gepubliceerd op 29 maart 2013
Wet tot invoering van het Wetboek van economisch recht
28 FEBRUARI 2013. - Wet tot invoering van het Wetboek van economisch recht (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Het Wetboek van economisch recht
Art. 2.De hiernavolgende bepalingen vormen het Wetboek van economisch recht : » WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT BOEK I. - Definities Titel 2. - Definities eigen aan bepaalde boeken HOOFDSTUK 6. - Definities eigen aan boek VIII Art. I.9. Voor de toepassing van boek VIII gelden de volgende definities : 1° « Norm » : een door een erkende normalisatie-instelling vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort : a) « internationale norm » : een door een internationale normalisatie-instelling vastgestelde norm;b) « Europese norm » : een door een Europese normalisatieorganisatie vastgestelde norm;c) « geharmoniseerde norm » : een Europese norm die op verzoek van de Commissie is vastgesteld met het oog op de toepassing van harmonisatiewetgeving van de Unie;d) « nationale norm » : een door een nationale normalisatie-instelling vastgestelde norm;2° « Normalisatiecommissie » : commissie die binnen het Bureau voor Normalisatie normalisatiewerkzaamheden in een bijzonder gebied uitvoert waarbij alle belangstellende partijen betrokken worden;3° « Sectorale normalisatieoperator » : instelling die al dan niet de rechtspersoonlijkheid bezit en die belast is met de coördinatie van één of meerdere normalisatiecommissie(s), in gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;4° « Accreditatie » : formele verklaring van de nationale accreditatie-instelling dat een conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen die zijn bepaald door geharmoniseerde normen en, indien van toepassing, aan aanvullende eisen, zoals die welke zijn opgenomen in de relevante sectorale regelingen, vereist om een specifieke conformiteitsbeoordelingsactiviteit te verrichten;5° « Accreditatiesysteem » : systeem met eigen beheersregels bedoeld om de uitvoering van de accreditatieprocedure toe te laten;6° « Conformiteitsbeoordeling » : het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan vastgestelde eisen voor een product, proces, dienst, systeem, persoon of instantie;7° « Instelling voor de conformiteitsbeoordeling » : instelling die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;8° « Geharmoniseerde norm » : een norm die, op grond van een door de Commissie ingediend verzoek, overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij is vastgelegd door één van de in bijlage I bij die richtlijn genoemde Europese normalisatie-instellingen;9° « Proef » : technische operatie die erin bestaat één of meerdere karakteristieken van een gegeven product, proces of dienst te bepalen volgens een gespecifieerde werkwijze;10° « Kalibratie » : activiteit die tot doel heeft, onder welbepaalde omstandigheden, de relatie vast te leggen tussen de waarden van de grootheid aangeduid door een meettoestel, een meetsysteem of de waarden weergegeven door een stoffelijke maat of door een referentiemateriaal en de corresponderende waarden van de grootheid gerealiseerd door standaarden;11° « Referentiemateriaal » : materiaal of substantie waarvan één of meerdere eigenschappen voldoende homogeen en welbepaald zijn om gebruikt te woorden voor de kalibratie van een toestel, de evaluatie van een meetmethode of voor de toekenning van waarden aan materialen;12° « Keuring » : onderzoek van de conceptie van een product, een dienst, een proces of een installatie, en bepaling van hun overeenstemming met specifieke eisen, of, op basis van een professioneel oordeel, met algemene eisen;het begrip « controle » moet als een synoniem van het begrip « keuring » worden beschouwd; 13° « Certificatie » : procedure waarbij een derde partij een schriftelijke waarborg geeft dat een product, een proces of een dienst in overeenstemming is met vastgestelde eisen.Onder derde partij wordt verstaan een persoon of een instelling die voor wat betreft de betrokken materie als onafhankelijk van de betrokken partijen erkend is; 14° « Meetinstrumenten » : alle voorwerpen, instrumenten en werktuigen of hun combinaties, uitsluitend of subsidiair opgevat en verwezenlijkt met het doel metingen te verrichten; 15° « Geijkt meetinstrument » : een meetinstrument : a) dat voorzien is van de tekens of ijkmerken bedoeld in artikel VIII.47; b) dat krachtens de bepalingen van artikel VIII.51 vrijgesteld is van de eerste ijk en dat, rekening houdend met de bepalingen van artikel VIII.48, drager is van het goedkeuringsmerk voorzien in dit artikel; 16° « Metingen in het economisch verkeer » : metingen uitgevoerd in de uitoefening van een beroep, een bedrijf of een handel, met het oog op de naleving van uit een rechtsverhouding voortvloeiende rechten en verplichtingen. BOEK II. - Algemene beginselen Titel 1. - Toepassingsgebied Art. II. 1. Onder voorbehoud van de toepassing van internationale verdragen, van het recht van de Europese Unie of van bepalingen in bijzondere wetten, bevat onderhavig Wetboek het algemeen juridisch kader inzake economische aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren.
