gepubliceerd op 11 september 2024
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole van de gewestelijke entiteit
30 MEI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole van de gewestelijke entiteit
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der Instellingen, artikelen 20 en 68, eerste lid;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikelen 8, eerste lid, en 36, het laatst gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op artikel 51;
Gelet op de ordonnantie van 4 april 2024 houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikelen 3, 4, §§ 1 en 2, 6, 77, 142, 143, 156, 157, 165, §§ 2 en 3, en 168;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006031395 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak sluiten betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 25/01/2022 numac 2021043536 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit sluiten betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 maart 2024;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 2024;
Gelet op de gelijkekansentest die overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest werd uitgevoerd op 21 maart 2024;
Gelet op het advies 76.110/1 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Begroting en van Openbaar Ambt, Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° ordonnantie: de ordonnantie van 4 april 2024 houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° gewestelijke entiteit: de gewestelijke entiteit zoals bepaald in artikel 2, 1° van de ordonnantie;3° diensten van de Regering: de diensten van de Regering zoals bepaald in artikel 2, 5°, van de ordonnantie;4° autonome bestuursinstellingen (ABI): de autonome bestuursinstellingen van eerste (ABI1) en tweede (ABI2) categorie zoals bepaald in artikel 2, 2° van de ordonnantie;5° subsidie: de subsidie zoals bepaald in artikel 2, 15° van de ordonnantie;6° subsidie van organieke aard (OSO): iedere volledig gereglementeerde subsidie, met andere woorden iedere subsidie waarvan het voorwerp bepaald wordt door een materiële wet of materiële ordonnantie en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde wet of ordonnantie worden bepaald.De uitvoerende macht is verplicht om de subsidie toe te kennen; 7° subsidie van quasi organieke aard (QOSQO): iedere subsidie waarvoor een materiële wet of een materiële ordonnantie of een uitvoeringsbesluit dat daaruit voortvloeit: - het voorwerp en de toekenningsvoorwaarden vastlegt; - toelaat om de begunstigde te bepalen; - het geheel van de modaliteiten van de berekening van het bedrag preciseert.
Indien aan de voorwaarden hernomen in het eerste lid wordt voldaan, is de uitvoerende macht verplicht om de subsidie toe te kennen; 8° subsidie van facultatieve aard (FSF): iedere subsidie die niet beantwoordt aan de criteria hernomen in de definities van subsidies van organieke aard en subsidies van quasi organieke aard.Deze subsidie karakteriseert zich in het feit dat de uitvoerende macht over een discretionaire bevoegdheid beschikt met betrekking tot de bepaling van de toekenningsvoorwaarden, van het bedrag en, in bepaalde gevallen, van de begunstigde; 9° nominatieve subsidie: iedere subsidie waarvoor de naam van de begunstigde en het maximale subsidiebedrag ingeschreven zijn in het beschikkend gedeelte van de algemene uitgavenbegroting;10° dotatie (DOT): iedere subsidie die overeenkomt met een inkomens- of kapitaaloverdracht binnen de gewestelijke entiteit ter dekking van de uitgaven waarvan het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld in het van toepassing zijnde bestuurscontract bedoeld in punt 11° ;11° bestuurscontract: de overeenkomst, opgesteld op een meerjarige basis tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de ABI's, die een gedetailleerd financieringssysteem voorziet, met inbegrip van de bedragen van de dotaties als bedoeld in punt 10°, en die de rechten en plichten van de contracterende partijen bepaalt bij de uitoefening van de statutaire opdrachten vastgelegd in de bepalingen houdende de oprichting van de instelling;12° uitgave onderworpen aan organieke regels: iedere uitgave, andere dan een subsidie van organieke aard (OSO), waarvan het voorwerp bepaald wordt door een materiële wet of materiële ordonnantie en waarvan het bedrag, de begunstigde en de toekenningsvoorwaarden op strikte en definitieve wijze door diezelfde wet of ordonnantie worden bepaald, of door een uitvoeringsbesluit dat eruit voortvloeit.De uitvoerende macht is verplicht om de uitgave uit te voeren; 13° uitgave onderworpen aan quasi organieke regels: iedere uitgave, andere dan een subsidie van quasi organieke aard (QOSQO), waarvan de toekenningsvoorwaarden, met uitzondering van het bedrag en/of de begunstigde, in een materiële wet of een materiële ordonnantie of in een uitvoeringsbesluit dat eruit voortvloeit zijn vastgelegd.Indien alle voorwaarden vervuld zijn, is de uitvoerende macht verplicht om de uitgave uit te voeren; 14° correcte budgettaire aanrekening: de correcte budgettaire aanrekening van een dossier op de begrotingspost en op de correcte daaraan verbonden basisallocatie die de naleving van de specialiteit van de begroting op het niveau van de begrotingsstructuur, de naleving van de benamingen van de begrotingsposten en de daaraan verbonden basisallocaties, evenals van de correcte economische codes van de basisallocaties in toepassing van de economische classificatie van de Algemene Gegevensbank betreft;15° budgettaire compatibiliteit: de verenigbaarheid van de in het kader van de voorbereiding van de begroting geformuleerde begrotingsvoorstellen of van de aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën, aan het voorafgaandelijke akkoord van de Regeringscommissarissen en van de gemachtigden van de Minister van Begroting of aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting onderworpen verrichtingen met de budgettaire beschikbaarheden van het lopende jaar en op langere termijn zoals vastgelegd in de meerjarige begrotingsplanning die deel uitmaakt van de Algemene Toelichting;16° begrotingsposten: de begrotingsposten zoals bepaald in artikel 1, 17° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 2024 betreffende de begrotingsfondsen, het begrotingskader, de ontvangsten- en uitgavenbegroting en de begrotingswijzigingen;17° basisallocaties: de basisallocaties zoals bepaald in artikel 1, 19° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 2024 betreffende de begrotingsfondsen, het begrotingskader, de ontvangsten- en uitgavenbegroting en de begrotingswijzigingen;18° krediettype: de vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten in uitgaven en de raming van de vastgestelde rechten in ontvangsten;19° economische classificatie: de economische classificatie zoals bepaald in artikel 2, 11° van de ordonnantie;20° meerjarig vastleggings- en vereffeningsplan (MVVP): het instrument, aangereikt door het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB, dat toelaat om de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastleggingen en vereffeningen, van de dossiers op de vastleggings-en vereffeningskredieten van een uitgavenbasisallocatie in detail op te volgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren.Het MVVP geeft op ieder moment de behoeften aan vastleggings- en vereffeningskredieten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren; 21° meerjarig plan van vastgestelde rechten en kasinningen (MPVRK): het instrument, aangereikt door het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB, dat toelaat om de reeds gerealiseerde en nog geplande budgettaire aanrekeningen, in termen van vastgestelde rechten en kasinningen, van de dossiers op een ontvangstenbasisallocatie