gepubliceerd op 24 augustus 2007
Ordonnantie betreffende het preventieve gezonheidsbeleid
19 JULI 2007. - Ordonnantie betreffende het preventieve gezonheidsbeleid (1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « Administratie » : de diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapsommissie; 2°. « Geneesheer-gezondheidsinspecteur » : de geneesheergezondheidsinspecteur van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; 3° « Gezondheid » : de toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden bij de persoon;4° « Preventief gezondheidsbeleid » : het deel van het gezondheidsbeleid dat activiteiten en diensten omvat die tot doel hebben aandoeningen en ziektes te voorkomen en op te sporen en dat moet bijdragen tot de bevordering van de gezondheid, met uitsluiting van nationale maatregelen inzake profylaxe;5° « Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg » : de adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg, opgericht bij de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zoals gewijzigd bij de ordonnantie van 8 december 1994;6° « Observatorium voor gezondheid en welzijn » : de studiedienst van de administratie.
Art. 3.Teneinde de doelstellingen van deze ordonnantie te realiseren en met toepassing van artikel 5, § 1, I, 2°, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ontwikkelt en bevordert het Verenigd College, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, activiteiten en diensten inzake het preventieve gezondheidsbeleid volgens de voorwaarden welke het vaststelt.
Voor de realisatie van deze doelstellingen, kan het Verenigd College samenwerken met andere openbare overheden, zoals de gemeenten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap, en in de interministeriële conferentie volksgezondheid, desgevallend in uitvoering van door de bevoegde overheid te sluiten samenwerkingsakkoorden.
Overeenkomstig artikel 136, tweede lid, van de Grondwet, kan het Verenigd College in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad fungeren als overleg- en coördinatieorgaan tussen beide gemeenschappen inzake het preventieve gezondheidsbeleid' HOOFDSTUK II. - Beoogde populaties en structuren
Art. 4.Het aanbod inzake het preventieve gezondheidsbeleid dat krachtens deze ordonnantie en in uitvoering ervan wordt gecreëerd, richt zich tot ieder persoon die zich bevindt in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, voor zover dit geschiedt door tussenkomst van instellingen of van individuele zorgaanbieders, onderworpen aan de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Bepaalde categorieën van personen die zich bevinden in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, maar niet officieel verblijven in het Koninkrijk, kunnen geviseerd worden door maatregelen inzake het preventieve gezondheidsbeleid binnen de voorwaarden welke het Verenigd College vaststelt.
Art. 5.Het Verenigd College besteedt bijzondere aandacht aan bevolkingsgroepen die kampen met kansarmoede en bevolkingsgroepen die potentieel zijn blootgesteld aan de bedreiging van hun gezondheid.
Het waakt over de vrijwaring van de toegankelijkheid van allen tot het aanbod op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid. HOOFDSTUK III. - Organisatie
Art. 6.§ 1. In het kader van het beleid tot uitvoering van artikel 3 stelt het Verenigd College een meerjarenprogramma op waarin worden vastgesteld : 1° de prioritaire operationele doelstellingen;2° de uit te werken strategieën, methodes, activiteiten en diensten om te zorgen voor de tenuitvoerlegging en het evalueren van deze prioritaire operationele doelstellingen;3° het doelpubliek van de prioritaire acties. § 2. Het ontwerp van programma wordt, om advies, overgezonden aan de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg. § 3. Het Verenigd College kan, in voorkomend geval, in uitvoering van de operationele doelstellingen en de prioritaire acties en volgens de strategieën en methodes hierin bepaald, fysieke of rechtspersonen, individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking of partnerorganisaties erkennen en/of subsidiëren.
Een individuele zorgverstrekker is een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep die handelingen stelt op het gebied van het preventieve gezondheidsbeleid.
Een organisatie met terreinwerking is een organisatie die op het terrein opdrachten uitvoert, methodieken toepast of diensten levert met betrekking tot het preventieve gezondheidsbeleid.
Een partnerorganisatie is een organisatie die belast wordt met opdrachten inzake deskundigheid, het verstrekken van gegevens of coördinatie op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid. § 4. Het Verenigd College bepaalt de programmerings-, erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, de regels inzake de duur van de erkenning en subsidies, en de regels inzake de schorsing, de weigering en de intrekking van de erkenning of subsidies. § 5. Het Verenigd College kan individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking of partnerorganisaties belasten met opdrachten inzake het preventieve gezondheidsbeleid.Het bepaalt hiertoe de nadere regels. § 6. Elk jaar gaat het Verenigd College over tot de evaluatie van de prioriteiten vervat in het meerjarenplan bedoeld in § 1. Die evaluatie staat in een rapport dat wordt bezorgd aan de Verenigde Vergadering en als bijlage gevoegd wordt bij de begroting van het volgende jaar.
