gepubliceerd op 06 november 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel
15 JULI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair subcomité voor de betonindustrie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsbladvan 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 Invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 20 oktober 2006 onder het nummer 80977/CO/106.02) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren.
Algemeen verbindend verklaring
Art. 2.De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.
Begrippen en Definities
Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 3.1.WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 3.2. Paritair Subcomité Het Paritair Subcomité voor de betonindustrie of ook PSC 106.02. 3.3. Het protocolakkoord Het protocol van akkoord 2005-2006, ondertekend op 23 mei 2005 in vergadering van het paritair subcomité. 3.4. Huidige werkgever De werkgever van de aangeslotene alsook de vorige werkgever van de aangeslotene voor zover de huidige werkgever voorkomt uit of betrokken was bij een operatie als herstructurering, fusie, splitsing...
Voorwerp en doelstelling
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig voorwerp het invoeren van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeid(st)ers van het paritair subcomité en de regels ervan vast te leggen conform de regels van de WAP en het protocolakkoord.
Het doel van dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal indien hij in leven is op de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement; - aan de begunstigde zoals bepaald in het pensioenreglement, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement.
Het als bijlage opgenomen pensioenreglement maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Opting out is niet voorzien
Art. 5.Van de mogelijkheid voorzien in artikel 9 van de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out"), wordt geen gebruik gemaakt door het paritair subcomité.
De inrichter
Art. 6.De inrichter van het sectoraal pensioenstelsel is het "Sociaal Fonds van de betonindustrie", Voltastraat 12, 1050 Brussel.
De pensioeninstelling
Art. 7.Bij toepassing van artikel 8 van de WAP wordt als pensioeninstelling gekozen De Federale Verzekeringen, Vereniging van onderlinge levensverzekeringen, toegelaten onder codenummer 0346, met als zetel Stoofstraat 12, 1000 Brussel.
Pensioenbijdrage
Art. 8.De pensioenbijdrage omvat de verzekeringstaks die op het ogenblik van de sluiting van deze collectieve arbeidsovereenkomst 4,4 pct. bedraagt en de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage die op het ogenblik van de sluiting van deze collectieve arbeidsovereenkomst 8,86 pct. bedraagt, niet.
De pensioenbijdrage is een ondeelbare bijdrage en wordt op 31 december toegekend voor zover de aangeslotene in het verstreken kalenderjaar tenminste één gepresteerde arbeidsdag telt.
Voor de pensioenbijdrage 2006 en de inhaalbijdrage 2005 wordt de vereiste van één gepresteerde arbeidsdag niet gesteld.
Bij het bepalen van de omvang van de bijdrage wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotene. 1) De pensioenbijdrage wordt vastgesteld als volgt : De pensioenbijdrage stemt, rekening houdend met de anciënniteit zoals hierna bepaald, overeen met volgend bedrag :
Année 2006
A partir de 2007
Jaar 2006
Vanaf 2007
- de 1 an à 5 ans d'ancienneté inclus
52,98 EUR
72,98 EUR
- van 1 jaar tot en met 5 jaar anciënniteit
52,98 EUR
72,98 EUR
- de 6 ans à 10 ans d'ancienneté inclus
70,63 EUR
90,63 EUR
- van 6 jaar tot en met 10 jaar anciënniteit
70,63 EUR
90,63 EUR
- de 11 ans à 15 ans d'ancienneté inclus
88,29 EUR
108,29 EUR
- van 11 jaar tot en met 15 jaar anciënniteit
88,29 EUR
108,29 EUR
- de 16 ans à 20 ans d'ancienneté inclus
114,78 EUR
134,78 EUR
- van 16 jaar tot en met 20 jaar anciënniteit
114,78 EUR
134,78 EUR
- plus de 20 ans d'ancienneté
132,44 EUR
152,44 EUR
- boven 20 jaar an-ciënniteit
132,44 EUR
152,44 EUR
2) De anciënniteit wordt vastgesteld als volgt : 2.a) anciënniteit : gewoon regime De anciënniteit die bepalend is voor de omvang van de pensioenbijdrage wordt telkens op 1 januari van het lopend kalenderjaar fictief vastgesteld in functie van de loopbaan die de aangeslotene in de sector in de hoedanigheid van arbeid(st)er telt vanaf 1 januari 2006.
De volgende regels zijn van toepassing : - Het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) wordt steeds in aanmerking genomen als 1 anciënniteitjaar. - Op 1 januari volgend op het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) is de in aanmerking te nemen anciënniteit 2 jaar. De daaropvolgende 1ste januari is de anciënniteit 3 jaar enz. - Uittredingsanciënniteit : - bij uittreding in de loop van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was.
Wanneer een uitgetreden arbeid(st)er opnieuw intreedt (een werknemer opnieuw de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector verwerft) wordt voor het kalenderjaar van herintreding (het kalenderjaar van het opnieuw verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er) als anciënniteit de uittredingsanciënniteit) + 1 jaar in aanmerking genomen. 2. b) anciënniteit : speciale schikking bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel voor diegenen die op 1 oktober 2006 reeds een loopbaan als arbeid(st)er bij de huidige werkgever hebben ("startanciënniteit"). Voor de arbeid(st)er die op 1 oktober 2006 - de datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel - aangesloten wordt, wordt voor de berekening van de anciënniteit een "startanciënniteit" in aanmerking genomen. Onder "startanciënniteit" wordt verstaan : dat de ononderbroken loopbaan die de arbeid(st)er bij zijn huidige werkgever als arbeid(st)er heeft gepresteerd, in aanmerking genomen wordt om de omvang van de pensioenbijdrage vast te stellen.
De volgende regels zijn van toepassing : - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitjaar; - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt 1 jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot 1 januari 2006; - bij uittreding tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was; - vanaf 1 januari 2007 wordt de startanciënniteit aangevuld met anciënniteit in de sector zoals hierboven beschreven in artikel 8, 2., a).
Wanneer de arbeid(st)er die uittreedt tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 of de arbeid(st)er die uittreedt op 31 december 2006 achteraf opnieuw intreedt wordt voor het kalenderjaar van herintreding als anciënniteit de vastgeklikte startanciënniteit + 1 jaar in aanmerking genomen. 3) Inhaalbijdrage voor de arbeid(st)er die in 2005 in dienst was bij de huidige werkgever Bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel wordt aan de arbeid(st)er die aangesloten wordt op 1 oktober 2006 en die gedurende het kalenderjaar 2005 als arbeid(st)er in dienst was bij zijn huidige werkgever, een inhaalbijdrage toegekend die gelijk is aan de pensioenbijdrage gedefinieerd voor het jaar 2006 vermenigvuldigd met 1,0325.Voor wat het gegeven anciënniteit betreft, wordt rekening gehouden met de "startanciënniteit" min 1 jaar.
De startanciënniteit wordt als volgt bepaald : - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitjaar; - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt 1 jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot 1 januari 2006.
Te innen bijdragen
Art. 9.De bijdragen voor het aanvullend pensioenstelsel, inclusief taksen en RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen zullen geïnd worden door de inrichter. Deze bijdragen maken deel uit van de bijdrage van de werkgevers in toepassing van artikel 14 van de statuten van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1982.
Groepsverzekering
Art. 10.Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter wordt onderschreven.
De bijdragen worden toegewezen aan een groepsverzekering tak 21 van het type kapitalisatie.
De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Werking in de tijd van het pensioenstelsel
Art. 11.In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt het sectorale pensioenstelsel in werking vanaf 1 oktober 2006.
Solidariteitstoezegging
Art. 12.De partijen bevestigen in deze collectieve arbeidsovereenkomst een solidariteitstoezegging waarvan de kost minstens 4,4 pct. van de pensioenbijdrage is.
De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, de regels betreffende de financiering van de solidariteitstoezegging alsook de rechten en de verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zullen vastgelegd worden in een solidariteitsreglement.
Inwerkingtreding en opzeggingsmodaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2006 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van partijen worden beëindigd, mits een opzegging van zes maanden wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel PENSIOENREGLEMENT BIJZONDERE BEPALINGEN 1. Voorwerp en doel van het pensioenstelsel In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 voert het "Sociaal Fonds van de betonindustrie", hierna de inrichter, een pensioenstelsel in met het oog op het financieren van het sectoraal pensioen ten gunste van de arbeid(st)ers die bedoeld zijn onder artikel 5.Aansluiting.
Het doel van dit pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke pensioenverplichtingen en ter verhoging ervan : a) aan de aangeslotene zelf, een kapitaal indien hij in leven is op de eindleeftijd;b) aan de begunstigde(n) die door dit reglement worden aangeduid, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd.2. Documenten Het pensioenreglement is het geheel van contractuele bepalingen die de voorwaarden van de groepsverzekering die uitvoering geeft aan het pensioenstelsel vaststellen, alsook de rechten en verplichtingen van de werknemers inzake aansluiting, de rechten en de verplichtingen van de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling met betrekking tot de verzekering. De bijzondere bepalingen beschrijven de regels die op uniforme wijze gelden voor alle aangeslotenen die van dit pensioenstelsel genieten.
De algemene bepalingen beschrijven de werkingsprincipes en -modaliteiten die van toepassing zijn op dit pensioenstelsel en op alle gelijkaardige pensioenstelsels die bij de pensioeninstelling worden uitgevoerd.
In uitvoering van het pensioenreglement wordt op het hoofd van elke aangeslotene een overeenkomst (werkgeversbijdrageovereenkomst) gesloten die aangeeft waarvoor de aangeslotene verzekerd is en welke de financiering is.
De bijzondere bepalingen en de algemene bepalingen moeten samen gelezen worden en vormen één geheel.
De bijzondere bepalingen hebben evenwel voorrang op de algemene bepalingen.
De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor alle niet uitdrukkelijk door de bijzondere bepalingen voorziene situaties te regelen in overeenstemming met de algemene bepalingen. 3. Inwerkingtreding Het pensioenstelsel vangt aan op 1 oktober 2006. 4. Definities 4.1. Pensioenstelsel collectieve pensioentoezegging 4.2. Inrichter "Sociaal Fonds van de betonindustrie", Voltastraat 12, 1050 Brussel 4.3. Pensioeninstelling Federale Verzekeringen, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel 4.4. Werkgever onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 4.5. Arbeid(st)er persoon die een arbeidsovereenkomst voor arbeiders heeft afgesloten met de werkgever 4.6. Sector sector van de betonindustrie (PSC 106.02) 4.7. Aangeslotene - Actieve aangeslotene : de arbeid(st)er in dienst van de werkgever waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van dit pensioenstelsel voldoet. - Passieve aangeslotene (slaper) : de gewezen arbeid(st)er die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet omdat hij bij zijn uittreding verkozen heeft zijn verworven reserves, zonder wijziging van de pensioentoezegging, bij de pensioeninstelling te laten.
Waar nodig wordt het onderscheid actieve/passieve aangeslotene gemaakt in het reglement. 4.8. Begunstigde persoon in wiens voordeel de prestaties bedongen zijn 4.9. Eindleeftijd normale eindleeftijd is vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar 4.10. Pensioenbijdrage, ook premiebudget of bijdrage bijdrage die wordt toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst 4.11. Werkgeversbijdrageovereenkomst individuele rekening op naam van de aangeslotene die gespijsd wordt door de pensioenbijdragen en de toegekende winstdeelname 4.12. Jaarlijkse aanpassingsdatum jaarlijkse aanpassingsdatum is 31 december van elk kalenderjaar 5. Aansluiting De arbeid(st)er wordt vanaf de indiensttreding bij de werkgever aangesloten. De werknemer die na de indiensttreding bij de werkgever overstapt naar de categorie van de arbeid(st)ers, wordt aangesloten vanaf het ogenblik waarop hij tot de categorie van de arbeiders behoort.
De administratieve aansluiting gebeurt op de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop de arbeid(st)er aan de gestelde voorwaarden voldoet.
De aansluiting gebeurt evenwel ten vroegste op 1 oktober 2006.