in detail op te volgen tijdens het lopende jaar en in de volgende jaren. Het MPVRK geeft op ieder moment de verwachte ontvangsten weer voor het lopende jaar en voor de volgende jaren; 22° project: het geheel van acties die moeten gerealiseerd worden met gegeven middelen, om aan een concreet doel te voldoen, in het kader van een welbepaalde opdracht, en voor de realisatie waarvan een begin- en einddatum zijn vastgelegd;23° projectoproep: het mechanisme voor toekenning van subsidies voor de realisatie van (een) project(en) in het kader waarvan de subsidiërende overheid de deelnemingsvoorwaarden, de doelstellingen, de beoordelingscriteria en de subsidieerbare kosten voor deze project(en) bepaalt.De ingediende kandidaturen in het kader van een projectoproep worden geëvalueerd door een aangestelde jury; 24° leidend ambtenaar: de Secretaris-generaal, de Adjunct-secretaris generaal en elke Directeur-generaal en Adjunct-directeur-generaal van de diensten van de Regering, evenals de titularissen van gelijkwaardige functies in de autonome bestuursinstellingen;25° SPOC INR: de "single point of contact" of het enig aanspreekpunt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR);26° cel Begrotingscontrole: de cel Begrotingscontrole van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;27° GOB's: de Gewestelijke Overheidsdiensten Brussel, zoals bedoeld in artikel 2, 13° van de ordonnantie;28° begrotingsakkoord: het voorafgaandelijke begrotingsakkoord van de Minister van Begroting;29° overheidsopdrachten: de overheidsopdrachten zoals bedoeld in de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten of in de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied;30° aanvrager: de functioneel bevoegde minister;31° actie: het voorwerp van de subsidie;32° personeelsplannen: de personeelsplannen zoals vermeld in de artikelen 18 en 19 van het besluit van 21 maart 2018 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel en in de artikelen 18 en 19 van het besluit van 21 maart 2018 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 2.Onverminderd artikel 4, § 5 van de ordonnantie is dit besluit van toepassing op: 1° de diensten van de Regering;2° de ABI's 1;3° de ABI's 2 zoals bepaald in artikel 4, § 1, eerste lid van de ordonnantie. In afwijking van het eerste lid, punt 3°, is dit besluit niet van toepassing op de ABI's 2 zoals bepaald in artikel 4, § 2, eerste lid van de ordonnantie. Afdeling 3. - De contacten met het Instituut voor de Nationale
Rekeningen (INR)
Art. 3.§ 1. De Regering duidt voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder de personeelsleden van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB een SPOC INR aan evenals één of meerdere vervangers. De SPOC INR is het enig aanspreekpunt op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor alle vragen vanwege het INR en voor alle vragen gericht aan het INR. Alle rapportering aan het INR betreffende het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verloopt via de SPOC INR. § 2. De SPOC INR is gemachtigd om in het kader van zijn opdracht de nodige instructies te verstrekken aan de administraties van de diensten van de Regering en de ABI's.
De administraties van de diensten van de Regering en de ABI's dienen, op eenvoudig verzoek van de SPOC INR, alle gevraagde informatie, met inbegrip van deze gelinkt aan dossiers van kredietverleningen en deelnemingen, juist en volledig te bezorgen aan de SPOC INR in de voorgeschreven formats en binnen de voorgeschreven deadlines. § 3. De vragen om advies aan het INR worden steeds door de SPOC INR bij dit instituut ingediend.
HOOFDSTUK 2. - De actoren van de administratieve en begrotingscontrole Afdeling 1. - De Inspectie van Financiën
Art. 4.Op voordracht van de Minister van Begroting accrediteert de Regering de Inspecteurs van Financiën die haar ter beschikking werden gesteld bij één of meerdere ministers.
Zij bepaalt ook de modaliteiten van vervanging van de Inspecteurs van Financiën in geval van ziekte of afwezigheid.
Art. 5.Overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/04/1998 pub. 05/08/1998 numac 1998003348 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën sluiten tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, kent de Regering aan de Inspecteurs van Financiën de uitrustings- en werkingskosten, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten, toe die nodig zijn voor het vervullen van hun opdrachten. Deze kosten worden opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.
In toepassing van artikel 16 van het koninklijk besluit van 28 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/04/1998 pub. 05/08/1998 numac 1998003348 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën sluiten tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën, wijst de Regering aan de Inspecteurs van Financiën het nodige administratief personeel toe.
Art. 6.De Inspecteurs van Financiën vervullen een functie van raadgever van de Regering bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van de begroting.
De Regering, de Minister van Financiën en de Minister van Begroting kunnen beslissen een of meerdere Inspecteurs van Financiën te belasten met bijzondere opdrachten in het kader van het budgettaire en financiële beleid.
In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.
Art. 7.Overeenkomstig artikel 156 van de ordonnantie, vervullen de Inspecteurs van Financiën een functie van budgettaire en financiële raadgever van de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn.
De Inspecteurs van Financiën verstrekken aan de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn, alle aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten van de Regering en van de ABI's kunnen verbeteren en besparingen of ontvangsten kunnen realiseren.
De Inspecteurs van Financiën brengen hun advies uit over al de aangelegenheden die hen ter onderzoek worden voorgelegd door de minister bij wie zij geaccrediteerd zijn. Zij kunnen inzonderheid door hem belast worden met het uitvoeren van onderzoeken bij de door het Gewest gesubsidieerde openbare of privéinstellingen.
Art. 8.De Inspecteurs van Financiën oefenen eveneens een administratieve controlebevoegdheid uit in naam van de Minister van Ambtenarenzaken en een begrotingscontrolebevoegdheid in naam van de Minister van Begroting.
De Inspecteurs van Financiën brengen hun adviezen uit in volledige onafhankelijkheid en in overeenstemming met de deontologie van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën over alle vragen die door deze ministers aan hen ter onderzoek worden voorgelegd.
Art. 9.De Minister van Begroting kan de Inspecteurs van Financiën belasten met een onderzoeksopdracht inzake financiële en begrotingsaspecten bij de diensten van de Regering en de ABI's 1. De Inspecteurs van Financiën beschikken voor het vervullen van deze opdracht over de ruimste onderzoeksbevoegdheid.
In dit geval wordt de functioneel bevoegde minister geïnformeerd.
Art. 10.Overeenkomstig artikel 156 van de ordonnantie, voeren de Inspecteurs van Financiën hun opdracht uit op stukken en ter plaatse.
Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van de diensten van de Regering en van de ABI's 1. Zij ontvangen van deze instanties alle inlichtingen die zij vragen.
Art. 11.De ABI's 1 delen systematisch en onverwijld de periodieke toestandsopgaven, de jaarverslagen over hun werkzaamheden, de verslagen van revisoren en de algemene rekeningen, mee aan de bij deze instellingen geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën. De Inspecteurs van Financiën sturen hun eventuele beschouwingen over deze documenten naar de functioneel bevoegde ministers en de Minister van Begroting en Financiën.
