Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 28 april 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009200640
pub.
28/04/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 1 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007 Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 22 januari 2008 onder het nummer 86421/CO/326) Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde personeelsleden, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 september 2004 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2004.

Begrippen en definities

Art. 3.oor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : "Gebaremiseerde werknemer", de werknemer a) aangeworven vanaf 1 januari 2002 bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoorgenoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; en die niet met een contract van onbepaalde duur tewerkgesteld is op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations; b) aangeworven bij : - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf vanaf 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoorgenoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel hebben overgenomen; c) aangeworven vanaf 1 januari 2004 bij : - de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van SPE heeft overgenomen; en op wie een bijzonder pensioenstelsel voorzien in de op ondernemingsvlak afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2006, niet van toepassing is; "CAO van 29 september 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 september 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2004 die de bezoldigings- en arbeidsvoorwaarden regelt die van toepassing zijn op gebaremiseerde werknemers uit de bedrijfstak gas en elektriciteit aangeworven vanaf 1 januari 2002; "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003); "De solidariteitstoezegging" : het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingevoerd door de inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel ten gunste van de deelnemers of hun rechthebbenden; "Sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel" : het geheel van het aanvullend pensioenstelsel en van de solidariteitstoezegging; "Het FBZ" : het fonds voor bestaanszekerheid aangesteld als inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor gebaremiseerde werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit, door de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en de vaststelling van de statuten, algemeen veerbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 juli 2005, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2005, met maatschappelijke zetel op het adres van FEBEG. Doel

Art. 4.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de bepalingen van artikel 10 van de "WAP" en overeenkomstig hoofdstuk IX van de "CAO van 29 september 2003". § 2. Ze heeft als doel het organiseren van een "sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel" van het type "defined contributions".

Dat stelsel bevat een luik solidariteitsprestaties.

Aanstelling van de inrichter

Art. 5.Bij beslissing van het paritair comité van 30 juni 2005, wordt het "FBZ" aangesteld als inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Aanstelling van de pensioeninstellingen

Art. 6.§ 1. Het "FBZ" bepaalt vóór 30 december 2005 de organen (verzekeraar en/of voorzorginstelling) belast met de uitvoering van de pensioentoezegging, "bij ontstentenis". § 2. Voor de werknemers bepaald in artikel 2 "gebaremiseerde werknemer" a), en voor de ondernemingen die hen tewerkstellen, is de voorzorgsinstelling vereniging zonder winstoogmerk "ENERBEL" belast met de uitvoering van de pensioentoezegging.

Voor deze ondernemingen is opting out niet toegelaten. § 3. Voor de werknemers bepaald in artikel 2 "gebaremiseerde werknemer" c) en voor de werkgevers die hen tewerkstellen, is de verzekeringmaatschappij ETHIAS belast met de uitvoering van de pensioentoezegging.

Voor deze ondernemingen is opting out niet toegelaten. § 4. De ondernemingen die niet bedoeld zijn door de § 2 en § 3 van dit artikel kunnen hun eigen aanvullend pensioenregime organiseren volgens de modaliteiten bepaald in artikel 8.

Financiering en beheer

Art. 7.De regels ter financiering en beheer van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden vastgelegd in het pensioenreglement opgenomen in bijlage 1.

De pensioeninstelling aangesteld in artikel 5 of 8 zal de kosten beperken en de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdelen overeenkomstig met het artikel 10, § 1, 4° van de "WAP".

Een geschil met betrekking tot de toepassing of de interpretatie van de beheersregels wordt door de raad van bestuur van het "FBZ" behandeld.

Toezichtscomité

Art. 8.Een toezichtscomité wordt in voortkomend geval opgericht, voor de helft samengesteld uit vertegenwoordigers van de gebaremiseerde werknemers voorgedragen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité tegenover wie de pensioentoezegging werd aangegaan en die aangeduid worden door de werknemersafvaardiging binnen de inrichter, en voor de helft door de werkgeversafvaardiging binnen dezelfde inrichter.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en krijgt overeenkomstig de bepalingen van de "WAP" het "jaarlijks beheersverslag" ter beschikking.

Opting out

Art. 9.§ 1. De werkgevers die op de datum van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vallen, en die niet betrokken zijn door artikel 5, §§ 2 en 3, kunnen hun eigen pensioenregime organiseren op voorwaarde dat zij hun keuze bekendmaken vóór 1 januari 2006. § 2. De werkgevers die slechts na de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vallen, moeten aan de voorzitter van het "FBZ" hun keuze om hun eigen pensioenregime te organiseren bekendmaken binnen de 3 maanden na publicatie van deze collectieve arbeidsovereenkomst in het Belgisch Staatsblad of van hun oprichting. Bij ontstentenis, zal automatisch het sociaal sectorale systeem door de pensioeninstelling bedoeld in artikel 5, § 1 toegepast worden. § 3. Onder de voorwaarden van evenwaardigheid zoals hieronder vermeld, zullen de werkgevers zelf het aanvullend pensioenstelsel kunnen organiseren : - het pensioenstelsel dat op het niveau van de onderneming georganiseerd wordt moet ten minste van toepassing zijn op de gebaremiseerde werknemers vermeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - de stortingen in dit stelsel mogen op geen enkel moment minder zijn dan deze in het sectoraal pensioenstelsel; - de minimale voorwaarden waaraan deze pensioenstelsels georganiseerd op het niveau van de onderneming moeten voldoen, worden opgesomd in een technische basisnota zoals opgenomen in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 4. Indien een werkgever deze mogelijkheid tot opting out wenst te gebruiken, legt hij deze beslissing, samen met het ontwerp van pensioenreglement en de keuze van de pensioeninstelling, ter voorafgaandelijk advies voor aan de vertegenwoordigers van de werknemers uit de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, aan deze uit het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis, aan de syndicale vertegenwoordigers van de werknemers of, bij ontstentenis, aan iedere werknemer, mits voorafgaandelijke bekendmaking door aanplakking of door middel van een individueel schrijven. § 5. De werkgevers, bedoeld in artikel 5, § 4, die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vallen, moeten de opting out aan de voorzitter van het "FBZ" bekendmaken per aangetekend schrijven.