Art. 7.De individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking en partnerorganisatie die door het Verenigd College erkend en/of gesubsidieerd worden of een specifieke opdracht hebben gekregen, moeten bij de uitvoering van hun opdrachten of voor de aanwending van de eventuele subsidies verantwoording afleggen op de wijze bepaald door het Verenigd College.
Om dubbele financiering van een zelfde opdracht te vermijden zijn zij ertoe gehouden om, op eenvoudig verzoek van de administratie, alle andere financiële middelen dan die welke verkregen in het kader van deze ordonnantie kenbaar te maken.
Art. 8.Het Verenigd College kan met individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking en artnerorganisaties die door andere openbare overheden erkend en/of gesubsidieerd worden of van andere openbare overheden een opdracht inzake het preventieve gezondheidsbeleid hebben gekregen, afspreken om samen te werken op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid, desgevallend in uitvoering van samenwerkingsakkoorden. HOOFDSTUK IV. - Gegevensverzameling en uitwisseling
Art. 9.De individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking en partnerorganisaties worden aangemoedigd om het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn gegevens ter beschikking te stellen welke noodzakelijk zijn voor de uitbouw en de werking van een gezondheidsinformatiesysteem.
De uitwisseling en verwerking van gegevens gebeuren met respect van de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van het privéleven. Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn kan, met respect van de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van het privéleven, andere organisaties of openbare overheden betrekken bij de verwerking van deze gegevens. HOOFDSTUK V. - Opsporing
Art. 10.Het Verenigd College kan, desgevallend in uitvoering van prioritaire operationele doelstellingen of van een akkoord gesloten met een of meerdere andere openbare overheden, initiatieven nemen om de gezondheidsschade door ziekten en aandoeningen op te sporen, te voorkomen of te beperken.
Het Verenigd College kan opdrachten geven aan individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking of partnerorganisaties welke door haar zijn erkend en/of gesubsidieerd of waarmee overeenkomsten zijn gesloten, met het oog op de opsporing van ziekten bij bepaalde doelgroepen en dit met het oog op het voorkomen of beperken van specifieke ziekten en aandoeningen welke door het Verenigd College als prioritair worden bepaald.
Art. 11.Zonder afbreuk te doen aan de diagnostische en therapeutische vrijheid van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen in hun individuele relatie met de patiënt, noch aan andere vrijheden, en met inachtneming van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vereisen bevolkingsonderzoeken, verricht in het kader van de preventie tegen ziekten en aandoeningen, georganiseerd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en welke niet worden uitgevoerd voor rekening van een overheid, de toestemming van het Verenigd College.
Het Verenigd College bepaalt aan welke voorwaarden dergelijke onderzoeken moeten voldoen om een toestemming te kunnen bekomen. HOOFDSTUK VI. - Overdraagbare ziekten
Art. 12.§ 1. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet aangifte worden gedaan van alle bewezen of verdachte gevallen van overdraagbare ziekten waarvan de lijst wordt opgesteld door het Verenigd College.
Er moet tevens melding worden gemaakt van elk pathologisch geval waarover een onzekere diagnose bestaat, waarvan het epidemisch karakter vaststaat maar waarvan de symptomatologie deze is van een ernstige epidemische aandoening.
De met aangifte belaste personen moeten melding maken van elk geval dat de kenmerken vertoont van een overdraagbare ziekte of van een epidemie die niet in uitvoering van dit artikel vastgelegd wordt, zelfs indien de diagnose nog niet definitief is vastgesteld. § 2. De aangifte moet worden gedaan door de behandelende arts, de verantwoordelijke van het laboratorium van klinische biologie en de arts belast met het medisch toezicht onder meer in scholen, bedrijven, voorzieningen waar kinderen en jongeren verblijven, rust- en verzorgingstehuizen en rustoorden voor bejaarden. § 3. De aangifte moet gedaan worden in handen van de geneesheer-gezondheidsinspecteur. § 4. Het Verenigd College stelt de procedure van de aangifte, de inhoud en de vorm van de aangifte vast.