Art. 12.Op hun verzoek mogen de Inspecteurs van Financiën alle vergaderingen van alle directie- of raadgevende organen van de diensten van de Regering en van de ABI's 1 bijwonen met raadgevende stem. Zij worden ertoe uitgenodigd en ontvangen vooraf mededeling van alle documenten met betrekking tot de aangelegenheden ingeschreven op de dagorde van deze vergaderingen.
Art. 13.De opmerkingen van het Rekenhof worden systematisch en onverwijld door de betrokken ministers aan de Minister van Begroting en aan de Inspecteurs van Financiën meegedeeld. De Inspecteurs van Financiën geven hun eventuele beschouwingen over de ontwerpen van antwoord op deze opmerkingen aan de betrokken ministers.
Art. 14.Ieder jaar stellen de Inspecteurs van Financiën gezamenlijk, ter attentie van de Regering, tegen uiterlijk 31 mei, een technisch verslag met opmerkingen en aanbevelingen op. Afdeling 2. - De Regeringscommissarissen en de gemachtigden van de
Minister van Begroting
Art. 15.In toepassing van artikel 142, § 3 van de ordonnantie, stelt de Regering, voor de administratieve en begrotingscontrole, Regeringscommissarissen en gemachtigden van de Minister van Begroting aan. Afdeling 3. - De cel Begrotingscontrole
Art. 16.De cel Begrotingscontrole wordt door de Minister van Begroting belast met het voorafgaandelijk uitvoeren van een technisch onderzoek van de dossiers die hem worden voorgelegd, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting. Deze dossiers worden getoetst aan de bepalingen van de ordonnantie en van het hoofdstuk 4 van dit besluit.
De cel Begrotingscontrole is tevens het kennis- en expertisecentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake begrotingscontrole. Ze verstrekt de nodige informatie, documentatie en opleidingen aan alle actoren betrokken in het proces van de begrotingscontrole.
HOOFDSTUK 3. - De administratieve controle
Art. 17.Overeenkomstig artikel 142, § 1 en § 2 van de ordonnantie, wordt de administratieve controle, op het niveau van de diensten van de Regering en de ABI's 1, uitgeoefend door de Regering en de Minister van Ambtenarenzaken. Zij worden bijgestaan door de Inspectie van Financiën.
Overeenkomstig artikel 142, § 3 van de ordonnantie, wordt de administratieve controle, op het niveau van de ABI's 2, uitgeoefend door de Regeringscommissarissen of, in voorkomend geval, door de gemachtigde van de Minister van Begroting.
Art. 18.Aan het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken worden voorgelegd, de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnantie, de voorontwerpen en ontwerpen van regeringsbesluit en de ontwerpen van ministerieel besluit die ertoe strekken: 1° de personeelsformaties van de diensten van de Regering en de ABI's 1 vast te stellen of te wijzigen;2° het administratief en/of het geldelijk statuut van het personeel van de diensten van de Regering en de ABI's 1 vast te stellen of te wijzigen.
Art. 19.Elke vraag tot voorafgaandelijk akkoord ingediend bij de Minister van Ambtenarenzaken moet op transparante wijze de weerslag ervan bevatten inzake human resources en administratief beheer, alsook de budgettaire impact op de kredieten van de begroting van het lopende jaar en van de toekomstige jaren. Hiertoe wordt een geïnformatiseerde calculator voor de loonkosten ontwikkeld op basis van een gestandaardiseerde methodologie voor de gewestelijke entiteit.
Art. 20.§ 1. De diensten van de Regering en de ABI's1 zijn onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën, overeenkomstig hoofdstuk 4, afdeling 2. § 2. De ABI's 2 zijn niet onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van de Inspectie van Financiën, noch aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken.
Indien een beslissing die betrekking heeft op deze instellingen evenwel naar de Regering moet, overeenkomstig de organieke ordonnanties tot oprichting van de instellingen, de statuten van de instellingen of de bestuurscontracten afgesloten met de instellingen, dan zijn het voorafgaandelijk advies van de Inspectie van Financiën en het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken vereist.
Het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken is eveneens vereist bij een niet-akkoord van de Regeringscommissarissen of van de gemachtigden van de Minister van Begroting.
Art. 21.De Minister van Ambtenarenzaken kan, voor welbepaalde aangelegenheden, beslissen dat het gunstige advies van de Inspectie van Financiën het dossier vrijstelt van zijn voorafgaandelijke akkoord.
HOOFDSTUK 4. - De begrotingscontrole Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 22.Overeenkomstig artikel 142, § 1 en § 2 van de ordonnantie, wordt op het niveau van de diensten van de Regering en de ABI's 1, de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regering en de Minister van Begroting. Zij worden bijgestaan door de Inspecteurs van Financiën en de cel Begrotingscontrole.
Overeenkomstig artikel 142, § 3 van de ordonnantie, wordt op het niveau van de ABI's 2 de begrotingscontrole uitgeoefend door de Regeringscommissarissen. Indien de instelling niet over Regeringscommissarissen beschikt, dan wordt een gemachtigde van de Minister van Begroting aangesteld door de Minister van Begroting.
Art. 23.De Regeringscommissarissen of, in voorkomend geval, de gemachtigden van de Minister van Begroting behandelen volgende criteria: de wettelijkheid, de regelmatigheid, de zuinigheid, de doeltreffendheid, de doelmatigheid, de correcte budgettaire aanrekening en de budgettaire compatibiliteit. Zij onderzoeken bovendien de overeenstemming met de beslissingen van de Regering of van het bestuursorgaan. Afdeling 2. - Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van
Financiën
Art. 24.De algemene bevoegdheid van het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën betreft de volgende aspecten: 1° de wettigheid en de regelmatigheid, oftewel de naleving van de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen;2° de opportuniteit vanuit het oogpunt van doeltreffendheid, oftewel de duidelijkheid van de definitie van de doelstelling en de geschiktheid van de beoogde maatregel om deze te bereiken;3° de opportuniteit vanuit het oogpunt van doelmatigheid, oftewel de geschiktheid van de middelen die worden ingezet om het doel te bereiken;4° de opportuniteit vanuit het oogpunt van zuinigheid, oftewel de zoektocht naar de laagst mogelijke kost;5° de correcte budgettaire aanrekening enkel op de begrotingspost van de geaggregeerde begroting, overeenkomstig artikel 16 van de ordonnantie;6° de budgettaire compatibiliteit;7° de overeenstemming met de beslissingen van de Regering. De adviezen zijn gemotiveerde adviezen. Ze worden afgesloten met een van de volgende vermeldingen: gunstig, gunstig onder voorbehoud, ongunstig, zonder voorwerp of een gemengde combinatie van deze vermeldingen.
De Inspecteurs van Financiën richten aan de ministers bij wie zij geaccrediteerd zijn alle aanbevelingen die de doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen met het oog op het verbeteren van de werking van de Administratie.
