Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 maart 2009
gepubliceerd op 13 mei 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012069
pub.
13/05/2009
prom.
08/03/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007 Coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 22 januari 2008 onder het nummer 86419/CO/326) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde personeelsleden, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001.

Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : « Gebaremiseerde werknemer", de werknemer : a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; en die niet van het pensioenstelsel in rente, uitgekeerd op exploitatiekosten genieten, ingericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 houdende de beschikkingen betreffende de verlening van aanvullende inkomsten voor ouderdom, invaliditeit en overleving in de gas- en elektriciteitsbedrijven; b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij : - de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van SPE heeft overgenomen; en op wie een bijzonder pensioenstelsel voorzien in de op ondernemingsvlak afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2006, niet van toepassing is; c) met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations; « Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004" : de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 die de bezoldigings- en arbeidsvoorwaarden regelt die van toepassing zijn op gebaremiseerde werknemers uit de bedrijfstak gas en elektriciteit aangeworven tot en met 31 december 2001; « De solidariteitstoezegging" : het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingevoerd door de inrichter ten gunste van de deelnemers of hun rechthebbenden; « WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003); « Sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel" : het geheel van het aanvullend pensioenstelsel en van de solidariteitstoezegging; « Het FAV" : de vereniging zonder winstoogmerk met als naam het "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen" aangesteld als inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor gebaremiseerde werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Regentlaan 8 en waarvan de statuten werden opgemaakt en neergelegd op 13 oktober 1997 (Belgisch Staatsblad 29 januari 1998).

Doel

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de bepalingen van artikel 10 van de "WAP" en ingevolge/ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 2 maart 1989 betreffende de verlening van aanvullende inkomsten voor ouderdom, invaliditeit en overleving voor de bedienden en van 17 juni 1993 houdende de invoering van het stelsel van kapitalisatie der aanvullende pensioenen.

Ze heeft als doel het organiseren van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel van het type vaste prestaties. Dit regime omvat een solidariteitstoezegging.

Aanstelling van de inrichter

Art. 4.Bij beslissing van het paritair comité van 30 juni 2005, wordt "het FAV" voor de sector gas en elektriciteit aangesteld als inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Aanstelling van de pensioeninstelling

Art. 5.§ 1. De uitvoering van de pensioentoezegging voor de ondernemingen en werknemers gedefinieerd in artikel 2 "gebaremiseerde werknemer" a) en c), is toevertrouwd aan de vereniging zonder winstoogmerk Elgabel met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Troonplein 1. § 2. De uitvoering van de pensioentoezegging voor de ondernemingen en werknemers gedefinieerd in artikel 2 "gebaremiseerde werknemer" b), is toevertrouwd aan de verzekeringsmaatschappij Ethias met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, rue des Croisiers 24. § 3. De uitvoering van de pensioentoezegging voor de ondernemingen en werknemers aangesloten op de datum van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan de VZW Pensioenfonds Pensiobel is toevertrouwd aan dit pensioenfonds.

Financiering en beheer

Art. 6.De regels ter financiering en beheer van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden vastgelegd in het pensioenreglement opgenomen in bijlage.

De pensioeninstellingen aangesteld in artikel 5 zullen de kosten beperken en zullen de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdelen overeenkomstig met het artikel 10, § 1er, 4°, van de "WAP".

Een geschil met betrekking tot de toepassing of de interpretatie van de beheersregels wordt door de raad van bestuur van "het FAV" behandeld.

Toezichtscomité

Art. 7.Voor de onderneming en de werknemers gedefinieerd in artikel 2 "gebaremiseerde werknemer" b), wordt een toezichtscomité opgericht, voor de helft samengesteld uit vertegenwoordigers van de gebaremiseerde werknemers voorgedragen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité tegenover wie de pensioentoezegging werd aangegaan en die aangeduid worden door de werknemersafvaardiging in de inrichter en voor de helft door de werkgeversafvaardiging in dezelfde inrichter.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en krijgt overeenkomstig de bepalingen van de "WAP" het "jaarlijks beheersverslag" ter beschikking.

Solidariteitstoezegging

Art. 8.De invoering van de solidariteitstoezegging gebeurt bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die in het bijzonder de inhoud van de solidariteitstoezegging, de aanduiding van de rechtspersoon die met de uitvoering van de solidariteitstoezegging wordt gelast, het solidariteitsreglement, alsook de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging omvat.

Eventuele uitbreidingen van de solidariteitsprestaties maken het voorwerp uit van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Uittreding

Art. 9.De procedure van uittreding uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen vermeld in het als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement.

Bijzondere bepaling

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de bepalingen op van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is.

Inwerkingtreding en duur

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door elk van de partijen met een opzeggingstermijn van 6 maanden en betekend per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

De aangetekende brief verduidelijkt de artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst op dewelke de opzegging betrekking heeft als ook de redenen ervan.

De opzeggingstermijn vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzeg werd betekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is SECTORIEEL SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENPLAN HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Onderwerp van het reglement Het huidig reglement heeft als doel, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007, een sociaal sectoraal aanvullend pensioenplan in te richten ten gunste van de deelnemers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3, de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de ondernemingen en de deelnemers vast te leggen en hun relaties met de pensioeninstelling te regelen. De bepalingen van dit reglement worden aangevuld met de algemene en bijzondere voorwaarden van de pensioeninstelling. Bij tegenstrijdigheid primeren de beschikkingen van dit reglement.

Het reglement heeft als doel, tegen betaling van persoonlijke bijdragen en patronale toelagen, het volgende te waarborgen: * voor de deelnemers 1. Een pensioenkapitaal op het ogenblik van hun opruststelling, overeenstemmend met een vestigingskapitaal van een rente voor 60 pct. overdraagbaar ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) bij overlijden; 2. Een bijkomend invaliditeitspensioen. * voor de begunstigde(n) in geval van overlijden Een overlijdenskapitaal bij overlijden van de deelnemer vóór zijn opruststelling. * voor hun wees/wezen Een aanvullende wezenrente bij overlijden van de deelnemer vóór zijn opruststelling.