Titel 2. - Doelstellingen Art. II.2. Dit Wetboek strekt ertoe de vrijheid van ondernemen en de loyauteit van economische transacties te verzekeren, en een hoog niveau van bescherming van de consument te waarborgen.
Titel 3. - Vrijheid van ondernemen Art. II.3. Iedereen is vrij om enige economische activiteit naar keuze uit te oefenen.
Art. II.4. De vrijheid van ondernemen wordt uitgeoefend met inachtneming van de in België van kracht zijnde internationale verdragen, van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid zoals vastgesteld door of krachtens de internationale verdragen en de wet, alsmede van de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen en van de bepalingen van dwingend recht.
BOEK VIII. - Kwaliteit van producten en diensten Titel 1. - Normalisatie HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel. VIII. 1. Normen geven de regels van goed vakmanschap weer die, op het ogenblik dat ze worden aangenomen, gelden voor een bepaald product, een bepaald procedé of een bepaalde dienst.
De naleving van de normen gebeurt op vrijwillige basis, tenzij de naleving ervan is opgelegd door een wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling.
Art. VIII.2. De Staat en alle andere publiekrechtelijke personen kunnen refereren aan de door het Bureau voor Normalisatie gepubliceerde normen door een eenvoudige verwijzing naar de referte van deze normen. HOOFDSTUK 2. - Het Bureau voor Normalisatie Art. VIII.3. Een Bureau voor Normalisatie wordt opgericht, hierna « Bureau » genoemd. Het Bureau is een autonome instelling die rechtspersoonlijkheid bezit en die haar zetel heeft in het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad. Het Bureau valt onder de toepassing van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
Art. VIII.4. In het kader van het door de minister vastgestelde beleid inzake normalisatie heeft het Bureau als opdrachten : 1° het uitoefenen van een algemene opdracht van inventariseren van zowel de behoeften aan nieuwe normen en technische documenten als het aanbod om deze te realiseren, en evalueren van de nodige financiële middelen;2° het coördineren van de normalisatiewerkzaamheden en het harmoniseren van de regels waarop de normalisatie moet gebaseerd zijn;3° het centraliseren, onderzoeken, raadplegen en/of goedkeuren van ontwerpen van normen;4° het verspreiden van normen en technische documenten;5° het promoten van de normalisatie en het coördineren van maatregelen bestemd om de toepassing ervan te vergemakkelijken;6° het beheren van de hem toegewezen middelen die besteed worden aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische competenties in de te normaliseren materies;7° het opstellen van normen, evenals het opvolgen, ontwikkelen en op punt stellen van technische documenten die als nieuwe producten niet het statuut van norm hebben, maar die aan de behoeften van de markt beantwoorden;8° het vertegenwoordigen van de Belgische belangen in de Europese en internationale instanties voor normalisatie;9° het oprichten en ontbinden van de normalisatiecommissies;10° het erkennen of het intrekken van de erkenning van de sectorale normalisatieoperatoren volgens de nadere regelen door de Koning bepaald in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;11° het uitvoeren van taken in verband met de normalisatie en de certificatie die hem door de Koning toevertrouwd werden in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Art. VIII.5. Het algemeen schema van de normalisatieprogramma's wordt ieder jaar, in overeenstemming met het door de minister vastgelegd beleid, door het Bureau bepaald op basis van de financiële mogelijkheden en van de behoeften die het heeft vastgesteld bij de economische en maatschappelijke partners en bij de normalisatiecommissies. De Koning kan het soort inhoud en de regels voor de voorstelling van het algemeen schema vaststellen.
Art. VIII.6. De uitwerking van ontwerpen van normen wordt opgevolgd of verwezenlijkt, naargelang het geval, door normalisatiecommissies.
Art. VIII.7. Het Bureau stelt alles in het werk opdat de belangrijkste betrokken partijen in de normalisatiecommissies vertegenwoordigd zouden zijn. Het is belast met het verstrekken, aan de normalisatiecommissies en de sectorale operatoren, van de technische en economische inlichtingen waarover het beschikt en die voor hun werkzaamheden noodzakelijk zijn.
Art. VIII.8. De normalisatiecommissies betrekken bij hun technische normalisatiewerkzaamheden de erkende sectorale normalisatieoperatoren die hiervoor in één of meerdere sectoren de nodige bekwaamheid bezitten. Deze laatsten kunnen belast worden met het waarnemen van de voorzitterschappen of de technische secretariaten van hun commissies.
Art. VIII.9. Het Bureau, de normalisatiecommissies en de sectorale normalisatieoperatoren dragen, ieder volgens eigen bevoegdheid, bij tot de uitvoering van de normalisatieprogramma's, zoals bedoeld in artikel VIII.5, overeenkomstig de nadere regelen die door de Koning worden vastgesteld.