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 25.Onverminderd de artikelen 27 tot en met 41, worden aan de Inspecteurs van Financiën voor voorafgaandelijk advies de volgende dossiers voorgelegd die rechtstreeks of onrechtstreeks de ontvangsten of uitgaven kunnen beïnvloeden: 1° de ontwerpen van beslissingen die in eerste lezing aan de Regering worden voorgelegd;2° de ontwerpen van principebeslissingen van de bevoegde ordonnateurs;3° de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnanties, de voorontwerpen en ontwerpen van reglementaire besluiten, de ontwerpen van regeringsbesluiten en ministeriële besluiten, de ontwerpen van omzendbrieven;4° de voorstellen met betrekking tot de verlening van de gewestelijke waarborg, leningen, voorschotten en deelnemingen;5° de voorstellen tot onteigening, aanwervingen, huurovereenkomsten, de voorstellen tot verlening van domeinconcessies en elke andere operatie met betrekking tot zakelijke rechten;6° de voorstellen tot het verlenen van een concessie in het kader van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten betreffende de concessieovereenkomsten;7° de voorstellen van transacties, arbitrage-overeenkomsten en overeenkomsten bedoeld in artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek;8° de ontwerpen van besluiten voorgelegd aan de Regering met betrekking tot de ABI's 2 overeenkomstig de organieke ordonnantie tot hun oprichting, de besluiten, de statuten of de bestuurscontracten van voornoemde instellingen;9° de ontwerpen van wijzigingsbesluiten en/of van avenanten bij overeenkomsten tot toekenning van subsidies in geval van wijziging van de vereffeningsplanning die een verandering van de budgettaire impact per jaar teweegbrengt; 10° de voorstellen die niet vermeld zijn in de voorgaande punten of in de artikelen 27 tot en met 41 en waarvan de budgettaire weerslag hoger dan 30.000 euro exclusief btw is.
Art. 26.Volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting, moet ieder dossier dat voor advies wordt voorgelegd op transparante wijze de budgettaire en financiële gevolgen voor het lopende begrotingsjaar en de daaropvolgende begrotingsjaren bevatten.
Voor alle betrokken jaren worden voor iedere betrokken begrotingspost en voor iedere daarmee verbonden betrokken basisallocatie de geraamde bedragen van de benodigde begrotingskredieten per begunstigde weergegeven.
Onderafdeling 2. - Vrijstellingen van het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën
Art. 27.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is niet vereist voor: 1° de belastingen en voorheffingen die van rechtswege verschuldigd zijn als gevolg van de ontvangst van een aanslagbiljet;2° de betalingen op de vervaldag van huurgelden die zijn verricht in uitvoering van geldende huurovereenkomsten en die ondertekend zijn door de bevoegde ordonnateur;3° de uitgaven die voortvloeien uit de gerechtelijke beslissingen die in kracht van gewijsde zijn gegaan in geval van veroordeling van het Gewest;4° de zendingen in België en in het buitenland;5° de detacheringen van personeel;6° de operaties die het voorwerp uitmaken van een controleprotocol in toepassing van artikel 43. Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen inzake personeelsuitgaven
Art. 28.Zijn onderworpen aan het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën: 1° de personeelsplannen;2° de vacantstellingen van statutaire en contractuele posten;3° de bevorderingen en toekenningen van hogere functies; De adviesaanvragen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°, kunnen, mits schriftelijk akkoord van de voor de materie bevoegde Inspecteur van Financiën, vervangen worden door een gegroepeerde aanvraag, in uitvoering van het personeelsplan bedoeld in het eerste lid, 1°.
Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen inzake overheidsopdrachten
Art. 29.§ 1. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de plaatsing van overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde zonder btw de drempelwaarden overschrijdt hernomen in bijlage 1 van dit besluit.
Voor de procedures bedoeld in de artikelen 37, 38, 39 en 40 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, wordt de aanvraag tot voorafgaandelijk advies ingediend in de fase van de publicatie, de selectie en de gunning.
Voor de procedures bedoeld in de artikelen 36, 41 en 42 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, wordt de aanvraag tot voorafgaandelijk advies ingediend in de fase van de publicatie en de gunning. § 2. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de overheidsopdrachten die volgen op een raamovereenkomst of op een centrale aankooptechniek wanneer de geraamde waarde zonder btw van de daaropvolgende opdracht de drempelwaarde hernomen in bijlage 1 van dit besluit. § 3. Niettemin, kan de Inspectie van Financiën een lijst van notificaties van de overheidsopdrachten opvragen beneden de drempelwaarden hernomen in bijlage 1 van dit besluit. § 4. Ingevolge haar bevindingen gehaald uit de in § 3 bedoelde lijst, kan de Inspectie van Financiën niettemin de voorstellen van overheidsopdrachten lager dan of gelijk aan de in §§ 1 en 2 vermelde drempelwaarden toch voor voorafgaandelijk advies opvragen. § 5. Ongeacht het bedrag van de overheidsopdracht, is het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën vereist: 1° in het geval van een open of beperkte procedure indien de prijs het enige gunningscriterium is en de aanbestedende overheid voorstelt de overheidsopdracht niet aan de laagst biedende inschrijver toe te wijzen;2° in het geval het toekenningsbedrag van de overheidsopdracht de raming zonder btw in de lanceringsfase met meer dan 20 % overschrijdt. § 6. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de wijzigingen aan een overheidsopdracht met toepassing van hoofdstuk 2, afdeling 5, van het koninklijk besluit van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/01/2013 pub. 14/02/2013 numac 2013021005 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken sluiten tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, zodra ze leiden tot een gecumuleerde verhoging van de oorspronkelijke prijs van de gegunde overheidsopdracht met meer dan 15% voor de werken en meer dan 10% voor de leveringen en de diensten.
Deze percentages worden toegepast op de goedgekeurde of geraamde waarde, exclusief btw, van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund, in voorkomend geval verhoogd met de prijsherziening voorzien in het bijzonder bestek.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is echter niet vereist voor: 1° de wijzigingen waarvan de cumulatieve waarde lager is dan 31.000 euro, exclusief btw; 2° de prijsherzieningen zoals voorzien in art.38/7 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/01/2013 pub. 14/02/2013 numac 2013021005 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken sluiten tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, voor zover de modaliteiten vermeld in de documenten van de oorspronkelijke overheidsopdracht worden nageleefd. § 7. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist indien de gecumuleerde verlengingen, bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, leiden tot een overschrijding van de oorspronkelijke prijs van de gegunde overheidsopdracht, in voorkomend geval verhoogd met de prijsherziening die in het bijzonder bestek is voorzien, van meer dan 15%.
Dit percentage wordt toegepast op de goedgekeurde of geraamde waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund.
De Inspectie van Financiën kan echter vragen om een lijst te bezorgen van verlengingen van overheidsopdrachten onder de drempelwaarde voorzien in het eerste lid.