Dit reglement bevat de berekeningsmodaliteiten en de toekenningsvoorwaarden van deze voordelen.

Het financieel en administratief beheer evenals de risicodekking van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel worden toevertrouwd aan de pensioeninstelling.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen In het huidig reglement wordt verstaan onder - de inrichter : de vereniging zonder winstoogmerk met als benaming het "Fonds voor aanvullende vergoedingen"; - de pensioeninstelling : de instelling aangeduid door het "Fonds voor aanvullende vergoedingen" in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007; - de VZW ELGABEL : de voorzorgsinstelling die de solidariteitstoezegging beheert; - de ondernemingen : elke onderneming die gebaremiseerde werknemers in dienst heeft op wie de garantie uit de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 valt; - de deelnemers : de personeelsleden van de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 vallen en die aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldoen; - de begunstigden : de deelnemers en hun rechthebbenden, die de in het huidig reglement voorziene prestaties ontvangen de vroegere deelnemers en hun rechthebbenden, die verworven rechten hebben krachtens dit reglement. 2.2. Berekeningsgrondslagen, begrippen en afkortingen 2.2.1. Theoretische pensioendatum Onder "theoretische pensioendatum" verstaat men in de zin van dit reglement: de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de 65ste verjaardag van de deelnemer. Met deze datum stemt een theoretische pensioenleeftijd overeen die is vastgelegd op 65 jaar. 2.2.2. Vervroegde pensionering In de zin van dit reglement: de opruststelling vóór de theoretische pensioendatum, maar ten vroegste de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt. 2.2.3. Pensioenanciënniteit Voor de berekeningen van de pensioenanciënniteit, worden de volgende perioden * GELIJKSGESTELD MET DIENSTPERIODEN: - de perioden gedekt door een gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen; - de perioden van terugroeping onder de wapens (uitgezonderd tuchtrechterlijke terugroepingen); - elke andere periode gelijkgesteld met dienstjaren krachtens bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op de deelnemers; - elke periode tijdens dewelke persoonlijke bijdragen werden afgehouden krachtens artikel 12 van onderhavig reglement; - de periodes van vervroegd vertrek - stelsel tijdskrediet, gelijkgesteld voor de gebaremiseerde deelnemers krachtens de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 oktober 2003, 19 februari 2004, 30 september 2004 en 30 juni 2005. * WORDEN NIET GELIJKGESTELD MET DIENSTPERIODEN: - de perioden van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan één kalendermaand, die niet gedekt zijn door een gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen, met uitzondering van de periode van invaliditeit in de zin van dit reglement, voor zover zij ingaat ten vroegste op de leeftijd van 50 jaar. 2.2.3.1. De pensioenanciënniteit n die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de prestaties bij pensioen is gelijk aan het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de gas- en elektriciteitssector alsook de gelijkgestelde perioden. 2.2.3.2. De pensioenanciënniteit n65 die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de prestaties bij pensioen is gelijk aan het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de gas- en elektriciteitssector tot aan de theoretische pensioendatum, alsook de gelijkgestelde perioden. 2.2.3.3. De pensioenanciënniteit overlijden a) nd die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de prestaties bij overlijden is gelijk aan 45 jaar, onder aftrek van de niet-gelijkgestelde perioden waarvan sprake hierboven b) nd' stemt overeen met de theoretische anciënniteit n verworven op de 1ste dag van de maand die volgt op het overlijden, zonder aftrek van de niet-gelijkgestelde perioden waarvan sprake hierboven. 2.2.3.4. De pensioenanciënniteit invaliditeit ni, die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het aanvullend pensioen invaliditeit, is samengesteld uit de anciënniteit n berekend op de dag van toekenning van dit pensioen.

Ze wordt echter berekend tot op de theoretische pensioendatum indien de waarborg van inkomen wegvalt na 50 jaar.

Ze is minimum gelijk aan 10 indien de invaliditeit veroorzaakt is door een ongeval op de werkvloer of op weg van of naar het werk, of door een beroepsziekte vergoed krachtens de wet. 2.2.3.5. De pensioenanciënniteit verworven rechten na die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de verworven rechten bij vertrek vóór de theoretische pensioendatum, uitgezonderd bij vervroegde pensionering, is samengesteld uit de anciënniteit n verworven vanaf de datum van pensioenanciënniteit, meegedeeld door de ondernemingen, tot op de dag van het einde van de arbeidsovereenkomst.

Opmerking De pensioenanciënniteiten n, nd, nd', ni, na en n65 mogen 45 jaar niet overschrijden. 2.2.4. Jaarlijkse refertebezoldiging T T = (X.to + Pr + Pr').k formule waarin a) X gelijk is aan de vermenigvuldigingscoëfficiënt voor de berekening van het jaarinkomen vertrekkend van het maandelijks inkomen.Hij houdt rekening met: - 12 maanden beroepsinkomsten - de eindejaarspremie: 13de en 14de maand - dubbel vakantiegeld, wettelijk en bovenwettelijk. b) to is gelijk aan de som van: - de gemiddelde maandbezoldiging van de laatste twaalf maanden - de indexforfait genomen aan de waarde die overeenstemt met de index 100 van de consumptieprijzen. to is exclusief salaristoeslagen, premies en andere voordelen. c) Pr is gelijk aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met de index 100 van de consumptieprijzen.d) Pr' is de waarde, aan de index 100 van de consumptieprijzen, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr.e) k is de vermenigvuldigingscoëfficiënt voor de berekening van de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de werknemers van de sector gas en elektriciteit op de dag waarop de prestaties aanvangen. Wat betreft de berekening van de wezenrenten en invaliditeitspensioenen, wordt k genomen aan zijn waarde op 1 april die de aanvang van de prestaties voorafgaat of ermee samenvalt.