Art. VIII.10. § 1. De volgens artikel VIII.5, door het Bureau vastgestelde programma's worden gefinancierd door technische en/of financiële bijdragen in verhouding tot de belangen van de betrokken partijen. § 2. Het Bureau wordt gefinancierd door : 1° een dotatie ten laste van de federale begroting die op de kredieten van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie wordt ingeschreven; 2° de door de Koning opgelegde retributies, in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, om bepaalde normalisatieprogramma's van algemeen nut te financieren geheven bij de partijen vertegenwoordigd in de normalisatiecommissies, naar rato van de hoeveelheid technische en economische informaties bedoeld in artikel VIII.7, die hen door het Bureau verschaft wordt; 3° de vrijwillige of contractuele bijdragen;4° de occasionele inkomsten;5° alle inkomsten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, voortvloeien uit de activiteiten van het Bureau. Art. VIII.11. De boekhouding van het Bureau gebeurt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/1975 pub. 30/06/2010 numac 2010000387 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de boekhouding van de ondernemingen en de uitvoeringsbesluiten ervan. Het Bureau streeft een financieel evenwicht na.
Art. VIII.12. De organen van het Bureau zijn het Directiecomité en de Raad van Bestuur. In overleg maken zij een huishoudelijk reglement op dat aan de Koning ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Art. VIII.13. Onverminderd het recht van dagvaarding voor de bevoegde rechter, kan de invordering van de verschuldigde bedragen krachtens artikel VIII.10, met uitzondering van deze vermeld in § 2, 1°, plaatsvinden bij dwangbevel volgens het regime van de artikelen 94 en 95 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Art. VIII.14. Het Directiecomité staat in voor het dagelijkse bestuur van het Bureau en stelt alle handelingen die nodig of dienstig zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten. Het Directiecomité bestaat uit een voorzitter en een beperkt aantal leden, vastgelegd door de Raad van Bestuur. Ze worden benoemd door de Koning, in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor een termijn van zes jaar op voordracht van de minister na raadpleging van de Raad van Bestuur. Hun mandaat is hernieuwbaar en wordt voltijds uitgeoefend. De voorzitter en de leden van het Directiecomité worden gekozen wegens hun competenties in de materies die betrekking hebben op de directies die ze zullen moeten leiden. De Koning bepaalt in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de contractuele voorwaarden en het geldelijk statuut waaraan de voorzitter en de leden van het Directiecomité onderworpen zijn.
Art. VIII.15. Het Directiecomité staat onder toezicht van de Raad van Bestuur die evenwichtig samengesteld is uit vertegenwoordigers van de federale regering, van de representatieve ondernemingsorganisaties, van de representatieve werknemersorganisaties, van de niet-gouvernementele organisaties bevoegd inzake milieubehoud en van de niet-gouvernementele organisaties bevoegd inzake de verdediging van de consumentenbelangen. In een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad stelt de Koning het aantal leden en de samenstelling van de Raad van Bestuur vast, benoemt hij de voorzitter en de leden ervan en bepaalt het bedrag van de vergoedingen die hen door het Bureau kunnen toegekend worden. De voorstellen tot aanstelling van de vertegenwoordigers die niet tot de openbare sector behoren worden opgesteld op basis van door de betrokken organisaties voorgelegde lijsten.
Art. VIII.16. De Raad van Bestuur heeft als opdrachten : 1° het goedkeuren van het algemeen schema van de in artikel VIII.5, bedoelde normalisatieprogramma's; 2° het oprichten en ontbinden van de normalisatiecommissies;3° het erkennen van de sectorale normalisatieoperatoren en het intrekken van hun erkenning;4° het aannemen van de ontwerpen van normen; 5° in voorkomend geval, het aan de Koning ter bekrachtiging voorleggen van de normen vastgesteld ter uitvoering van artikel VIII.9; 6° het evalueren van de wijze waarop het Directiecomité en de normalisatiecommissies hun taken uitvoeren en het formuleren van adviezen en aanbevelingen hieromtrent aan de minister en aan het Directiecomité; 7° het goedkeuren van het jaarlijks verslag vermeld in artikel VIII.17.
Art. VIII.17. Ieder jaar maakt het Bureau tijdens het eerste trimester een verslag op van zijn activiteiten voor het voorgaande jaar. Dit verslag wordt aan de minister en de wetgevende Kamers bezorgd.
Art. VIII.18. Het Bureau kan, voor al zijn personeelsbehoeften voor de hem toegekende opdrachten, personeel bij arbeidsovereenkomst aanwerven. HOOFDSTUK 3. - De Hoge Raad voor Normalisatie Art. VIII.19. Bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie wordt een Hoge Raad voor Normalisatie opgericht, hierna « de Hoge Raad « genoemd.