Ingevolge haar bevindingen gehaald uit deze lijst, kan de Inspectie van Financiën niettemin de verlengingen van overheidsopdrachten onder de drempelwaarde voorzien in het eerste lid toch voor voorafgaandelijk advies opvragen. § 8. Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist indien de cumulatieve herhalingen, bedoeld in artikel 42, § 1, 2°, van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, leiden tot een overschrijding van de oorspronkelijke prijs van de gegunde overheidsopdracht, in voorkomend geval verhoogd met de prijsherziening die in het bijzonder bestek is voorzien, van meer dan 15%.
Dit percentage wordt toegepast op de goedgekeurde of geraamde waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund.
De Inspectie van Financiën kan echter vragen om een lijst te bezorgen van herhalingen van overheidsopdrachten onder de drempelwaarde voorzien in het eerste lid.
Ingevolge haar bevindingen gehaald uit deze lijst, kan de Inspectie van Financiën de herhalingen van overheidsopdrachten onder de drempelwaarde voorzien in het eerste lid toch voor voorafgaandelijk advies opvragen. § 9. Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën is vereist indien de aanvullende leveringen, bedoeld in artikel 42, 4°, b) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten, leiden tot een gecumuleerde verhoging van meer dan 10% van de goedgekeurde of geraamde waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht, afhankelijk van het feit of deze tegen een globale forfaitaire prijs of tegen een veronderstelde hoeveelheid werd gegund. § 10. Voor gezamenlijke overheidsopdrachten waarvan de totale geraamde waarde de drempelwaarden zoals hernomen in bijlage 1 van dit besluit bereikt, is het voorafgaandelijke advies van de bij de deelnemende entiteiten geaccrediteerde Inspecteurs van Financiën vereist, ongeacht het aandeel van elke betrokken entiteit. De betrokken Inspecteurs van Financiën kunnen een gezamenlijk advies uitbrengen.
Onderafdeling 5. - Specifieke bepalingen inzake subsidies
Art. 30.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de toekenning van de subsidiecategorie OSO zoals bedoeld in artikel 1, 6° van dit besluit. Alle gevalideerde OSO's worden opgenomen in een lijst die de betrokken basisallocaties vermeldt.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is niet meer vereist voor de op bovengenoemde lijst ingeschreven OSO's.
Art. 31.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de toekenning van de subsidiecategorie QOSQO zoals bedoeld in artikel 1, 7° van dit besluit. Alle gevalideerde QOSQO's worden opgenomen in een lijst die de betrokken basisallocaties vermeldt.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is niet meer vereist voor de op bovengenoemde lijst ingeschreven QOSQO's.
Art. 32.Het advies van de Inspecteur van Financiën is vereist voor de subsidies die van facultatieve aard zijn volgens de drempelbedragen, zoals aangegeven in bijlage 2 van dit besluit.
Art. 33.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de nominatieve subsidies volgens de drempelbedragen, zoals aangegeven in bijlage 2 van dit besluit.
Art. 34.Het advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de terugbetalingen van de gehele of gedeeltelijke subsidie van zodra het bedrag van de terugbetaling 15.000 euro overschrijdt.
Art. 35.De adviesaanvragen bedoeld in de artikelen 32 en 33 kunnen, met de schriftelijke toestemming van de Inspecteur van Financiën bevoegd voor de materie, worden vervangen door een gegroepeerde voorafgaandelijke adviesaanvraag.
Art. 36.De projectoproepen betreffen subsidies bestemd voor projecten van beperkte duur. De kandidaten voor subsidiëring bepalen de inhoud van hun project in toepassing van dit kader.
Het maximumbedrag van de toe te kennen globale enveloppe mag niet overschreden worden.
De ontwerpen van projectoproepen worden, voorafgaand aan de toekenning van de subsidies die daaruit voortvloeien, voorgelegd voor het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën.
Onderafdeling 6. - Specifieke bepalingen inzake bestuurscontracten en overige meerjarige subsidiecontracten
Art. 37.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de ontwerpen van bestuurscontracten bedoeld in artikel 1, 11°, alsook voor de ontwerpen van avenanten op deze contracten.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is eveneens vereist voor de dotaties bedoeld in artikel 1, 10°.
Art. 38.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de ontwerpen van overeenkomst opgesteld op meerjarige basis tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of een ABI en een derde entiteit die een gedetailleerd financieringssysteem voorziet, met inbegrip van de bedragen van de subsidies, en die de rechten en plichten van de contracterende partijen bepaalt in het kader van de statutaire opdrachten van de derde entiteit, alsook voor de ontwerpen van avenanten op deze contracten.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is eveneens vereist voor subsidies die in toepassing van deze contracten worden toegekend.
Onderafdeling 7. - Specifieke bepalingen inzake uitgaven onderworpen aan organieke en quasi organieke regels
Art. 39.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de inschrijving op de lijst van de uitgaven onderworpen aan organieke regels bedoeld in artikel 1, 12°.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is niet vereist voor de uitgaven onderworpen aan organieke regels die ingeschreven staan op de bovengenoemde lijst.
Art. 40.Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is vereist voor de inschrijving op de lijst van de uitgaven onderworpen aan quasi organieke regels bedoeld in artikel 1, 13°.
Het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën is niet vereist voor de uitgaven onderworpen aan quasi organieke regels die ingeschreven staan op de bovengenoemde lijst.
Onderafdeling 8. - Bepalingen betreffende de begrotingsaanrekeningen
Art. 41.De aanvragen tot vastlegging worden niet voorgelegd aan het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën.
Onderafdeling 9. - Proceduremodaliteiten met betrekking tot het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën
Art. 42.De aanvraag tot het bekomen van het voorafgaandelijke advies wordt door de functioneel bevoegde minister of zijn gedelegeerde ordonnateur ingediend bij de voor de materie bevoegde Inspecteur van Financiën.
De Inspectie van Financiën bepaalt de procedures voor het indienen van de adviesaanvraag.
Art. 43.Elke functioneel bevoegde minister kan voorstellen om de in de artikelen 29 tot en met 34 bedoelde bedragen aan te passen voor de categorieën van uitgaven die hij bepaalt.
In dat geval wordt een voorstel van controleprotocol opgesteld dat de volgende elementen op gedetailleerde wijze vaststelt: 1° de motivering van de opportuniteit van het protocol;2° de nagestreefde doelstellingen;3° de aard van de betrokken uitgaven, de begrotingsprogramma's of gedeelten daarvan waartoe ze behoren en de betrokken basisallocaties;4° een nauwkeurige documentatie van het interne controle- en risicobeheersysteem dat aan de basis ligt van de verrichtingen die onder het protocol vallen;5° de datum van inwerkingtreding en de geldigheidsperiode van het protocol, die in ieder geval van bepaalde duur moet zijn. Het protocol wordt ondertekend door de functioneel bevoegde minister, de Minister van Begroting en de voor de materie bevoegde Inspecteur van Financiën.