Deze verschillende elementen worden genomen aan hun waarde op het moment van toelating tot het voordeel van de prestaties van dit reglement.

Om niettemin de to te bepalen voor een deelnemer die ziek is of het slachtoffer werd van een ongeval en zich daardoor tijdens de twaalf laatste maanden van zijn carrière in een situatie van waarborg van inkomen bevindt, is de maandelijkse bezoldiging deze die zijn onderneming in rekening heeft genomen voor de berekening van de waarborg van inkomen in geval van ziekte of ongeval. 2.2.5. Wettelijk conventioneel refertepensioen 2.2.5.1. Het wettelijke conventionele refertepensioen Pl dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioenkapitaal, is de som van 1. het wettelijke conventionele repartitiepensioen (Plr) 2.het wettelijke conventionele kapitalisatiepensioen (Plc) 3. het vakantiegeld (Plv). Deze drie elementen worden, voor alle deelnemers, genomen op hun jaarlijkse waarde: 1. voor een man 2.als gezinspensioen 3. voor een volledige loopbaan 4.voor een vertrek op de theoretische pensioendatum in de veronderstelling dat de deelnemer deze leeftijd bereikt in het jaar van de berekening (of herberekening) van de prestaties 5. rekening houdende met de bezoldigingen 6.aan de index die van toepassing is op de wettelijke pensioenen van de maand waarin de prestaties ingaan.

Het bedrag van het wettelijke conventionele refertepensioen, dat herzien werd volgens de regels die bepaald werden door de wetten die van toepassing waren op 31 december 1986, zal steeds afgetrokken worden, welke ook de latere evolutie zou zijn van de wetten die deze sector van de sociale zekerheid regelen en die het bedrag van het wettelijke pensioen zouden kunnen verminderen. 2.2.5.2. Het wettelijke conventionele refertepensioen Pld dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de prestaties bij overlijden is gelijk aan Pl, maar berekend in de veronderstelling dat de deelnemer de theoretische pensioendatum heeft bereikt op het ogenblik van het overlijden.

Voor de berekening van de wezenrenten wordt Pld bovendien berekend aan de index die van toepassing is op de wettelijke pensioenen op de 1ste april die voorafgaat aan of samenvalt met hun uitwerking.

Bij overlijden van een deelnemer die geniet van een aanvullende invaliditeitsuitkering is Pld gelijk aan het wettelijke conventionele refertepensioen dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van zijn invaliditeitsuitkering op het moment van overlijden (zie hierna punt 2.2.5.3.). 2.2.5.3. Het wettelijke conventionele refertepensioen Pli dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de prestaties bij invaliditeit is gelijk aan Pl, maar berekend in de veronderstelling dat de deelnemer de theoretische pensioendatum heeft bereikt op het moment waarop hij toegelaten wordt tot het voordeel van de invaliditeitsuitkering, en wordt berekend aan de index die van toepassing is op de wettelijke pensioenen op de 1ste april die voorafgaat aan of samenvalt met de aanvang van de invaliditeit. 2.2.6. Vr, Vs, Vo De rust- (Vr), overlevings- (Vs) en wezenrenten (Vo) en de kapitalen afkomstig uit andere aanvullende voorzorgsbasisstelsels door de deelnemers verworven tijdens hun pensioenanciënniteit n.

Voor de aangeslotenen die afkomstig zijn van regies of andere vennootschappen waarvan de activiteit overgenomen is geweest, zal er rekening gehouden worden met de bestaande protocollen. 2.2.7. Echtgeno(o)t(e) Wordt als echtgeno(o)t(e) beschouwd in de zin van dit reglement, de echtgeno(o)t(e) van de deelnemer op voorwaarde dat het huwelijk gesloten werd minstens één jaar vóór zijn/haar vertrek met pensioen, zijn/haar opzegging, ontslag of einde arbeidsovereenkomst, of zijn/haar overlijden en op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn.

De voorwaarde van duur van het huwelijk wordt niet toegepast, voor de overlijdensdekking, in geval van overlijden van de deelnemer ten gevolge van een ongeval. Deze is ook niet van toepassing op de echtgeno(o)t(e) die in het kader van het partnerschap gedekt werd, zoals gedefinieerd onder punt 2.2.8. 2.2.8. Partner Onder "partner" verstaat : men de persoon die met de deelnemer onder hetzelfde dak samenwoont "als koppel", met uitzondering van de persoon die tot de derde graad inbegrepen een familieverwantschap heeft met de deelnemer.

Noch de deelnemer, noch de partner mag gehuwd zijn en op voorwaarde dat, op het ogenblik van het overlijden: * de deelnemer en deze persoon een wettelijk samenwoningscontract hebben ondertekend voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het gemeenschappelijk domicilie zich bevindt, conform de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, en dat de wettelijke samenwoning reeds minstens een jaar ononderbroken duurt; of dat * de samenwoonst reeds minstens een jaar onafgebroken duurt.

Voor de toepassing van de voorwaarden hierboven geviseerd, alsook van artikel 7.1.1. van huidig reglement, moet de deelnemer aan de werkgever die hem/haar tewerkstelt het bewijs van een jaar partnerschap afleveren.

In dat verband moet de deelnemer, op het ogenblik dat hij/zij een persoon wil laten aanduiden als partner, een uittreksel (niet ouder dan 2 maand) uit het bevolkingsregister voorleggen waaruit blijkt dat hij/zij hetzelfde domicilie heeft als deze persoon. Om de 2 jaar moet dergelijk uittreksel bij de werkgever die hem/haar tewerkstelt, ingediend worden.

