gepubliceerd op 23 augustus 2024
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies
18 JULI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/01/2017 pub. 27/01/2017 numac 2017010290 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies sluiten tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies, de artikelen 6 en 12;
Overwegende dat dit ontwerp van besluit geen impact heeft op de begroting, werd het niet voorgelegd aan het voorafgaandelijk akkoord van de Minister van Begroting als bedoeld in artikel 62, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 25/01/2022 numac 2021043536 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit sluiten betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit;
Overwegende dat dit ontwerp van besluit geen impact heeft op de begroting, werd het niet onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteurs van Financiën als bedoeld in artikel 37, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/12/2021 pub. 25/01/2022 numac 2021043536 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit sluiten betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit;
Overwegende dat de ontwerpen van besluit die de organisatie van een ministerieel departement betreffen of die bepaalde uitvoerende bevoegdheden delegeren aan de ambtenaren, geen reglementaire voorschriften bevatten in de zin van artikel 3, § 1, eerste lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, zodat deze ontwerpen van besluit niet onderworpen zijn aan het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 2, § 3, 3° van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, de gelijkekansentest niet moet worden opgesteld voor een reglementair ontwerp waarvoor het advies van de Raad van State niet wordt verzocht;
Overwegende dat de ordonnantie van 16 mei 2024 tot wijziging van de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies en de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure de mogelijkheid invoert in de ordonnantie van 23 december 2016 om het bedrag van de administratieve boetes opgelegd wegens de miskenning van de voorafgaande kennisgevingsplicht bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie van 23 december 2016 of van de informatieplicht bedoeld in artikel 12 van dezelfde ordonnantie te verminderen.
Op voorstel van de Minister belast met Financiën en Begroting, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/01/2017 pub. 27/01/2017 numac 2017010290 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies sluiten tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 6, § 3, van de Ordonnantie" vervangen door de woorden "artikel 6, § 3, eerste lid, van de Ordonnantie";2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3.De bevoegde ambtenaar zoals bedoeld in het artikel 6, § 3, tweede lid van de Ordonnantie is de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
Ingeval de betrekking van Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke-Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs Diensthoofden die aanwezig zijn.
In geval van afwezigheid van de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de eerste attachés die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de attachés die aanwezig zijn.".
Art. 2.Artikel 11 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. De bevoegde ambtenaar zoals bedoeld in het artikel 12, derde lid is de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
Ingeval de betrekking van Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
In geval van afwezigheid van de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de eerste attachés die aanwezig zijn.
Ingeval er geen Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de attachés die aanwezig zijn.".
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 14 juni 2024.
Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën en Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2024.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar ambt en de Promotie van Meertaligheid, S. GATZ