Het protocol kan pas in werking treden nadat het door de functioneel bevoegde minister is meegedeeld aan de Regering en aan het Rekenhof.
Het protocol wordt door de functioneel bevoegde minister ook onverwijld meegedeeld aan de controleurs van de vastleggingen en de vereffeningen.
Het protocol kan op elk moment worden beëindigd door een van de ondertekenende partijen.
De dossiers die onder het controleprotocol vallen, worden achteraf gecontroleerd door de Inspectie van Financiën op basis van een steekproef.
De resultaten van deze verificatie worden meegedeeld aan de andere ondertekenende partijen en worden gepubliceerd in het verslag bedoeld in artikel 14.
Art. 44.De Inspecteurs van Financiën brengen hun adviezen zo spoedig mogelijk uit en dit binnen maximum vijftien werkdagen na ontvangst van het verzoek van de betrokken minister of gedelegeerde ordonnateur om een voorafgaandelijk advies te verlenen.
Een schriftelijke vraag om bijkomende inlichtingen vanwege de Inspecteur van Financiën schort de termijn van vijftien werkdagen op vanaf de datum van deze vraag tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen door hem worden ontvangen.
Op grond van de naar behoren gemotiveerde hoogdringendheid, kan de functioneel bevoegde minister de termijn van vijftien werkdagen van de Inspecteur van Financiën inkorten.
Art. 45.Eens de termijn voorzien in artikel 44 is verstreken zonder dat een voorafgaandelijk advies door de bevoegde Inspecteur van Financiën werd gegeven, wordt het dossier zoals opgemaakt overeenkomstig artikel 42 voorgelegd aan de Minister van Begroting.
In dat geval, dient het bewijs van de aanvraag van dit advies, met duidelijke vermelding van de datum, bij het dossier dat voor begrotingsakkoord wordt overgemaakt toegevoegd te worden.
Art. 46.Het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën wordt bezorgd aan de functioneel bevoegde minister, aan de Minister van Begroting en aan de leidende ambtenaren van de betrokken diensten van de Regering of aan de leidende ambtenaren van de betrokken ABI1.
Onderafdeling 10. - De ongunstige adviezen en de gunstige adviezen onder voorbehoud
Art. 47.Indien het advies van de Inspectie van Financiën ongunstig of gunstig onder voorbehoud is, kan de functioneel bevoegde minister ervoor kiezen om een verzoek tot heronderzoek in te dienen bij de Inspectie van Financiën of om een beroep in te dienen bij de Minister van Begroting.
De functioneel bevoegde minister motiveert in de begrotingsakkoord-aanvraag op welke wijze er al dan niet rekening werd gehouden met de voorbehouden en aanbevelingen van de Inspectie van Financiën.
Art. 48.Onverminderd de in de artikelen 27 tot en met 34, 39 en 40 bedoelde vrijstellingen van het voorafgaandelijke advies van de Inspectie van Financiën, en onverminderd artikel 47, heeft het ontbreken van het advies of een ongunstig advies van de Inspecteurs van Financiën tot gevolg dat de controleur van de vastleggingen en vereffeningen niet mag overgaan tot het verlenen van zijn visum en dat de bevoegde ordonnateur de betrokken uitgave niet mag vastleggen. Afdeling 3. - Het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de Minister
van Begroting Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 49.Onverminderd artikel 54, worden voorgelegd aan het begrotingsakkoord de volgende beslissingen indien ze een budgettaire impact hebben: 1° de voorontwerpen en ontwerpen van ordonnanties;2° de voorontwerpen en ontwerpen van reglementaire besluiten;3° de ontwerpen van regeringsbesluiten en ministeriële besluiten;4° de ontwerpen van omzendbrieven;5° de principebeslissingen;6° de dossiers van projectoproepen;7° de dossiers die worden voorgelegd in toepassing van artikel 143 van de ordonnantie. Alle dossiers met een ongunstig advies of een gunstig advies onder voorwaarden van de Inspectie van Financiën, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord, tenzij de aanvrager beslist om zijn dossier dientengevolge in te trekken.
Onderafdeling 2. - Specifieke bepalingen aangaande overheidsopdrachten
Art. 50.De overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die aan de Regering moeten worden voorgelegd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, moeten aan de Minister van Begroting worden voorgelegd voor het voorafgaandelijke begrotingsakkoord.
Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen aangaande subsidies en dotaties
Art. 51.Enkel voor subsidies van facultatieve aard is een begrotingsakkoord noodzakelijk.
Bijlage 2 van dit besluit bevat de drempelbedragen waarboven de subsidies van facultatieve aard, inclusief de nominatieve subsidies van facultatieve aard, een begrotingsakkoord vereisen.
Art. 52.Wat betreft de dotaties, gebeurt de begrotingscontrole op het moment van de goedkeuring door de Regering van de bestuurscontracten of de materiële wetgeving. Na goedkeuring van de bestuurscontracten door de Regering of na de stemming van de materiële wetgeving door het Parlement, kunnen de dotaties overeenkomstig dit kader zonder verdere begrotingscontrole worden toegekend, op voorwaarde dat het advies van de Inspectie van Financiën gunstig is zonder voorwaarden.
De overdrachten die niet voldoen aan de definitie van een dotatie, zoals bepaald in artikel 1, 10°, en die niet worden goedgekeurd overeenkomstig het eerste lid dienen steeds beschouwd te worden als subsidies van facultatieve aard.
Onderafdeling 4. - Specifieke bepalingen betreffende projectoproepen
Art. 53.Bijlage 2 van dit besluit bevat de drempelbedragen waarboven de projectoproepen het voorafgaandelijke begrotingsakkoord vereisen.
De individuele toekenningen in het kader van de projectoproepen dienen te worden voorgelegd aan de Minister van Begroting enkel indien de Regering dit heeft beslist bij de goedkeuring van het reglement.
Een uitzondering hierop zijn de individuele toekenningen in het kader van de projectoproepen met een ongunstig advies of een gunstig advies onder voorwaarden van de Inspectie van Financiën. Deze dienen altijd voorgelegd te worden aan de Minister van Begroting.
Onderafdeling 5. - Vrijstellingen van het begrotingsakkoord
Art. 54.Worden ambtshalve vrijgesteld van het begrotingsakkoord: 1° niet onder artikel 49 vallende dossiers;2° de ontwerpen van beslissing waarvan volgens de grensbedragen zoals bedoeld in bijlagen 1 en 2 van dit besluit het begrotingsakkoord niet vereist is;3° de dossiers die niet voor voorafgaandelijk advies aan de Inspecteurs van Financiën moeten worden voorgelegd;4° de ontvangstendossiers, behalve deze die een budgettaire impact hebben gelinkt aan de verkopen en aan de dossiers met betrekking tot fiscale wet- of regelgeving. Onderafdeling 6. - Procedure voor de aanvraag van het voorafgaandelijke begrotingsakkoord
Art. 55.De aanvraag tot het verlenen van het begrotingsakkoord wordt gelijktijdig bij de Minister van Begroting en de cel Begrotingscontrole ingediend door de functioneel bevoegde minister. Afdeling 4. - De bevoegdheden inzake begrotingscontrole
Art. 56.Het begrotingsakkoord behandelt uitsluitend volgende criteria: de naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake begroting, de correcte budgettaire aanrekening op de betrokken begrotingsposten en de daaraan verbonden basisallocaties, evenals de budgettaire compatibiliteit van het dossier dat voor akkoord wordt voorgelegd.