Art. VIII.20. De Hoge Raad heeft als opdracht om, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de minister, adviezen te verstrekken aangaande alle kwesties die betrekking hebben op het beleid en de ontwikkeling van de nationale en internationale normalisatie. In dit verband heeft de Hoge Raad meer bepaald als opdracht om ambtshalve een advies uit te brengen met betrekking tot het jaarlijks verslag vermeld in artikel VIII.17. De adviezen zijn openbaar.
Art. VIII.21. Behoudens een voorzitter is de Hoge Raad samengesteld uit : 1° vier effectieve leden en vier plaatsvervangende leden uit de wetenschappelijke middens;2° zes effectieve leden en zes plaatsvervangende leden die de representatieve ondernemingsorganisaties vertegenwoordigen, waarvan twee effectieve en twee plaatsvervangende leden de kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen;3° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden die de organisaties bevoegd inzake verdediging van de consumentenbelangen vertegenwoordigen;4° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen;5° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden die de maatschappelijke belangenorganisaties vertegenwoordigen. Art. VIII.22. De Koning benoemt en ontslaat de voorzitter van de Hoge Raad.
Art. VIII.23. De minister kiest en benoemt, op voordracht van de betrokken instanties, de effectieve en de plaatsvervangende leden volgens dezelfde modaliteiten.
Art. VIII.24. Het mandaat van de voorzitter en van de leden duurt 6 jaar en is hernieuwbaar. Indien het mandaat van een werkend lid vroegtijdig wordt beëindigd zet zijn plaatsvervanger het mandaat verder. Nadien wordt een nieuwe plaatsvervanger benoemd tot het einde van het eerste lopende mandaat.
Art. VIII.25. De Hoge Raad mag op zijn vergaderingen elke persoon uitnodigen wiens advies hem kan nuttig zijn.
Art. VIII.26. Het secretariaat van de Hoge Raad wordt waargenomen door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Art. VIII.27. De Hoge Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit is aan de goedkeuring van de minister onderworpen.
Art. VIII.28. De Hoge Raad brengt verslag uit over zijn activiteit in het afgelopen jaar. Dit verslag wordt openbaar gemaakt en aan de minister toegezonden.
Art. VIII.29. De noodzakelijke kredieten om de werking van de Hoge Raad te verzekeren worden ieder jaar ingeschreven op de begroting van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. De Koning bepaalt het bedrag van de vergoedingen die aan de leden van de Hoge Raad kunnen toegekend worden. Hij bepaalt het bedrag van de verplaatsings- en verblijfsvergoedingen.
Titel 2. - Accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling Art. VIII.30. § 1. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle nuttige maatregelen treffen om een accreditatiesysteem op te richten. Hij zal daartoe inzonderheid één nationale accreditatie-instelling en een nationale Raad voor Accreditatie oprichten. § 2. De nationale accreditatie-instelling is verantwoordelijk voor het beheer van de accreditatieprocedure, met inbegrip van de toekenning en de intrekking van de accreditaties. § 3. De nationale Raad voor Accreditatie heeft als opdracht : 1° het toezicht op de coherente en transparante toepassing van de principes en procedures inzake accreditatie;2° het beoordelen van het jaarlijks activiteitenverslag van de nationale accreditatie-instelling en een advies overmaken aan de minister;3° het verzekeren van het verzamelen, verspreiden en publiceren van inlichtingen met betrekking tot de activiteiten op dit gebied;4° het verzekeren dat alle belanghebbende partijen worden betrokken bij de activiteiten inzake accreditatie;5° het verstrekken van adviezen handelend over alle aspecten betreffende de accreditatie. De nationale Raad voor Accreditatie is meer bepaald samengesteld uit vertegenwoordigers van de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, van het Bureau voor Normalisatie, van de ondernemingen, van de werknemersorganisaties en van de verbruikers, en van de geaccrediteerde instellingen voor de conformiteitsbeoordeling.
De Koning bepaalt, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling van de nationale Raad voor Accreditatie. § 4. De Koning stelt, na raadpleging van de Nationale Raad voor Accreditatie, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de accreditatiecriteria vast van de instellingen voor de conformiteitsbeoordeling. § 5. De certificaten en verslagen van de conformiteitsbeoordeling afgeleverd door instellingen die op grond van deze Titel zijn geaccrediteerd, worden door de Belgische Staat erkend.
Art. VIII.31. De Koning oefent de Hem krachtens de bepalingen van deze Titel toegekende machten uit op voordracht van de minister.
Art. VIII.32. § 1. De uitgaven met betrekking tot het beheer en de bevordering van het nationaal accreditatiesysteem komen ten laste van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. § 2. Een Fonds tot dekking van de accreditatie- en certificatiekosten wordt opgericht.