Aansluiting is verplicht. 6. Beëindiging van de aansluiting De aansluiting neemt een einde op : - de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene niet langer aan de definitie van arbeid(st)er beantwoordt en zijn verworven reserves de pensioentoezegging verlaten hebben; - de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene niet meer in dienst is van een werkgever en zijn reserves de pensioentoezegging verlaten hebben; - de eindleeftijd; - de datum van het overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd. 7. Pensioenbijdrage (ook premiebudget) - elementen voor de berekening van de pensioenbijdrage 7.1. De actieve aangeslotene heeft recht op een pensioenbijdrage.
De pensioenbijdrage is voor de aangeslotene verworven op 31 december van elk kalenderjaar en dit op basis van de anciënniteit zoals vastgesteld in 7.2. en de andere elementen zoals vastgesteld in 7.4. en 7.5.
De aangeslotene die in de loop van een kalenderjaar en vüür 31 december uittreedt, (vervroegd) pensioneert, overlijdt of de eindleeftijd bereikt heeft geen recht op een pensioenbijdrage voor dat kalenderjaar. 7.2. De anciënniteit die bepalend is voor de omvang van de pensioenbijdrage wordt telkens op 1 januari van het lopend kalenderjaar fictief vastgesteld in functie van de loopbaan die de aangeslotene in de sector in de hoedanigheid van arbeid(st)er telt vanaf 1 januari 2006.
De volgende regels zijn van toepassing : - Het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) wordt steeds in aanmerking genomen als 1 anciënniteitjaar; - Op 1 januari volgend op het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) is de in aanmerking te nemen anciënniteit 2 jaar. De daaropvolgende 1ste januari is de anciënniteit 3 jaar enz. - Uittredingsanciënniteit : - bij uittreding in de loop van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was min 1 jaar. - bij uittreding op 31 december van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was.
Wanneer een uitgetreden arbeid(st)er opnieuw intreedt (een werknemer opnieuw de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector verwerft) wordt voor het kalenderjaar van herintreding (het kalenderjaar van het opnieuw verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er) als anciënniteit de uittredingsanciënniteit (in voorkomend geval de startanciënniteit : zie hierna) + 1 jaar in aanmerking genomen.
Speciale schikking bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel voor diegenen die op 1 oktober 2006 reeds een loopbaan als arbeid(st)er bij de huidige werkgever hebben ("startanciënniteit").
Voor de arbeid(st)er die op 1 oktober 2006 - de datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel - aangesloten wordt, wordt voor de berekening van de anciënniteit een "startanciënniteit" in aanmerking genomen. Onder "startanciënniteit" wordt verstaan : dat de ononderbroken loopbaan die de arbeid(st)er bij zijn huidige werkgever als arbeid(st)er heeft, in aanmerking genomen wordt om de omvang van de pensioenbijdrage vast te stellen. Onder "huidige werkgever" wordt verstaan : de werkgever van de aangeslotene op 1 oktober 2006 alsook de vorige werkgever van de aangeslotene voor zover de huidige werkgever voortkomt uit of betrokken was bij een operatie als herstructurering, fusie, splitsing,...
De volgende regels zijn van toepassing : - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitjaar; - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt 1 jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot en met 1 januari 2006; - bij uittreding tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was; - vanaf 1 januari 2007 wordt de startanciënniteit aangevuld met anciënniteit in de sector zoals hierboven beschreven. 7.3. De pensioenbijdrage, die een ondeelbare jaarbijdrage is, stemt, rekening houdend met de anciënniteit zoals hiervoor bepaald, overeen met hetgeen vastgesteld is in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen het Paritair Subcomité voor de betonindustrie (PSC 106.02). 7.4. De pensioenbijdrage wordt op 31 december toegekend voor zover de aangeslotene in het verstreken kalenderjaar tenminste 1 gepresteerde arbeidsdag telt.
Voor de pensioenbijdrage 2006 en de inhaalbijdrage 2005 (zie punt 7.6.) wordt de vereiste van één gepresteerde arbeidsdag niet gesteld. 7.5. Voor wat de omvang van de pensioenbijdrage betreft, wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotenen. 7.6. Inhaalbijdrage 2005 voor de aangeslotene die in 2005 in dienst was als arbeid(st)er bij de huidige werkgever.
Bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel wordt aan de arbeid(st)er die aangesloten wordt op 1 oktober 2006 en die gedurende het kalenderjaar 2005 als arbeid(st)er in dienst was bij zijn huidige werkgever, een inhaalbijdrage toegekend. Deze inhaalbijdrage is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2005.Voor wat het gegeven anciënniteit betreft, wordt rekening gehouden met de "startanciënniteit" die gedefinieerd is in 7.2. min 1 jaar. Voor de definitie van huidige werkgever wordt verwezen naar artikel 7.2.
De inhaalbijdrage is voor de aangeslotene verworven op 31 december 2006. De aangeslotene die in de loop van het kalenderjaar 2006 en vüür 31 december 2006 uittreedt, (vervroegd) pensioneert, overlijdt of de eindleeftijd bereikt heeft geen recht op de inhaalbijdrage. 7.7. De pensioenbijdrage (inhaalbijdrage) omvat de verzekeringstaks die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het pensioenstelsel 4,4 pct. bedraagt, niet. Deze taks is ten laste van de inrichter. De pensioenbijdrage (inhaalbijdrage) omvat evenmin de bijzondere sociale zekerheidsbijdragebijdrage die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het pensioenstelsel 8,86 pct. bedraagt. 8. Betaling van de pensioenbijdragen - toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten. 8.1. De inrichter staat in voor de betaling van de pensioenbijdragen. 8.2. De pensioeninstelling raamt aan de hand van de gegevens die bij haar voorhanden zijn inzake aangeslotenen en anciënniteit en aan de hand van het gegeven dynamiek van de sector dat wordt aangereikt door de inrichter, de pensioenbijdragen en nodigt de inrichter uit te betalen.
De uitnodiging tot betaling houdt rekening met een veiligheidsmarge van 5 pct. van de geraamde pensioenbijdragen en houdt er rekening mee dat de middelen die in het financieringsfonds aanwezig zijn, aangewend zullen worden voor de financiering van de pensioenbijdragen.
Het positieve saldo van de pensioenbijdragen en de in het financieringsfonds aanwezige middelen moet ten laatste met valutadatum 31 december op de bankrekening van de pensioeninstelling voorkomen en wordt toegewezen aan het financieringsfonds totdat alle gegevens voor de toewijzing aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten voor handen zijn.
De toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten gebeurt met retroactief effect op 31 december. 9. Verworven reserves - verworven prestaties - rechten van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst. 9.1. De verworven reserves zijn de reserves op een bepaald ogenblik waarop de aangeslotene recht heeft overeenkomstig het pensioenstelsel.
De verworven reserves zijn, anders gezegd, gelijk aan het bedrag dat zich op de werkgeversbijdrageovereenkomst bevindt. Dit bedrag bestaat uit de pensioenreserve en de winstdeelname leven. 9.2. De verworven prestaties zijn gelijk aan de verworven reserves. 9.3. De werkgeversbijdrageovereenkomst (pensioenreserve en winstdeelname leven) is (zijn) pas na één jaar aansluiting bij het pensioenstelsel verworven voor de aangeslotene. Indien de aangeslotene uittreedt vóór het einde van het eerste jaar van zijn aansluiting, worden de bedragen van de werkgeversbijdrageovereenkomst in het financieringsfonds gestort. 10. Uittreding 10.1. Uittreding is de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de aangeslotene en zijn huidige werkgever anders dan door overlijden of het bereiken van de eindleeftijd, voorzover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst voor arbeid(st)ers heeft afgesloten met een andere werkgever van de sector die onder het toepassingsgebied van hetzelfde pensioenstelsel valt.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van vervroegde pensionering (pensionering) valt niet onder het begrip uittreding. De procedure die hierna volgt is dan ook niet van toepassing op die situatie.
Bij uittreding is de inrichter ertoe gehouden binnen een termijn van één jaar de pensioeninstelling van de uittreding in kennis te stellen.
Binnen dezelfde periode kan de aangeslotene evenwel zelf de pensioeninstelling van zijn uittreding in kennis stellen.
De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de 30 dagen na de hiervoor vermelde kennisgeving de volgende gegevens mee aan de inrichter : - het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden (zie : algemene bepalingen) en het feit dat de uitkering bij overlijden (pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname) behouden blijft.
De inrichter stelt de aangeslotene onmiddellijk in kennis van de door de pensioeninstelling meegedeelde gegevens.
De aangeslotene moet zijn keuze binnen de 30 dagen na de kennisgeving door de inrichter schriftelijk meedelen aan de pensioeninstelling.
Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene voert de pensioeninstelling de keuze uit binnen de 30 dagen.
Speciale schikking inzake elektronische gegevensstromen Indien de pensioeninstelling rechtstreeks gemachtigd is de nodige gegevens inzake in- en uitdiensttreding bij de werkgever via de Kruispuntbank van Sociale Zekerheid te ontvangen, zal er een rechtstreekse communicatie tussen de pensioeninstelling en de aangeslotene plaatsvinden en zal de hiervoor vermelde procedure door de volgende vervangen worden : Bij uittreding is de pensioeninstelling ertoe gehouden binnen een termijn van één jaar te rekenen vanaf de uittreding, de volgende gegevens aan de aangeslotene mee te delen (*) : - het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden (zie : algemene bepalingen)en het feit dat de uitkering bij overlijden (pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname) behouden blijft.
Binnen de 30 dagen na de mededeling van de gegevens door de pensioeninstelling moet de aangeslotene zijn keuze schriftelijk aan de pensioeninstelling overmaken.
Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene voert de pensioeninstelling de keuze uit binnen 30 dagen. (*) De termijn van één jaar wordt vervangen door 30 dagen wanneer de aangeslotene de pensioeninstelling binnen de periode van één jaar zelf op de hoogte brengt van zijn uittreding. Bedoelde 30 dagen lopen in dat geval vanaf de mededeling van de aangeslotene. 10.2. Bij uittreding worden eventuele tekorten in de verworven reserves onmiddellijk door de inrichter aangezuiverd.
Bij de uittreding wordt de werkgeversbijdrageovereenkomst eveneens onmiddellijk aangezuiverd met het eventuele tekort ten opzichte van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie.
Dit houdt in dat de hiervoor gedefinieerde verworven reserves, zo nodig, door de inrichter worden aangevuld tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie. Deze eventuele aanvulling zal door de pensioeninstelling uit het financieringsfonds geput worden of indien niet genoeg middelen in het financieringsfonds aanwezig zijn door de inrichter gestort worden. 11. Uitbetaling - af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden 11.1. De pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname op de werkgeversbijdrageovereenkomst, wordt bij leven van de aangeslotene, op de eindleeftijd uitgekeerd. In voorkomend geval is de inrichter gehouden dit bedrag aan te vullen tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie (actieve aangeslotene).
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de aangeslotene, na ontvangst van de door hem ondertekende vereffeningskwitantie.
De pensioeninstelling heeft het recht een bewijs van leven van de aangeslotene te vragen. 11.2. Bij overlijden vóór de eindleeftijd Het bedrag van de pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname, die op het ogenblik van het overlijden van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst voorkomt, wordt bij vooroverlijden van de aangeslotene aan de begunstigde uitgekeerd.
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de begunstigde, na ontvangst van de door hem ondertekende vereffeningskwitantie.
De pensioeninstelling heeft het recht een bewijs van leven van de begunstigde te vragen.
De begunstigde bij overlijden wordt bepaald volgens de volgende rangorde : - de echtgenoot van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd bij de rechtbank ingediend om gerechtelijk echtscheiding of scheiding van tafel en bed te verkrijgen; - bij ontstentenis, de descendenten in de eerste graad van de aangeslotene of bij plaatsvervulling - hun afstammelingen; - bij ontstentenis de ascendenten in de eerste graad van de aangeslotene; - bij ontstentenis de wettige erfgenamen van de aangeslotene; - bij ontstentenis het financieringsfonds.
Indien door deze rangorde meer dan één begunstigde aangeduid worden, zal er een evenredige verdeling gebeuren tussen de verschillende begunstigden.