De hoedanigheid van de partner gaat verloren indien de werkgever die hem/haar tewerkstelt niet binnen de hierboven gestelde termijnen in het bezit is van een uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan bovengenoemde voorwaarden beantwoordt. 2.2.9. Wees Wordt als wees beschouwd, elk kind wiens afstamming ten opzichte van de deelnemer kan afgeleid worden in het burgerlijk wetboek inzake het erfenisrecht, en dat tevens recht heeft op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten. 2.2.10. Invaliditeit De gezondheidstoestand van de deelnemer die hem/haar in de onmogelijkheid stelt zijn/haar werk op een normale wijze uit te oefenen, na het verstrijken van de periode van waarborg van inkomen zoals bepaald door het " sociaal statuut" dat van toepassing is op de agenten van de gas- en elektriciteitssector. 2.2.11. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van de gemiddelde deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de tijdens de loopbaan van de deelnemer werkelijk gepresteerde of geassimileerde maanden dienst in de gas- en elektriciteitssector. 2.2.12. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa) De coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de lopende maand. 2.2.13. Tx en Sx: omzettingscoëfficiënten Tx is de omzettingscoëfficiënt van rente naar kapitaal die gebruikt wordt in de berekening van het pensioenkapitaal Kr.

Sx is de omzettingscoëfficiënt van rente naar kapitaal die gebruikt wordt in de berekening van het overlijdenskapitaal Ks.

De omzettingscoëfficiënt van rente naar kapitaal wordt berekend op basis van de sterftetafels MR/FR, zonder leeftijdscorrectie. 2.2.14. Vaststelling van de kapitalen c) Begrip Kr Het samenstellend kapitaal Kr van de aanvullende pensioeninkomsten, voor 60 pct.overdraagbaar ten voordele van de overlevende echtgeno(o)t(e) (in de zin van punt 2.2.7.), wordt berekend voor de helft aan 4,75 pct. (tarief met beheerskosten van 4 pct.) en voor de helft aan 7 pct. (zonder beheerskosten), rekening houdend met de juiste leeftijd van de echtgeno(o)t(e) op het moment dat de deelnemer de leeftijd bereikt om van de pensioenaanvulling te genieten. Ongeacht het geslacht van de deelnemer, de omzettingscoëfficiënt Tx is deze die van toepassing is op de mannelijke bevolking. d) Begrip Ks Het overlijdenskapitaal Ks wordt berekend aan 4,75 pct.(met beheerskosten van 4 pct.). Voor de gehuwde deelnemers wordt er rekening gehouden met de juiste leeftijd van de echtgeno(o)t(e) in de zin van dit reglement. Voor de andere deelnemers wordt de echtgeno(o)t(e) of de partner verondersteld dezelfde leeftijd te hebben als de deelnemer. De leeftijd, uitgedrukt in maanden en jaren, wordt berekend op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden. Wat het geslacht van de deelnemer ook mag zijn, de omzettingscoëfficiënt Sx is die van toepassing op de vrouwelijke bevolking.

Art. 3.Aansluitingsvoorwaarden Zijn verplicht aangesloten aan dit reglement, de werknemers op wie de garantie uit de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 vallen, met uitzondering van de agenten die aangesloten zijn aan het pensioenreglement algemene kosten.

Opmerkingen Blijven aangesloten aan huidig reglement, maar worden niet meer gedekt in geval van invaliditeit: de deelnemers in volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan een maand. Ze blijven gedekt voor een kapitaal overlijden overeenstemmend met de wiskundige reserve van het bijdragecontract.

Blijven eveneens aangesloten aan huidig reglement, maar zijn niet meer gedekt in geval van invaliditeit, de deelnemers in loopbaanonderbreking in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst 22409/CO/326, bevestigd door de sectorale CAO 47422/COB, de deelnemers in loopbaanonderbreking of in tijdskrediet in het kader van de uitstapregelingen geïdentificeerd door de codes A.1.1., A.1.2., A.1.3., A.2. en de gebaremiseerde deelnemers die genieten van de stelsels van vervroegd vertrek - tijdskrediet krachtens de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 oktober 2003, 19 februari 2004, 30 september 2004 en 30 juni 2005. Ze blijven gedekt voor een gewaarborgd overlijdenskapitaal zoals beschreven in artikel 7.

De deelnemers die een pensioenanciënniteit hebben van 25 jaar en die door een van de ondernemingen ontslagen worden, behoudens om dringende reden, blijven enkel gedekt voor het overlijdenskapitaal zoals gewaarborgd in artikel 7. HOOFDSTUK II. - Prestaties bij leven op de theoretische pensioendatum

Art. 4.Omvang van de voordelen 4.1. Rustpensioen Bij leven van de niet-invalide deelnemer op de theoretische pensioendatum, wordt hem een eenmalig pensioenkapitaal Kr uitgekeerd dat als volgt wordt bepaald: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin tpm is berekend op de theoretische pensioendatum. 4.2. Rustpensioen na invaliditeit Bij vertrek met pensioen van een invalide deelnemer, wordt hem een eenmalig pensioenkapitaal Kr toegekend, berekend in functie van de invaliditeitsrente Ci (zie artikel 9) waarvan hij tot dan toe genoot.

Kr wordt bepaald als volgt : Kr = Ci. Tx Indien de invalide deelnemer bij zijn/haar pensionering beschikt over een protocol in het kader van de overname van een regie, zal de term Ci desgevallend herzien worden overeenkomstig het betreffende protocol.

Het kapitaal is minimum gelijk aan het kapitaal verzekerd door het bijdragecontact.

Art. 5.Modaliteiten van uitkering Het kapitaal, na aftrek van de verplichte afhoudingen, wordt aan de deelnemer uitgekeerd na afgifte van een levensbewijs op zijn naam en een op naam van zijn/haar echtgeno(o)t(e), dat tevens hun geboortedatum en burgerlijke staat vermeldt, en een recto-verso kopie van zijn/haar identiteitskaart.