Onverminderd de toepassing van andere wets- en reglementsbepalingen kan de Koning, ten bate van dit Fonds, retributies opleggen tot dekking van de beoordelings-, accreditatie-, certificatie-, toezichts- en controlekosten. § 3. De Koning stelt de wijze van berekening en betaling van de retributies en van de uitgaven vast.
Titel 3. - Meeteenheden, de meetstandaarden en de meetinstrumenten HOOFDSTUK 1. - Wettelijke eenheden Afdeling 1. - Algemeenheden
Art. VIII.33. Het wettelijk meeteenhedenstelsel omvat de eenheden van het internationaal stelsel alsmede andere meeteenheden die, zonder deel uit te maken van dit stelsel, gewoonlijk gebruikt worden. Afdeling 2. - Meeteenheden van het internationaal stelsel
Art. VIII.34. Het internationaal meeteenhedenstelsel (SI) omvat : 1° de grondeenheden;2° de afgeleide eenheden;3° de veelvouden en delen van de grondeenheden. Art. VIII.35. § 1. De in artikel VIII.34, 1°, bedoelde grondeenheden, de grootheden waarop zij betrekking hebben en de symbolen waardoor zij worden aangeduid, zijn :
Grandeur Grootheid
Unité de base Grondeenheid
Symbole Symbool
Longueur - Lengte
mètre - meter
m
Masse - Massa
kilogramme - kilogram
kg
Temps - Tijd
seconde - seconde
s
Courant électrique - Elektrische Stroom
ampère - ampère
A
Température - Temperatuur
kelvin - kelvin
K
Intensité lumineuse - Lichtsterkte
candela - candela
cd
Quantité de matière - Hoeveelheid stof
mole - mol
mol
De meter is de lengte van de weg die het licht in vacuüm aflegt in een tijd van 1/299 792 458 seconde;
Het kilogram is de massa van het prototype van platina-iridium, dat door de derde Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten tot eenheid van massa is verklaard;
De seconde is de tijdsduur van 9 192 631 770 perioden van de straling, overeenkomend met de overgang tussen de twee hyperfijnniveaus van de grondtoestand van het atoom cesium 133;
De ampère is de constante elektrische stroom die, indien hij geleid wordt door twee evenwijdige, rechtlijnige en oneindig lange geleiders van te verwaarlozen cirkelvormige doorsnede, welke geplaatst zijn in het luchtledige op een onderlinge afstand van één meter, tussen deze twee geleiders per meter lengte een kracht veroorzaakt, gelijk aan twee tienmiljoensten van de kracht die aan één kilogram een versnelling geeft van één meter per secondekwadraat;
De kelvin is de thermodynamische temperatuur die gelijk is aan het 1/273,16 gedeelte van de thermodynamische temperatuur van het tripelpunt van water;
De candela is de lichtsterkte, in een gegeven richting, van een bron die een monochromatische straling met een frequentie van 540 x 1012 hertz uitzendt en waarvan de stralingssterkte in die richting 1/683 watt per steradiaal is;
De mol is de hoeveelheid stof van een systeem dat evenveel elementaire entiteiten bevat als er atomen zijn in 0,012 kilogram koolstof 12. § 2. De afgeleide eenheden zijn die gedefinieerd onder de vorm van een product van machten van grondeenheden, met een numerieke factor gelijk aan de eenheid. § 3. De veelvouden en delen van de grondeenheden van het internationaal stelsel zijn die welke gevormd worden volgens de regels vastgesteld door de Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten. Afdeling 3. - Meeteenheden die niet behoren tot het internationaal
stelsel Art. VIII.36. De Koning kan in het wettelijk stelsel eenheden opnemen die, zonder deel uit te maken van het internationaal stelsel, gewoonlijk gebruikt worden. Hij kan het gebruik ervan beperken tot de gevallen die Hij omschrijft. Afdeling 4. - Tabel van de wettelijke meeteenheden
Art. VIII.37. De Koning stelt de tabel vast die, door hun benaming, hun definitie en hun symbool, de wettelijke eenheden bepaalt alsmede de regels tot vorming van de veelvouden en delen. Afdeling 5. - Aanpassing van de wetgeving aan het internationaal
stelsel Art. VIII.38. De Koning kan de bepalingen van de artikelen VIII. 34 en VIII.35 wijzigen, om ze in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die de Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten zou aanbrengen aan het internationaal meeteenhedenstelsel. Afdeling 6. -Gebruik van de meeteenheden
Art. VIII.39. § 1. De wettelijke meeteenheden moeten gebruikt worden in de authentieke akten, in de akten uitgaande van de openbare machten, in de onderhandse akten, alsmede in de geschriften opgemaakt in de uitoefening van een beroep, een bedrijf of een handel. § 2. Het is verboden andere dan de wettelijke meeteenheden te gebruiken voor het uitdrukken van de hoeveelheid van goederen of van de hoegrootheid van diensten : 1° bij de handelsverrichtingen of bij het leveren van goederen wanneer deze leveringen gewoonlijk gebeuren;2° bij de bepaling van de vergoeding of van de prijs van diensten;3° in facturen, aanplakbiljetten, aankondigingen en reclames;4° op goederen die te koop worden aangeboden of worden verkocht, op de verpakking van deze goederen of op het recipiënt dat ze bevat. § 3. De Koning kan de bepaling van paragraaf 2 uitbreiden tot de uitdrukking van andere specificaties dan die welke de hoeveelheid van enig goed of de hoegrootheid van een dienst bepalen. § 4. De bepalingen voorzien door of genomen krachtens paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op geschriften : 1° gebruikt in de betrekkingen met andere landen;2° betreffende de goederen die zich buiten het Koninkrijk bevinden. Afdeling 7. - Standaarden en regels
Art. VIII.40. De Koning bepaalt de maatregelen nodig tot de vaststelling, de bewaring en de reproductie van de nationale standaarden van de wettelijke eenheden die kunnen belichaamd worden.