De aangeslotene kan van deze rangorde niet afwijken en kan geen begunstigde bij naam aanduiden. 12. Diverse bepalingen 12.1. Er zijn geen medische formaliteiten van toepassing. 12.2. Verdaging van de eindleeftijd is niet toegestaan.
Verdaging houdt in dat de aangeslotene na de normale eindleeftijd en met respect van de aansluitingsvoorwaarden nog tewerkgesteld blijft en de pensioenbijdrage verschuldigd blijft, in welk geval de eindleeftijd telkens met één jaar wordt verlengd. 12.3. Vervroegde vereffening is toegestaan. Er wordt verwezen naar artikel 16 van de algemene bepalingen.
Vervroegde vereffening is het opnemen van de pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname op de werkgeversbijdrageovereenkomst, door de aangeslotene vóór de eindleeftijd. In voorkomend geval is de inrichter gehouden dit bedrag aan te vullen tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie (actieve aangeslotene).
Vervroegd vereffenen is ten vroegste mogelijk vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en de aangeslotene niet langer de hoedanigheid van aangeslotene heeft (zo zal onder meer de bruggepensioneerde vanaf de leeftijd van 60 jaar de vervroegde vereffening kunnen vragen) of vanaf het ogenblik van pensionering vóór de eindleeftijd.
Vervroegde vereffening moet door de aangeslotene worden aangevraagd bij de pensioeninstelling.
De af te leveren documenten zijn deze die vermeld zijn artikel 11.1. 12.4. Met betrekking tot de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen is enkel het eerste lid van artikel 6 van de algemene bepalingen van toepassing. 12.5. In afwijking op de algemene bepalingen (artikel 18), kan de actieve aangeslotene op geen enkel ogenblik vrijwillige persoonlijke stortingen doen om aanspraken die gelijkwaardig zijn aan die van zijn werkgeversbijdrageovereenkomst te verwerven wanneer de bijdragebetaling vermindert of te behouden bij uittreding (passieve aangeslotene). 12.6. In afwijking op de algemene bepalingen (artikel 17) heeft de aangeslotene geen enkel recht in het kader van vastgoedverrichtingen. 12.7. In het kader van deze groepsverzekering wordt enkel in een onthaalstructuur voorzien voor de reserves uit hoofde van een vorige tewerkstelling die de aangeslotene overdraagt naar de pensioeninstelling, situatie die beoogd is in artikel 19, a), eerste gedachtestreepje van de algemene bepalingen.
In afwijking op artikel 19, b) van de algemene bepalingen worden de overgedragen reserves volgens de universal life techniek (kapitalisatie) aangewend. Dit betekent dat de overgedragen reserves vanaf de valutadatum van de pensioeninstelling oprenten aan de technische rentevoet die op dat ogenblik bij de pensioeninstelling in voege is.
In overeenstemming met de wettelijke bepalingen wordt geen instapkost van de overgedragen reserves afgehouden.
Het artikel 19, d) is niet van toepassing. 12.8. De inrichter staat in voor het verstrekken van de tekst van het pensioenreglement aan de aangeslotenen. De aangeslotenen kunnen dit reglement op eenvoudig verzoek bekomen. 12.9. Alles wat in de algemene bepalingen voorkomt rond persoonlijke bijdrage/persoonlijke bijdrageovereenkomst is niet van toepassing. 12.10. De pensioeninstelling kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor enig nadelig fiscaal gevolg met betrekking tot de aftrekbaarheid van de financiering van het pensioenstelsel op het niveau van de werkgever. 12.11. In het artikel 11 van de algemene bepalingen wordt alles wat vermeld is vanaf het 8ste lid geschrapt en vervangen door de volgende bepalingen : " De inrichter is gehouden om voorafgaandelijk aan de overdracht de vergoeding als bedoeld in het hierna vermelde punt 1. of 2. aan de pensioeninstelling over te maken.
Het financieringsfonds vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Afkoopvergoeding Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden kleiner of gelijk is aan 1.250.000 EUR (*) wordt een afkoopvergoeding per aangeslotene aangerekend die gelijk is aan het maximum van : - 10 EUR (*) - het minimum van 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde en 1 pct. van de theoretische afkoopwaarde vermenigvuldigd met de nog te verstrijken looptijd van de werkgeversbijdrageovereenkomst, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd.
De vergoeding voor het financieringsfonds bedraagt 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde met een maximum van 10 EUR (*). 2. Vereffeningsvergoeding Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden groter is dan 1.250.000 EUR (*), wordt een liquidatievergoeding voorzien die rekening houdt met : - de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige provisies van de pensioeninstelling; - per categorie van dekkingswaarden, de beleggingsduur van die waarden; - de evolutie van de wiskundige reserves van de groepsverzekering die wordt afgekocht.
De vereffeningsvergoeding is de som van de volgende elementen : - Forfaitaire vergoeding De forfaitaire vergoeding bedraagt 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde. - Administratieve vergoeding De administratieve vergoeding is gelijk aan 2.500 EUR (*). - Financiële vergoeding = theoretische afkoopwaarde x FV De bepaling van de latente minderwaarden op de beleggingsportefeuille gebeurt op basis van het rendement OLO met een looptijd van 10 jaar.
De financiële vergoeding kan nooit negatief zijn en wordt uitgedrukt als een percentage van de pensioenreserves.
FV = (5 - 2u) (i1 - i2) waarbij FV = 0 als i1 < of = i2 FV = 0 als u > of = 2,5 met - u = duur in jaren en maanden tussen het ogenblik van de afkoopmelding en de effectieve uitbetaling (of wens tot uitbetaling) van de afkoopwaarde; - i1 = het OLO rendement (OLO 10 jaar) op het ogenblik van de afkoopmelding.
De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor om, indien er geen OLO markt meer bestaat, het rendement te nemen van een gelijkwaardige belegging in EUR; - i2 = het gemiddelde OLO rendement (OLO 10 jaar) over de laatste 60 maanden, op het ogenblik van de afkoopmelding.
De vergoeding voor het financieringsfonds wordt op dezelfde wijze en volgens dezelfde modaliteiten berekend, zij het dat er geen administratieve vergoeding wordt toegepast. (*) Dit bedrag wordt geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer (basis 1988 = 100). Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de afkoop van de groepsverzekering en de overdracht noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen. 12.12. Bij artikel 14 van de algemene bepalingen wordt gesteld dat voor de berekening van de gewaarborgde bedragen in toepassing van de wettelijke bepalingen, de instapkost gebruikt wordt aangezien deze kost lager is dan het wettelijk gedefinieerde maximum aan kosten.
ALGEMENE BEPALINGEN (versie 1 januari 2005) WAARBORGEN LEVEN/OVERLIJDEN (HOOFDVERZEKERING) BEGRIPPENLIJST Groepsverzekering (hoofdverzekering) : Overeenkomst of geheel van levensverzekeringsovereenkomsten gesloten bij een pensioeninstelling door een inrichter : - ten voordele van het geheel of een deel van zijn personeel en/of zijn leiders (ondernemingspensioenstelsels); - ten voordele van de werknemers die een sectoraal pensioenstelsel genieten (sectorale pensioenstelsels).
Pensioenstelsel : Collectieve pensioentoezegging Inrichter (verzekeringsnemer) : - de werkgever die een toezegging doet (ondernemingspensioenstelsels); - de rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert (sectorale pensioenstelsels).
Aangeslotene : De werknemer die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor een pensioenstelsel geldt en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement voldoet ("actieve aangeslotene") alsook de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het reglement ("passieve aangeslotene").
Overdrager : De werknemer die pensioenreserves overdraagt naar de onthaalstructuur.
Wettelijk samenwonende partner : Een aangeslotene wordt als samenwonend beschouwd indien hij of zij samenwoont krachtens de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning of krachtens een gelijkaardige buitenlandse regeling.
Begunstigde : Persoon in wiens voordeel de verzekeringsprestatie bedongen is.
De prestaties bij leven zijn bedongen in het voordeel van de "aangeslotene".
Bij vooroverlijden van de aangeslotene komen de prestaties bij overlijden aan de "begunstigde" toe.
Aanvaardende begunstigde : De begunstigde wordt aangeduid met aanvaardende begunstigde wanneer hij uitdrukkelijk de begunstiging aanvaardt en dit als dusdanig schriftelijk aan de pensioeninstelling meedeelt.
De aanvaarding wordt opgenomen in een bijvoegsel bij de overeenkomsten van de aangeslotene/overdrager dat de handtekeningen van de inrichter, de begunstigde, de aangeslotene/overdrager en de pensioeninstelling draagt.
Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de handtekening van de inrichter niet nodig op het bijvoegsel van aanvaarding van de begunstiging.
Wanneer de aangeslotene/overdrager een andere begunstigde wil aanduiden, zijn overeenkomsten wil gebruiken in het kader van vastgoedverrichtingen, zijn overeenkomsten getransfereerd worden naar een andere pensioeninstelling in het kader van de afkoop van de groepsverzekering door de inrichter, bij uittreding zijn verworven reserves wil transfereren of zijn overeenkomsten wil afkopen, is voorafgaandelijk het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde nodig.
Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de toestemming van de aanvaardende begunstigde eveneens vereist bij elke wijziging die een vermindering van het overlijdenskapitaal impliceert.
Pensioeninstelling : De federale verzekeringen, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel, pensioeninstelling toegelaten onder codenummer 0346 om de verzekeringstakken 02, 21, 22 en 23 te beoefenen.
Bijdrage of premie : Bedrag(en) betaalbaar door de inrichter of de aangeslotene als tegenwaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling.
Werkgeversbijdrage : Premie die de inrichter besteedt aan de groepsverzekering.
Werkgeversbijdrageovereenkomst : Contractuele bepalingen die voor een aangeslotene het deel van de groepsverzekering regelen dat door de werkgeversbijdragen gestijfd wordt die niet in het financieringsfonds zijn gestort en waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Persoonlijke bijdrage : Premie die overeenstemt met de verplichte stortingen van de aangeslotene voor de groepsverzekering.
Persoonlijke bijdrageovereenkomst : Contractuele bepalingen die voor een aangeslotene het deel van de groepsverzekering regelen dat gestijfd wordt door zijn verplichte stortingen die niet in het financieringsfonds zijn gestort en waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Toezegging van het type "vaste bijdragen" : De verbintenis tot het betalen van vooraf bepaalde bijdragen in een groepsverzekering.
Uittreding : - beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de inrichter, anders dan door overlijden of pensionering (ondernemingspensioenstelsels); - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van hetzelfde pensioenstelsel valt als dat van zijn vorige werkgever (sectorale pensioenstelsels).
Verworven prestatie (op een bepaald ogenblik) (door een aangeslotene) in een groepsverzekering : Prestatie waarop de aangeslotene recht heeft op de eindleeftijd wanneer de aangeslotene uittreedt bij de inrichter of wanneer hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden.
Verworven reserve (op een bepaald ogenblik) (door een aangeslotene) : Reserve waarvoor de rechten van de inrichter worden overgedragen naar de aangeslotene op de datum waarop hij uittreedt of op de datum waarop hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, waarbij die reserve op dat ogenblik wordt berekend.
Afkoop van een overeenkomst : Opzegging van de overeenkomst door de inrichter/de aangeslotene/de overdrager.
Theoretische afkoopwaarde : Met theoretische afkoopwaarde is bedoeld de "pensioenreserve" of "reserve leven", in voorkomend geval verminderd met de risicopremie die de risicowaarborg overlijden financiert, waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Afkoopwaarde op een bepaald ogenblik : Door de pensioeninstelling te storten prestatie in geval van afkoop van de overeenkomst.
Premievrijmaking of reductie van een overeenkomst : Stopzetting van de betaling van de premies. Wanneer een vastgesteld kapitaal overlijden voorzien werd, wordt dit verder gefinancierd door de onttrekking van de risicopremie op het einde van elke maand uit de reserve leven.
Voorafbestaande aandoening : Een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene ontstaan voor het sluiten van de overeenkomst, voor een niet vooraf overeengekomen verhoging (voor wat betreft die verhoging), respectievelijk voor de wederinwerkingstelling van de verzekerde prestatie.