Indien de deelnemer niet bij machte is om een levensbewijs voor zijn/haar echtgeno(o)t(e) voor te leggen, zal hem/haar ten titel van voorschot een pensioenkapitaal uitgekeerd worden dat verminderd werd met het gedeelte dat de overdraagbaarheid van de pensioenaanvulling voorstelt. Van zodra het levensbewijs op naam van de echtgeno(o)t(e) kan worden voorgelegd, zal het samenstellend kapitaal van de overdraagbare pensioenaanvulling worden uitbetaald, en dit zonder nalatigheidsintresten.

Art. 6.Belegging van het kapitaal Bij het vertrek met pensioen zal de deelnemer, die dit wenst, ingelicht worden over de mogelijke beleggingen teneinde toe te laten het kapitaal te beleggen als een goede huisvader. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de deelnemer voor de opruststelling

Art. 7.Omvang van de voordelen 7.2. Overlijdenskapitaal 7.1.1. GEHUWDE DEELNEMERS, DIE MINSTENS 1 JAAR GEHUWD ZIJN OP HET OGENBLIK VAN HET OVERLIJDEN OF PARTNERS Bij overlijden van de deelnemer, wordt aan de begunstigden een overlijdenskapitaal Ks uitgekeerd dat als volgt wordt bepaald: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de deelnemers die een pensioenanciënniteit hebben van 25 jaar en die ontslagen worden, uitgezonderd om dringende reden, wordt nd vervangen door na en worden alle andere berekeningselementen definitief vastgelegd op het einde van de periode waarvoor een opzeggingsvergoeding werd betaald. De index van toepassing op Pld en T is die van kracht tijdens de laatste maand van tewerkstelling. 7.1.2. GEHUWDE DEELNEMERS VAN WIE HET HUWELIJK NIET BEANTWOORDT AAN DE VOORWAARDE VAN MINIMUMDUUR VOORZIEN ONDER PUNT 2.2.7, WEDUW(E)NAARS, UIT DE ECHT OF VAN TAFEL EN BED GESCHEIDEN DEELNEMERS Bij overlijden van de deelnemer, wordt er aan de begunstigden een kapitaal Ks toegekend dat als volgt wordt bepaald: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de deelnemers die een pensioenanciënniteit hebben van 25 jaar en die ontslagen worden, uitgezonderd om dringende reden, is Ks gelijk aan een overlijdenskapitaal dat overeenstemt met de wiskundige reserve van het bijdragecontract met een minimum van eenmaal de jaarlijkse refertebezoldiging T x tpm (Vs inbegrepen).

Gemeenschappelijke opmerking voor de punten 7.1.1 en 7.1.2 Voor de actieve deelnemers, moet het overlijdenskapitaal Ks minstens gelijk zijn aan eenmaal de jaarlijkse refertebezoldiging T x tpm (Vs inbegrepen), verhoogd met een overlijdenskapitaal dat overeenstemt met de wiskundige reserve van het bijdragecontract. 7.1.4. ANDERE DEELNEMERS Voor de andere deelnemers is het overlijdenskapitaal gelijk aan eenmaal de jaarlijkse refertebezoldiging T x tpm (Vs inbegrepen), verhoogd met een overlijdenskapitaal dat overeenstemt met de wiskundige reserve van het bijdragecontract.

Voor de deelnemers die een pensioenanciënniteit hebben van 25 jaar en die worden ontslagen, uitgezonderd om dringende reden, is Ks gelijk aan een overlijdenskapitaal dat overeenstemt met de wiskundige reserve van het bijdragecontract, met een minimum van eenmaal de jaarlijkse refertebezoldiging T x tpm (Vs inbegrepen). 7.2. Wezenrente 7.2.1. De wezenrente wordt als volgt bepaald: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld en is betaalbaar aan de begunstigde(n) tot de leeftijd van 25 jaar maximum voor zover hij/zij nog steeds recht heeft/hebben op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten. 7.2.2. De coëfficiënt 0,15 wordt tot 0,25 opgetrokken indien het overlijdenskapitaal Ks berekend wordt volgens de modaliteiten voorzien in punten 7.1.2 of 7.1.3. 7.2.3. Indien aan meer dan 3 wezen renten Co verschuldigd zijn, zal elke wees een rente krijgen gelijk aan de som van 3 renten gedeeld door het aantal wezen. 7.2.4. Van de wezenrente hierboven wordt de wezenrente afgetrokken die aan dezelfde begunstigden wordt uitbetaald in het kader van het reglement dat de solidariteitstoezegging bepaalt.

Art. 8.Modaliteiten van uitkering 8.1. Begunstigden 8.1.1. Bij overlijden van de deelnemer voor het vertrek met pensioen, zijn de begunstigden van de prestaties, met uitzondering van de tijdelijke wezenrenten, in volgorde van voorrang: 1. de noch van tafel en bed, noch uit de echt gescheiden echtgeno(o)t(e);2. bij ontstentenis, de wettige, aangenomen of erkende natuurlijke kinderen van de deelnemer, en bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden;3. bij ontstentenis, de partner (in de zin van dit reglement) van de deelnemer;4. bij ontstentenis, de begunstigden (natuurlijke personen) door de deelnemer aangeduid bij middel van een bijvoegsel 5.bij ontstentenis, de vader en de moeder van de deelnemer, elk voor de helft. Bij voor-overlijden van een van hen, komt het geheel van de verzekerde bedragen de overlevende toe; 6. bij onstentenis, de wettige erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitsluiting van de Staat;7. bij ontstentenis, het financieringsfonds. Op verzoek van de deelnemer zijn er afwijkingen aan de begunstigingsvolgorde voorzien onder punt 8.1.1. mogelijk, alsook een verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden. Deze wijzigingen moeten per aangetekende brief aan de maatschappij meegedeeld worden.