De Minister van Begroting bepaalt de praktische modaliteiten van de aanvraag van een begrotingsakkoord. Afdeling 5. - Behandeling van de aanvragen tot begrotingsakkoord
Onderafdeling 1. - Verwerkingstijd van een ingediend dossier
Art. 57.§ 1. De Minister van Begroting beslist over de aanvraag tot het verlenen van het akkoord binnen een termijn van vijftien werkdagen, te dateren vanaf de werkdag volgend op de ontvangst van de aanvraag.
Zodra de cel Begrotingscontrole en/of de Minister van Begroting meedeelt dat het ingediende dossier onvolledig is of inconsistenties bevat, wordt de termijn opgeschort. De termijn wordt hervat zodra de gevraagde informatie werd ontvangen. § 2. Indien de functioneel bevoegde minister van oordeel is dat de termijn van vijftien werkdagen de actie in het gedrang brengt, kan hij, mits afdoende motivatie, vragen om het akkoord van de Minister van Begroting te verkrijgen binnen een termijn van vijf werkdagen.
De spoedeisendheid wordt beschouwd als aanvaard, indien ze expliciet wordt vermeld in de ontvangstbevestiging door de Minister van Begroting.
Onderafdeling 2. - Mogelijkheden van het begrotingsakkoord
Art. 58.Er zijn verschillende mogelijkheden van beslissing door de Minister van Begroting: 1° Akkoord bij ontvangst van het voorafgaandelijk begrotingsakkoord, kan de functioneel bevoegde minister het dossier op ministerieel niveau uitvoeren of op de agenda van de Regering plaatsen;2° Akkoord onder voorwaarde(n) bij een begrotingsakkoord onder voorwaarde(n), dient de functioneel bevoegde minister deze voorwaarde(n) na te leven en het dossier te corrigeren vooraleer het uit te voeren op ministerieel niveau of het op de Regering te agenderen;3° Niet-akkoord bij een niet-akkoord, wordt de functioneel bevoegde minister hierover geïnformeerd en kan deze beslissen om zijn voorstel voor te leggen aan de beslissing van de Regering.Zodra de Regering het voorstel goedkeurt, dan geldt het begrotingsakkoord van rechtswege als gegeven; 4° Ontbrekend akkoord indien de Minister van Begroting niet binnen de vijftien werkdagen beslist, ofwel: - werd het dossier voorgelegd aan de bevoegde Inspecteur van Financiën en heeft deze een advies afgeleverd binnen de termijn.In dit geval wordt de Minister van Begroting geacht het voorafgaandelijke advies van de bevoegde Inspecteur van Financiën te hebben gevolgd; - werd het dossier voorgelegd aan de bevoegde Inspecteur van Financiën en heeft deze geen advies afgeleverd binnen de termijn. In dit geval kan de functioneel bevoegde minister zijn voorstel ter beslissing voorleggen aan de Regering. Als de Regering het voorstel goedkeurt, dan geldt het begrotingsakkoord van rechtswege als gegeven. Afdeling 6. - Bijzondere richtlijnen in het kader van de subsidies
Onderafdeling1. - Bijzondere richtlijnen in het kader van subsidies van facultatieve aard
Art. 59.§ 1. In het geval van subsidies van facultatieve aard, wordt een regerings-, ministerieel of administratief besluit opgesteld per individuele begunstigde of een categorie van begunstigden volgens de beginselen van de wetgevingstechniek van de Raad van State en volgens de modaliteiten vastgelegd door de Minister van Begroting.
Het subsidiebesluit wordt opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid. § 2. De besluiten gaan vergezeld van een overeenkomst waarin de bepalingen worden gepreciseerd voor de aanwending van de subsidie en voor haar eventuele terugbetaling. Deze overeenkomst wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting. Ze geeft duidelijk de doelstellingen aan die van de subsidie worden verwacht en hun realisatie-indicatoren. § 3. De Minister van Begroting kan bepaalde types van subsidiëring vrijstellen van de opmaak van een besluit per individuele begunstigde of categorie van begunstigden en desgevallend van de opmaak van een overeenkomst op basis van een gemotiveerde aanvraag ingediend door de bevoegde ordonnateur.
Daartoe legt de functioneel bevoegde minister, in het geval van de diensten van de Regering en de ABI's 1, een gemotiveerd dossier voor aan de Minister van Begroting, vergezeld van een voorafgaandelijk gunstig advies van de Inspecteur van Financiën.
Art. 60.De subsidies van facultatieve aard worden toegekend onder de modaliteiten bepaald door de Minister van Begroting.
Art. 61.Overeenkomstig artikel 6 van de ordonnantie, is de subsidie onderworpen aan het beginsel van goed financieel beheer, te weten aan de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, evenals aan het transparantiebeginsel.
De subsidie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.
Art. 62.§ 1. De subsidieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming en de laatst goedgekeurde algemene rekening van de aanvrager.
De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven. § 2. Eenzelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie per begrotingsprogramma en per begunstigde. § 3. Overeenkomstig artikel 165, § 2 van de ordonnantie, mag geen enkele gesubsidieerde actie door de begunstigde(n) van de subsidie uitgevoerd worden vóór de kennisgeving van het ondertekende en gedateerde besluit tot verlening ervan en van de desbetreffende overeenkomst. Iedere aanvraag van subsidie dient ingediend te worden vóór de aanvang van de gesubsidieerde actie.
Een uitzondering wordt verleend voor de acties die van start gaan op 1 januari van het lopende begrotingsjaar. Deze dossiers kunnen tot 30 april van het lopende begrotingsjaar worden voorgelegd aan de Minister van Begroting voor begrotingsakkoord mits motivering.
Art. 63.Wanneer de begunstigde van een subsidie een publiekrechtelijke instelling is of een persoon die, ongeacht zijn rechtsvorm en aard, op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan, beschikt over rechtspersoonlijkheid, opgericht werd met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en op een van de volgende wijzen afhangt van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen, als bedoeld in artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten inzake overheidsopdrachten: 1° hetzij dat zijn werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd worden door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten;2° hetzij dat zijn beheer onderworpen is aan het toezicht van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten;3° hetzij dat meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, directie- of toezichthoudende orgaan aangesteld zijn door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten type wet prom. 17/06/2016 pub. 11/07/2017 numac 2017030430 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten; dan is voornoemde subsidie of dotatie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2006 inzake overheidsopdrachten, overeenkomstig artikel 2, 1°, c) van die wet.