Bij ontstentenis, zal automatisch het sociaal sectoraal systeem door de pensioeninstelling zoals bedoeld in artikel 5, § 1, toegepast worden.

De onderneming die voor opting out kiest, overhandigt eveneens aan de voorzitter van het "FBZ" het pensioenreglement, dat overeenstemt met de technische basisnota vermeld in § 3, samen met een attest van naleving van de onder § 3 vermelde voorwaarden, getekend door de pensioeninstelling. § 6. De werkgever die voor opting out kiest moet de wettelijke bepalingen inzake de invoering van een paritair beheer, in geval van een pensioenfonds, of de oprichting van een toezichtcomité, in geval van een groepsverzekering, naleven. § 7. De raad van bestuur van het "FBZ" bevestigt, binnen de drie maanden na de aanvraag, de opting out, nadat hij de ontvangen documenten heeft nagezien en na vaststelling dat aan de vereiste voorwaarden werd voldaan. § 8. De onderneming die voor opting out kiest overhandigt jaarlijks, in de loop van het eerste trimester, aan de voorzitter van het "FBZ" het bewijs van evenwaardigheid bedoeld onder § 3 alsook de lijst van de begunstigde werknemers.

Solidariteitstoezegging

Art. 10.§ 1. De invoering van de solidariteitstoezegging gebeurt bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die in het bijzonder de inhoud omvat van de solidariteitstoezegging, de aanduiding van de rechtspersoon die met de uitvoering van de solidariteitstoezegging wordt gelast, het solidariteitsreglement, alsook de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst dient voor 31 december 2005 gesloten te worden. § 2. De solidariteitsprestaties waarborgen de financiering van de dekking voor aanvullend pensioen tijdens : A. de periodes van arbeidsongeschiktheid omwille van : - ziekte; - invaliditeit; - zwangerschapsverlof; - arbeidsongeval; - beroepsziekte;

B. de periodes van schorsing omwille van deelname aan cursussen gewijd aan sociale promotie;

C. de periodes van schorsing omwille van ouderschapsverlof, verlof om palliatieve zorgen te verstrekken of om een zieke ouder te verzorgen.

Zij waarborgen eveneens de compensatie van een inkomstenverlies : A. in geval van overlijden gedurende de beroepsloopbaan met een beperking tot 20.000 EUR per jaar onder de vorm van een wezenrente;

B. in geval van permanente werkongeschiktheid van meer dan 66 pct., beperkt tot 25.000 EUR per jaar. Het betreft een maandelijkse vergoeding in geval van invaliditeit, zoals bepaald door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Eventuele uitbreiding van de solidariteitsprestaties zullen het voorwerp uitmaken van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Uittreding

Art. 11.De procedure van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen vermeld in het als bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement.

Bijzondere bepaling

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de bepalingen op van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is.

Inwerkingtreding en duur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door elk van de partijen met een opzegging van 6 maanden gericht per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

De aangetekende brief verduidelijkt de artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst op dewelke de opzegging betrekking heeft als ook de redenen ervan.

De opzegging vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd betekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is Sectoraal sociaal aanvullend pensioenplan in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Doel van het reglement

Artikel 1.Het huidig reglement heeft als doel, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007, een sectoraal sociaal aanvullend pensioenplan in te richten ten gunste van de deelnemers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3, de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de ondernemingen en de deelnemers vast te leggen en hun relaties met de pensioeninstelling te regelen. De bepalingen van dit reglement worden aangevuld met de algemene en bijzondere voorwaarden van de pensioeninstelling. Bij tegenstrijdigheid primeren de beschikkingen van dit reglement.

Het reglement heeft als doel, tegen betaling van persoonlijke bijdragen en patronale toelagen, het volgende te waarborgen : - voor de deelnemers : 1. een pensioenkapitaal, op het ogenblik van hun opruststelling, gelijk aan de som van de gestorte bijdragen, verhoogd met het rendement dat hen wordt toegekend;2. een bijkomend invaliditeitspensioen; - voor de begunstigde(n) in geval van overlijden : een overlijdenskapitaal bij overlijden van de deelnemer vóór zijn opruststelling; - voor hun wees/wezen : een aanvullende wezenrente bij overlijden van de deelnemer vóór zijn opruststelling.

Dit reglement bevat de berekeningsmodaliteiten en de toekenningsvoorwaarden van deze voordelen.

Het financieel en administratief beheer evenals de risicodekking van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden toevertrouwd aan de pensioeninstelling.

Definities Partijen

Art. 2.§ 1. In het huidig reglement wordt verstaan onder : - De inrichter : het fonds voor bestaanszekerheid met als benaming "Fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf"; - De pensioeninstelling : de instellingen aangeduid door het "fonds voor bestaanszekerheid" in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007; - De ondernemingen : elke onderneming die gebaremiseerde werknemers in dienst heeft op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 valt; - De deelnemers : de personeelsleden van de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 vallen en die aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldoen; - De begunstigden : de deelnemers en hun rechthebbenden die de in dit reglement voorziene prestaties ontvangen; - De vroegere deelnemers en hun rechthebbenden die verworven rechten hebben krachtens dit reglement.

Berekeningsgrondslagen, begrippen en afkortingen Theoretische pensioendatum § 2. 1. Onder "theoretische pensioendatum" verstaat men in de zin van dit reglement : de eerste dag van de maand die volgt op de 65e verjaardag van de deelnemer. Met deze datum stemt een theoretische pensioenleeftijd overeen die is vastgelegd op 65 jaar.

Vervroegde pensionering 2. Onder "vervroegde pensionering" verstaat men in de zin van dit reglement : vertrek met pensioen vóór de theoretische pensioendatum, maar ten vroegste de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt. Bezoldigingsplafond T1 3. Dit is de loongrens waarmee rekening wordt gehouden voor het bepalen van de patronale toelagen, de persoonlijke bijdragen, de overlijdensprestaties, en die tevens in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de uitkeringen "rustpensioenen en overlevingspensioenen" in het kader van de sociale zekerheid. Deze loongrens bedraagt 41.564,11 EUR op 1 juli 2005 en wordt elk jaar herzien. Zij blijft ongewijzigd tijdens het jaar.

Jaarlijkse refertebezoldiging "T" 4. Dit is de jaarlijkse voltijdse bruto bezoldiging van de deelnemer gelijk aan de maandelijkse (basis 100) bezoldiging vermenigvuldigd met de indexcoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van het personeel van de gas- en elektriciteitssector op 1 januari en vermenigvuldigd met de jaarlijkse coëfficiënt, gelijk aan 13,92.Het houdt geen rekening met andere niet-recurrente voordelen, noch met salaristoeslagen, noch met premies.

De refertebezoldiging wordt per 1 januari van elk jaar vastgesteld en wordt als onveranderlijk beschouwd in de loop van het jaar.

Echtgeno(o)t(e) 5. Wordt als echtgeno(o)t(e) beschouwd in de zin van dit reglement, de echtgeno(o)t(e) van de deelnemer op voorwaarde dat het huwelijk minstens één jaar voor het overlijden gesloten werd en dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn. De voorwaarde van tijdsduur van het huwelijk wordt niet toegepast bij overlijden van de deelnemer ten gevolge van een ongeval. Deze is, voor de overlijdensdekking, ook niet van toepassing op de echtgeno(o)t(e) die in het kader van het partnerschap werd gedekt, zoals hierna gedefinieerd.

Partner 6. Onder "partner" verstaat men : de persoon die met de deelnemer onder hetzelfde dak samenwoont "als koppel", met uitzondering van de persoon die tot de 3e graad inbegrepen een familieverwantschap heeft met de deelnemer.Noch de deelnemer, noch de partner mag gehuwd zijn en op voorwaarde dat, op het ogenblik van het overlijden : - de deelnemer en deze persoon een wettelijk samenwoningscontract hebben ondertekend voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het gemeenschappelijk domicilie zich bevindt, conform de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, en dat de wettelijke samenwoning reeds minstens een jaar ononderbroken duurt; of dat - de samenwoonst reeds minstens een jaar onafgebroken duurt.

Voor de toepassing van de voorwaarden hierboven geviseerd, alsook van artikel 7, § 1, 1, van huidig reglement, moet de deelnemer aan de werkgever het bewijs van een jaar partnerschap afleveren.

In dat verband moet de deelnemer, op het ogenblik dat hij/zij een persoon wil laten aanduiden als partner, een uittreksel, niet ouder dan twee maand, uit het bevolkingsregister voorleggen waaruit blijkt dat hij/zij hetzelfde domicilie heeft als deze persoon.

Om de twee jaar moet dergelijk uittreksel bij de werkgever ingediend worden.

De hoedanigheid van de partner gaat verloren indien de werkgever niet binnen de hierboven gestelde termijnen in het bezit is van een uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan bovengenoemde voorwaarden beantwoordt.

Wees 7. Wordt als wees beschouwd, elk kind wiens afstamming ten opzichte van de deelnemer kan afgeleid worden uit het burgerlijk wetboek inzake het erfenisrecht en dat recht heeft op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten. Invaliditeit 8. De gezondheidstoestand van de deelnemer die hem/haar in de onmogelijkheid stelt zijn/haar werk op een normale wijze uit te oefenen na het verstrijken van de periode van waarborg van inkomen dat van toepassing is op de werknemers van de gas- en elektriciteitssector. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie "tpa" 9. De coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de eerste werkdag van de lopende maand. Hij dient om de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen te berekenen.

Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie "tpm" 10. De coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de tijdens de loopbaan onder arbeidsovereenkomst met onbepaalde duur van de deelnemer werkelijk gepresteerde of geassimileerde jaren en maanden dienst in de sector gas en elektriciteit.Hij wordt jaarlijks bepaald op 30 juni die aan de jaarlijkse herberekening voorafgaat en dient om de verzekerde overlijdenskapitalen te wegen in functie van periodes van deeltijdse tewerkstelling.

Hij wordt berekend door iedere coëfficiënt van deeltijdse prestatie (tpa), werkelijk door de deelnemer gepresteerd of geassimileerd gedurende zijn loopbaan onder arbeidsovereenkomst met onbepaalde duur in de gas- en elektriciteitssector, afgesloten op 30 juni die voorafgaat aan de laatste herberekening van de prestaties, te wegen door de hierna overeenkomstige verhouding : aantal jaren en maanden dienst gepresteerd of geassimileerd ntpa = volgens tpa aantal jaren en maanden dienst gepresteerd of geassimileerd De som van de ntpa moet gelijk zijn aan één.

Jaarlijkse herberekening § 3. De patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen pensioen, alsook de prestaties overlijden, worden eenmaal per jaar herbepaald in functie van de wijzigingen die zich voordeden in de refertebezoldiging, in de burgerlijke staat en de familiale toestand van de deelnemer.

Iedere wijziging in de arbeidsratio zal, wat haar betreft, in rekening worden genomen in de berekening van de persoonlijke bijdragen en de patronale toelagen vanaf de eerste van de maand die samenvalt of die volgt op haar van kracht worden. In het geval dat de burgerlijke staat of de familiale toestand van de deelnemer verandert, dan worden de prestaties overlijden herberekend in de loop van het jaar.

De ondernemingen geven met het oog hierop de nodige indicaties door aan de pensioeninstelling.

Aansluitingsvoorwaarden

Art. 3.Nemen verplicht deel aan dit reglement, de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 met betrekking tot de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 vallen.

De aansluiting gebeurt de eerste dag van de maand die samenvalt met of die voorafgaat aan de datum van indiensttreding.

Opmerking Blijven aangesloten aan dit reglement, maar worden niet langer gedekt in geval van invaliditeit, de deelnemers in volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van méér dan een maand in het kader van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007. HOOFDSTUK II. - Prestaties in geval van leven van de deelnemer op de theoretische pensioendatum Omvang van de voordelen

Art. 4.Bij leven van de deelnemer op de theoretische pensioendatum, waarborgt het reglement de storting van een kapitaal waarvan het bedrag het resultaat is van de kapitalisatie van de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen die werden gestort.

Wijze van samenstelling

Art. 5.De pensioeninstelling bepaalt hoe de prestaties, gewaarborgd door dit hoofdstuk, moeten worden opgebouwd in naleving van de bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Modaliteiten van uitkering

Art. 6.Het pensioenkapitaal wordt aan de deelnemer uitbetaald, na aftrek van de wettelijke en conventionele afhoudingen, en na afgifte van de documenten vereist door de pensioeninstelling. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de deelnemer voor de opruststelling Omvang van de voordelen Overlijdenskapitaal

Art. 7.§ 1. Dit reglement voorziet in de toekenning, aan de begunstigde(n), van een kapitaal (CO) bij overlijden van de deelnemer vóór zijn vertrek met pensioen.

Gehuwde deelnemers die minstens één jaar gehuwd zijn op het ogenblik van het overlijden of partners 1. Het overlijdenskapitaal toegekend aan de begunstigde(n) is gelijk aan 3 maal de jaarlijkse refertebezoldiging, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KO = 3 T .tpm Alleenstaande deelnemers of minder dan één jaar gehuwd op het ogenblik van het overlijden 2. Het overlijdenskapitaal is gelijk aan eenmaal de jaarlijkse refertebezoldiging van de deelnemer, vermenigvuldigd met de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KO = 1 T .tpm Wezenrenten § 2. 1. De jaarlijkse tijdelijke wezenrente (WRT) wordt als volgt bepaald : - 2,25 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse refertebezoldiging onder het bezoldigingsplafond T1, verhoogd met - 11,25 pct. van het gedeelte van deze bezoldiging dat dit plafond overschrijdt, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie.

Onder vorm van formule, betekent dit : WRT = [2,25 pct. min (T, T1) + 11,25 pct. max (0, T - T1)] . tpm De jaarlijkse tijdelijke wezenrente is minstens gelijk aan 5 pct. van de jaarlijkse refertebezoldiging van de deelnemer, gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie tpm.

Zij is maandelijks, per twaalfden, achteraf betaalbaar en maximum tot de leeftijd van 25 jaar, voor zover er recht is op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten. 2. Indien er aan meer dan drie wezen wezenrenten verschuldigd zijn, zal elke wees een rente krijgen gelijk aan de som van 3 renten, gedeeld door het aantal wezen.3. Van de wezenrente waarvan sprake hierboven wordt de wezenrente afgetrokken die aan dezelfde begunstigde wordt uitgekeerd in het kader van het reglement dat de solidariteitstoezegging vastlegt. Wijze van samenstelling

Art. 8.De verzekerde prestaties bij overlijden van de deelnemer vóór het vertrek met pensioen zijn deze die, rekening houdende met de winstdeelname die door de pensioeninstelling wordt toegekend, toelaten de prestaties voorzien in artikel 7 uit te keren.

De pensioeninstelling bepaalt hoe de prestaties gewaarborgd door dit hoofdstuk op te bouwen.

Modaliteiten van uitkering Begunstigden

Art. 9.§ 1. A. De begunstigden van de prestaties, bij overlijden van de deelnemer voor het vertrek met pensioen, met uitzondering van de tijdelijke wezenrenten, zijn in volgorde van voorrang : 1. de noch van tafel en bed, noch uit de echt gescheiden echtgeno(o)t(e);2. bij ontstentenis, de wettelijke, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen van de deelnemer en, bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden;3. bij ontstentenis, de partner (in de zin van dit reglement) van de deelnemer;4. bij ontstentenis, de vader en de moeder van de deelnemer, elk voor de helft;bij vóóroverlijden van één van hen, komt de totaliteit van de verzekerde bedragen de overlevende toe; 5. bij ontstentenis, de wettelijke erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitzondering van de Staat;6. bij ontstentenis, de pensioeninstelling/het financieringsfonds. Op verzoek van de deelnemer zijn afwijkingen aan deze begunstigingsvolgorde mogelijk, alsook de aanduiding van een andere begunstigde (natuurlijk persoon) en tevens de verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden, zijn mogelijk mits het sturen van een aangetekende brief aan de maatschappij. Indien de deelnemer gebruik zou hebben gemaakt van deze mogelijkheden en nadien zou huwen of een kind krijgen, wordt de afwijking zonder formaliteit en van rechtswege tenietgedaan en wordt de normale begunstigingsvolgorde opnieuw toegepast.

B. De begunstigden van de tijdelijke wezenrenten zijn de wezen zelf ten persoonlijke titel.

Administratieve formaliteiten § 2. De sommen door de maatschappij verschuldigd, worden aan de begunstigden uitgekeerd na afgifte van de door de pensioeninstelling vereiste documenten. HOOFDSTUK IV. - Prestaties in geval van invaliditeit van de deelnemer Omvang van de voordelen Vrijstelling van de betaling van de premies

Art. 10.§ 1. De patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen die aan de pensioeninstelling worden gestort, zullen niet meer verschuldigd zijn, na de wachttijd van één maand en pro rata van de invaliditeitsgraad, tijdens de periodes van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, niet gedekt door een gewaarborgd loon, die volledige kalendermaanden dekken tot de 24e maand inbegrepen.

De toelagen en de bijdragen met betrekking tot die periode die toelaten de verzekerde prestaties te behouden op het moment waarop de arbeidsongeschiktheid begint, zullen ten laste worden genomen door de rechtspersoon die gelast is met de uitvoering van de solidariteitstoezegging.

Invaliditeitsrente § 2. De invaliditeitsrente (Ci) wordt als volgt vastgelegd : - Indien het gaat om een ziekte of om een ongeval in het privéleven Vanaf de 31e dag en tot het einde van de kalendermaand die het 1e jaar overschrijdt : Ci = 20 pct. van min (T; Pl AMI) + 80 pct. van max (0; T - Pl AMI) Daarboven : Ci = 10 pct. van min (T; Pl AMI) + 70 pct. van max (0; T - Pl AMI) Pl AMI is het wettelijk plafond waarop de R.I.Z.I.V.-vergoedingen worden berekend. - Indien het gaat om een bevalling Vanaf de 1e dag : Ci = 80 pct. van max (0; T - Pl AMI) Pl AMI is het wettelijk plafond waarop de R.I.Z.I.V.-vergoedingen worden berekend. - Indien het gaat om een werkongeval of om een beroepsziekte Vanaf de 31ste dag en tot het einde van de kalendermaand die het 1e jaar overschrijdt Ci = 80 pct. van max (0; T - Pl AT) Daarboven Ci = 70 pct. van max (0; T - Pl AT) Pl AT is het wettelijk plafond waarop de vergoedingen inzake arbeidsongevallen worden berekend.

Bij gedeeltelijke invaliditeit zal het bedrag van de rente aangepast worden in functie van de invaliditeitsgraad.

Voor de deelnemers die deeltijds werken wordt de rente gewogen door de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa).

Elk herval of nieuwe ziekte die zich voordoet binnen de zes maanden van de werkhervatting wordt opgeteld bij de voorgaande afwezigheid om zo te berekenen of de werknemer een afwezigheid van 1 jaar bereikt.

Van deze prestaties worden de vergoedingen afgetrokken die worden uitgekeerd in het kader van het reglement dat de solidariteitstoezegging vastlegt.

Modaliteiten van uitkering

Art. 11.De invaliditeitsrente wordt maandelijks, per twaalfde, uitgekeerd.

Zij neemt een einde : a) wanneer de toestand van invaliditeit ophoudt te bestaan;b) wanneer de wettelijke uitkering stopt;c) op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide deelnemer zijn aanvullend pensioen ontvangt en ten laatste in de maand waarin hij recht krijgt op zijn wettelijk pensioen. HOOFDSTUK V. - De solidariteitstoezegging Solidariteitstoezegging

Art. 12.De solidariteitsprestaties voorzien in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 maken het voorwerp uit van een afzonderlijk reglement.

De uitvoering van de solidariteitsverbintenis wordt toevertrouwd aan de VZW ENERBEL. HOOFDSTUK VI. - Bijdragen en toelagen Bijdragen van de deelnemers

Art. 13.De deelnemers dragen tot op de pensioenleeftijd bij tot de vorming van de voordelen voorzien in dit reglement door middel van persoonlijke bijdragen die op jaarbasis gelijk zijn aan : - 0,875 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van de jaarlijkse refertebezoldiging T op 1 januari die het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; verhoogd met : - 2,625 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van diezelfde bezoldiging die het plafond overschrijdt.

Indien dit reglement erkend wordt als sociaal plan, zullen de bijdragen verminderd worden met een bedrag equivalent aan de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten.

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de bijdrage dat voortvloeit uit de toepassing van de hierboven genoemde percentages gewogen door de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie tpa. Deze bijdragen worden maandelijks door de ondernemingen van de bezoldigingen van de deelnemers afgehouden, die ze daarna aan de pensioeninstelling doorstorten. De bijdragen blijven verschuldigd tijdens de periode van gewaarborgd inkomen.

Toelagen van de ondernemingen

Art. 14.Rekening houdende met de gestorte dotaties in het kader van de solidariteitstoezegging, storten de ondernemingen maandelijks aan de pensioeninstelling de bijkomende premies die nodig zijn om de prestaties van dit reglement te verzekeren.

Het bedrag van de pensioentoelagen bedraagt, taksen inbegrepen : - 2,625 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse refertebezoldiging T op 1 januari, dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 7,875 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt.

Bij deeltijdse arbeid wordt het bedrag van de toelage resulterend uit de toepassing van de hierbovenvermelde percentages gewogen door de coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie tpa.

Bij arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die elkaar opvolgen of een verbintenis van onbepaalde duur die volgt op een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, op voorwaarde dat er niet meer dan drie maanden onderbreking is tussen de verschillende overeenkomsten, kan de werknemer, op het ogenblik van zijn aansluiting aan dit pensioenplan, vragen te mogen genieten van een eenmalige patronale toelage die de periode onder arbeidsovereenkomst(en) van bepaalde duur dekt, voor zover hij toestemt om de eenmalige persoonlijke bijdrage te betalen met betrekking tot diezelfde periode, zoals voorzien in dit reglement.

De bezoldiging die als basis dient voor de berekening van deze eenmalige toelage en bijdrage is de refertebezoldiging T van kracht op het moment van aansluiting aan dit reglement.

De eenmalige bijdrage van de deelnemer zal aan de pensioeninstelling gestort worden, hetzij samen met de eerste bijdrage verschuldigd door de deelnemer, hetzij samen met de betaling van de eerste eindejaarspremie, en dit naargelang de keuze van de deelnemer. De eenmalige toelage zal samen met de persoonlijke inhaalbijdrage van de deelnemer gestort worden. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer, blijven de toelagen verschuldigd tijdens de periode gedekt door het gewaarborgd loon.

Eigendom van de contracten

Art. 15.De deelnemer is eigenaar van het toelagecontract, behalve bij afdanking om dringende reden in de loop van het eerste aansluitingsjaar, en van het bijdragecontract. HOOFDSTUK VII. - Vertrek voor de theoretische pensioendatum Uittreding van de deelnemer

Art. 16.Indien de deelnemer een onderneming, beschreven in artikel 2, § 1, verlaat en met een arbeidsovereenkomst aangeworven wordt in een andere onderneming, tevens omschreven in artikel 2, § 1, blijft dit reglement van toepassing en is er geen uittreding uit het pensioenplan. Indien de deelnemer door het ondertekenen van dit nieuw contract onder een andere pensioeninstelling zou vallen, dan worden de reserves opgebouwd tot op het einde van de eerste arbeidsovereenkomst overgeschreven naar deze pensioeninstelling.

Indien de deelnemer een onderneming, beschreven in artikel 2, § 1, verlaat en geen arbeidsovereenkomst ondertekent met een andere onderneming, eveneens beschreven in artikel 2.1., mag hij over zijn reserves beschikken en over hun toewijzing beslissen, zoals beschreven onder § 2 van dit artikel.

Verworven rechten van de deelnemer § 1. Bij uittreding tijdens de loopbaan, zijn de verworven reserves van de deelnemer deze die voortvloeien uit de wet van 28 april 2003 en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten betreffende de aanvullende pensioenen, en het belastingsstelsel van die personen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Bij afdanking om dringende reden tijdens het eerste aansluitingsjaar aan het plan, zal de waarde van het patronaal contract van de deelnemer gebruikt worden om de toekomstige toelagen van de betrokken onderneming te verminderen.

Bestemming van de verworven reserves § 2. Bij vertrek van de deelnemer, kan deze : - de verworven reserves bij de pensioeninstelling laten; - de verworven reserves laten overdragen naar het pensioenorganisme van zijn nieuwe werkgever; - de verworven reserves laten overdragen naar een instelling die aanvullende pensioenen beheert zoals voorzien in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van extra-legale voordelen aan de loontrekkende werknemers bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor loontrekkende werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, alinea 1, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

De verworven reserves worden op de einddatum van de arbeidsovereenkomst berekend. In geval van overdracht zullen zij gekapitaliseerd worden tot aan de datum van overdracht.

Te volgen procedure in geval van vertrek van de deelnemer (de gehele procedure moet schriftelijk gebeuren) § 3. - De onderneming verwittigt de pensioeninstelling binnen de dertig dagen die volgen op de einddatum van de arbeidsovereenkomst van de deelnemer; - De pensioeninstelling deelt de verworven reserves en de prestaties van de deelnemer mee aan de onderneming, alsook de verschillende keuzemogelijkheden beschreven onder punt 16.2., en dit binnen de 30 dagen die volgen op deze mededeling; - De onderneming of de instelling door haar aangesteld om het dossier te beheren, licht de deelnemer hier onmiddellijk over in; - De deelnemer dient de onderneming, of de door haar aangeduide instelling, binnen de dertig dagen die volgen in te lichten omtrent de bestemming van de opgebouwde reserves;

Indien geen enkele beslissing wordt kenbaar gemaakt binnen deze termijn, blijven de verworven reserves automatisch bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging.

Na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen, kan de deelnemer echter op elk ogenblik de overdracht van zijn reserves naar een andere pensioeninstelling vragen. - De onderneming deelt de beslissing van de deelnemer binnen de vijftien dagen mee aan de pensioeninstelling; - De door de deelnemer gekozen overdracht geschiedt binnen de dertig dagen.

Vervroegde pensionering

Art. 17.Bij vervroegd vertrek met pensioen, ten vroegste vanaf de leeftijd van zestig jaar, zal het beschikbare kapitaal gelijk zijn aan de verworven reserves van de deelnemer. HOOFDSTUK VIII. - Diversen Vrijwillige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst

Art. 18.Bij volledige vrijwillige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan een kalendermaand, onder welke vorm dan ook (verlof zonder wedde, tijdskrediet, ouderschapsverlof, enz.), en onder voorbehoud van deze beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007, wordt de storting van de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen opgeschort, worden de pensioenprestaties proportioneel herleid en wordt de overlijdensdekking geschorst.

Vereffening van de contracten onder de vorm van rente

Art. 19.De prestaties voorzien door dit reglement kunnen, op verzoek van de begunstigden, vereffend worden onder de vorm van rente.

De omzetting zal geschieden in functie van het tarief dat bij de gekozen pensioeninstelling in voege is op het moment van de vereffening van de prestaties, rekening houdende met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.

Voorschotten en inpandgevingen

Art. 20.De voorschotten op contracten en/of de inpandgevingen van contracten om een lening te waarborgen, mogen enkel aan de aangeslotene worden toegekend voor het verwerven, het bouwen, het verbeteren, het renoveren of het transformeren van onroerende goederen in België gelegen en die belastbare inkomsten opbrengen.

Deze voorschotten en leningen moeten terugbetaald worden zodra zij geen deel meer uitmaken van het patrimonium van de deelnemer.

Te leveren documenten door de ondernemingen en de begunstigden

Art. 21.De ondernemingen overhandigen op eigen initiatief aan de pensioeninstelling de geüpdatete lijsten van de begunstigden met alle nodige inlichtingen om op ieder ogenblik het bedrag van de door de onderneming aan de pensioeninstelling te storten bijdragen te kunnen berekenen, alsook het bedrag van het aanvullend pensioen die aan elke begunstigde toekomt.

Bij elke verandering van de burgerlijke staat van de deelnemers (bijvoorbeeld huwelijk, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, overlijden van de echtgeno(o)t(e), kinderen, enz.), dienen deze de werkgever schriftelijk op de hoogte te brengen. Ter ondersteuning van hun verklaring dienen de deelnemers alle nuttige documenten toe te voegen.

Bovendien kan de pensioeninstelling op ieder ogenblik de nodige officiële stukken opeisen van de begunstigden teneinde hun rechten vast te stellen. Het niet nakomen van deze verplichting binnen de maand van de gebeurtenis of van het verzoek van de pensioeninstelling kan als hindernis gelden voor de toepassing of voor de wijziging van de rechten dat onderhavig reglement aan de betrokken deelnemers verleent of de betaling van de pensioenen en bijdragen schorsen.

Informatie aan de deelnemers

Art. 22.Het reglement samen met de eventuele bijvoegsels worden door de ondernemingen ter beschikking gesteld van de deelnemers, in voorkomend geval per elektronische weg.

Elke deelnemer ontvangt, eenmaal per jaar, een individuele situatie waarin de verzekerde bedragen, de prestaties en de verworven reserves vermeld staan, alsook alle informatie voorgeschreven door de wet en de reglementering.

Niet-betaling van de bijdragen of toelagen Opzegging van het reglement

Art. 23.Bij staking van betaling van de bijdragen en toelagen, overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteiten van de voorzorgsinstellingen, wordt de betrokken onderneming in gebreke gesteld per aangetekend schrijven, ten vroegste dertig dagen te rekenen vanaf de vervaldag, met een herinnering van de vervaldatum en de gevolgen van niet-betaling.

Indien deze onderneming zijn situatie niet heeft geregulariseerd binnen de drie maanden die volgen op de onderbreking van de stortingen, zal elke deelnemer bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte worden gebracht van de stopzetting van de betaling van de bijdragen en de toelagen.

Fiscale bepalingen

Art. 24.Wanneer de deelnemer en de begunstigde gedomicilieerd zijn in België, op basis van de van kracht zijnde toestand op de datum van invoegetreding van dit plan, is de wetgeving zowel van toepassing op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten vallen onder de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van internationale verdragen die in deze materie worden toegepast.

Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van het van kracht worden van dit plan, geven de patronale toelagen recht op aftrekbare beroepskosten en de persoonlijke bijdragen tot een belastingvermindering binnen de limieten en aan de voorwaarden vastgelegd door de wet, en namelijk de volgende : 1. voorschotten, overdrachten en inpandstellingen mogen enkel toegekend worden onder de hieronder voorwaarden beschreven;2. het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente : - prestaties bij pensionering verzekerd door deze overeenkomst, winstdeelnemingen inbegrepen; - wettelijke pensioenprestaties; - andere aanvullende prestaties van dezelfde aard waarop de deelnemer recht zou hebben, met enige uitzondering van deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven; overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse bezoldiging, rekening houdende met een normale duur van beroepsactiviteit. De omzetting ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 pct.) worden ten laste genomen.

Invoegetreding van dit reglement

Art. 25.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005.

Eindbepaling

Art. 26.Dit reglement is opgesteld op basis van de bepalingen van het vorige multi-ondernemingsplan ENERBEL dat van kracht was voor 1 juli 2005 en op basis van de gekende bepalingen en toepassingen van de wet op de aanvullende pensioenen en haar koninklijke besluiten.

LEXICON T1 : het bezoldigingsplafond.

T : de jaarlijkse refertebezoldiging. tpa : de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie. tpm : de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie.

CD : het overlijdenskapitaal.

RTO : de jaarlijkse tijdelijke wezenrente.

Ci : de jaarlijkse invaliditeitsrente.

Pl AMI : het wettelijk plafond waarop de RIZIV-vergoedingen worden berekend.

Pl AT : het wettelijk plafond waarop de vergoedingen inzake arbeidsongevallen worden berekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst 8 februari en 8 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is HET PENSIOENREGLEMENT Een pensioenreglement dat afgesloten wordt in uitvoering van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst moet ten minste de volgende elementen bevatten : 1. alle gebaremiseerde werknemers zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst moeten aangesloten zijn bij het ondernemingspensioenstelsel;2. alle verworven reserves binnen het pensioenstelsel dat op het niveau van de onderneming georganiseerd wordt, mogen op geen enkel moment minder zijn dan deze in het sectoraal pensioenstelsel;3. de kosten aangerekend in het ondernemingspensioenstelsel en de winstverdeling moeten in overeenstemming zijn met artikel 1, § 1, 4 van de WAP en artikel 4 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van 14 november 2003;4. het ondernemingspensioenstelsel zal moeten bepalen dat de aangeslotene, zelfs tijdens het eerste dienstjaar, zal genieten van de verworven reserves als hij een nieuwe betrekking aanvaardt binnen de onderneming vermeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst;5. als de pensioeninstelling niet paritair beheerd wordt, moet een toezichtcomité opgericht worden.Het reglement vermeldt deze verplichting en verduidelijkt de wijze waarop dit comité samengesteld is.

Procedure in geval van niet-betaling van de premies of in geval van opheffing van het ondernemings-pensioenstelsel Het pensioenstelsel moet voorzien in een procedure in geval van niet-betaling van de premies. Deze procedure moet de volgende bepalingen omvatten : - in geval van niet-betaling van de premies binnen de 30 dagen na de vervaldag zal de pensioeninstelling aan de werkgever een aanmaning sturen per aangetekend schrijven om hem te verzoeken de premies te vereffenen; - indien de premies 60 dagen na de vervaldag nog steeds niet betaald zijn, zal de pensioeninstelling hem een nieuwe aanmaning per aangetekend schrijven sturen met het verzoek tot betaling van de premies, en zal zij de pensioeninrichter per post inlichten over de situatie; - indien de premies 90 dagen na de vervaldag nog steeds niet betaald zijn, zal de werkgever bericht krijgen dat de contracten van de aangeslotenen binnen de 3 weken verminderd zullen worden op basis van de werkelijk betaalde premies. De pensioeninstelling zal hierover per post een schrijven richten naar de inrichter, die op zijn beurt de voorzitter van het paritair comité zal verwittigen alsook de aangeslotenen van het ondernemingspensioenfonds.

Informatieverstrekking Eenmaal per jaar, verstrekt de onderneming aan de inrichter de volgende informatie : - een lijst van alle aangeslotenen van het ondernemingspensioenstelsel; - een verklaring opgesteld door de pensioeninstelling waarin deze bevestigt dat het reglement en zijn eventuele bijlagen en de onderschreven contracten in uitvoering van deze voldoen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst.

De onderneming en de pensioeninstelling moeten op eenvoudige vraag van de inrichter of zijn mandataris alle gegevens verstrekken die nodig zijn om toe te zien op de correcte toepassing van de verplichtingen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^