Indien de deelnemer gebruik zou hebben gemaakt van het recht om af te wijken van de begunstigingsvolgorde en later zou trouwen of een kind krijgen, zal de afwijking van rechtswege en zonder formaliteiten ophouden te bestaan en zal de normale begunstigingsvolgorde voorzien onder punt 8.1.1. opnieuw van kracht worden. 8.1.2. De begunstigden van de tijdelijke wezenrenten zijn de wezen zelf ten persoonlijke titel. 8.2. Administratieve formaliteiten 8.2.1. De prestaties bij overlijden vangen aan op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden van de deelnemer. 8.2.2. De door de maatschappij verschuldigde sommen worden aan de begunstigden uitgekeerd na voorlegging van de volgende documenten: * een uittreksel uit de overlijdensakte van de deelnemer met vermelding van zijn geboortedatum en zijn burgerlijke staat; * een medisch getuigschrift dat de oorzaak van het overlijden vermeldt; * indien de begunstigden niet met naam werden aangeduid, een akte van bekendheid tot staving van de rechten van de begunstigden; * een levensbewijs van de begunstigden; * een recto-verso kopie van de identiteitskaart van de begunstigden. 8.2.3. De wezenrenten zijn maandelijks ten persoonlijke titel betaalbaar per twaalfde en worden elk jaar geïndexeerd op 1 april volgens de regels die van kracht zijn in de sector gas en elektriciteit.

Om deze indexering te waarborgen, zal er aan de ondernemingen een eenmalige premie gevraagd worden of zal er een heffing uit het financieringsfonds uitgevoerd worden. 8.2.4. Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet een bewijs voorgelegd worden dat de wees nog steeds geniet van kinderbijslag of bijslag voor gehandicapten. 8.2.5. In geval van partnerschap, moet ook het bewijs van partnerschap (in de zin van het huidig reglement) geleverd worden. HOOFDSTUK IV. - Prestaties in geval van invaliditeit van de deelnemer

Art. 9.Omvang van de voordelen Ci zal 85 % van T niet mogen overschrijden, wettelijke invaliditeitsuitkeringen en Vi inbegrepen.

Art. 10.Modaliteiten van uitkering De invaliditeitsrente wordt maandelijks uitgekeerd per twaalfde en wordt geïndexeerd op 1 april van elk jaar volgens de regels die van kracht zijn in de sector gas en elektriciteit De uitkering houdt op: a) als de toestand van invaliditeit ophoudt te bestaan;b) ten laatste op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide deelnemer zijn pensioenkapitaal ontvangt en ten laatste op 65 jaar. HOOFDSTUK V. - Perequatie

Art. 11.Perequatie Indien een perequatie wordt toegekend aan de begunstigden van een aanvullende rust-, invaliditeits- of overlevingspensioen op basis van een collectieve overeenkomst, wordt deze eveneens aan de begunstigden van het huidig reglement toegekend.

Deze perequatie wordt toegekend in de vorm van een kapitaal of, voor de wezen en invaliden in rente, naar het voorbeeld van het voordeel dat ze herwaardeert.

Er kan door de pensioeninstelling een certificaat van leven gevraagd worden. HOOFDSTUK VI. - Bijdragen en toezeggingen van de ondernemingen - gendom van de contracten

Art. 12.Bijdragen van de deelnemers De deelnemers dragen, tot op de pensioenleeftijd en zolang zij niet van een bijkomende invaliditeitsuitkering genieten, bij tot de vorming van de voordelen voorzien in onderhavig reglement door middel van persoonlijke bijdragen. Deze bijdragen zijn op jaarbasis gelijk aan: - 0,6 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van de refertebezoldiging T op 1 januari, eventueel aangepast door de coëfficiënt tpa, beperkt tot het grensbedrag gebruikt bij de berekening van de prestaties van het wettelijke rustpensioen; - 4,6 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van dezelfde bezoldiging dat deze grens overschrijdt.

Indien dit reglement herkend wordt als sociaal plan zullen de bijdragen verminderd worden met een bedrag equivalent aan de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten.

Deze bijdragen worden maandelijks door de ondernemingen van de bezoldigingen van de deelnemers afgehouden, die ze daarna aan de maatschappij doorstorten.

Zij blijven verschuldigd gedurende de periode van waarborg van inkomen op basis van: - het eerste jaar, de refertebezoldiging T die van kracht zou zijn geweest zonder arbeidsongeschiktheid; - het tweede jaar, 75 pct. van deze bezoldiging.

Opmerking De betaling van de bijdragen wordt geschorst tijdens de perioden van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die niet gedekt zijn door een gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen en die volledige kalendermaanden dekken.

Art. 13.Verbintenissen van de ondernemingen Rekening houdende met de bijdragen van de deelnemers en de toelagen gestort door de VZW ELGABEL in het kader van de solidariteitstoezegging, storten de ondernemingen maandelijks aan de pensioeninstelling de bijkomende premies die nodig zijn om de prestaties van dit reglement te verzekeren.

Bovendien zullen de ondernemingen voor de invalide deelnemer de totale kost van het regime dragen.

De verplichtingen van de ondernemingen zullen niettemin beperkt worden tot 23 pct. van de bezoldigingen die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de pensioenen.

Indien de bestaansmiddelen van een onderneming onvoldoende zou blijken om te voldoen aan de eisen van de autoriteiten, zal de inrichter met deze onderneming, en met het akkoord van de Commissie voor het Bank-Financie - Assurantiewezen, de nodige maatregelen voorzien om zich in regel te stellen met de wet.

De betaling van de maandelijkse premies aan de pensioeninstelling zal uitgevoerd worden in de laatste vijftien dagen van de maand.

Art. 14.Eigendom van de contracten De deelnemer is eigenaar van de persoonlijke bijdragen- en werkgeverstoelagencontracten. HOOFDSTUK VII. - De solidareitstoezegging

Art. 15.- Solidariteitstoezegging De solidariteitsprestaties voorzien in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 maken het voorwerp uit van een afzonderlijk reglement.