De nationale standaarden worden vergeleken en, zo nodig, aangepast aan de internationale standaarden die bewaard worden overeenkomstig de bepalingen van de Conventie voor het verzekeren van de internationale eenmaking en vervolmaking van het metriek stelsel getekend te Parijs op 20 mei 1875, goedgekeurd door de wet van 29 december 1875 en gewijzigd door de Conventie getekend te Sèvres op 6 oktober 1921.
Art. VIII.41. De Koning bepaalt de maatregelen nodig tot de vaststelling en de publicatie van de regels die toelaten die eenheden te reproduceren die niet kunnen belichaamd worden.
De aldus vastgestelde regels moeten eensluidend zijn met deze die zijn aangenomen door de organen van de conventie vermeld in artikel VIII.40.
Art. VIII.42. De nationale standaarden en de toepassing van de regels vastgesteld door de Koning, overeenkomstig artikel VIII.40, worden geacht de wettelijke eenheden juist te reproduceren. HOOFDSTUK 2. - Meetinstrumenten Afdeling 1. - Gebruiksregelen
Art. VIII.43. § 1. Metingen in het economisch verkeer die tot doel hebben de hoeveelheid van enig goed of de hoegrootheid van een dienst te bepalen, worden met geijkte meetinstrumenten verricht. § 2. Metingen die worden uitgevoerd ter berekening van heffingen en restituties, worden met geijkte meetinstrumenten verricht. § 3. De Koning kan de toepassing van paragraaf 1 verruimen tot andere metingen in het economisch verkeer. § 4. De Koning kan het gebruik van geijkte meetinstrumenten opleggen voor metingen buiten het economisch verkeer.
Art. VIII.44. § 1. Het is eenieder verboden te verhuren, te verkopen, ten toon of te koop te stellen, voorhanden te houden met het doel ze te verkopen of als premie te geven : 1° niet geijkte meetinstrumenten die tot doel hebben metingen uit te voeren zoals omschreven in artikel VIII.43, § 1; 2° geijkte meetinstrumenten die, in toepassing van artikel VIII.51, vrijgesteld zijn van de eerste ijk wanneer deze meetinstrumenten niet voldoen aan de voorschriften voorzien in artikel VIII.46 of genomen krachtens dit artikel. § 2. Het in paragraaf 1 bepaalde is niet van toepassing op meetinstrumenten die overeenkomstig hieromtrent vastgestelde voorschriften zijn voorzien van een kenmerk waaruit blijkt dat zij niet bestemd zijn om te worden gebruikt voor metingen in het economisch verkeer zoals in paragraaf 1 bedoeld. § 3. Op beurzen, tentoonstellingen en bij demonstraties is het tentoonstellen van niet-geijkte meetinstrumenten toegelaten, mits op een zichtbaar bord duidelijk is aangegeven dat deze meetinstrumenten niet in overeenstemming zijn met deze Titel en dat ze niet in de handel kunnen worden gebracht of in gebruik kunnen worden genomen. § 4. De Koning kan verbieden te verhuren, te verkopen, ten toon of te koop te stellen, voorhanden te houden met het doel ze te verkopen of als premie te geven, niet geijkte meetinstrumenten die tot doel hebben metingen uit te voeren zoals omschreven in artikel VIII.43, §§ 3 en 4.
Art. VIII.45. In de plaatsen waar de metingen zoals omschreven in artikel VIII.43, § 1, of krachtens artikel VIII.43, §§ 3 en 4, gewoonlijk gebeuren, zijn de personen die deze metingen verrichten ter plaatse en in voldoende aantal bestendig voorzien van geijkte meetinstrumenten die de bovenvermelde metingen kunnen verrichten.