Vastgesteld kapitaal overlijden of minimumkapitaal overlijden : Kapitaalvermeld in de overeenkomst van de aangeslotene. Dit kapitaalomvat de reserveleven, de winstdeelnameleven en de winstdeelnameoverlijden op het risicokapitaal.
Risicokapitaal overlijden : Het risicokapitaal overlijden wordt gevormd door het verschil tussen het vastgestelde kapitaal overlijden en de som van de reserve leven, de winstdeelname leven en de winstdeelname overlijden op het risicokapitaal.
Risicopremie : Premie nodig om het risicokapitaal overlijden te verzekeren.
Zij wordt berekend in functie van het tarief dat door de pensioeninstelling bij de CBFA is neergelegd, van het risicokapitaal, van de leeftijd en het geslacht van de aangeslotene.
Instapkosten : Van elke bijdrage, zonder taks, wordeninstapkosten afgehouden.
Nettobijdrage : Met nettobijdrage is de bijdrage, zonder taksen, bedoeld waarop de instapkosten in minderinggebrachtwerden.
Pensioenreserve of reserve leven : Bedrag samengesteld door de kapitalisatie van de nettobijdragen hetzij aan de technische rentevoet die op de valutadatum op de bankrekening van de pensioeninstelling in voege is, hetzij aan de technische rentevoet die van toepassing is op de datum van toewijzing van deze bijdragen aan de overeenkomst(en) indien zij uit het financieringsfonds worden geput. De afhouding van de risicopremie overlijden gebeurt, in voorkomend geval, zowel op de reservelevensamengesteld met persoonlijke bijdragen als op de reserve leven samengesteld met werkgeversbijdragen en dit in dezelfde verhouding als de verdeling van de bijdragen. De afhouding van deze risicopremiegebeurteerst op de reserveschij fleven die de meest recente technische rentevoet geniet.
KB Leven : Koninklijkbesluitbetreffende de levensverzekeringsactiviteit.
WAP/sociale wetgeving : Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en hetbelastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullendevoordelen inzake sociale zekerheid.
CBFA : Commissie voor Bank- Financie- en Assurantiewezen.
ALGEMEEN
Artikel 1.Doel en werkingsprincipes van de groepsverzekering a) Welke doel heeft de groepsverzekering ? De groepsverzekering beoogt, tegen betaling van de bijdragen (premiebudget) door de inrichter/aangeslotene, de uitkering aan de begunstigde(n) van de in het reglement bepaalde prestaties.b) Wanneer treedt de groepsverzekering in werking ? Wanneer treden de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten in werking ? Voor welke duur wordt de groepsverzekering afgesloten ? De groepsverzekering treedt in werking op de datum die door de partijen werd overeengekomen. De individuele aansluitingen gebeuren zoals bepaald is in het reglement.
De verbintenissen van de pensioeninstelling gaan evenwel slechts in nadat de eerste bijdragen, fractionering van de bijdragen of provisie betaald zijn/is en zij over alle noodzakelijke inlichtingen voor de berekening van de prestaties beschikt.
De groepsverzekering wordt voor onbepaalde duur gesloten. c) Zijn er medische formaliteiten ? De politiek van de pensioeninstelling met betrekking tot het aanvaarden van het overlijdensrisico legt medische formaliteiten op. Indien de pensioeninstelling in toepassing van haar aanvaardingscriteria een verhoogd risico vaststelt kan zij de verzekering van de prestaties, de verhoging van de prestaties of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomst weigeren of een bijpremie aanrekenen.
Indien de pensioeninstelling een geneeskundig onderzoek vraagt wordt dit onderzoek uitgevoerd op haar kosten.
De medische aanvaardingspolitiek kan steeds herzien worden en wordt op aanvraag aan de inrichter meegedeeld. d) Kan de groepsverzekering betwist worden ? Kunnen de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten betwist worden ? De pensioeninstelling kan zich niet meer beroepen op het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van de gegevens door de inrichter of de aangeslotene van zodra de bedoelde overeenkomsten in werking zijn getreden. Wanneer de geboortedatum van de aangeslotene onjuist is opgegeven, worden de prestaties van elke partij vermeerderd of verminderd overeenkomstig de geboortedatum die in acht had moeten genomen worden. e) Wanneer is er recht op afkoop ? Afkoop is slechts mogelijk wanneer de theoretische afkoopwaarde positief is.f) Kan de groepsverzekering opnieuw in werking gesteld worden ? De afgekochte overeenkomst of de overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet, kan opnieuw in werking gesteld worden. De termijn hiervoor bedraagt drie jaar voor een overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet en drie maanden voor een afgekochte overeenkomst.
Het opnieuw in werking stellen van het vastgestelde kapitaal overlijden is onderworpen aan de op dat ogenblik geldende medische acceptatiepolitiek van de pensioeninstelling. De kosten van eventuele geneeskundige onderzoeken zijn volledig ten laste van de pensioeninstelling.
Het opnieuw in werking stellen gaat in op de datum die door de pensioeninstelling aan de inrichter wordt meegedeeld, doch voor de afgekochte overeenkomst ten vroegste op de dag die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de terug te storten afkoopwaarde en voor de overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet, de dag die volgt op de premiebetaling die gepaard gaat met het opnieuw in werking stellen.
Art. 2.Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de technische grondslagen en methodes die door haar bij de CBFA zijn neergelegd.
De nettobijdragen worden vanaf de valutadatum opgerent aan de technische rentevoet die op dat ogenblik in voege is.
Art. 3.Winstdeelname Deze groepsverzekering neemt kosteloos deel in de winst gemaakt in de categorie van de groepsverzekeringen van het type universal life volgens de regels bepaald door de pensioeninstelling en overgemaakt aan de CBFA.
Art. 4.Financieringsfonds Het financieringsfonds bevat reserves die geen betrekking hebben op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten van de aangeslotenen en vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Doel van het fonds Het financieringsfonds heeft als doel : - wanneer de inrichter hierom verzoekt, bij te dragen in de toekomstige financiering van de werkgeversbijdrageovereenkomsten. Hiertoe wordt een financieringsplan uitgewerkt door de pensioeninstelling en de inrichter; - voor zover er persoonlijke bijdragen zijn - voor alle actieve aangeslotenen en voor de aangeslotenen die van uitgestelde prestaties genieten, op elk ogenblik, de som van de positieve verschillen te dekken tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie voor de persoonlijke bijdragen en de minimumreserve als bedoeld in het KB Leven; - het verschil aan werkgeversbijdragen te financieren wanneer de gestorte werkgeversbijdrage lager is dan deze die krachtens het reglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst. 2. Werkingsmiddelen van het fonds De werkingsmiddelen van financieringsfonds zijn de volgende : - de niet vereffende prestaties bij overlijden wegens ontstentenis van begunstigde; - de reserve van de werkgeversbijdrageovereenkomst waarover de aangeslotene niet mag beschikken; - de werkgeversbijdragen die gestort worden in het kader van het hiervoor vermelde financieringsplan; - de stortingen van de inrichter bedoeld om de hierboven vermelde som van de positieve verschillen tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie voor de persoonlijke bijdragen en de minimumreserve te financieren. 3. Beheer van het fonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling. Tenzij anders wordt overeengekomen geniet het financieringsfonds een intrest gelijk aan de meest recente technische rentevoet die deel uit maakt van het tarief groepsverzekeringen tak 21 van het type universal life, vermeerderd met de winstdeelnamevoet die wordt toegekend op de reserves van de prestaties leven in de categorie van de groepsverzekeringen van het type universal life. 4. Vereffening van het fonds In geval : - van opheffing van de pensioentoezegging; - van vereffening of faillissement van de inrichter of van analoge procedures (ondernemingspensioenstelsels); - de aangeslotenen ontslagen worden als bedoeld in de wetgeving op de sluiting van ondernemingen, ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die uitzonderlijke ongunstige omstandigheden kennen of analoge wetgeving (ondernemingspensioenstelsels), worden de activa van het financieringsfonds die niet overeenstemmen met verplichtingen van de inrichter, geheel of gedeeltelijk overgedragen naar het maatschappelijk fonds van de inrichter tenzij bij collectieve arbeidsovereenkomst andere toekenningsmodaliteiten werden vastgesteld.
Dit houdt in dat het over te dragen bedrag hoogstens gelijk is aan het bedrag van de activa die de verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie, overschrijden.
Wanneer de overdracht slecht betrekking heeft op een deel van de aangeslotenen dan wordt het over te dragen bedrag beperkt naar verhouding van de verworven reserves van de betrokken aangeslotenen die in voorkomend geval verhoogd worden tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie.
Art. 5.Het vastgestelde kapitaal overlijden Op geen enkel ogenblik kan het vastgestelde kapitaal overlijden tot gevolg hebben dat de reserve leven negatief wordt.
Bij het onderschrijven van het vastgestelde kapitaal overlijden en bij elke latere wijziging ervan, wordt de hoogte van dit kapitaal getoetst aan het premiebudget, gedefinieerd in de bijzondere bepalingen.
Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden groter zou blijken dan 50 keer het premiebudget, wordt het beperkt tot laatstbedoeld bedrag.
Indien de bijdragen, welke de oorzaak ook is, niet meer betaald worden, zal het vastgestelde kapitaal overlijden - voor zover de bepalingen van het reglement geen afwijking vermelden - verder gefinancierd worden op het laatst gekende niveau. Hiertoe wordt de risicopremie van de reserve leven afgehouden.
Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden niet meer voorzien kan worden omdat de reserve leven onvoldoende is om de risicopremie te financieren, komt er automatisch een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
De pensioeninstelling brengt de inrichter (*) hiervan op de hoogte. De verwittiging gebeurt met een aangetekende brief die minstens drie maanden voor het wegvallen van het vastgestelde kapitaal overlijden wordt verstuurd. De inrichter (*) is gehouden om de aangeslotene onmiddellijk van voormelde situatie op de hoogte te brengen.
Voorafgaande bepalingen hebben uitwerking voor zover en in de mate de waarborg premievrijstelling niet werd onderschreven of in de mate deze waarborg niet van toepassing is. (*) wanneer de aangeslotene is uitgetreden wordt de verwittiging door de pensioeninstelling aan de aangeslotene gericht
Art. 6.Jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden op de jaarlijkse aanpassingsdatum aangepast conform de bijzondere bepalingen.
De schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst of de hervatting van de activiteit door de aangeslotene geven aanleiding tot stopzetting/herneming van de bijdragebetaling vanaf de eerste dag van de maand die samenvalt met of die volgt op de stopzetting, respectievelijk de eerste dag van de maand waarin de activiteit wordt hervat. De eventuele aanpassing van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst gebeurt conform de stopzetting/herneming.
Bij gedeeltelijke hervatting van de activiteit na een schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst worden, wanneer verwezen wordt naar een referteloon of een nominaal bedrag, de voorheen geldende gegevens - of de aangepaste gegevens indien de eerste dag van de maand samenvalt met of volgt op de jaarlijkse aanpassingsdatum - vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller de nieuwe en de noemer de oude tewerkstellingsgraad weergeeft.
Bij schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst, welke ook de oorzaak is, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
Op het vlak van de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen draagt de inrichter de volle verantwoordelijkheid voor de laattijdige mededeling van de nodige gegevens aan de pensioeninstelling en de laattijdige aanpassing van de overeenkomsten van de aangeslotenen die hieruit kan voortvloeien.
Wanneer op de aanpassingsdatum de refertegegevens ontbreken, gebeurt de aanpassing op basis van de meest recente gegevens die voorhanden zijn.
Er gebeurt geen terugstorting van bijdragen bij uittreding.
BETALING VAN DE BIJDRAGEN
Art. 7.Betalingswijze van de bijdragen De werkgeversbijdragen en de persoonlijke bijdragen worden voor elke vervaldag door de inrichter overgemaakt aan de pensioeninstelling op basis van het borderel dat de pensioeninstelling de inrichter toestuurt.
Indien de aansluitingsdatum of de datum van hervatting van de betaling van de bijdragen na schorsing ervan gelegen is tussen twee premievervaldagen, is er tot de eerstvolgende premievervaldag slechts een proratatemporis-bijdrage verschuldigd.