De uitvoering van de solidareitsverbintenis wordt toevertrouwd aan de VZW ELGABEL. HOOFDSTUK VIII. - Vertrek voor de theoretische pensioendatum

Art. 16.Uittreding van de deelnemer Indien de deelnemer een onderneming beschreven in artikel 2.1. verlaat en met een arbeidsovereenkomst aangeworven wordt in een andere onderneming tevens omschreven in artikel 2.1., blijft dit reglement van toepassing en is er geen uittreding uit het pensioenplan. Indien de deelnemer door het ondertekenen van dit nieuw contract onder een andere pensioeninstelling zou vallen, dan worden de reserves opgebouwd tot op het einde van de eerste arbeidsovereenkomst overgeschreven naar deze pensioeninstelling.

Indien de deelnemer een onderneming beschreven in artikel 2.1. verlaat een geen arbeidsovereenkomst ondertekent met een andere onderneming beschreven in artikel 2.1., kan hij over de reserves beschikken en over hun toewijzing beslissen zoals beschreven onder punt 16.2. van dit artikel. 16.1. Verworven rechten van de deelnemer Bij uittreding tijdens de loopbaan, zijn de verworven reserves van de persoonlijke bijdragen- en werkgeverstoelagencontracten gelijk aan het hoogste resultaat van de volgende twee berekeningen : * de verworven reserve van de deelnemer voortvloeiende uit de toepassing van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

In het bijzonder de actualisatieregels zijn deze die worden voorgeschreven door de huidige wetgeving. * de actuele waarde van het saldo van het kapitaal Kra,- na aftrek van de eventuele reductiewaarden pensioen, alsook van de eventuele Vr voorzien in punt 2.2.6. van het artikel 2 van dit reglement -, waarin Kra als volgt wordt gedefinieerd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin na, n65, T et tpm worden omschreven in artikel 2 van dit reglement; x is gelijk aan 5 bij vertrek voor 60 jaar of aan 65 min de leeftijd van de deelnemer bij vertrek na de leeftijd van 60 jaar;

Pl is het conventionele wettelijk referentiepensioen berekend alsof de deelnemer 65 jaar zou zijn in het jaar van vertrek en vermenigvuldigd met de anticipatiecoëfficiënt voorzien in artikel 17 van dit reglement;

Tx is de gemiddelde omzettingscoëfficiënt beschreven onder punt 2.2.13. van het artikel 2, waarvan de waarde genomen wordt op 60 jaar.

In geval van vertrek na de leeftijd van 60 jaar, is Tx de omzettingscoëfficiënt die van toepassing is op de leeftijd die bereikt is op de datum van vertrek.

De actuele waarde waarvan sprake hiervoor wordt berekend in functie van de technische basissen die door de pensioeninstelling worden gebruikt voor de berekening van haar minimum provisies.

Het bekomen bedrag zal minstens gelijk zijn aan de reserves opgebouwd op de bijdrage- en toelagecontracten. 16.2. Bestemming van de verworven reserves Bij vertrek van de deelnemer beschikt deze over de volgende mogelijkheden : 16.2.1. de verworven reserves bij de pensioeninstelling behouden in een combinatie van het type "uitgesteld kapitaal". Een afkoop is mogelijk vanaf 60 jaar. Op uitdrukkelijk verzoek van de deelnemer is een andere combinatie mogelijk mits de overdracht van de reserves naar een onthaalstructuur bij de pensioeninstelling; 16.2.2. de verworven reserves laten overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever; 16.2.3. zijn verworven reserves laten overdragen naar een instelling die aanvullende pensioenen beheert zoals voorzien in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

De verworven reserves worden tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst berekend. In geval van overdracht worden zij gekapitaliseerd tot op de datum van overdracht gebruikmakend van de tarifaire inventarisbasissen van de pensioeninstelling. 16.3. Te volgen procedure in geval van vertrek van de deelnemer De gehele procedure moet schriftelijk gebeuren. - De onderneming verwittigt de pensioeninstelling binnen de 30 dagen die volgen op de einddatum van de arbeidsovereenkomst van de deelnemer; - de pensioeninstelling deelt de verworven reserves en prestaties van de deelnemer mee aan de onderneming binnen de 30 dagen die volgen op deze mededeling, alsook de verschillende mogelijkheden voorzien onder punt 16.2.; - de onderneming of de instelling die aangeduid werd om het dossier te behandelen licht de deelnemer hier onmiddellijk over in; - de deelnemer moet, binnen de 30 dagen die volgen, aan de onderneming of aan de aangeduide instelling zijn beslissing meedelen omtrent de bestemming van de opgebouwde reserves. Indien binnen deze termijn geen enkele beslissing wordt meegedeeld, blijven de verworven reserves automatisch bij depensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging; - na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen kan de deelnemer niettemin op elk ogenblik de overdracht vragen van zijn reserves naar een andere pensioeninstelling; - de onderneming deelt binnen de 15 dagen de beslissing van de deelnemer mee aan de pensioeninstelling; - de overdracht, naar keuze van de deelnemer, geschiedt binnen de 30 dagen.

Art. 17.Vervroegde pensionering Voor de deelnemer die niet geniet van een aanvullende invaliditeitsrente en die gerechtigd wordt tot ontvangst van het pensioenkapitaal Kr vóór de theoretische pensioendatum, maar ten vroegste op de eerste dag van de maand die volgt op zijn/haar 60ste verjaardag, zal de berekening van Kr op basis van volgende elementen gebeuren: 17.1. De pensioenanciënniteit n65 is deze welke de deelnemer zou bereikt hebben indien hij/zij in dienst was gebleven tot de theoretische pensioendatum. 17.2. Het wettelijke conventionele refertepensioen Pl wordt in rekening gebracht volgens de waarde op de dag van de toelating tot het genieten van Kr, maar rekening houdend met de volgende reductiecoëfficiënt:

Leeftijd

Coëfficiënt

van

tot


60

61

62

63

64

60 jaar 11 maand

61 jaar 11 maand

62 jaar 11 maand

63 jaar 11 maand

64 jaar 11 maand

42,5/45

43/45

43,5/45

44/45

44,5/45


17.3. De coëfficiënt Tx wordt genomen op de waarde van de dag dat het pensioenkapitaal Kr opgevraagd wordt, naargelang de leeftijd van de deelnemer en van zijn/haar eventuele echtgeno(o)t(e) in de zin van dit reglement op dat ogenblik. 17.4. De coëfficiënt van de gemiddelde deeltijdse prestatie tpm wordt genomen op de waarde van de dag waarop het pensioenkapitaal Kr opgevraagd wordt. HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen

Art. 18.Vereffening van de contracten onder de vorm van rente De prestaties voorzien door dit reglement mogen op verzoek van de begunstigden vereffend worden onder de vorm van rente.

De omzetting zal geschieden in functie van het tarief dat bij de gekozen pensioeninstelling in voege is op het moment van de vereffening van de prestaties, rekening houdende met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.

Art. 19.Voorschotten en inpandgevingen De voorschotten op contracten en de inpandgevingen van contracten om een lening te waarborgen, mogen enkel aan de aangeslotene worden toegekend voor het verwerven, het bouwen, het verbeteren, het renoveren of het transformeren van onroerende goederen in België gelegen en die belastbare inkomsten opbrengen.

Zodra deze onroerende goederen geen deel meer uitmaken van het patrimonium van de aangeslotene, moeten deze voorschotten en leningen terugbetaald worden.

Art. 20.Documenten voor te leggen door de ondernemingen en de begunstigden De ondernemingen overhandigen op eigen initiatief aan de pensioeninstelling de geüpdate lijsten van de begunstigden met alle nodige inlichtingen om op ieder ogenblik het bedrag van de door de onderneming aan de pensioeninstelling te storten bijdragen te kunnen berekenen, alsook het bedrag van het aanvullend pensioen die aan elke begunstigde toekomt.

Bij elke verandering van de burgerlijke staat van de deelnemers (bijvoorbeeld huwelijk, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, overlijden van de echtgeno(o)t(e), kinderen, enz.), dienen deze de werkgever schriftelijk op de hoogte te brengen. Ter ondersteuning van hun verklaring dienen de deelnemers alle nuttige documenten toe te voegen.

Bovendien kan de pensioeninstelling op ieder ogenblik de nodige officiële stukken opeisen van de begunstigden teneinde hun rechten vast te stellen.

Het niet nakomen van deze verplichting binnen de maand van de gebeurtenis of van het verzoek van de pensioeninstelling kan als hindernis gelden voor de toepassing of voor de wijziging van de rechten dat onderhavig reglement aan de betrokken deelnemers verleent of de betaling van de pensioenen en bijdragen schorsen.

Art. 21.Informatie aan de deelnemers Het reglement samen met de eventuele bijvoegsels worden door de ondernemingen ter beschikking gesteld van de deelnemers, eventueel per elektronische weg.

Elke deelnemer ontvangt eenmaal per jaar een individuele situatie waarin de verzekerde bedragen, de prestaties en de verworven reserves vermeld staan, alsook alle gegevens die door de wet en de reglementering voorgeschreven zijn.

Art. 22.Niet-betaling van de bijdragen of toelagen - Opzegging van het reglement Bij staking van betaling van de bijdragen of toelagen, overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteiten van de voorzorgsinstellingen, wordt de onderneming in gebreke gesteld per aangetekend schrijven ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag en wordt er een kopie van de ingebrekestelling naar elke deelnemer gestuurd.

Indien deze ingebrekestelling, om welke reden ook, niet binnen de 3 maanden volgend op de staking van de stortingen naar de betrokken onderneming zou verzonden zijn, zal elke deelnemer bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte worden gebracht van de staking van de betaling van de bijdragen of toelagen.

Art. 23.Fiscale bepalingen Wanneer de deelnemer en de begunstigde gedomicilieerd zijn in België, op basis van de van kracht zijn toestand op de datum van invoegetreding van dit plan, is de wetgeving zowel van toepassing op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten vallen onder de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van internationale verdragen die in deze materie worden toegepast.

Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, geven de werkgeverstoelagen recht op aftrekbare beroepskosten en de persoonlijke bijdragen tot een belastingvermindering binnen de limieten en aan de voorwaarden vastgelegd door de wet, en namelijk de volgende : 1. voorschotten, overdrachten en inpandstellingen mogen enkel toegekend worden onder de voorwaarden beschreven in artikel 19;2. het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente; - prestaties bij pensionering verzekerd door deze overeenkomst, winstdeelnemingen inbegrepen; - wettelijke pensioenprestaties; - andere aanvullende prestaties van dezelfde aard waarop de deelnemer recht zou hebben, met enige uitzondering deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven; overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse bezoldiging, rekening houdende met een normale duur van beroepsactiviteit. De omzetting ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 %) worden ten laste genomen.

Art. 24.Invoegetreding van dit reglement Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005.

Art. 25.Eindbepaling Dit reglement is opgesteld op basis van de bepalingen van het vorige multi ondernemingsplan ELGABEL dat van kracht was voor 1 juli 2005 en op basis van de gekende bepalingen en toepassingen van de wet op de aanvullende pensioenen en haar koninklijke besluiten. Indien de definitieve bepalingen of teksten verschillend zouden zijn van de bepalingen of teksten die van toepassing zijn op het moment van de ondertekening van dit reglement, kan dit reglement dienovereenkomstig aangepast worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^