wordt voorgezeten door de directeur-diensthoofd van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. § 3. De Cel Begrotingscontrole van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is het kennis- en expertisecentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake begrotingscontrole. Ze verstrekt de nodige informatie, documentatie en opleidingen aan alle actoren betrokken in het proces van de begrotingscontrole.

De Inspecteurs van Financiën nemen deel aan dit comité.

Het comité behandelt alle kwesties in verband met de begrotingscontrole. HOOFDSTUK 6. - De begrotingscorrespondenten en het administratieve begrotingscomité

Art. 80.§ 1. De Secretaris-generaal, de Adjunct-secretaris-generaal en de Directeurs-generaal van de diensten van de Regering, evenals de leidende ambtenaren van de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie, duiden, ieder voor wat hem betreft, één enkele begrotingscorrespondent aan als enig aanspreekpunt inzake begroting en minstens één vervanger. § 2. Deze begrotingscorrespondenten staan in voor de coördinatie, centralisatie, verificatie en consolidatie van alle budgettaire informatie in het kader van de opmaak van de aangepaste en initiële begrotingen alsook van de meerjarenbegroting zoals bijvoorbeeld de voorstellen van begrotingskredieten en de daarmee verbonden verantwoordingen, ieder voor wat hem betreft.

De begrotingscorrespondenten brengen de onderlinge begrotingsstromen tussen de GOB's en de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen volledig en juist in kaart, maar ook tussen deze instellingen onderling zodat de consolidatie van de begroting op een klare en eenduidige manier kan verlopen. De onderlinge stromen moeten steeds correct worden geregistreerd.

De begrotingscorrespondenten van de besturen van de GOB's en instellingen houden een bestand bij dat alle linken tussen hun basisallocaties en deze die daarmee verbonden zijn uit de begrotingen van desgevallend andere besturen van de GOB's en/of instellingen. Bij onduidelijkheid over het juiste kredietbedrag van de stroom, nemen de betrokken begrotingscorrespondenten contact op met elkaar. Indien de bedragen niet overeenstemmen, dan is het het bedrag van de uitgaande begrotingsstroom waarmee rekening zal worden gehouden.

De begrotingscorrespondenten moeten ervoor zorgen dat er enkel een-op-een-relaties tot stand worden gebracht binnen de concordantie.

Dus combinaties van verschillende uitgavenbasisallocaties in link met één enkele ontvangstenbasisallocatie of één enkele uitgavenbasisallocatie in link met verschillende ontvangstenbasisallocaties moeten vermeden worden. § 3. De begrotingscorrespondenten staan in voor de opvolging van alle begrotingsdossiers in de loop van het begrotingsjaar. § 4. De begrotingscorrespondenten staan in voor de opvolging van alle aanvragen tot kredietherverdelingen en -overschrijdingen in de loop van het begrotingsjaar. § 5. De begrotingscorrespondenten zijn belast met het waken over de actualisering, minstens maandelijks, van de meerjarige vastleggings- en vereffeningsplannen, de regelmatige actualisering van de meerjarige investeringsplannen en van de uitstaande vastleggingen. § 6. Zij verzekeren de overmaking van al de informatie binnen de vereiste termijnen aan de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, aan de bevoegde Inspecteur van Financiën of Regeringscommissarissen, aan de functioneel bevoegde ministers of staatssecretarissen en aan de Minister van Begroting. § 7. De begrotingscorrespondenten voeren in het kader van deze materies de technische instructies van de Regering, de Minister van Begroting, alsook de administratieve instructies van de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel uit. § 8. Er wordt een administratief begrotingscomité opgericht dat samengesteld is uit de begrotingscorrespondenten en de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel . Het comité wordt voorgezeten door de directeur van de directie Begroting van de dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

Het comité behandelt alle kwesties in verband met de voorbereiding en de uitvoering van de begroting.

De Inspecteurs van Financiën nemen deel aan dit comité. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 81.Worden opgeheven voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/06/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten sluiten betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, 2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, behoudens hoofdstuk IV "De Minister van Ambtenarenzaken".

Art. 82.In artikel 5 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, wordt het punt 14° vervangen door: (14° ) de toekenning van subsidies, met uitzondering van : - de subsidies van organieke aard van meer dan 1.250.000 EUR; - de subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard, met uitzondering van de dotaties, van meer dan 50.000 EUR wanneer deze worden toegekend buiten een operationeel programma opgesteld in het kader van een algemeen actieplan dat is goedgekeurd door de Europese Commissie en door de Regering; - de subsidies van facultatieve aard nominatief in de begroting ingeschreven van meer dan 1.250.000 EUR; - de subsidies van facultatieve aard van meer dan 30.000 EUR wanneer deze worden toegekend buiten een operationeel programma opgesteld in het kader van een algemeen actieplan dat is goedgekeurd door de Europese Commissie en door de Regering; - de subsidies van facultatieve aard en van gereglementeerde niet-organieke aard van meer dan 125.000 EUR nominatief ingeschreven in een operationeel programma opgesteld in het kader van een algemeen actieplan dat werd goedgekeurd door de Europese Commissie en door de Regering; - de subsidies, ongeacht de aard, toegekend aan Brusselse ondernemingen op het gebied van industrieel basisonderzoek van meer dan 500.000 EUR;

Art. 83.De leden van de Regering zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 84.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Brussel, 16 december 2021.

Voor de Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën en Begroting, Openbaar Ambt en de Promotie van Meertaligheid, S. GATZ

^