Bij een tussentijdse verhoging van de bijdragen wordt de bijdrageverhoging eveneens proratatemporis berekend tot de eerstvolgende premievervaldag.
De inrichter houdt de persoonlijke bijdragen van de aangeslotenen en/of de bijpremies die door de aangeslotenen moeten gedragen worden in op hun loon en stort ze aan de pensioeninstelling.
In voorkomend geval worden de persoonlijke bijdragen door de inrichter voorgeschoten en teruggevorderd door ze in gelijke delen op het maandelijkse loon van de aangeslotene af te houden.
De jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten wordt samen met de bijdragen gestort. Het bedrag ervan wordt vermeld op het borderel.
Ongeacht de periodiciteit van de bijdragebetaling is de betaling van de bijdragen niet verplicht.
Art. 8.Niet-betaling van de bijdragen door de inrichter De bijdragen moeten op de vervaldata die in de bijzondere voorwaarden zijn opgenomen betaald zijn.
In geval van niet-betaling stuurt de pensioeninstelling een herinnering aan de inrichter.
De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor om na het versturen van de herinnering de onbetaalde werkgeversbijdragen uit het financieringsfonds te putten.
Wanneer de bijdragen binnen de 60 dagen te rekenen vanaf de vervaldatum nog steeds niet of niet volledig betaald zijn, stuurt de pensioeninstelling een aangetekende brief naar de inrichter waarin hij op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen. Indien de pensioeninstelling binnen de 15 dagen na de afgifte op de post van deze aangetekende brief geen betaling ontvangt, stuurt zij een bijvoegsel aan het reglement naar de inrichter dat de niet-betaling van de bijdragen (premievrijmaking) van de groepsverzekering op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdragen noteert.
Wanneer de inrichter los van of tijdens de voormelde procedure een schriftelijke kennisgeving van stopzetting van de premiebetaling aan de pensioeninstelling heeft gericht, dan stuurt de pensioeninstelling het hiervoor bedoelde bijvoegsel onmiddellijk aan de inrichter op.
De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van bedoeld bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij binnen de drie maanden na de eerste onbetaalde vervaldatum van de niet-betaling op de hoogte zijn.
Bij niet-betaling van de bijdragen, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en de pensioenreserve deelt verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.
OPZEGGING VAN DE GROEPSVERZEKERING EN AANVERWANTE BEPALINGEN
Art. 9.Opheffing of wijziging van de pensioentoezegging De inrichter kan de pensioentoezegging opheffen of wijzigen mits de naleving van de voorschriften van de WAP en van eventuele andere wettelijke bepalingen die van toepassing zouden zijn. Wat bedoelde voorschriften betreft, veronderstelt de pensioeninstelling dat zij werden vervuld in de verhouding tussen de inrichter en de aangeslotenen.
In geen geval mag er bij wijziging of opheffing van een pensioentoezegging een inbreuk gemaakt worden op de verworvenheid van de rechten opgebouwd met de tot het tijdstip van de wijziging of de opheffing reeds betaalde of vervallen premies.
Bij opheffing van de pensioentoezegging wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
Hoewel de groepsverzekering voor onbepaalde duur werd onderschreven, heeft de opheffing van de pensioentoezegging de opzegging van de groepsverzekering als gevolg.
De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage.
In voorkomend geval komt het financieringsfonds en/of de inrichter voor iedere aangeslotene tussen in de verhouding van het verschil tussen zijn volledige verworven reserve die in voorkomend geval verhoogd wordt tot de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP en zijn wiskundige reserve en dit tot de som, voor alle aangeslotenen, van die verschillen.
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.
Art. 10.Verandering van pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden opgezegd met de bedoeling van pensioeninstelling te veranderen.
De opzegging gebeurt met een gedateerde en ondertekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd. De opzegging gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de opzegbrief, tenzij de partijen anders overeenkomen.
Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling moet de inrichter de CBFA hierover inlichten. Hij moet eveneens het individuele akkoord van de aangeslotenen met de verandering vragen.
Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.
De inrichter levert het bewijs aan de pensioeninstelling dat de CBFA werd ingelicht en dat de aangeslotenen individueel akkoord gingen of dat de wettelijke procedures werden nageleefd.
De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage. Op dat ogenblik komt er ook een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging van de groepsverzekering, het wegvallen van de risicowaarborg overlijden en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert.
De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst zoals de andere groepsverzekeringen.
Art. 11.Afkoop door de inrichter en overdracht van de theoretische afkoopwaarden naar een andere pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden afgekocht met de bedoeling de theoretische afkoopwaarden over te dragen naar een in België toegelaten pensioeninstelling of een in België toegelaten pensioenfonds of naar een pensioeninstelling die gemachtigd is via een bijkantoor of via vrije dienstverrichting werkzaam te zijn in België of naar een pensioenfonds dat gemachtigd is om zijn activiteit in België uit te oefenen.
De aanvraag tot afkoop gebeurt met een gedateerde en ondertekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd.
De afkoop gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de brief tenzij de partijen anders overeenkomen. Op dat ogenblik komt er eveneens een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling en de daarmee gepaard gaande overdracht, moet de inrichter de CBFA hierover inlichten.
Hij moet eveneens het individuele akkoord van elke aangeslotene met de verandering en overdracht vragen. Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.
De CBFA kan zich tegen de overdracht verzetten als het evenwicht van de pensioeninstelling door de overdracht wordt bedreigd.
De inrichter levert het bewijs aan de pensioeninstelling dat de CBFA werd ingelicht en dat de aangeslotenen individueel akkoord gingen of dat de wettelijke procedures werden nageleefd.
Bij overdracht mag geen enkele vergoeding of geen enkel verlies van winstdelingen ten laste van de aangeslotenen worden gelegd of van de verworven reserves worden afgetrokken op het ogenblik van de overdracht.
De inrichter is gehouden om voorafgaandelijk aan de overdracht de vergoeding als bedoeld in het hierna vermelde punt 1. of het punt 2. aan de pensioeninstelling over te maken. Afhankelijk van de over te dragen som zal de pensioeninstelling de overdracht gespreid uitvoeren.
Het financieringsfonds vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Afkoopvergoeding Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden kleiner of gelijk is aan 1.250.000 EUR (*), is een afkoopvergoeding verschuldigd die per aangeslotene minimum 1 pct. van de theoretische afkoopwaarden van zijn overeenkomsten vermenigvuldigd met de nog te lopen duur, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd en maximum 5 pct. van deze theoretische afkoopwaarden bedraagt. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 EUR (*) per werkgeversbijdrage- en per persoonlijke bijdrageovereenkomst dan is dit laatste bedrag verschuldigd.
De vergoeding voor het financieringsfonds bedraagt 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde met een minimum van 75 EUR (*). 2. Vereffeningsvergoeding en gespreide overdracht Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden groter is dan 1.250.000 EUR (*) is een vereffeningsvergoeding verschuldigd die bepaald wordt rekening houdend met : - de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige provisies van de pensioeninstelling; - de evolutie van de wiskundige reserves met betrekking tot de groepsverzekering die wordt afgekocht; - per categorie van dekkingswaarden, het verschil tussen het marktrendement en het rendement van die waarden op het ogenblik van de overdracht; - per categorie van dekkingswaarden, de beleggingsduur van die waarden.
Eveneens wordt de volgende wachttijd tussen de kennisneming door de pensioeninstelling van de aanvraag tot overdracht en de daadwerkelijke overdracht vastgesteld : - 0 maanden tot een bedrag van 1.250.000 EUR (*); - 6 maanden voor het gedeelte tussen 1.250.000 EUR (*) en 2.500.000 EUR (*); - 12 maanden voor het gedeelte boven 2.500.000 EUR (*).
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de afkoop van de groepsverzekering, inclusief het wegvallen van het vastgestelde kapitaal overlijden, en de overdracht noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen. (*) De in de punten 1. en 2. van dit artikel vermelde bedragen worden in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100) geïndexeerd. Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.
Art. 12.Wijzigingsbeding Hoewel de premiebetaling niet verplicht is in de verhouding tussen inrichter en de pensioeninstelling en onverminderd de toepassing van voorgaande bepalingen, is de eenzijdige afbouw van de pensioentoezegging met de daarmee samengaande aanpassing van de groepsverzekering slechts mogelijk indien één of meer van de hierna omschreven omstandigheden zich voordoen : - wanneer de fiscale wetgeving of de wetgeving op de sociale zekerheid waarop de pensioentoezegging een aanvulling vormt grondige wijzigingen zou ondergaan zodat de verplichtingen van het pensioenstelsel aanzienlijk verzwaren; - wanneer de handhaving van de pensioentoezegging in zijn ongewijzigde vorm omwille van bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen naar het gemotiveerd oordeel van de inrichter niet langer in overeenstemming zouden zijn met een gezonde bedrijfsvoering (ondernemingspensioenstelsels).
Deze wijziging mag echter niet als gevolg hebben dat de reeds verworven reserves van de aangeslotenen worden verminderd.
Art. 13.Stopzetting van de activiteiten door de inrichter (ondernemingspensioenstelsels) In geval van vereffening van de inrichter, van faillissement, van fusie of overname of van analoge procedures wordt, voor zover de verplichtingen van de inrichter niet zijn overgenomen door de nieuwe inrichter, de groepsverzekering van rechtswege beëindigd. Het vastgestelde kapitaal overlijden wordt behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
In voorkomend geval, komt het financieringsfonds op de officiële stopzettingsdatum tussen in de aanzuivering van de verworven reserves of in voorkomend geval in de aanzuivering van de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP. Indien er onvoldoende middelen in het fonds aanwezig zijn gebeurt de aanzuivering in verhouding tot de wiskundige reserves van elke aangeslotene.
Een overschot zal vereffend worden volgens artikel 4 van de algemene bepalingen.
Op de officiële stopzettingdatum worden de aangeslotenen titularis van de werkgeversbijdrage en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten.
RECHTEN VAN DE AANGESLOTENE
Art. 14.Gewaarborgde bedragen in toepassing van de wettelijke bepalingen Bij uittreding, pensionering of opheffing van de pensioentoezegging heeft de aangeslotene, in toepassing van de WAP, recht op de kapitalisatie van zijn persoonlijke bijdragen die in voorkomend geval vooraf verminderd worden met de kostprijs van het overlijdensrisico vóór pensionering. Deze kapitalisatie gebeurt tegen de in de WAP aangegeven rentevoet.
In toepassing van de WAP heeft de aangeslotene op voormelde ogenblikken, recht op kapitalisatie van de bijdragen van de inrichter die in voorkomend geval vooraf verminderd worden met kostprijs voor het overlijdensrisico vóór pensionering en met de in de WAP opgenomen maximale kosten. Deze kapitalisatie gebeurt tegen de in WAP aangegeven rentevoet of indexering.
Wanneer bedoelde rentevoet wijzigt wordt op de bijdragen die tot de wijziging gestort werden de oude rentevoet toegepast en vanaf de wijziging de nieuwe rentevoet.
De inrichter is gehouden het eventuele tekort aan te zuiveren.
Art. 15.Rechten bij uittreding Bij uittreding kan de aangeslotene zijn verworven reserves, in voorkomend geval aangevuld tot de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP, één van de volgende bestemmingen geven : 1. behouden bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging.Dit houdt in dat het vastgestelde kapitaal bij overlijden behouden wordt op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd wordt vanuit de reserve leven; 2. overdragen naar de onthaalstructuur;3. overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;4. overdragen naar een pensioeninstelling die een erkenning heeft in het kader van de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers. De aangeslotene mag zijn keuze rechtstreeks meedelen aan de pensioeninstelling.
Indien de aangeslotene geen keuze maakt binnen de termijn die is vastgesteld door de WAP, wordt hij geacht gekozen te hebben voor de mogelijkheid vermeld in punt 1.
De aangeslotene kan evenwel na het verstrijken van de wettelijke termijn nog altijd vragen om zijn verworven reserves over te dragen naar de onthaalstructuur of naar de pensioeninstelling bedoeld in punt 3. of punt 4.