Art. VIII.46. § 1. Meetinstrumenten bestemd voor het verrichten van metingen als omschreven in artikel VIII.43 geven het meetresultaat in wettelijke meeteenheden. § 2. De Koning geeft voorschriften omtrent de overige voorwaarden waaraan de in paragraaf 1 bedoelde meetinstrumenten moeten voldoen alsmede omtrent hun samenstelling en meeteigenschappen. Afdeling 2. - Ijking van de meetinstrumenten
Art. VIII.47. Ijkverrichtingen van meetinstrumenten bestaan uit : 1° het onderzoek van een model met het oog op zijn goedkeuring;2° de eerste ijk;3° de herijk. Deze verrichtingen blijken uit het aanbrengen van ijkmerken of -tekens of uit het afgeven van attesten.
De Koning kan andere ijkverrichtingen bepalen.
Art. VIII.48. Om goedgekeurd te worden, moet het model zo zijn samengesteld dat de meetinstrumenten die naar dit model zijn vervaardigd, voldoen aan de voorschriften die overeenkomstig artikel VIII.46 voor die instrumenten zijn bepaald.
Is het model goedgekeurd, dan wordt aan de aanvrager een goedkeuringsattest afgeleverd. Tevens wordt hem ofwel een modelgoedkeuringsteken toegekend wanneer de overeenkomende meetinstrumenten niet zijn vrijgesteld van de eerste ijk ofwel worden modelgoedkeuringsmerken afgeleverd wanneer deze meetinstrumenten vrijgesteld zijn van de eerste ijk.
Degene in wiens naam het attest waarvan sprake in het vorige lid werd opgesteld, is met uitsluiting van iedere andere persoon, gemachtigd het toegekend teken of de afgeleverde merken aan te brengen op de meetinstrumenten en dit uitsluitend op die welke zijn vervaardigd naar het model waarop het teken of het merk betrekking heeft.
Art. VIII.49. De eerste ijk bestaat uit een onderzoek naar de conformiteit van een meetinstrument met de wettelijke eisen. In bevestigend geval worden één of meer ijkmerken op het meetinstrument aangebracht of wordt een ijkattest afgegeven.
Art. VIII.50. De herijk bestaat uit een onderzoek of een instrument dat de eerste ijk heeft ondergaan, nog aan de wettelijke eisen voldoet. In bevestigend geval, worden één of meer ijkmerken op het meetinstrument aangebracht of wordt een ijkattest afgegeven.
Art. VIII.51. In de gevallen en onder de voorwaarden welke Hij vaststelt, kan de Koning bepaalde meetinstrumenten vrijstellen ofwel van het onderzoek van een model met het oog op zijn goedkeuring, ofwel van de eerste ijk en van de herijk, ofwel van de herijk.
Art. VIII.52. De Koning kan de meetinstrumenten onderwerpen aan een technische controle om na te gaan of die werktuigen aan de wettelijke eisen voldoen en of zij zich in goede staat bevinden. In bevestigend geval worden één of meer goedkeuringstekens aangebracht of wordt een attest afgegeven.
Art. VIII.53. § 1. De Koning bepaalt de nadere regels voor de modelgoedkeuring voor de eerste ijk, voor de herijk en voor de technische controle. Hij bepaalt het model van de merken en attesten. § 2. Hij bepaalt welke hulpmiddelen en medewerking de belanghebbende moet verschaffen bij de ijkverrichtingen. § 3. De Koning kan bepalen dat, onder de door hem vastgestelde voorwaarden, de meetinstrumenten afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie, voor de toepassing van deze Titel kunnen aangezien worden als geijkt, wanneer zij voldoen, hetzij aan de wettelijke bepalingen van de betrokken lidstaat, hetzij aan richtlijnen van de Europese Unie en bovendien voorzien zijn van de geldige merken of tekens, opgelegd door de lidstaat of voorzien in de richtlijnen.
Art. VIII.54. Bij de goedkeuring van een model, de aflevering van goedkeuringsmerken, de eerste ijk en de herijk kan een ijkloon worden geïnd. De Koning bepaalt het bedrag en de wijze van de inning van dat ijkloon.
De wettelijke beschikkingen betreffende betwistingen, opvorderingen, vervolgingen en voorrechten inzake belastingen ten voordele van de Staat, zijn toepasselijk op het krachtens deze Titel bepaald ijkloon. HOOFDSTUK 3. - Gemeenschappelijke bepalingen Art. VIII.55. § 1. De Koning duidt de dienst aan die belast is met de uitvoering van de metrologische verrichtingen bedoeld in deze Titel.