Art. 13.De geneesheer-gezondheidsinspecteur kan, indien mogelijk na de burgemeester van de gemeente waar de maatregel moet worden uitgevoerd hierbij te hebben betrokken of zijn medewerking te hebben gevraagd, en, voor zover mogelijk, na overleg met de behandelende artsen, profylactische maatregelen nemen of door de burgemeester doen nemen, zoals : 1° personen die besmet blijken en die infectie kunnen overdragen fysieke contacten met anderen verbieden zolang zij hierdoor een bijzonder gevaar betekenen voor de volksgezondheid;2° personen, die, na contact met een geïnfecteerde persoon of na contact met een andere besmettingsbron mogelijk besmet zijn en die, door contacten met anderen, deze infectie kunnen overdragen, onderwerpen aan een medisch onderzoek;3° personen die besmet blijken en die infectie kunnen overdragen, verplichten een aangepaste medische behandeling te volgen met het oog op het bestrijden van deze besmettelijkheid;4° personen die, in het kader van de uitoefening van hun beroepsactiviteiten, een infectie kunnen overdragen verbieden deze activiteit uit te oefenen of verplicht onderwerpen aan een medisch onderzoek, zolang zij een bijzonder gevaar betekenen voor de volksgezondheid;5° de opvordering van een ziekenhuisdienst om de afzondering van de personen die besmet zijn of bij wie een ernstige besmetting wordt vermoed te bewerkstelligen;6° de ontsmetting bevelen van voorwerpen en lokalen die besmet zijn;7° de behandeling, afzondering of het doden van dieren bevelen die een besmettingsgevaar betekenen voor de mens, met uitzondering van het besmettingsgevaar door consumptie van deze dieren.
Art. 14.§ 1. De geneesheer-gezondheidsinspecteur neemt, zo nodig, contact op met de andere binnenlandse, buitenlandse of internationaal terzake bevoegde gezondheidsautoriteiten, voor de gegevensverzameling en -uitwisseling, en om de verspreiding van de infecties tegen te gaan. § 2. De geneesheer-gezondheidsinspecteur of, op verzoek ervan, de bevoegde burgemeester kunnen binnen de perken van hun opdracht, inzonderheid inzake administratieve politie, en voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de volksgezondheid, met het oog op het nemen van profylactische maatregelen : 1° mondelinge en schriftelijke raadgevingen, aanmaningen en bevelen geven;2° van 5 uur 's morgens tot 9 u 's avonds zich vrije toegang verschaffen tot alle plaatsen en ruimten waar een mogelijke besmettingsbron werd vastgesteld of wordt vermoed uitsluitend met het oog op de vaststelling van de besmettingsbron en profylactische maatregelen nemen met toepassing van artikel 13.Tussen 9 uur 's avonds en 5 uur 's morgens is deze toegang beperkt tot het nemen van uiterst dringende maatregelen die onmiddellijk en zonder aanstalten moeten worden genomen om de verdere verspreiding van de besmettelijke ziekte, die een bijzonder gevaar vormt voor de volksgezondheid, te voorkomen; 3° overtredingen vaststellen van de aangifteverplichting vervat in artikel 12 en van het respect van de profylactische maatregelen genomen met toepassing van artikel 13 door middel van processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.Een afschrift hiervan wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de overtreders binnen de vijf werkdagen na de vaststelling van de overtreding; 4° de gehele of gedeeltelijke stillegging of sluiting bevelen van de plaats, de ruimte, of de installatie die de oorzaak kan zijn van de besmetting, wanneer zij vaststellen dat de met toepassing van artikel 13 opgelegde maatregelen niet nageleefd worden, wanneer bevelen of aanmaningen niet opgevolgd worden of wanneer er een ernstige bedreiging of gevaar bestaat voor de volksgezondheid;5° elk onderzoek, elke controle of elke enquête instellen, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten voor de uitvoering van hun opdracht waarin voorzien in artikelen 12, 13, en 14 van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten;6° bij de uitoefening van hun ambt de bijstand van de federale of lokale politie vorderen. Wanneer zulks noodzakelijk blijkt, kan de geneesheergezondheidsinspecteur zich doen vervangen door een afgevaardigde geneesheer, welke hiertoe door het Verenigd College is erkend. HOOFDSTUK VII. - Sancties
Art. 15.Onverminderd de toepassing van de in het strafwetboek gestelde straffen, worden gestraft met een geldboete van 1 tot 500 EUR en met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maanden of met een van deze straffen alleen : 1° degenen die geen aangifte doen zoals bedoeld in artikel 12, § 1, of de aangifte verhinderen of belemmeren;2° degenen die geen gevolg geven aan de maatregelen bedoeld in artikel 13, of de uitvoering van deze maatregelen verhinderen of belemmeren;3° degenen die de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 14 verhinderen of belemmeren. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepaling
Art. 16.In afwachting van het in werking treden van de besluiten ter uitvoering van deze ordonnantie blijft de terzake geldende regelgeving, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze ordonnantie van kracht is, van toepassing. HOOFDSTUK IX. - Slotbepaling
Art. 17.Het Verenigd College bepaalt de dag van het in werking treden van deze ordonnantie.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd Colege bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en het Openbaar Ambt, B. CEREXHE Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, Mevr. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Gewone zitting 2006/2007 B-84/1 Ontwerp van ordonnantie B-84/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 15 juni 2007