Art. 16.Recht op afkoop van de verworven reserves - uitbetaling van prestaties 1. Algemeen : afkoop of uitbetaling ten vroegste vanaf pensionering of 60 jaar De aangeslotene kan het recht op afkoop van zijn verworven reserves uitoefenen of de uitbetaling van de prestaties bij leven verkrijgen op het ogenblik van zijn pensionering of vanaf het ogenblik waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. - "Uitbetaling van de prestaties bij leven" houdt in dat de aangeslotene de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd heeft bereikt en recht heeft op uitbetaling van de prestaties bij leven; - "Afkoop" houdt in dat de aangeslotene de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd niet bereikt heeft en vraagt om de prestaties vroegtijdig op te nemen.
Bij afkoop omwille van pensionering of vanaf de leeftijd van 60 jaar wordt de theoretische afkoopwaarde uitgekeerd en is de in artikel 21 bepaalde afkoopvergoeding niet van toepassing.
Met voorgaande bepalingen gaat samen dat het recht op afkoop niet kan worden uitgeoefend zolang de aangeslotene niet is uitgetreden. 2. Uitzonderingen Het recht op afkoop kan door de aangeslotene steeds worden uitgeoefend in het kader van vastgoedverrichtingen of in het kader van overdracht van de verworven reserves bij uittreding. In het licht van de wettelijke bepalingen is in dit laatste geval de in artikel 21 bepaalde afkoopvergoeding niet van toepassing. 3. Speciale bepaling Wanneer de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd lager is dan 65 jaar en de aangeslotene in dienst van de inrichter blijft, is de inrichter gehouden de pensioentoezegging met bijdragebetaling verder te zetten met als nieuwe eindleeftijd 65 jaar. Het vastgestelde kapitaal bij overlijden alsook de eventuele toezegging bij arbeidsongeschiktheid die het voorwerp uitmaakt van de aanvullende verzekering, nemen evenwel een einde op de oorspronkelijke eindleeftijd.
De inrichter brengt de pensioeninstelling van dergelijke gevallen minstens drie maanden vóór de eindleeftijd op de hoogte.
De aangeslotene kan met een gedateerde en ondertekende brief gericht aan de inrichter of aan de pensioeninstelling vragen dat de prestaties bij leven die voorzien zijn op de oorspronkelijke eindleeftijd, worden uitgekeerd. In voorkomend geval heeft dit schrijven uitwerking de dag die volgt op de ontvangst ervan door de pensioeninstelling maar ten vroegste op de eindleeftijd.
Art. 17.Rechten in het kader van vastgoedverrichtingen A. De inrichter gaat ermee akkoord dat de aangeslotene zijn werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomst aanwendt in het kader van de in dit artikel vermelde vastgoedverrichtingen.
Wanneer de overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd.
De aandacht van de aangeslotene wordt erop gevestigd dat de aanwending van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst in het kader van vastgoedverrichtingen de keuzemogelijkheden van de aangeslotene inzake de risicowaarborg overlijden kan beperken en zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging ervan door de pensioeninstelling. a. Recht op voorschot Het voorschot mag niet groter zijn dan het minimum dat de afkoopwaarde tijdens de nog te verstrijken looptijd van de de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst nog kan bereiken.Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.
In voorkomend geval zal het vastgestelde kapitaal overlijden door de pensioeninstelling beperkt (kunnen) worden zodat de reserve leven op de eindleeftijd tenminste gelijk is aan het voorschot, vermeerderd met de wettelijke afhoudingen.
De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.
Wanneer de begunstiging werd aanvaard is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet De aangeslotene geniet voormelde rechten.De voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden kunnen bij de pensioeninstelling worden opgevraagd.
B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan, conform met de Belgische fiscale wetgeving.
Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om de werknemer in staat te stellen in België (tenzij de fiscale wetgeving in een ruimer geografisch gebied zou voorzien) gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen.
De voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald zodra die goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen.
Art. 18.Recht op de betaling van aanvullende premies - persoonlijk contract De actieve aangeslotene alsook de passieve aangeslotene heeft de mogelijkheid om binnen het productaanbod van de pensioeninstelling inzake individuele levensverzekeringen en binnen de acceptatiecriteria die voor deze verzekeringen gelden, aanvullende premies te betalen die toegewezen worden aan een persoonlijk contract waarop de algemene voorwaarden van de individuele levensverzekering en de medische acceptatiepolitiek van deze verzekeringen van toepassing zijn.
In geval van vermindering van de bijdragebetaling zijn de premies die kunnen betaald worden ten hoogste gelijk aan de vermindering van de bijdragen. Bij uittreding zijn zij ten hoogste gelijk aan de laatst betaalde bijdragen voor de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst.
Wanneer in de diverse scenario's die hiervoor aan bod kwamen, de stopzetting van de bijdragebetaling tot gevolg heeft dat er een einde komt aan het vastgestelde kapitaal overlijden en de pensioeninstelling niet instaat voor de verdere betaling in het kader van de waarborg premievrijstelling of wanneer het vastgestelde overlijdenskapitaal vermindert als gevolg van een vastgoedfinanciering, kan de actieve aangeslotene, onder de met de pensioeninstelling overeen te komen modaliteiten en binnen het productaanbod van de pensioeninstelling inzake individuele verzekeringen en binnen de acceptatiecriteria die voor deze verzekeringen gelden, een vergelijkbare waarborg onderschrijven.
Indien de vergelijkbare waarborg binnen de maand nadat de betreffende risicowaarborg werd beëindigd onderschreven wordt en het onderschreven kapitaal overlijden niet hoger is dan het laatst gekende risicokapitaal in het kader van dit pensioenplan, past de pensioeninstelling geen medische acceptatievoorwaarden toe voor de aanvaarding van het overlijdensrisico. De in het kader van het pensioenplan voorziene uitsluitingclausule of bijpremie zijn evenwel ook van toepassing voor de vergelijkbare waarborg.
Het recht op het onderschrijven van een vergelijkbare waarborg vervalt de tweede maand die volgt op de beëindiging van de risicowaarborg.
De kosten van een geneeskundig onderzoek zijn ten laste van de pensioeninstelling.
Art. 19.Onthaalstructuur - overgedragen overeenkomsten a. Wat zijn overgedragen overeenkomsten ? Overgedragen overeenkomsten zijn : - de overeenkomst(en) waarvan de reserves verworven zijn uit hoofde van een vorige tewerkstelling bij een andere werkgever en waarvan de aangeslotene beslist heeft ze over te dragen naar de pensioeninstelling.Zulke overdracht is mogelijk zolang de aangeslotene niet is uitgetreden (eerste situatie); - de overeenkomsten waarvan de aangeslotene bij zijn uittreding de verworven reserves binnen de pensioeninstelling overdraagt of de overeenkomsten die de pensioeninstelling voor aangeslotene die is uitgetreden beheert als overeenkomsten "zonder wijziging van de pensioentoezegging" en waarvan de verworven reserves binnen de pensioeninstelling worden overgedragen. De hier bedoelde overdrachten gebeuren met het oog op een wijziging van de verzekeringscombinatie (tweede situatie).
Deze overgedragen overeenkomsten worden in voorkomend geval opgedeeld naargelang hun oorsprong en de bijdragebetaling (groepsverzekering of individuele pensioentoezeggingsverzekering; werkgeversbijdrage- en/of persoonlijke bijdrageovereenkomst).
De bepalingen inzake overgedragen overeenkomsten gelden in hoofde van de aangeslotene met werknemersstatuut in de zin van de WAP als "onthaalstructuur". b. Wanneer treedt een overgedragen overeenkomst in werking en welke verzekeringscombinaties zijn mogelijk ? Een overgedragen overeenkomst treedt in werking op de overdrachtsdatum.Met overdrachtsdatum is bedoeld de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de pensioeninstelling (eerste situatie) of voor de reserves die zich binnen de pensioeninstelling bevinden de datum van ontvangst door de pensioeninstelling van het schriftelijk verzoek tot overdracht van de verworven reserves (andere situaties).
De overgedragen reserves kunnen, naar keuze van de overdrager, worden aangewend in één van de volgende combinaties : 1. "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve", al dan niet aangevuld met een tijdelijke overlijdensverzekering gefinancierd met een éénmalige premie. De combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve" voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven van de overdrager op de eindleeftijd of in de uitkering van een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde bij overlijden van de overdrager voor de eindleeftijd. 2. een tijdelijke overlijdensverzekering gefinancierd met een éénmalige premie.3. een gemengde verzekering 10/X waarbij X kleiner dan of gelijk is aan 20.In deze combinatie wordt het kapitaal dat uitgekeerd wordt bij overlijden van de overdrager vooraf door hem bepaald en is het kapitaal bij leven een fractie of veelvoud van het kapitaal bij overlijden. c. Zijn er medische formaliteiten ? De combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve" kan steeds zonder medische formaliteiten onderschreven worden. De politiek van de pensioeninstelling met betrekking tot het aanvaarden van het overlijdensrisico in de andere combinaties die aangeboden worden, legt medische formaliteiten op.
Indien de pensioeninstelling in toepassing van haar aanvaardingscriteria een verhoogd risico vaststelt, kan zij de verzekering van de gevraagde prestaties weigeren of een bijpremie aanrekenen.
Wanneer er medische formaliteiten van toepassing zijn worden de reeds overgedragen reserves, gedurende de periode waarin de medische formaliteiten worden opgevolgd, aangewend in de combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve". d. Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de grondslagen en methodes die door haar op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overgedragen overeenkomst bij de CBFA zijn neergelegd voor de tarifering van de groepsverzekeringen.De tarieven zijn niet gegarandeerd voor eventueel toekomstige verhogingen van de prestaties ingevolge bijkomende overdrachten van verworven reserves. Deze verhogingen genieten het tarief dat op de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de pensioeninstelling of op de datum van ontvangst door de pensioeninstelling van het schriftelijk verzoek tot overdracht, van toepassing is. e. Wanneer eindigt een overgedragen overeenkomst ? Tenzij anders overeengekomen, is de einddatum van de overgedragen overeenkomsten de eindleeftijd van de groepsverzekering die de overdrager bij de pensioeninstelling geniet/genoot.f. Wie is begunstigde van een overgedragen overeenkomst ? De prestaties bij leven op de eindleeftijd komen toe aan de overdrager. Tenzij anders blijkt uit een geldig geschrift van de overdrager is de begunstiging van de prestaties bij overlijden van de overgedragen overeenkomsten dezelfde als die van de groepsverzekering die de overdrager bij de pensioeninstelling geniet/genoot. g. Kunnen overgedragen overeenkomsten worden afgekocht ? De overdrager die onder het werknemersstatuut is/was aangesloten bij de groepsverzekering kan de reserves van de overgedragen overeenkomsten overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en zonder afkoopvergoeding afkopen onder de vorm van een overdracht hetzij naar pensioeninstelling die een erkenning heeft in het kader van de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers hetzij naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever voor zover hij uittreedt of uitgetreden is.h. Kunnen de overgedragen overeenkomsten worden aangewend voor vastgoedverrichtingen ? A.Wanneer een overgedragen overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd. a. Recht op voorschot De overdrager kan een voorschot opnemen.Dit voorschot wordt beperkt tot het minimumbedrag dat voor vereffening bij overlijden vatbaar is.
Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.
De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.
Wanneer de begunstiging werd aanvaard is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet De overdrager geniet voormelde rechten. B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan conform de Belgische fiscale wetgeving.
Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot of een inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en het recht op de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogelijk is om in België (tenzij de fiscale wetgeving in een ruimer geografisch gebied zou voorzien) gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Die voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald van zodra die goederen uit het vermogen van de overdrager verdwijnen. i. Uitkering Tenzij andersluidende dwingende (wettelijke) bepalingen kan de overdrager de reserves van de overgedragen overeenkomsten ten vroegste afkopen vanaf zijn pensionering of vanaf het ogenblik waarop hij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Zowel de prestaties bij leven als bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de overdrager vanaf zijn 60ste verjaardag of vanaf zijn pensionering alsook de prestaties die voorzien zijn bij overlijden kunnen op vraag van de overdrager of in geval van overlijden op schriftelijke vraag van de aangeduide begunstigde worden omgezet in een rente. De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan.
Onder "nettokapitaal" wordt verstaan : het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.