Het feit niet onder voornoemde wet te ressorteren ontslaat de begunstigde niet van de verplichting om de goedkoopste oplossing te zoeken.
Art. 64.Overeenkomstig het artikel 14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en het artikel 168 van de ordonnantie, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen, de subsidie geschorst.
De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.
Deze laatste kan zijn opmerkingen formuleren.
Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, is het advies van de Inspectie van Financiën vereist conform het artikel 34.
Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt.
Art. 65.Onverminderd de bepalingen hernomen in de materiële ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten die daaruit voorvloeien, en behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerde afwijkingsaanvraag, moeten, in het kader van de subsidies van facultatieve aard, alle toekenningsdossiers voldoen aan de volgende regels: 1° voor de dossiers waarvan de betekening van de toekenning van de subsidie plaats heeft in het jaar voorafgaand aan de aanvang van de gesubsidieerde actie, moet deze starten binnen een termijn van maximaal 3 maanden te rekenen vanaf de betekening.De noodzaak van deze termijn dient in het dossier verantwoord te worden; 2° de vastlegging gebeurt ten laste van de kredieten van het begrotingsjaar van de betekening van het besluit aan de begunstigde. Onderafdeling 2. - Bijzondere richtlijnen in het kader van de subsidies van quasi-organieke aard en van de dotaties
Art. 66.Artikelen 59 tot en met 65 zijn eveneens van toepassing op de QOSQO en op de DOT, behoudens wanneer de ordonnantie, het uitvoerend regeringsbesluit of het bestuurcontract die deze subsidie of dotatie regelt of een delegatiebesluit voorziet in een andere specifieke vorm voor de beslissing van toekenning van deze subsidie of dotatie. Afdeling 7. - Instructies voor het opstellen van de bestuurscontracten
Art. 67.§ 1. In het geval van bestuurscontracten bedoeld in artikel 1, 11° van dit besluit worden de ontwerpen van contracten opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid. § 2. Deze contracten omvatten: 1° de verwachte doelstellingen van het contract;2° de realisatie-indicatoren en de resultaten-indicatoren van deze doelstellingen;3° de gedetailleerde financiering van deze doelstellingen per kostensoort;4° de berekeningsmethode die werd gebruikt om deze kosten te bepalen;5° de te gebruiken parameters voor de meerjarige bepaling van deze financiering, overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 10 van de ordonnantie;6° de bepalingen betreffende de controle op het gebruik van de dotatie of de subsidie door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid;7° een bepaling of de belasting op de toegevoegde waarde al dan niet in aanmerking komt;8° een bepaling die stipuleert dat de jaarlijkse dotaties, voorzien door het contract, aanpasbaar zijn in functie van de budgettaire contouren zoals beslist door de Regering in toepassing van artikel 37 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 2024 betreffende de begrotingsfondsen, het begrotingskader, de ontvangsten- en uitgavenbegroting en de begrotingswijzigingen. Afdeling 8. - De begrotingscontrolecorrespondenten
Art. 68.§ 1. De leidende ambtenaren duiden, ieder voor wat hem betreft, uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van dit besluit, één begrotingscontrolecorrespondent aan als enig aanspreekpunt inzake begrotingscontrole en minstens één vervanger.
De begrotingscontrolecorrespondenten: 1° verifiëren of alle dossiers de bepalingen van dit besluit naleven, inclusief de volledigheid van de informatie en de bijgevoegde documenten aan het dossier, het correcte bedrag, evenals de correcte economische code, voorafgaand aan hun overmaking aan de Inspecteurs van Financiën, Regeringscommissarissen of gemachtigden van de Minister van Begroting en, desgevallend, aan de Minister van Begroting;2° voeren de instructies uit van de Regering, de Minister van Begroting, alsook de administratieve instructies van de cel Begrotingscontrole;3° zien toe op de tijdige indiening van de dossiers, rekening houdend met de termijnen opgenomen in dit besluit betreffende het proces van de begrotingscontrole. Daartoe nemen de leidende ambtenaren de gepaste maatregelen opdat de betrokken verantwoordelijken van de administratieve eenheden daaraan zouden kunnen beantwoorden; 4° geven de instructies aan de dossierbeheerders van hun bestuur, voor de diensten van de Regering, of hun ABI opdat ze correcte en volledige dossiers zouden kunnen opstellen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;5° geven de informatie en hun kennis in de materie van de begrotingscontrole door binnen hun bestuur, voor de diensten van de Regering, of hun ABI. § 2. De begrotingscontrolecorrespondenten komen regelmatig samen op initiatief van de cel Begrotingscontrole rond alle kwesties in verband met de begrotingscontrole.
HOOFDSTUK 5. - Aspecten van de dossiers die worden voorgelegd aan de functioneel bevoegde minister of aan de Regering
Art. 69.Op het niveau van de GOB's en de ABI's1, dienen de dossiers die ter ondertekening worden voorgelegd aan de functioneel bevoegde minister of aan de Regering, in toepassing van dit besluit, het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de Minister van Begroting of het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken te bevatten krachtens dit besluit.
Een dossier wordt slechts door de Kanselarij op de agenda van de Regering geplaatst indien de voorwaarden bedoeld in het eerste lid worden nageleefd.
Art. 70.Op het niveau van de GOB's en de ABI's1, refereert elk regeringsbesluit, ministerieel besluit of administratief besluit in zijn aanhef, met vermelding van de data, in voorkomend geval, naar het voorafgaandelijke advies van de Inspecteur van Financiën, naar het voorafgaandelijk begrotingsakkoord van de Minister van Begroting of naar het voorafgaandelijke akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken krachtens dit besluit.
HOOFDSTUK 6. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 71.Worden opgeheven: 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006031395 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak sluiten betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 25/01/2022 numac 2021043536 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit sluiten betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit.
Art. 72.In artikel 5, 14°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 november 2023, worden de eerste vijf streepjes als volgt vervangen: - de subsidies van organieke aard (OSO) van meer dan 2.500.000 EUR; - de subsidies van quasi organieke aard (QOSQO), van meer dan 500.000 EUR; - de subsidies van facultatieve aard (FSF) van meer dan 30.000 EUR; - de nominatieve subsidies van facultatieve aard van meer dan 1.250.000 EUR; - de reglementen van de projectoproepen en de toewijzing van de projecten indien de Regering hiertoe expliciet heeft beslist bij de goedkeuring van het reglement.
Art. 73.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025, met dien verstande dat de werkzaamheden rond de begroting voor het begrotingsjaar 2025 zullen gebeuren overeenkomstig de betreffende bepalingen van dit besluit.
Art. 74.De leden van de Regering zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 mei 2024.
Voor de Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën en Begroting, Openbaar Ambt en de Promotie van Meertaligheid, S. GATZ
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld