gepubliceerd op 11 februari 1999
Wet tot bekrachtiging en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
23 NOVEMBER 1998. - Wet tot bekrachtiging en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2 Het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, is bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding.
Art. 3 Artikel 1 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « § 3. De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit, het in §§ 1 en 2 bedoeld toepassingsgebied wijzigen. » Art. 4 In artikel 2 van hetzelfde besluit, wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de in §§ 1 en 2 bedoelde gegevens wijzigen en bepalen dat bijkomende gegevens in de aangifte moeten worden opgenomen. » Art. 5 Artikel 5 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de sociale inspecteurs, bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie met uitzondering van zij die onder het gezag van de Minister van Economische Zaken staan, toezicht op de naleving van dit besluit. ».
Art. 6 Een artikel 5bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 5bis.§ 1. Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van 500 tot 2 500 frank, of met een van die straffen alleen : 1° de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die zich niet schikt naar de bepalingen van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan;de geldboete wordt zoveel maal toegepast als er werknemers zijn ten overstaan van dewelke een inbreuk is gepleegd, zonder dat het totaal bedrag van de geldboeten evenwel hoger mag zijn dan 125 000 frank; 2° al wie het krachtens dit besluit georganiseerd toezicht verhindert. § 2. Bij herhaling binnen een jaar na een vorige veroordeling kan de straf op het dubbel van het maximum worden gebracht. § 3. De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe zijn aangestelde wordt veroordeeld. § 4. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII, zijn toepasselijk op de bij dit besluit bepaalde misdrijven.
Artikel 85 van voormeld wetboek is toepasselijk op de in dit besluit bepaalde misdrijven zonder dat het bedrag van de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het bij dit besluit bepaalde minimumbedrag. § 5. De publieke strafvordering wegens overtreding van de bepalingen van dit besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan verjaart door verloop van vijf jaar te rekenen van de dag waarop de inbreuk is gepleegd. ».
Art. 7 In artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de woorden « 1 oktober 1998 » door de woorden « 1 januari 1999 » vervangen.
Art. 8 Deze wet treedt in werking op 1 januari 1999.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 november 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van justitie, P. VAN PARYS
Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1699/1. - Verslag, nr. 1699/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1699/3.
Handelingen van de Kamer : 22 oktober 1998.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, nr. 1-1128/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 1-1128/2.