De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de overdrager, met een overdraagbaarheid van die rente.
De overdraagbaarheid duidt erop dat bij overlijden van de overdrager na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80 pct. verder levenslang wordt uitgekeerd aan de persoon met wie de overdrager op de datum waarop de rente initieel is ingegaan gehuwd en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden was of met wie hij op dat ogenblik wettelijk samenwoonde.
Bij een verzoek om omzetting van een kapitaal in een rente zoals hiervoor aangegeven, heeft de pensioeninstelling het recht om dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle verplichtingen inzake de rente(uitkeringen) op zich neemt en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake. Bij een dergelijke overdracht, is de pensioeninstelling bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(uitkeringen). j. Voorafbestaande aandoeningen De pensioeninstelling verleent het verzekerde kapitaal "overlijden" niet indien het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter haar tussenkomst doet ontstaan veroorzaakt wordt door een voorafbestaande aandoening, met name een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de overdrager vóór de overdracht van de reserves.Indien evenwel medische formaliteiten of medische onderzoeken voorafbestaande aandoeningen vermelden of aan het licht brengen, zijn die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de pensioeninstelling met opgave van de voorafbestaande aandoeningen waarvoor de dekking niet wordt verleend. Indien de pensioeninstelling geen medische formaliteiten of medische onderzoeken toepast voor de aanvaarding van het risico "overlijden" zijn voorafbestaande aandoeningen gedekt tenzij zij van die aard zijn en zich zodanig manifesteren dat zij met een grote waarschijnlijkheid zullen leiden tot het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter tussenkomst doet ontstaan tijdens de eerstkomende 2 jaar.
Elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste verklaring heeft de nietigheid van de betreffende waarborg overlijden als gevolg. De premies waarmee deze waarborg gefinancierd werd komen de pensioeninstelling toe. k. Toepasselijke wetgeving De overgedragen overeenkomsten zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die in België voor levensverzekeringen in het algemeen en voor overgedragen overeenkomsten, inclusief "de onthaalstructuur", in het bijzonder gelden. UITBETALING LEVEN/OVERLIJDEN
Art. 20.Uitbetalingsvorm van de prestaties Zowel de prestaties bij leven als de prestaties bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene vanaf zijn 60ste verjaardag of vanaf zijn pensionering alsook de prestaties die voorzien zijn bij overlijden, kunnen op vraag van de aangeslotene of in geval van overlijden op schriftelijke vraag van de aangeduide begunstigde worden omgezet in een rente. De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan.
Onder nettokapitaal wordt verstaan het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.
De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie van 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomst aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij overlijden van de overdrager na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80 pct. verder levenslang wordt uitgekeerd aan de persoon met wie de aangeslotene op de datum waarop de rente initieel is ingegaan gehuwd en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden was of met wie hij op dat ogenblik wettelijk samenwoonde.
Tenzij er op het ogenblik van de omzetting andere (wettelijke) bepalingen zouden gelden mogen de gebruikte actualisatieregels geen resultaat opleveren dat kleiner is dan het resultaat dat men bekomt met de Belgische prospectieve sterftetafels die worden vastgelegd door de CBFA en met een rentevoet gelijk aan de maximale referentierentevoet voor de verzekeringsverrichtingen van lange duur vastgesteld door de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 op de controle der verzekeringsondernemingen verminderd met 0,5 pct.
Bij een eventueel tekort ten opzichte van de in het vorige lid bepaalde omzetting, is de inrichter gehouden het verschil te financieren.
Wanneer de technisch-financiële resultatenrekening voor het geheel van de rentegenieters die door dit artikel geviseerd zijn op het einde van het boekjaar een positief saldo vertoont, zal elke rentegenieter, in overeenstemming met het koninklijk besluit houdende uitvoering van de WAP, genieten van winstdeelneming.
Met akkoord van de inrichter kan de pensioeninstelling het netto kapitaal overdragen naar een pensioeninstelling die alle verplichtingen inzake de rente(-uitkeringen) op zich neemt, en dit met eerbieding van de eventuele dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake. Bij een dergelijke overdracht, is de pensioeninstelling bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(uitkeringen).
Over het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen wordt de aangeslotene door de pensioeninstelling ingelicht twee maanden vóór de eindleeftijd of binnen de twee weken nadat de pensioeninstelling van de vervroegde pensionering schriftelijk op de hoogte werd gebracht.
In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat hij schriftelijk van het overlijden op de hoogte werd gebracht.
Opdat de uitbetaling in rente zou gebeuren moet de aangeslotene of de begunstigde de keuze voor de uitkering in rente aanduiden op de vereffeningskwitantie.
Art. 21.Afkoop door de aangeslotene Voor zover er geen dwingende wettelijke bepalingen afkoop verbieden, kan afkoop worden aangevraagd met een gedateerd en ondertekend schrijven dat aan de pensioeninstelling gestuurd wordt.
De te vereffenen theoretische afkoopwaarde wordt verminderd met de afkoopvergoeding. Deze vergoeding bedraagt maximum 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde van de overeenkomst(en) en minimum 1 pct. ervan vermenigvuldigd met de nog te lopen duur, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 EUR (*) per werkgeversbijdrage- en per persoonlijke bijdrageovereenkomst zijn deze laatste bedragen verschuldigd. (*) vermeld bedrag wordt geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100). Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.
Voor de berekening van de afkoopwaarde wordt de dag die volgt op de datum van de ontvangst door de pensioeninstelling van het in het eerste lid bedoelde schrijven in aanmerking genomen.
De afkoop gaat in vanaf de datum waarop de afkoopkwitantie voor akkoord wordt ondertekend.
De overeenkomst en de bijhorende bijvoegsels moeten aan de pensioeninstelling worden overgemaakt alsook, in voorkomend geval, het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde(n).
Art. 22.Aangifte van het overlijden van de aangeslotene Het overlijden moet bij de pensioeninstelling uiterlijk binnen de 30 dagen aangegeven worden, eventueel via het daartoe bestemde formulier.
Bij laattijdige aangifte kan de pensioeninstelling, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de aangifte zo snel als dit redelijkerwijze mogelijk was werd ingediend, haar tussenkomst verminderen tot beloop van het door haar geleden nadeel.
De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden alsook de omstandigheden waarin het heeft plaats gehad. Aan de pensioeninstelling moeten eveneens een uittreksel uit de overlijdensakte en een medisch attest met vermelding van de overlijdensoorzaak worden bezorgd.
Wat het medisch attest betreft, geeft de aangeslotene de toestemming aan de geneesheer die de doodsoorzaak heeft vastgesteld alsook aan de geneesheer die hem voor het overlijden als laatste behandeld heeft, om de oorzaak/omstandigheden van zijn overlijden aan de pensioeninstelling mee te delen/toe te lichten.
Verder kan de pensioeninstelling elk bijkomend stuk vorderen. De begunstigde(n) is/zijn verplicht elke geneesheer die aan de overledene zorgen heeft verstrekt toe te laten en te verzoeken om aan de pensioeninstelling alle door haar gevraagde inlichtingen te verstrekken, alsook om toe te stemmen in het onderzoek van het lichaam op haar kosten. Indien aan één van deze verplichtingen niet voldaan wordt, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst geheel of gedeeltelijk weigeren.
Na aangifte en op grond van de verstrekte inlichtingen en van de resultaten van eventuele onderzoeken, oordeelt de pensioeninstelling of haar tussenkomst verleend wordt en deelt zij haar standpunt aan de begunstigde(n) mee. Dit standpunt wordt als aanvaard beschouwd indien de begunstigde niet reageert met een aangetekende brief binnen de 8 dagen volgend op de mededeling van de pensioeninstelling van haar standpunt.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk bepaalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld worden die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van het voorval, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intrest.
Art. 23.Af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden De uitbetaling wordt uitgevoerd na ontvangst door de pensioeninstelling van de getekende vereffeningskwitantie en nadat de volgende documenten zijn overgemaakt : A. Bij leven : - een levensbewijs van de aangeslotene dat zijn geboortedatum vermeldt; - een kopie van de SIS-kaart om het INSZ-nr. te kennen; - in voorkomend geval : een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de Rijksdienst voor Pensioenen/Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen kan opgevraagd worden) of een bewijsstuk dat de aangeslotene met werknemersstatuut uit dienst treedt (kopie document C4).
B. Bij overlijden : - een levensbewijs van de begunstigde(n); - een kopie van de SIS-kaart van de begunstigde(n) om het INSZ-nr. te kennen.
In de gevallen waar de begunstigde niet bij naam werd aangeduid : een akte van bekendheid die de rechten van de begunstigde(n) vaststelt.
SPECIALE BEPALINGEN ROND DE RISICOWAARBORG OVERLIJDEN
Art. 24.Begunstigde(n) bij voortijdig overlijden van de aangeslotene Wanneer de aangeslotene vóór het bereiken van de eindleeftijd overlijdt zullen de prestaties bij overlijden aan de begunstigde(n) worden uitgekeerd op basis van de volgende volgorde en verdeling : 1. de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd ingediend bij de rechtbank om de gerechtelijke echtscheiding of de scheiding van tafel en bed te verkrijgen; 2. bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de wettelijke, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen van de aangeslotene.Is een kind vooroverleden dan komt het aandeel van dat kind door plaatsvervulling, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen en bij vooroverlijden aan hun nakomelingen, in gelijke delen, voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden. Is er geen plaatsvervulling dan komt het deel van het vooroverleden kind in gelijke delen toe aan de andere kinderen van de aangeslotene; 3. bij ontstentenis, aan de door aangeslotene aangeduide begunstigde(n) die zijn opgenomen in de begunstigingsclausule die als bijvoegsel bij zijn overeenkomst gaat of in de door de aangeslotene laatst verstuurde aangetekende brief, elk voor het deel dat hen wordt toegewezen;4. bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de ouders van de aangeslotene en bij ontstentenis van één van hen aan de overlevende ouder;5. bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de broers en de zusters en bij ontstentenis van één van hen aan zijn of haar kinderen;bij ontstentenis aan de andere broers of zusters van de aangeslotene in gelijke delen; 6. bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene in eigen naam;7. bij ontstentenis, aan het financieringsfonds. De aangeslotene mag afwijken van deze volgorde. Deze afwijking wordt opgenomen in een door de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling ondertekend bijvoegsel.
Wanneer deze afwijking tot doel heeft de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de kinderen de begunstiging te ontzeggen moet de echtgeno(o)t(e) met deze afwijking akkoord gaan in het licht van de wettelijke bepalingen over de respectievelijke rechten en plichten van echtgenoten en van hun huwelijksvermogensstelsel.
Wanneer de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, worden de prestaties uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n).
Art. 25.Beschrijving/wijziging van het risico - mededelingsplicht van de aangeslotene Indien uit enig document (aansluitingsformulier,...) kan opgemaakt worden dat er bij de aanvaarding van het risicooverlijden door de pensioeninstelling of bij de berekening van het tarief om dit risico te verzekeren rekening werd gehouden met de feitelijke kenmerken van de aangeslotene (beroepsactiviteit, sporten, verblijfplaats...) dan moet iedere wijziging hiervan binnen de 30 dagen aan de pensioeninstelling worden meegedeeld. Deze verplichte mededeling geldt ook bij een vermindering van het betreffende risico.
Mocht de verzwaring of de vermindering van het risico van zodanige aard zijn dat de pensioeninstelling deze waarborg tegen andere voorwaarden zou hebben verleend, dan stelt zij binnen één maand vanaf bovenvermelde kennisgeving voor om de voorwaarden van de prestaties aan te passen met inwerkingtreding vanaf de dag van de verzwaring van het risico of vanaf de dag waarop de pensioeninstelling kennis heeft gekregen van de vermindering van het risico.
Indien bij een verzwaring van het risico, het voorstel van de pensioeninstelling geweigerd of niet aanvaard wordt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, kan de pensioeninstelling de prestaties met een aangetekend schrijven opzeggen binnen de 15 dagen.
Indien echter de pensioeninstelling het bewijs kan leveren dat zij de waarborg onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, kan zij binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, met een aangetekend schrijven de waarborg opzeggen.