Deze dienst is bovendien belast met : 1° het op verzoek uitvoeren van technische en wetenschappelijke verrichtingen op metrologisch gebied;2° het op verzoek uitvoeren van kalibraties, zijnde meetverrichtingen die niet door de ijkwetgeving worden verplicht gesteld en die tot doel hebben de waarden van fouten van meetinstrumenten te bepalen, op basis van de nationale standaarden en de wettelijke meeteenheden; 3° het coördineren van de metrologische activiteiten op Belgisch niveau, het deelnemen aan internationale programma's van vergelijkende metingen opdat de internationale erkenning van de nationale standaarden kan worden gewaarborgd, en het vertegenwoordigen van België bij de organen van de Conventie vermeld in artikel VIII.40 en de internationale metrologische organisaties. § 2. De Koning stelt de nadere regels vast met betrekking tot de verrichtingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°. Hij bepaalt de merken, tekens en attesten waaruit blijkt dat die verrichtingen hebben plaatsgevonden. § 3. De Koning bepaalt het bedrag van de kosten verbonden aan de verrichtingen, uitgevoerd krachtens paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, en regelt hun wijze van inning. § 4. De Koning treft alle nuttige maatregelen om te komen tot een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel : 1° in het kader van de ijkingen van de meetinstrumenten op basis van een erkenningsysteem van publieke en private instellingen.De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze instellingen moeten voldoen opdat zij de in deze Titel bedoelde metrologische verrichtingen mogen uitvoeren; 2° in het kader van de wetenschappelijke metrologie op basis van een netwerk, hierna « het Netwerk » genoemd, van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, beantwoordend, met name, aan de criteria bepaald door de organen van de conventie vermeld in artikel VIII.40. De Koning bepaalt de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk, alsook de voorwaarden waaraan die onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om er deel van uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken.
Art. VIII.56. De Koning kan bij wijze van algemene bepaling afwijken van het bepaalde in de artikelen VIII.39, §§ 1 en 2, VIII.43, §§ 1 en 2, en VIII.44, § 1.
Eveneens kan de Koning bijzondere afwijkingen toestaan van voornoemde bepalingen alsmede van de bepalingen vastgesteld krachtens de artikelen VIII.39, § 3, VIII.43, §§ 3 en 4, en VIII.44, § 4. Hij kan de diensten, overheden en openbare instellingen die Hij aanwijst, gelasten afwijkingen toe te staan. Deze afwijkingen kunnen niet dan op aanvraag worden toegestaan.
De afwijkingen bedoeld in het eerste en in het tweede lid kunnen onder beperking worden toegestaan en aan voorwaarden worden gebonden; zij zijn met redenen omkleed.
De beslissingen waarbij de Koning de bevoegdheid tot het toestaan van afwijkingen aan overheden of instellingen overdraagt, zijn eveneens met redenen omkleed. ». HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepalingen
Art. 3.Het « décret du 2 - 17 mars 1791 portant suppression de tous les droits d'aides, de toutes les maîtrises et jurandes et établissement des droits de patente » wordt opgeheven.
Art. 4.In de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, worden opgeheven : 1° de artikelen 1 en 2;2° artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1973, 23 januari 1981 en 4 februari 1986;3° de artikelen 4 tot 10;4° artikel 11, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202314 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten;5° artikel 12;6° artikel 13, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202314 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten;7° artikel 14;8° de artikelen 15 en 16, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2006 pub. 28/07/2006 numac 2006202314 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten;9° de artikelen 17 tot 23;10° artikel 30, §§ 1 tot 5, eerste lid, vervangen bij de wet van 21 februari 1986 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004 en 20 juli 2006;11° artikel 31, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/05/2009 pub. 19/02/2010 numac 2010000057 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 06/05/2009 pub. 19/05/2009 numac 2009202053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten.
Art. 5.In de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling, worden opgeheven : 1° de artikelen 1 en 2, vervangen bij de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009933 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek sluiten;2° artikel 5, gewijzigd bij de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009933 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek sluiten;3° artikel 6.
Art. 6.De wet van 3 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/04/2003 pub. 27/05/2003 numac 2003011208 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de normalisatie sluiten betreffende de normalisatie wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 19. HOOFDSTUK 4. - Bevoegdheidstoewijzing
Art. 7.De bestaande wetten en uitvoeringsbesluiten die verwijzen naar de wetgeving bedoeld in de artikelen 3 tot 6, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in het Wetboek economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 8.De Koning kan de verwijzingen in bestaande wetten en koninklijke besluiten naar de wetgeving bedoeld in de artikelen 3 tot 6 vervangen door verwijzingen naar de ermee overeenstemmende bepalingen in het Wetboek economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 9.De Koning kan de bepalingen van het Wetboek economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet, coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.
Daartoe kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering in overeenstemming brengen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 10.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 februari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumentenzaken, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2543 - 2012/2013 : Nr.1 : Wetsontwerp.
Nrs. 2 en 3 : Amendementen.
Nr. 4 : Verslag.
Nr. 5 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 24 januari 2013.
Stuk van de Senaat : 5-1943 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.