Mocht er een schadegeval plaatsvinden vooraleer de verzwaring van het risico aan de pensioeninstelling wordt meegedeeld, dan wordt de uitkering geregeld op basis van de prestaties die verzekerd zouden zijn geweest met de bestede premie, rekening houdend met de gewijzigde kenmerken van het risico.
Indien de pensioeninstelling echter het bewijs kan leveren dat zij de dekking onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend dan kan zij de prestaties beperken tot de terugbetaling van alle bestede premies voor het risico.
Indien het niet-meedelen van een verzwaring van het risico met bedrieglijk opzet geschiedt, kan de pensioeninstelling haar uitkering weigeren en komen alle bestede premies haar toe als schadevergoeding.
Art. 26.Voorafbestaande aandoeningen De pensioeninstelling verleent het risicokapitaal overlijden niet indien het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter haar tussenkomst doet ontstaan veroorzaakt wordt door een voorafbestaande aandoening, met name een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene vóór de aansluiting/vóór het onderschrijven van het risico/vóór een niet vooraf overeengekomen verhoging van het risicokapitaal overlijden (voor wat betreft die verhoging)/vóór de wederinwerkingstelling van het risicokapitaal overlijden.
Indien evenwel medische formaliteiten en/of onderzoeken voorafbestaande aandoeningen vermelden of aan het licht brengen, zijn die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de pensioeninstelling met opgave van de voorafbestaande aandoeningen waarvoor de tussenkomst niet wordt verleend.
Indien de pensioeninstelling geen medische formaliteiten en geen medische onderzoeken toepast voor de aanvaarding van het risico overlijden zijn voorafbestaande aandoeningen gedekt tenzij zij van die aard zijn en zich zodanig manifesteren dat zij met een grote waarschijnlijkheid zullen leiden tot het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter tussenkomst doet ontstaan tijdens de eerstkomende 2 jaar.
Elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste verklaring heeft de nietigheid van het betreffende risico als gevolg.
De premies die besteed werden tot op het ogenblik waarop de pensioeninstelling hiervan kennis krijgt, komen haar toe.
Art. 27.Draagwijdte van de risicowaarborg overlijden a. Welke is de territoriale draagwijdte ? De waarborg geldt in heel de wereld.b. Is er tussenkomst bij zelfmoord ? Zelfmoord is niet gedekt in het jaar dat volgt op de aansluiting bij de groepsverzekering of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomsten van de aangeslotene.Zelfmoord is niet gedekt voor het gedeelte van het risicokapitaal overlijden dat gedurende minder dan één jaar een verhoging van het voordien voorziene risicokapitaal overlijden uitmaakt. Met zelfmoord wordt euthanasie in de niet-terminale fase gelijkgesteld. c. Zijn luchtvaartrisico's gedekt ? Het overlijden van de aangeslotene is gedekt als passagier van een luchtvaartuig (vliegtuig, helikopter, luchtballon) behalve : - wanneer het toestel gebruikt wordt bij competities, demonstraties, snelheidstesten, raids, trainingsvluchten, records of recordpogingen en proefvluchten; - wanneer het toestel een prototype is of een militair toestel dat niet voor transport wordt gebruikt; - wanneer het gaat om een toestel van het type zweefvliegtuig, ULM of deltaplane. d. Is het oorlogsrisico gedekt ? Het overlijden dat te wijten is aan een oorlogsfeit is niet gedekt. Nochtans, indien het overlijden zich voordoet tijdens een verblijf in het buitenland, moet er onderscheid gemaakt worden tussen twee gevallen : - indien het conflict uitbreekt tijdens een verblijf in het buitenland is het risico gedekt voor zover de aangeslotene niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt; - indien de aangeslotene zich begeeft naar een land waar een gewapend conflict gaande is dan kan hij gedekt worden voor zover hij niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt. Deze dekking vereist een bijpremie en zal in een bijvoegsel aan de overeenkomst vermeld worden.
Wanneer de aangeslotene deel uitmaakt van een macht die door de overheid wordt ingezet kan het oorlogsrisico met een bijzondere overeenkomst en met instemming van de CBFA gedekt worden. e. Zijn oproerrisico's gedekt ? Het overlijden dat te wijten is aan oproer, terrorisme(*), burgerlijke onlusten of collectieve gewelddaden met politieke, ideologische of maatschappelijke inslag, al dan niet gepaard gaande met opstand tegen de overheid of de gevestigde macht, is niet gedekt. Het oproerrisico is echter wel gedekt indien de begunstigden aantonen dat de aangeslotene : - ofwel er niet actief aan heeft deelgenomen; - ofwel zich in een toestand van wettige zelfverdediging bevond; - ofwel tussenkwam als lid van een ordemacht in opdracht van de overheid. (*) Onder "terrorisme" wordt verstaan : elke clandestien georganiseerde actie met politieke, ideologische, economische of sociale inslag, uitgevoerd door een individu of groepering die een aanslag uitmaakt op personen en/of goederen - respectievelijk die als doel heeft personen uit te schakelen of goederen te vernielen - en dit met als onderliggende beweegreden de bevolking vrees aan te jagen en/of een onveilig klimaat te scheppen. f. Zijn er nog andere uitsluitingen ? Alle overige risico's zijn gedekt behalve : - het overlijden opzettelijk veroorzaakt door de begunstigde of op zijn aanstoken; - het overlijden dat het gevolg is van de tenuitvoerlegging van rechterlijke veroordeling tot de doodstraf; - het overlijden als gevolg van of dat onmiddellijk veroorzaakt wordt door een opzettelijk door de aangeslotene als dader of mededader gepleegde misdaad of gepleegd wanbedrijf en waarvan de gevolgen door hem konden voorzien worden; - het overlijden als gevolg van een sprong met een valscherm zonder dat die sprong door overmacht te verantwoorden is; - het overlijden als gevolg van elastiekspringen zoals Benji. g. Welk bedrag wordt uitbetaald wanneer een risico niet gedekt is ? Wanneer het overlijden opzettelijk veroorzaakt werd door de begunstigde of op zijn aanstoken, worden de prestaties bij overlijden aan de andere begunstigden uitbetaald. Indien de aangeslotene overlijdt als gevolg van een ander uitgesloten risico, betaalt de verzekeraar de begunstigde de theoretische afkoopwaarde op de datum van het overlijden uit.
Eveneens betaalt de verzekeraar de opbrengst terug van de kapitalisatie van de premies die betrekking hebben op de periode na de datum van het overlijden.
INFORMATIE OVER HET BEHEER VAN DE PENSIOENTOEZEGGING
Art. 28.Transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op over het beheer van de groepsverzekering dat de volgende informatie bevat : 1. de financieringswijze van de groepsverzekering en de structurele wijzigingen erin;2. de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale ethische en leefmilieuaspecten;3. het rendement van de beleggingen;4. de kostenstructuur;5. de winstdeling. Dit verslag wordt ter beschikking van de inrichter gesteld die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen.
DIVERSE BEPALINGEN
Art. 29.Fiscale begrenzing (80 pct.-grens) Opdat de financiering van een pensioenstelsel op het niveau van de werkgeversbijdragen een aftrekbare beroepskost zouden zijn en opdat de door de aangeslotene betaalde persoonlijke bijdragen in aanmerking zouden komen voor belastingvermindering overeenkomstig het WIB en in het bijzonder artikel 52, 3° b WIB; artikel 59 WIB; artikel 1451, 1° WIB en artikel 1453 WIB, mag het pensioen dat opgebouwd wordt met deze groepsverzekering, winstdeelneming inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen; - de andere extrawettelijke pensioenen doch met uitzondering van de uitkeringen op grond van pensioensparen en van andere individuele levensverzekeringscontracten dan die welke gesloten werden in uitvoering van een individuele pensioentoezegging, uitgedrukt in jaarlijkse rente, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsbezigheid.
Voor de toepassing van de fiscale begrenzing met betrekking tot de prestaties die op de eindleeftijd aan de aangeslotene toekomen wordt rekening gehouden met de rente-optie die voorziet in een jaarlijkse indexering van de rente met 2 pct. in een meetkundige reeks en wanneer de aangeslotene gehuwd is of wettelijk samenwoont met een overdraagbaarheid van 80 pct. op de overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner.
De inrichter behoudt zich het recht voor om de bijdragen of de prestaties te beperken indien de fiscale begrenzing zou overschreden worden.
Art. 30.Verworven reserves - actualisatieregels De verworven reserves zijn gelijk aan de bedragen die zich op de afzonderlijke individuele rekeningen van de aangeslotene bevinden. Met afzonderlijke individuele rekeningen zijn bedoeld de rekeningen die voor elke aangeslotene worden bijgehouden voor de persoonlijke bijdragen enerzijds en voor de werkgeversbijdragen anderzijds. In het bedrag van de afzonderlijke individuele rekeningen is eveneens de toegekende winstdeelname begrepen.
De verworven prestaties hangen af van het tarief en de duur van de tariefgarantie.
Art. 31.Wijziging van de algemene bepalingen Indien de pensioeninstelling de algemene bepalingen om gegronde redenen en binnen de perken van de goede trouw wenst te wijzigen, stelt zij via een gewone brief de inrichter voor om de gewijzigde algemene bepalingen toe te passen vanaf een door haar bepaalde datum.
De inrichter staat in voor de verdere kennisgeving/verstrekking van de gewijzigde algemene bepalingen aan de aangeslotenen.
Art. 32.Toepasselijke wetgeving De groepsverzekering is onderworpen aan de wettelijke bepalingen die in België voor de levensverzekeringen in het algemeen en voor de groepsverzekeringen in het bijzonder gelden.
Tenzij andersluidend bericht van de inrichter, gaat de pensioeninstelling ervan uit dat voor alle aangeslotenen met werknemersstatuut de WAP van toepassing is.
Art. 33.Diverse bepalingen a. Wie is schuldenaar taksen, belastingen, heffingen... ? Alle taksen, belastingen, heffingen... zowel de actuele als de toekomstige, zijn naargelang het geval ten laste van de inrichter of de aangeslotene/begunstigde. b. Kennisgevingen en briefwisseling Elke schriftelijke kennisgeving van de ene partij aan de andere wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de postafgifte en gebeurt geldig op hun laatste onderling meegedeelde adres. Er wordt overeengekomen dat een aangetekende brief als ingebrekestelling voldoende is.
De verzending van een aangetekende brief wordt bewezen door het ontvangstbewijs van de post.
Bij gebrek aan voorlegging van het origineel exemplaar van enige briefwisseling, geldt het afschrift ervan in de dossiers van de pensioeninstelling als bewijs. c. Rechtsmacht Mocht de inrichter, een aangeslotene of een begunstigde een klacht hebben in verband met het beheer of de uitvoering van de groepsverzekering en geen voldoening krijgen, kan hij zich wenden tot de Ombudsman van de Verzekeringen of tot de CBFA. De hiervoorgenoemden behouden uiteraard het recht om een gerechtelijke procedure in te leiden. Geschillen tussen partijen vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. Is één van de partijen gedomicilieerd buiten België, dan is enkel de rechtbank van het arrondissement van de zetel van de pensioeninstelling bevoegd. d. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid De inrichter regelt aangelegenheden in zijn verhouding met de aangeslotenen waarin de bepalingen van het reglement niet uitdrukkelijk voorzien.Indien de pensioeninstelling hierbij belanghebbende partij is, gebeurt dit steeds in samenspraak met haar.
De regeling van dergelijke aangelegenheden moet steeds gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de redelijkheid en de geest van het reglement. e. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer In het kader van het beheer en de uitvoering van de groepsverzekering beschikt de pensioeninstelling over een aantal persoonlijke gegevens van de betrokken partijen.Zoals dit wettelijk is voorgeschreven hebben de betrokkenen een recht van inzage en verbetering van deze persoonlijke gegevens.
De pensioeninstelling waarborgt dat zij de gegevens vertrouwelijk behandelt en enkel gebruikt voor het beheer en de uitvoering van de groepsverzekering.
Aanvullende inlichtingen kunnen bekomen worden bij het openbaar register van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Hallepoortlaan 5-8, 1060 Brussel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK