Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 mei 2021
gepubliceerd op 30 juli 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021041362
pub.
30/07/2021
prom.
30/05/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MEI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 mei 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019 Invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 16 mei 2019 onder het nummer 151586/CO/102.06) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers van de grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, de witzandexploitaties uitgezonderd die behoren tot het PSC 102.06.

De begrippen "arbeider", "hij", "zijn",... verwijzen naar arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 2.1. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.2. Paritair comité Het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, de witzandexploitaties uitgezonderd of ook PSC 102.06. 2.3. De CAO van 20 juni 2014 De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2014 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (overeenkomst geregistreerd op 19 augustus 2014 onder het nummer 123032/CO/102.06), evenals de bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. 2.4. De CAO van 3 juli 2013 De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2013 betreffende de arbeidsvoorwaarden (overeenkomst geregistreerd op 13 september 2013 onder het nummer 116942/CO/102.06) voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2014. HOOFDSTUK III. - Voorwerp en doelstelling

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig voorwerp het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeid(st)ers van het paritair comité, dat met ingang van 1 juli 2014 werd ingevoerd in uitvoering van het artikel 22 van de CAO van 3 juli 2013, aan te passen aan de diverse wijzigingen die werden doorgevoerd in de WAP. Meer specifiek wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in uitvoering van de volgende bepalingen die de WAP hebben gewijzigd : 1) De wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 19 juni 2014);2) De wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen (Belgisch Staatsblad van 24 december 2015);3) Wet van 27 juni 2018 inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten (Belgisch Staatsblad van 5 juli 2018).

Art. 4.Het doel van dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal bij pensionering; - aan de begunstigde zoals bepaald in het pensioenreglement, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement.

Het als bijlage opgenomen pensioenreglement maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.Van de mogelijkheid voorzien in artikel 9 van de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out''), wordt geen gebruik gemaakt door het paritair comité. HOOFDSTUK IV. - Inrichter

Art. 6.De inrichter van het sectoraal pensioenstelsel is het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" (hierna het fonds), Mgr.

Broekxplein 6, 3500 Hasselt. HOOFDSTUK V. - Pensioeninstelling en toezichtscomité

Art. 7.Bij toepassing van artikel 8 van de WAP wordt als pensioeninstelling gekozen Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, toegelaten onder codenummer 0346, met als zetel Stoofstraat 12, 1000 Brussel.

Aangezien de pensioeninstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, zal in overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP, een toezichtscomité worden opgericht. HOOFDSTUK VI. - Pensioenbijdrage

Art. 8.De pensioenbijdrage omvat geen verzekeringstaks wegens het specifieke statuut van fonds voor bestaanszekerheid van de inrichter.

De pensioenbijdrage omvat evenmin de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage inzake aanvullende pensioenen die op het ogenblik van de sluiting van deze collectieve arbeidsovereenkomst 8,86 pct. bedraagt.

Bij het toekennen van de bijdrage wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotene. a) Vanaf 2015 (tot herziening) De pensioenbijdrage, die een trimestriële bijdrage is, is verworven op het einde van elk trimester (31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december), voor zover de aangeslotene in het betreffende trimester niet uittreedt, overlijdt of pensioneert en in de DmfA- aangifte van het betreffende trimester met ten minste één dag onder prestatiecode 1, 2, 3, 5, 60, 70, 71 of 72 voorkomt.Als er alleen een verbrekingsvergoeding (looncode 3) aangegeven wordt, in combinatie met prestatiecode 1, is de pensioenbijdrage niet verschuldigd.

Speciale regeling voor 2014 Aangezien het pensioenstelsel in werking treedt op 1 juli 2014, is op 30 september 2014 niet alleen de pensioenbijdrage verworven voor het derde trimester 2014 maar eveneens deze voor het eerste en tweede trimester 2014 en dit voor zover in de DmfA- aangifte van het (de) betreffende trimester(s) ten minste één dag onder de hiervoor vermelde prestatiecodes voorkomt.

De pensioenbijdrage wordt vastgesteld op 62,50 EUR per trimester.

De pensioenbijdrage, verhoogd met de sociale zekerheidsbijdrage inzake aanvullende pensioenen, is ten laste van de inrichter en wordt geput uit de reserves van het fonds. Het fonds regelt de RSZ-bijdrage van 8,86 pct. aan de RSZ, telkens er pensioenbijdragen worden overgemaakt aan de pensioeninstelling en dit conform de instructies van de RSZ en de wetgeving ter zake. Indien nodig zal het fonds de nodige schikkingen rond de inning via de RSZ van de pensioenbijdragen bij de werkgever treffen. b) Inhaalbijdrage bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel toegekend voor het jaar 2013 Bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel op 1 juli 2014 wordt aan de arbeid(st)ers die op dat ogenblik aansluiten, een inhaalbijdrage voor het kalenderjaar 2013 toegekend, voor zover zij aan de hierna vermelde voorwaarde voldoen : in 2013 als arbeid(st)ers verbonden zijn met een werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt. De inhaalbijdrage bedraagt 125 EUR. HOOFDSTUK VII. - Groepsverzekering

Art. 9.Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter wordt onderschreven.

De bijdragen worden toegewezen aan een groepsverzekering tak 21 van het type kapitalisatie.

De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen. HOOFDSTUK VIII. - Procedure van uittreding

Art. 10.De aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" wanneer de inrichter of de aangeslotene de pensioeninstelling schriftelijk op de hoogte brengen van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en zijn tewerkstelling in de sector.

Vanaf het ogenblik dat de aangeslotene beschouwd wordt als "uitgetreden", is artikel 31, § 1, eerste, tweede en derde punt en artikel 31, § 2 van de WAP van toepassing. HOOFDSTUK IX. - Nietigheid

Art. 11.De nietigheid van één of meer artikelen of van gedeelten van artikelen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leidt niet tot de nietigheid van de volledige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Opheffing

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt integraal de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2014 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (overeenkomst geregistreerd op 19 augustus 2014 onder het nummer 123032/CO/102.06), evenals de bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XI. - Geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019.

De aanpassingen in het bijgevoegde pensioenreglement overeenkomstig de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen zijn reeds van toepassing sinds 30 juni 2017.

De aanpassingen in het bijgevoegde pensioenreglement overeenkomstig de wet 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid zijn reeds van toepassing vanaf 1 januari 2016.

De aanpassingen in het bijgevoegde pensioenreglement aan de wet van 27 juni 2018 inzake de omzetting van de richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de vergroting van de mobiliteit van de werknemers en de verbetering van de verwering en het behoud van aanvullende pensioenrechten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2019.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden beëindigd, mits een opzegging van zes maanden wordt betekend per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel F-Benefit Algemene bepalingen - release 2018 Begrippenlijst Groepsverzekering (hoofdverzekering) Overeenkomst of geheel van levensverzekeringsovereenkomsten gesloten bij een pensioeninstelling door een inrichter in uitvoering van een collectieve pensioentoezegging ten voordele van het geheel of een deel van zijn personeel en/of zijn leiders.

Inrichter (verzekeringsnemer) - De werkgever die een toezegging doet (ondernemingspensioenstelsels); - De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die een pensioenstelsel invoert (sectorale pensioenstelsels).

Aangeslotene De werknemer die behoort tot de categorie van het personeel waaraan de inrichter een toezegging doet en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement voldoet ("actieve aangeslotene") alsook de gewezen aangeslotene (slaper) die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het reglement.

Waar nodig wordt in de voorliggende bepalingen de precisering "gewezen aangeslotene" (slaper) respectievelijk "actieve aangeslotene" gebruikt.

Overdrager De werknemer die zijn pensioenreserves overdraagt naar de onthaalstructuur.

Wettelijk samenwonende partner Een aangeslotene wordt als samenwonend beschouwd indien hij of zij samenwoont krachtens de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning of krachtens een gelijkaardige buitenlandse regeling.

Begunstigde Persoon in wiens voordeel de verzekeringsprestatie bedongen is.

De prestaties bij leven zijn bedongen in het voordeel van de "aangeslotene".

Bij vooroverlijden van de aangeslotene komen de prestaties bij overlijden aan de "begunstigde" toe.

Aanvaardende begunstigde De begunstigde wordt aangeduid met aanvaardende begunstigde wanneer hij uitdrukkelijk de begunstiging aanvaardt en dit als dusdanig schriftelijk aan de pensioeninstelling meedeelt.

De aanvaarding wordt opgenomen in een bijvoegsel bij de overeenkomsten van de aangeslotene/overdrager dat de handtekeningen van de inrichter, de begunstigde, de aangeslotene/overdrager en de pensioeninstelling draagt.

Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de handtekening van de inrichter niet nodig op het bijvoegsel van aanvaarding van de begunstiging.

Wanneer de aangeslotene/overdrager een andere begunstigde wil aanduiden, zijn overeenkomsten wil gebruiken in het kader van vastgoedverrichtingen, zijn overeenkomsten getransfereerd worden naar een andere pensioeninstelling in het kader van de afkoop van de groepsverzekering door de inrichter, bij uittreding zijn verworven reserves wil transfereren of zijn overeenkomsten - voor zover de wetgeving ter zake dit toelaat - wil afkopen, is voorafgaandelijk het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde nodig.

Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de toestemming van de aanvaardende begunstigde eveneens vereist bij elke wijziging die een vermindering van het overlijdenskapitaal impliceert.

Pensioeninstelling Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel, pensioeninstelling toegelaten onder codenummer 0346; RPR Brussel btw BE 0408.183.324; Financiële rekening BIC : BBRUBEBB IBAN : BE64 3100 7685 9452.

Bijdrage of premie Bedrag(en) betaalbaar door de inrichter of de aangeslotene als tegenwaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling.

Werkgeversbijdrage Premie die de werkgever besteedt aan de groepsverzekering.

Werkgeversbijdrage overeenkomst Contractuele bepalingen die, voor een aangeslotene, het deel van de groepsverzekering regelen dat door de werkgeversbijdragen gefinancierd wordt die niet in het financieringsfonds zijn gestort.

Persoonlijke bijdrage Premie die overeenstemt met de verplichte stortingen van de aangeslotene voor de groepsverzekering. De persoonlijke bijdragen worden op het nettoloon ingehouden.

Persoonlijke bijdrageovereenkomst Contractuele bepalingen die voor een aangeslotene het deel van de groepsverzekering regelen dat gefinancierd wordt door zijn verplichte stortingen.

Toezegging van het type "vaste bijdragen" De verbintenis tot het betalen van vooraf bepaalde bijdragen in een groepsverzekering.

Uittreding 1) Beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de inrichter anders dan door overlijden of pensionering (ondernemingspensioenstelsels);2) De overgang van de aangeslotene in het kader van een overgang van (een deel van) de onderneming of (een deel van) de vestiging als gevolg van een conventionele overdracht of fusie waarbij de collectieve pensioentoezegging van de aangeslotene niet wordt overgedragen (ondernemingspensioenstelsels);3) De beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van hetzelfde pensioenstelsel valt als dat van zijn vorige werkgever (sectorale pensioenstelsels);4) De beëindiging van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel heeft ingevoerd (sectoraal pensioenstelsel). De invulling van dit begrip kan wijzigen in de tijd. Telkens wordt dezelfde invulling aan dit begrip gegeven als de vigerende wetgeving ter zake vooropstelt.

Bijzondere bepaling multi-inrichterspensioenstelsel (MIP) Wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die deelneemt aan hetzelfde multi-inrichterspensioenstelsel als dat van de vorige werkgever en er geen uittredingsovereenkomst bestaat die de overname van de rechten en plichten tussen de deelnemende werkgevers (werkgever die verlaten wordt, respectievelijk nieuwe werkgever met wie een arbeidsovereenkomst gesloten wordt), regelt.

Uittreding light Einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering.

Verworven prestatie (op een bepaald ogenblik) in een groepsverzekering Prestatie waarop de aangeslotene recht heeft op de eindleeftijd wanneer de aangeslotene uittreedt bij de inrichter of wanneer hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden (uittreding light).

Verworven reserves (op een bepaald ogenblik) Pensioenreserves waarvoor de rechten van de inrichter worden overgedragen naar de aangeslotene op de datum waarop hij uittreedt of op de datum waarop hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden (uittreding light), waarbij die reserve op dat ogenblik wordt berekend.

Afkoop van een overeenkomst Opzegging van de overeenkomst door de inrichter/de aangeslotene/de overdrager.

Theoretische afkoopwaarde Met "theoretische afkoopwaarde" is bedoeld : de "pensioenreserve" of "reserve leven", in voorkomend geval verminderd met de risicopremie die de risicowaarborg overlijden financiert, waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.

Afkoopwaarde op een bepaald ogenblik Door de pensioeninstelling te storten prestatie in geval van afkoop van de overeenkomst.

Premievrijmaking of reductie van een overeenkomst Stopzetting van de betaling van de premies. Wanneer een vastgesteld kapitaal overlijden voorzien werd en voor zover er geen sprake is van uittreding/uittreding light, wordt dit verder gefinancierd door de onttrekking van de risicopremie op het einde van elke maand uit de reserve leven.

Voorafbestaande aandoening Een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene ontstaan vóór het sluiten van de overeenkomst, voor een niet vooraf overeengekomen verhoging (voor wat betreft die verhoging), respectievelijk voor de weder inwerkingstelling van de verzekerde prestatie.

Vastgesteld(e) kapitaal overlijden of minimumkapitaal overlijden Kapitaal vermeld in de overeenkomst van de aangeslotene. Dit kapitaal omvat de reserve leven, de winstdeelname leven en de winstdeelname overlijden op het risicokapitaal.

Risicokapitaal overlijden Het risicokapitaal overlijden wordt gevormd door het verschil tussen het vastgestelde kapitaal overlijden en de som van de reserve leven, de winstdeelname leven en de winstdeelname overlijden op het risicokapitaal.

Risicopremie Premie nodig om het risicokapitaal overlijden te verzekeren.

Zij wordt berekend in functie van het tarief dat door de pensioeninstelling bij de autoriteit belast met de (prudentiële) controle is neergelegd, van het risicokapitaal en van de leeftijd van de aangeslotene.

Instapkosten Van elke bijdrage, zonder taks, worden instapkosten afgehouden. De instapkosten zijn vermeld in de bijzondere bepalingen.

Nettobijdrage Met "nettobijdrage" is de bijdrage, zonder taksen, van de inrichter of van de aangeslotene bedoeld waarop de instapkosten in mindering gebracht werden.

Pensioenreserve of reserve leven Bedrag samengesteld door de kapitalisatie van de nettobijdragen aan de technische rentevoet die op de valutadatum op de bankrekening van de pensioeninstelling in voege is.

De afhouding van de risicopremie overlijden gebeurt, in voorkomend geval, op het einde van elke kalendermaand zowel uit de reserve leven samengesteld met persoonlijke bijdragen als uit de reserve leven samengesteld met werkgeversbijdragen en dit in dezelfde verhouding als de verdeling van de bijdragen.

Verder gebeurt de afhouding van de risicopremie overlijden uit de verschillende reserveschijven met hun intrestgarantie en dit in verhouding tot hun aandeel in die reserve leven.

Pensioenleeftijd (eindleeftijd) (P, PP, PPP,...) De pensioenleeftijd is de leeftijd die in de bijzondere bepalingen doorgaans wordt vermeld als eindleeftijd (einddatum) en die gebruikt wordt bij de berekeningen van de prestaties overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in het pensioenreglement.

In voorkomend geval, de nieuwe eindleeftijd die volgt uit de toepassing van artikel 16 van de voorliggende bepalingen.

Dynamische pensioenleeftijd (eindleeftijd) in functie van het ogenblik van aansluiting : - Voor werknemers die aansluiten op/vanaf 1 februari 2019 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de leeftijd van 65 jaar bereikt; - Voor werknemers die aansluiten op/vanaf 1 februari 2025 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de leeftijd van 66 jaar bereikt; - Voor werknemers die aansluiten op/vanaf 1 februari 2030 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de leeftijd van 67 jaar bereikt.

Pensionering De effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit als werknemer (omdat die activiteit aanleiding gaf tot de opbouw van het aanvullend pensioen).

Wettelijke pensioenleeftijd De pensioenleeftijd volgens de Belgische wetgeving die het wettelijk pensioenstelsel voor werknemers regelt.

Effectieve wettelijke pensioenleeftijd De pensioenleeftijd volgens de Belgische wetgeving waarop de aangeslotene met wettelijk pensioen kan gaan volgens het wettelijk pensioenstelsel voor werknemers (waarop de voorliggende pensioentoezegging van de inrichter een aanvulling vormt).

Voor de uitvoering van de pensioentoezegging wordt de effectieve wettelijke pensioenleeftijd in hoofde van de aangeslotene geacht bereikt te zijn de eerste dag van de maand die volgt op de hiervoor gedefinieerde effectieve wettelijke pensioenleeftijd.

WAP/Sociale wetgeving Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Het KB Leven is - voor het onderdeel dat tot de bevoegdheid van de FSMA behoort - eveneens te beschouwen als sociale wetgeving.

Prudentiële wetgeving Wetgeving die het statuut van en het toezicht op de verzekeringsondernemingen regelt, alsook de uitvoeringsbesluiten in verband met die wetgeving.

Autoriteit belast met de (prudentiële) (sociale) controle De autoriteit die de prudentiële wetgeving controleert is de NBB. De autoriteit die de WAP/sociale wetgeving controleert is de FSMA. Algemeen

Artikel 1.Doel en werkingsprincipes van de groepsverzekering a. Welk doel heeft de groepsverzekering ? De groepsverzekering beoogt, tegen betaling van de bijdragen (premiebudget) door de inrichter/aangeslotene, de uitkering aan de begunstigde(n) van de in het reglement bepaalde prestaties. De groepsverzekering garandeert geenszins de verbintenissen van de inrichter. b. Wanneer treedt de groepsverzekering in werking ? Wanneer treden de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten in werking ? Voor welke duur wordt de groepsverzekering afgesloten ? De groepsverzekering treedt in werking op de datum die door de partijen werd overeengekomen. De individuele aansluitingen gebeuren zoals bepaald is in het reglement.

De verbintenissen van de pensioeninstelling gaan evenwel slechts in nadat de eerste bijdragen, fractionering van de bijdragen of provisie betaald zijn/is en zij over alle noodzakelijke inlichtingen voor de berekening van de prestaties beschikt.

De groepsverzekering wordt voor onbepaalde duur gesloten. c. Zijn er medische formaliteiten ? De politiek van de pensioeninstelling met betrekking tot het aanvaarden van het overlijdensrisico legt medische formaliteiten op. Indien de pensioeninstelling in toepassing van haar aanvaardingscriteria een verhoogd risico vaststelt, kan zij de verzekering van de prestaties, de verhoging van de prestaties of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomst weigeren of een bijpremie aanrekenen.

Bij het doorrollen van het vastgestelde kapitaal overlijden zoals voorzien in artikel 16 van de voorliggende bepalingen, wordt elke uitsluiting en elke verzwaring doorgerold.

Indien de pensioeninstelling een geneeskundig onderzoek vraagt, wordt dit onderzoek uitgevoerd op haar kosten.

De medische aanvaardingspolitiek kan steeds herzien worden en wordt op aanvraag aan de inrichter meegedeeld. d. Kan de groepsverzekering betwist worden ? Kunnen de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten betwist worden ? Bij het (on)opzettelijk verzwijgen of het (on)opzettelijk onjuist melden van gegevens, zijn de wettelijke bepalingen ter zake van toepassing. Wanneer de geboortedatum van de aangeslotene onjuist is opgegeven, worden de prestaties van elke partij vermeerderd of verminderd overeenkomstig de geboortedatum die in acht had moeten genomen worden. e. Wanneer is er recht op afkoop door de inrichter ? Afkoop is slechts mogelijk wanneer de theoretische afkoopwaarde positief is.Bij afkoop moet in elk geval de sociale wetgeving ter zake in de relatie inrichter/aangeslotenen worden nageleefd. f. Kan de groepsverzekering opnieuw in werking gesteld worden ? De overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet (gereduceerde overeenkomst), kan opnieuw in werking gesteld worden.De termijn hiervoor bedraagt drie jaar. Een afgekochte overeenkomst kan niet opnieuw in werking gesteld worden.

Het opnieuw in werking stellen van het vastgestelde kapitaal overlijden is onderworpen aan de op dat ogenblik geldende medische acceptatiepolitiek van de pensioeninstelling. De kosten van eventuele geneeskundige onderzoeken zijn volledig ten laste van de pensioeninstelling.

Het opnieuw in werking stellen gaat in op de datum die door de pensioeninstelling aan de inrichter wordt meegedeeld en ten vroegste op de dag van de ontvangst door de pensioeninstelling van de premiebetaling die gepaard gaat met het opnieuw in werking stellen.

Art. 2.Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de technische grondslagen en methodes die door haar bij de autoriteit belast met de (prudentiële) controle zijn neergelegd.

De nettobijdragen worden vanaf de valutadatum tot de (eerste) eindleeftijd opgerent aan de technische rentevoet die op dat ogenblik in voege is.

Bij verlenging naar een nieuwe eindleeftijd, gebeurt de oprenting van de uitstaande reserves tot aan de nieuwe eindleeftijd aan de technische rentevoet die op het ogenblik waarop de verlenging ingaat, in voege is.

Via een publieke aankondiging op de website van de pensioeninstelling, wordt de inrichter/elke belanghebbende over de wijziging van de technische rentevoet van F-Benefit geïnformeerd.

Art. 3.Winstdeelname Deze groepsverzekering neemt kosteloos deel in de winst gemaakt in de categorie van de groepsverzekeringen volgens de regels bepaald door de pensioeninstelling en overgemaakt aan de autoriteit belast met de (prudentiële/sociale) controle.

Art. 4.Het financieringsfonds Het financieringsfonds bevat reserves die geen betrekking hebben op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten van de aangeslotenen en vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Doel van het fonds Het financieringsfonds heeft als doel : - wanneer de inrichter hierom verzoekt, bij te dragen in de toekomstige financiering van de werkgeversbijdrageovereenkomsten. Hiertoe wordt een financieringsplan uitgewerkt door de pensioeninstelling en de inrichter; - in het bijzonder voor zover er persoonlijke bijdragen zijn, voor alle actieve aangeslotenen en voor de aangeslotenen die van uitgestelde prestaties genieten, op elk ogenblik, de som van de positieve verschillen te dekken tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie voor de werknemersbijdragen en de bedragen op de individuele rekeningen (werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomst) als bedoeld in het KB Leven; - in het algemeen, voor alle actieve aangeslotenen en voor de aangeslotenen die van uitgestelde prestaties genieten, in een voorfinanciering te voorzien die beoogt de som van de positieve verschillen te dekken tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie en de bedragen die zich op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten bevinden. Met dit doel wordt, bij gelegenheid van de jaarlijkse oppuntstelling, een financieringstabel met het bijhorende borderel om de eventuele tekorten voor te financieren, aan de inrichter overgemaakt; - het verschil aan werkgeversbijdragen te financieren wanneer de gestorte werkgeversbijdrage lager is dan deze die krachtens het reglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst. 2. Werkingsmiddelen van het fonds De werkingsmiddelen van het financieringsfonds zijn de volgende : - de niet-vereffende prestaties bij overlijden wegens ontstentenis van begunstigde; - de pensioenreserve van de werkgeversbijdrageovereenkomst waarover de aangeslotene niet mag beschikken; - de werkgeversbijdragen die gestort worden in het kader van het hiervoor vermelde financieringsplan; - de stortingen van de inrichter bedoeld om de hierboven vermelde som van de positieve verschillen tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie en de financiering op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten te voorzien. 3. Beheer van het fonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling. Tenzij anders wordt overeengekomen geniet het financieringsfonds een intrest gelijk aan de meest recente technische rentevoet die deel uitmaakt van het tarief groepsverzekeringen tak 21 van het type universal life, vermeerderd met de winstdeelnamevoet die wordt toegekend op de reserves van de prestaties leven in de categorie van de groepsverzekeringen van het type universal life. 4. Vereffening van het fonds In geval : - van opheffing van de pensioentoezegging; - van vereffening, faillissement van de inrichter of van analoge procedures waardoor de inrichter verdwijnt zonder dat een derde zijn verplichtingen overneemt; - de aangeslotenen ontslagen worden als bedoeld in de wetgeving op de sluiting van ondernemingen, ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die uitzonderlijke ongunstige omstandigheden kennen of analoge wetgeving, worden de activa van het financieringsfonds die niet overeenstemmen met verplichtingen van de inrichter, geheel of gedeeltelijk overgedragen naar het maatschappelijk fonds van de werkgever tenzij bij collectieve arbeidsovereenkomst (respectievelijk wijziging van het arbeidsreglement indien er op het niveau van de werkgever geen sociale overlegorganen voorkomen) andere toekenningsmodaliteiten werden vastgesteld.

Dit houdt in dat het over te dragen bedrag hoogstens gelijk is aan het bedrag van de activa die de verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie, overschrijden.

Wanneer de overdracht slechts betrekking heeft op een deel van de aangeslotenen, dan wordt het over te dragen bedrag beperkt naar verhouding van de verworven reserves van de betrokken aangeslotenen die in voorkomend geval verhoogd worden tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie.

Art. 5.Het vastgestelde kapitaal overlijden Op geen enkel ogenblik kan het vastgestelde kapitaaloverlijden tot gevolg hebben dat de reserve leven negatief wordt.

Bij het onderschrijven van het vastgestelde kapitaal overlijden en bij elke latere wijziging ervan, wordt de hoogte van dit kapitaal getoetst aan het premiebudget, gedefinieerd in de bijzondere bepalingen.

Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden groter zou blijken dan 50 keer het premiebudget, wordt het beperkt tot laatstbedoeld bedrag.

Indien de bijdragen, welke de oorzaak ook is, niet meer betaald worden, zal het vastgestelde kapitaal overlijden - voor zover de bepalingen van het reglement geen afwijking vermelden - verder gefinancierd worden op het laatst gekende niveau. Hiertoe wordt de risicopremie van de reserve leven afgehouden.

Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden niet meer voorzien kan worden omdat de reserve leven onvoldoende is om de risicopremie te financieren, komt er automatisch een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.

De pensioeninstelling brengt de inrichter hiervan op de hoogte. De verwittiging gebeurt met een (elektronische) aangetekende brief die minstens drie maanden vóór het wegvallen van het vastgestelde kapitaaloverlijden wordt verstuurd. De inrichter is gehouden om de aangeslotene onmiddellijk van voormelde situatie op de hoogte te brengen.

Voorafgaande bepalingen hebben uitwerking voor zover en in de mate de waarborg premievrijstelling niet werd onderschreven of in de mate deze waarborg niet van toepassing is.

Bij uittreding/uittreding light komt er een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden en wordt de prestatie bij overlijden bijgevolg teruggebracht tot de uitbetaling van de reserve leven en de eventuele winstdeelname leven.

Art. 6.Jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden op de jaarlijkse aanpassingsdatum aangepast conform de bijzondere bepalingen.

De schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst of de hervatting van de activiteit door de aangeslotene geven aanleiding tot stopzetting/herneming van de bijdragebetaling vanaf de eerste dag van de maand die samenvalt met of die volgt op de stopzetting, respectievelijk de eerste dag van de maand waarin de activiteit wordt hervat. De eventuele aanpassing van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst gebeurt conform de stopzetting/herneming.

Bij gedeeltelijke hervatting van de activiteit na een schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst worden, wanneer verwezen wordt naar een referteloon of een nominaal bedrag, de voorheen geldende gegevens - of de aangepaste gegevens indien de eerste dag van de maand samenvalt met of volgt op de jaarlijkse aanpassingsdatum - vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller de nieuwe en de noemer de oude tewerkstellingsgraad weergeeft.

Bij schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst, welke ook de oorzaak is, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.

Op het vlak van de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen draagt de inrichter de volle verantwoordelijkheid voor de laattijdige mededeling van de nodige gegevens aan de pensioeninstelling en de laattijdige aanpassing van de overeenkomsten van de aangeslotenen die hieruit kan voortvloeien.

Wanneer op de aanpassingsdatum de refertegegevens ontbreken, gebeurt de aanpassing op basis van de meest recente gegevens die voorhanden zijn.

Indien de bijzondere bepalingen niets specificeren, zijn de bijdragen vooraf betaalbaar. Er gebeurt geen (gedeeltelijke) terugstorting van vooraf betaalde bijdragen die bij uittreding/uittreding light vervallen zijn.

Betaling van de bijdragen

Art. 7.Betalingswijze van de bijdragen De werkgeversbijdragen en de persoonlijke bijdragen worden tegen elke vervaldag door de inrichter overgemaakt aan de pensioeninstelling op basis van het borderel dat de pensioeninstelling de inrichter toestuurt.

Indien de aansluitingsdatum of de datum van hervatting van de betaling van de bijdragen na schorsing ervan gelegen is tussen twee premievervaldagen, is er tot de eerstvolgende premievervaldag slechts een pro rata temporis-bijdrage verschuldigd.

Bij een tussentijdse verhoging van de bijdragen wordt de bijdrageverhoging eveneens pro rata temporis berekend tot de eerstvolgende premievervaldag.

De inrichter houdt de persoonlijke bijdragen van de aangeslotenen en/of de bijpremies die door de aangeslotenen moeten gedragen worden in op hun loon en stort ze aan de pensioeninstelling.

In voorkomend geval worden de persoonlijke bijdragen door de inrichter voorgeschoten en teruggevorderd door ze in gelijke delen op het maandelijkse loon van de aangeslotene af te houden.

De jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten wordt samen met de bijdragen gestort. Het bedrag ervan wordt vermeld op het borderel.

Ongeacht de periodiciteit van de bijdragebetaling is de betaling van de bijdragen niet verplicht.

Art. 8.Niet-betaling van de bijdragen door de inrichter Wanneer de bijdragen niet betaald worden, stuurt de pensioeninstelling een herinnering aan de inrichter.

Wanneer de bijdragen binnen de 60 dagen te rekenen vanaf de vervaldatum nog steeds niet of niet volledig betaald zijn, stuurt de pensioeninstelling een (elektronische) aangetekende brief naar de inrichter waarin hij op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen. Indien de pensioeninstelling binnen de 15 dagen na de afgifte op de post van deze aangetekende brief (of het bewijs dat conform de Digital Act gegenereerd werd) geen betaling ontvangt, stuurt zij een bijvoegsel aan het reglement naar de inrichter dat de niet-betaling van de bijdragen (premievrijmaking) van de groepsverzekering op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdragen noteert.

Verder verwittigt de pensioeninstelling de aangeslotenen zodat zij binnen de drie maanden na de eerste onbetaalde vervaldatum van de niet-betaling op de hoogte zijn.

Wanneer de inrichter los van of tijdens de voormelde procedure een schriftelijke kennisgeving van stopzetting van de premiebetaling aan de pensioeninstelling heeft gericht, dan stuurt de pensioeninstelling het hiervoor bedoelde bijvoegsel onmiddellijk aan de inrichter op.

De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van bedoeld bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen.

Bij niet-betaling van de bijdragen, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.

De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en de pensioenreserve deelt verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.

Dezelfde procedure als hiervoor vermeld wordt gevolgd wanneer de inrichter het financieringsfonds niet aansterkt met de (voor)financiering van de in de sociale wetgeving voorziene wettelijke rendementsgarantie zoals voorzien in artikel 4, punt 1. van de voorliggende bepalingen.

Opzegging van de groepsverzekering en aanverwante bepalingen

Art. 9.Opheffing of wijziging van de pensioentoezegging De inrichter kan de pensioentoezegging opheffen of wijzigen mits de naleving van de voorschriften van de WAP en van eventuele andere wettelijke bepalingen die van toepassing zouden zijn. Wat de bedoelde voorschriften betreft, veronderstelt de pensioeninstelling dat zij werden vervuld in de verhouding tussen de inrichter en de aangeslotenen.

In geen geval mag er bij wijziging of opheffing van een pensioentoezegging een inbreuk gebeuren op de verworvenheid van de rechten opgebouwd met de tot het tijdstip van de wijziging of de opheffing reeds betaalde of vervallen bijdragen.

Bij opheffing van de pensioentoezegging komt er een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.

Hoewel de groepsverzekering voor onbepaalde duur werd onderschreven, heeft de opheffing van de pensioentoezegging de opzegging van de groepsverzekering als gevolg.

De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage.

In voorkomend geval komt het financieringsfonds en/of de inrichter voor iedere aangeslotene tussen in de verhouding van het verschil tussen zijn verworven reserves die in voorkomend geval verhoogd worden tot de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP en zijn wiskundige reserves en dit tot de som, voor alle aangeslotenen, van die verschillen.

De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.

De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.

Art. 10.Verandering van pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden opgezegd met de bedoeling van pensioeninstelling te veranderen.

De opzegging gebeurt met een gedateerde en ondertekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd. De opzegging gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de opzegbrief, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling moet de inrichter de autoriteit belast met de (sociale) controle hierover inlichten. Hij moet eveneens het individuele akkoord van de aangeslotenen met de verandering vragen. Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.

De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage. Op dat ogenblik komt er ook een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.

De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging van de groepsverzekering, het wegvallen van de risicowaarborg overlijden en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert.

De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.

De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsien blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst zoals de andere groepsverzekeringen.

Art. 11.Afkoop door de inrichter en overdracht van de theoretische afkoopwaarden naar een andere pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden afgekocht met de bedoeling de theoretische afkoopwaarden over te dragen naar een in België toegelaten pensioeninstelling of een in België toegelaten pensioenfonds of naar een pensioeninstelling die gemachtigd is via een bijkantoor of via vrije dienstverrichting werkzaam te zijn in België of naar een pensioenfonds dat gemachtigd is om zijn activiteit in België uit te oefenen.

De aanvraag tot afkoop gebeurt met een gedateerde en ondertekende (elektronische) aangetekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd. De afkoop gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de brief (het ontvangstbewijs dat conform de Digital Act gegenereerd wordt), tenzij de partijen anders overeenkomen. Op dat ogenblik komt er eveneens een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.

Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling en de daarmee gepaard gaande overdracht, moet de inrichter de autoriteit belast met de (sociale) controle hierover inlichten.

Hij moet eveneens het individuele akkoord van elke aangeslotene met de verandering en overdracht vragen. Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.

De autoriteit belast met de (sociale) controle kan zich tegen de overdracht verzetten als het evenwicht van de pensioeninstelling door de overdracht wordt bedreigd.

Bij overdracht mag geen enkele vergoeding of geen enkel verlies van winstdelingen ten laste van de aangeslotenen worden gelegd of van de verworven reserves worden afgetrokken op het ogenblik van de overdracht.

De inrichter is gehouden om voorafgaandelijk aan de overdracht de vergoeding als bedoeld in het hierna vermelde punt 1. of het punt 2. aan de pensioeninstelling over te maken. Afhankelijk van de over te dragen som zal de pensioeninstelling de overdracht gespreid uitvoeren.

Het financieringsfonds vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Afkoopvergoeding Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden kleiner of gelijk is aan 1 250 000 (*) EUR, is een afkoopvergoeding verschuldigd die per aangeslotene minimum 1 pct.van de theoretische afkoopwaarden van zijn overeenkomsten vermenigvuldigd met de nog te lopen duur, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd en maximum 5 pct. van deze theoretische afkoopwaarden bedraagt. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 (*) EUR per werkgeversbijdrage- en per persoonlijke bijdrageovereenkomst, dan is dit laatste bedrag verschuldigd. De vergoeding voor het financieringsfonds bedraagt 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde met een minimum van 75 (*) EUR. 2. Vereffeningsvergoeding en gespreide overdracht Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden groter is dan 1 250 000 (*) EUR is een vereffeningsvergoeding verschuldigd die bepaald wordt rekening houdend met : - de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige provisies van de pensioeninstelling; - de evolutie van de wiskundige reserves met betrekking tot de groepsverzekering die wordt afgekocht; - per categorie van dekkingswaarden, het verschil tussen het marktrendement en het rendement van die waarden op het ogenblik van de overdracht; - per categorie van dekkingswaarden, de beleggingsduur van die waarden.

Eveneens wordt de volgende wachttijd tussen de kennisneming door de pensioeninstelling van de aanvraag tot overdracht en de daadwerkelijke overdracht vastgesteld : * 0 maanden tot een bedrag van 1 250 000 (*) EUR; * 6 maanden voor het gedeelte tussen 1 250 000 (*) EUR en 2 500 000 (*) EUR; * 12 maanden voor het gedeelte boven 2 500 000 (*) EUR. De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de afkoop van de groepsverzekering, inclusief het wegvallen van het vastgestelde kapitaal overlijden, en de overdracht noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen. (*) De in de punten 1. en 2. van dit artikel vermelde bedragen worden in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100) geïndexeerd. Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat. Indien nieuwe wetgeving andere bedragen zou hanteren, worden de hiervoor vermelde bedragen van rechtswege aan de nieuwe wetgeving aangepast. Bij onduidelijkheid overweegt de toepassing in het voordeel van de inrichter.

Art. 12.Wijzigingsbeding Hoewel de premiebetaling niet verplicht is in de verhouding tussen inrichter en de pensioeninstelling en onverminderd de toepassing van voorgaande bepalingen, is de éénzijdige afbouw van de pensioentoezegging met de daarmee samengaande aanpassing van de groepsverzekering slechts mogelijk indien één of meer van de hierna omschreven omstandigheden zich voordoen : - wanneer de fiscale wetgeving of de wetgeving op de sociale zekerheid waarop de pensioentoezegging een aanvulling vormt grondige wijzigingen zou ondergaan zodat de verplichtingen van de inrichter aanzienlijk verzwaren; - wanneer de handhaving van de pensioentoezegging in zijn ongewijzigde vorm omwille van bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen naar het gemotiveerd oordeel van de inrichter niet langer in overeenstemming zouden zijn met een gezonde bedrijfsvoering; - wanneer een reorganisatie, fusie, overdracht of analoge verrichting, het behoud van de pensioentoezegging in zijn huidige vorm, niet meer redelijk rechtvaardigt.

Deze wijziging mag echter niet als gevolg hebben dat de reeds verworven reserves van de aangeslotenen worden verminderd.

Art. 13.Stopzetting van de activiteiten door de inrichter In geval van vereffening van de inrichter, van faillissement, van fusie of overname of van analoge procedures wordt, voor zover de verplichtingen van de inrichter niet zijn overgenomen door de nieuwe inrichter, de groepsverzekering van rechtswege beëindigd.

In voorkomend geval komt het financieringsfonds op de officiële stopzettingsdatum tussen in de aanzuivering van de verworven reserves of in voorkomend geval in de aanzuivering van de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP. Indien er onvoldoende middelen in het fonds aanwezig zijn, gebeurt de aanzuivering in verhouding tot de wiskundige reserves van elke aangeslotene. Een overschot zal vereffend worden volgens artikel 4, punt 4. van de algemene bepalingen.

Op de officiële stopzettingsdatum worden de aangeslotenen titularis van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten.

De procedure van artikel 15 (uittreding) treedt in werking.

Rechten van de aangeslotene

Art. 14.Wettelijke rendementsgarantie - horizontale methode In toepassing van de WAP heeft de aangeslotene bij zijn uittreding, bij pensionering (*) of bij opheffing van de pensioentoezegging recht op de kapitalisatie van zijn persoonlijke bijdragen en van de bijdragen van de inrichter die in voorkomend geval vooraf verminderd worden met de kostprijs van het overlijdensrisico. Wat de bijdragen van de inrichter betreft, worden deze eveneens vooraf verminderd met de kosten die, in voorkomend geval, beperkt worden tot de in de WAP opgenomen maximale kosten. Bedoelde kapitalisatie gebeurt tegen de in WAP bepaalde rentevoet (of indexering), volgens de horizontale methode.

Met "horizontale methode" is bedoeld : dat wanneer WAP-rentevoet wijzigt, de oude rentevoet op de bijdragen verschuldigd tot het ogenblik van wijziging verder wordt toegepast en de nieuwe rentevoet op de nieuwe bijdragen verschuldigd vanaf de wijziging.

De kapitalisatie loopt tot de eerste van de gebeurtenissen bedoeld in het eerste lid (uittreding - pensionering (*) - opheffing van de pensioentoezegging) zich voordoet.

Wanneer de wettelijke rendementsgarantie niet gefinancierd is op het ogenblik waarop de WAP dit voorziet, is de inrichter gehouden het tekort aan te zuiveren.

Speciale bepaling rond uittreding light Bij uittreding light loopt de wettelijke rendementsgarantie door tot de eerste van de gebeurtenissen bedoeld in het eerste lid (uittreding - pensionering (*) - opheffing van de pensioentoezegging) zich voordoet. (*) Het recht op de kapitalisatie van de persoonlijke bijdragen en de bijdragen van de inrichter ontstaat eveneens bij uitbetaling zonder pensionering zoals voorzien in artikel 16 van de voorliggende bepalingen.

Art. 15.Rechten bij uittreding Voorafgaandelijk Indien een vastgesteld kapitaal overlijden van toepassing is, valt dit kapitaal als gevolg van de uittreding/uittreding light weg. Verwezen wordt naar artikel 5, in fine.

Bij "uittreding" Bij uittreding kan de aangeslotene zijn verworven reserves, in voorkomend geval aangevuld tot het bedrag dat resulteert uit de wettelijke rendementsgarantie, één van de hierna volgende bestemmingen geven : 1. behouden bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging.Deze keuze betekent dat, in voorkomend geval, het vastgestelde kapitaal overlijden bij uittreding onmiddellijk wegvalt; 2. overdragen naar de onthaalstructuur;3. overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;4. overdragen naar een sociale pensioeninstelling die de kosten beperkt en de winsten verdeelt volgens regels vastgesteld door de Koning. Indien de aangeslotene geen keuze maakt binnen de termijn die is vastgesteld door de WAP (in principe eindigt bedoelde termijn ten laatste de 90ste dag volgend op de uittreding. De aangeslotene moet binnen de 30 dagen van de ontvangst van zijn uittredingsfiche zijn keuze meedelen), wordt hij geacht gekozen te hebben voor de mogelijkheid vermeld in punt 1.

De aangeslotene kan evenwel na het verstrijken van de wettelijke termijn nog altijd vragen om zijn verworven reserves over te dragen naar de onthaalstructuur of naar de pensioeninstelling bedoeld in punt 3. of punt 4. De aangeslotene moet zijn keuze aan de pensioeninstelling meedelen.

De overdrachten worden in voorkomend geval beperkt tot het gedeelte van de reserves waarop geen voorschot of inpandgeving werd gedaan of dat niet werd toegewezen in het kader van de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.

Bij "uittreding light" Bij uittreding light openen de mogelijkheden die in de vorige titel vermeld worden zich niet.

Art. 16.Uitbetaling en verlenging, recht op afkoop van de verworven reserves 1. Uitbetaling en verlenging Voor de toepassing van dit artikel is met "aangeslotene" ook de gewezen aangeslotene (slaper) bedoeld die uitgestelde rechten conform de pensioentoezegging geniet. Principe De verworven reserves worden aan de aangeslotene uitbetaald op het ogenblik van zijn pensionering.

Uitbetaling zonder pensionering - verlenging Omdat de pensioentoezegging, conform de wetgeving ter zake, van kracht blijft tot aan de pensionering tenzij zij opgeheven wordt, zal de pensioeninstelling de volgende regeling inzake uitbetaling/verlenging uitrollen voor de aangeslotene die de eindleeftijd (nieuwe eindleeftijd) bereikt zonder gepensioneerd te zijn : 1. Push-mogelijkheid op P Voor zover de eindleeftijd (P) gelijk is aan de in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd, kan de aangeslotene vragen om de verworven reserves (*) op de wettelijke pensioenleeftijd uit te betalen.De aanvraag wordt door de aangeslotene (inclusief de slaper) aan de pensioeninstelling gericht. 2. Verlenging van de aansluiting (cyclisch) Wanneer de aangeslotene (geen) gebruik maakt van de push-mogelijkheid op P of wanneer de eindleeftijd achterhaald is omdat de wettelijke pensioenleeftijd opschoof, wordt de aansluiting verlengd tot de volgende nieuwe eindleeftijd die in de toekomst ligt en wel het dichtst ligt bij de eindleeftijd die verlaten wordt.Concreet zal de volgende nieuwe eindleeftijd gelijk zijn aan 65 jaar (PP), 70 jaar (PPP), 75 jaar (PPPP), 80 jaar (PPPPP),... De nieuwe eindleeftijd is bijgevolg altijd een leeftijd waarvan het laatste cijfer eindigt op 0 of 5. 3. Push-mogelijkheid op de nieuwe eindleeftijd PP (PPP, PPPP,...) en op de effectieve wettelijke pensioenleeftijd Op elke nieuwe eindeleeftijd alsook op de in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd die zich vóór de nieuwe eindeleeftijd situeert, kan de aangeslotene vragen om de verworven reserves (*) uit te betalen. De aanvraag tot uitkering wordt door de aangeslotene voorafgaandelijk aan het geviseerde uitkeringstijdstip, aan de pensioeninstelling gericht.

Het uitkeringstijdstip is de eerste dag van de maand die volgt op de eindleeftijd respectievelijk de wettelijke pensioenleeftijd. 4. Push-mogelijkheid bij uittreding De actieve aangeslotene die uittreedt na de in voege zijnde wettelijke pensioenleeftijd, kan bij uittreding de uitkering van de verworven reserves (*) vragen. Indien een vastgesteld kapitaal overlijden van toepassing is, wordt dit doorgerold tot de (eerste) uitbetaling van de verworven reserves.

Daarna valt dit overlijdenskapitaal weg.

Bij het doorrollen van het vastgestelde kapitaal overlijden, past de pensioeninstelling geen medische formaliteiten en onderzoeken toe. Er wordt verwezen naar artikel 26 van de voorliggende bepalingen en in het bijzonder naar wat in dat artikel bepaald is rond voorafbestaande aandoeningen.

Het doorrollen van de reserves/het vastgesteld kapitaal overlijden gebeurt conform het tarief/de tariefgrondslagen die de pensioeninstelling op het ogenblik van het doorrollen gebruikt voor de productportefeuille F-Benefit.

Veiligheidshalve wordt hier gepreciseerd dat door uitbetaling van de prestatie bij leven aan een actieve aangeslotene, er geen einde komt aan de aansluiting bij de pensioentoezegging. Het recht op de voorziene pensioenbijdragen eindigt bijgevolg niet. (*) Met "verworven reserves" is, in voorkomend geval, het bedrag dat resulteert uit de toepassing van de wettelijke rendementsgarantie bedoeld, voor zover dit laatste bedrag hoger is dan de verworven reserves.

Specifieke bepaling bij opheffing van de pensioentoezegging en uitbetaling zonder pensionering - verlenging Voor de aangeslotene bij een opgeheven pensioentoezegging, rolt de pensioeninstelling het hiervoor geschetste scenario (punten 1. tot 4.) uit, waarbij "verworven reserves" telkens moet gelezen worden als de reserves die voorkomen op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten.

Het doorrollen van de reserves gebeurt conform het tarief/de tariefgrondslagen die de pensioeninstelling op het ogenblik van het doorrollen gebruikt voor de productportefeuille F-Benefit. 2. Recht op afkoop van de verworven reserves Het recht op afkoop kan door de aangeslotene steeds worden uitgeoefend in het kader van vastgoedverrichtingen of in het kader van overdracht van de verworven reserves bij uittreding. In het licht van de wettelijke bepalingen is in dit laatste geval de in artikel 21 bepaalde afkoopvergoeding niet van toepassing.

Art. 17.Rechten in het kader van vastgoedverrichtingen A. De inrichter gaat ermee akkoord dat de aangeslotene zijn werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomst aanwendt in het kader van de in dit artikel vermelde vastgoedverrichtingen. Die verrichtingen kunnen geen vroegere einddatum voorzien dan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd. Wanneer de overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving, kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd.

De aandacht van de aangeslotene wordt erop gevestigd dat de aanwending van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst in het kader van vastgoedverrichtingen de keuzemogelijkheden van de aangeslotene inzake de risicowaarborg overlijden kan beperken en zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging ervan door de pensioeninstelling. a. Recht op voorschot Het voorschot mag niet groter zijn dan het minimum dat de afkoopwaarde tijdens de nog te verstrijken looptijd van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst nog kan bereiken.Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.

In voorkomend geval zal het vastgestelde kapitaaloverlijden door de pensioeninstelling beperkt (kunnen) worden zodat de reserve leven op de eindleeftijd ten minste gelijk is aan het voorschot, vermeerderd met de wettelijke afhoudingen.

De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.

Wanneer de begunstiging werd aanvaard, is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet De aangeslotene geniet voormelde rechten.De voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden kunnen bij de pensioeninstelling worden opgevraagd.

B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan conform met de Belgische fiscale wetgeving.

Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om de aangeslotene in staat te stellen in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren, te herstellen. De voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald zodra die goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen.

Art. 18.Recht op de betaling van aanvullende premies - persoonlijk contract Deze mogelijkheid is niet voorzien.

Art. 19.Onthaalstructuur - overgedragen overeenkomsten a. Wat zijn overgedragen overeenkomsten ? Overgedragen overeenkomsten zijn : - de overeenkomst(en) waarvan de reserves verworven zijn uit hoofde van een vorige tewerkstelling bij een andere werkgever en waarvan de aangeslotene beslist heeft ze over te dragen naar de pensioeninstelling.Zulke overdracht is mogelijk zolang de aangeslotene niet is uitgetreden (eerste situatie); - de overeenkomsten waarvan de aangeslotene bij zijn uittreding de verworven reserves binnen de pensioeninstelling overdraagt (tweede situatie); - de overeenkomsten waarvan de aangeslotene bij zijn uittreding, zonder uitstel, de verworven reserves binnen de pensioeninstelling overdraagt omdat het vastgestelde kapitaal overlijden als gevolg van uittreding contractueel is weggevallen terwijl de aangeslotene dit kapitaal, zonder onderbreking, wenst te behouden (derde situatie).

De in situaties 1 en 2 bedoelde overdrachten gebeuren doorgaans met het oog op een wijziging van de intrestgarantie/de affinanciering van de wettelijke rendementsgarantie.

De in situatie 3 bedoelde overdracht gebeurt eerder met het oog op het ononderbroken behoud van het vastgestelde kapitaal overlijden dat voorheen voorzien was.

Niettemin kan een cumul van (andere) motiveringen aan de basis liggen van overgedragen overeenkomsten.

Deze overgedragen overeenkomsten worden in voorkomend geval opgedeeld naargelang hun oorsprong en de bijdragebetaling (groepsverzekering of individuele pensioentoezeggingsverzekering; werkgeversbijdrage- en/of persoonlijke bijdrageovereenkomst).

De bepalingen inzake overgedragen overeenkomsten gelden in hoofde van de aangeslotene in de zin van de WAP als "onthaalstructuur". b. Wanneer treedt een overgedragen overeenkomst in werking en welke verzekeringscombinaties zijn mogelijk ? Een overgedragen overeenkomst treedt in werking op de overdrachtsdatum.Met "overdrachtsdatum" is bedoeld : de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de pensioeninstelling (eerste situatie) of voor de reserves die zich binnen de pensioeninstelling bevinden, de datum van ontvangst door de pensioeninstelling van het schriftelijk verzoek tot overdracht van de verworven reserves (andere situaties). Voor wat de overgedragen overeenkomst bedoeld in de derde situatie van het hiervoor opgenomen punt a. betreft, treedt deze ten laatste in werking bij het verstrijken van de in de WAP bedoelde termijn van 90 dagen (zie artikel 15). Daarna vervalt de mogelijkheid voor de aangeslotene om het vastgestelde kapitaaloverlijden te behouden.

Voor de onthaalstructuur wordt de verzekeringscombinatie "zuivere kapitalisatie" (universal life) toegepast. Dit is zo voor de overgedragen overeenkomsten die bedoeld zijn in de eerste en de tweede situatie. Met "zuivere kapitalisatie" is bedoeld : dat de overgedragen verworven reserves - die in voorkomend geval verhoogd werden tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie - tot de eindleeftijd of tot het eerdere overlijden van de aangeslotene, oprenten aan de intrestgarantie die op het ogenblik van de ontvangst in de onthaalstructuur van toepassing is voor de overgedragen overeenkomsten.

Voor de overgedragen overeenkomsten die bedoeld zijn in de derde situatie van het hiervoor opgenomen punt a., wordt het vastgestelde kapitaal overlijden zoals dat bestond op het ogenblik van uittreding, behouden door de onttrekking van de risicopremie overlijden op het einde van elke kalendermaand uit de overgedragen verworven reserves - die in voorkomend geval verhoogd werden tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie. De afhouding gebeurt, in voorkomend geval, proportioneel uit de overgedragen pensioenreserves die met werkgevers- desgevallend met werknemersbijdragen werd opgebouwd. c. Zijn er medische formaliteiten ? De combinatie "zuivere kapitalisatie" wordt steeds zonder medische formaliteiten onderschreven.De pensioeninstelling past geen nieuwe medische formaliteiten toe voor de overgedragen overeenkomsten die bedoeld zijn in de derde situatie van het hiervoor opgenomen punt a.

Elke medische bij premie, uitsluiting of verzwaring wordt doorgerold in de onthaalstructuur. d. Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de grondslagen en methodes die door haar op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overgedragen overeenkomst bij de autoriteit belast met de (pruden-tiële) controle zijn neergelegd voor de tarifering van de groepsverzekeringen F-Benefit.e. Wanneer eindigt een overgedragen overeenkomst ? De overgedragen overeenkomst eindigt in principe bij uitkering als gevolg van pensionering van de overdrager.Niettemin is een einddatum voorzien. Die einddatum is de eindleeftijd van F-Benefit tenzij conform de wetgeving ter zake in een andere eindleeftijd moet voorzien worden.

Voor de overgedragen overeenkomsten wordt eveneens voorzien in een verlengingsscenario dat conform met wat beschreven is in artikel 16 van de voorliggende bepalingen wordt uitgerold en dat op dezelfde ogenblikken in een push-mogelijkheid en de daarmee samengaande uitkering voorziet. Bij gebruik van de push-mogelijkheid eindigt de overgedragen overeenkomst. Voor het doorrollen van het vastgesteld kapitaal overlijden, geldt eveneens dezelfde regeling als voorzien in artikel 16.

Bij overlijden van de overdragen eindigt de overgedragen overeenkomst vroegtijdig. f. Wie is begunstigde van een overgedragen overeenkomst ? Bij leven komt de uitkering (opgerente overgedragen reserves - of desgevallend het saldo ervan indien een vastgesteld kapitaal overlijden vanuit de pensioenreserves gefinancierd werd -) toe aan de overdrager;bij overlijden komt de uitkering (overgedragen reserves opgerent tot op het ogenblik van het overlijden van de overdrager - of desgevallend het vastgesteld kapitaal overlijden -) toe aan de begunstigde.

Tenzij anders blijkt uit een geldig geschrift van de overdrager is de begunstiging van de prestaties bij overlijden van de overgedragen overeenkomsten dezelfde als die van de groepsverzekering F-Benefit die de overdrager bij de pensioeninstelling geniet genoot. g. Kunnen de overgedragen overeenkomsten worden aangewend voor vastgoedverrichtingen ? A.De hierna bedoelde vastgoedverrichtingen kunnen geen vroegere einddatum voorzien dan het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd. Wanneer een vastgesteld kapitaal overlijden voorzien is (derde situatie van het hiervoor opgenomen punt a.), is het mogelijk dat de hierna bedoelde vastgoedverrichtingen in de praktijk niet mogelijk zijn.

Wanneer een overgedragen overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving, kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd. a. Recht op voorschot De overdrager kan een voorschot opnemen.Dit voorschot wordt beperkt tot het minimumbedrag dat voor vereffening bij overlijden vatbaar is.

Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.

De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.

Wanneer de begunstiging werd aanvaard, is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet De overdrager geniet voormelde rechten. B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan conform de Belgische fiscale wetgeving.

Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot of een inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en het recht op de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogelijk is om in de Europese Economische Ruimte gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Die voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald van zodra die goederen uit het vermogen van de overdrager verdwijnen. h. Uitkeringsvorm Zowel de prestaties bij leven als bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald. Op schriftelijke vraag van de overdrager, respectievelijk de begunstigde bij overlijden, kan de uitkering worden omgezet in een rente. De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan. Onder "nettokapitaal" wordt verstaan : het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.

De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake, wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft de uitkering die toekomt aan de overdrager, met een overdraagbaarheid van die rente. i. Toepasselijke wetgeving De overgedragen overeenkomsten zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die in België voor levensverzekeringen in het algemeen en voor overgedragen overeenkomsten, inclusief "de onthaalstructuur", in het bijzonder gelden. Uitbetaling leven/overlijden

Art. 20.Uitbetalingsvorm van de prestaties Zowel de uitkering bij leven als bij overlijden zijn uitkeringen in kapitaal.

Op schriftelijke vraag van de aangeslotene, respectievelijk de begunstigde bij overlijden, kan de uitkering worden omgezet in een rente.

De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan. Onder "nettokapitaal" wordt verstaan : het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.

De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake, wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft de uitkering die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij overlijden van de overdrager na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80 pct. verder levenslang wordt uitgekeerd aan de persoon met wie de overdrager op de datum waarop de rente initieel is ingegaan gehuwd en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden was of met wie hij op dat ogenblik wettelijk samenwoonde.

Tenzij er op het ogenblik van de omzetting andere (wettelijke) bepalingen zouden gelden, mogen de gebruikte actualisatieregels geen resultaat opleveren dat kleiner is dan het resultaat dat men bekomt met de Belgische prospectieve sterftetafels die worden vastgelegd door de autoriteit belast met de (prudentiële) controle en met een rentevoet die op het ogenblik van de omzetting gelijk is aan de rentevoet vastgesteld volgens de bepaling van de WAP rond de wettelijke rendementsgarantie. De omzetting van kapitaal naar rente zoals die wordt opgelegd door de sociale wetgeving is, zolang deze wetgeving niets anders voorziet, ten laste van de inrichter.

Met akkoord van de inrichter kan de pensioeninstelling het nettokapitaal overdragen naar een pensioeninstelling die alle verplichtingen inzake de rente(-uitkeringen) op zich neemt, en dit met eerbieding van de eventuele dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake. Bij een dergelijke overdracht, is de pensioeninstelling bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(-uitkeringen).

Over het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen, wordt de aangeslotene door de pensioeninstelling ingelicht twee maanden vóór de eindleeftijd of binnen de twee weken nadat de pensioeninstelling van de vervroegde pensionering schriftelijk op de hoogte werd gebracht.

In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat hij schriftelijk van het overlijden op de hoogte werd gebracht.

Opdat de uitbetaling in rente zou gebeuren, moet de aangeslotene of de begunstigde de keuze voor de uitkering in rente aanduiden op de vereffeningskwitantie.

Art. 21.Afkoop door de aangeslotene respectievelijk de pensioeninstelling Het recht op afkoop kan door de aangeslotene enkel worden uitgeoefend in de situaties die bedoeld zijn in artikel 16 van de voorliggende bepalingen (voorschot en overdrachten in het kader van uittreding).

Afkoop wordt in principe door de aangeslotene aangevraagd met een gedateerde en ondertekende (elektronische) aangetekende brief die aan de pensioeninstelling gestuurd wordt. Wanneer evenwel de WAP van toepassing is en de aangeslotene volgens die procedure voor overdracht van de verworven reserves kiest, is een (elektronische) aangetekende brief niet nodig.

In voorkomend geval moet aan de pensioeninstelling het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde(n) worden meegedeeld.

Wanneer in het kader van de toekenning van een intrestbetalend voorschot de aangeslotene de verschuldigde intresten, na aanmaning, niet betaalt, kan de pensioeninstelling overgaan tot afkoop van het voorschot. Het afgekochte bedrag wordt, voor zover de sociale wetgeving dit niet verhindert, verminderd met de afkoopvergoeding.

Deze vergoeding bedraagt maximum 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde van de situaties en minimum 1 pct. ervan vermenigvuldigd met de nog te verstrijken looptijd tot de eindleeftijd, uitgedrukt in jaren. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 EUR (*), is dit laatste bedrag verschuldigd. (*) Vermeld bedrag wordt geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100). Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.

Art. 22.Aangifte van het overlijden van de aangeslotene Het overlijden moet bij de pensioeninstelling uiterlijk binnen de 30 dagen aangegeven worden, eventueel via het daartoe bestemde formulier.

Bij laattijdige aangifte kan de pensioeninstelling, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de aangifte zo snel als dit redelijkerwijze mogelijk was werd ingediend, haar tussenkomst verminderen tot beloop van het door haar geleden nadeel.

De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden, alsook de omstandigheden waarin het heeft plaats gehad. Aan de pensioeninstelling moeten eveneens een uittreksel uit de overlijdensakte en een medisch attest met vermelding van de overlijdensoorzaak worden bezorgd. Verder kan de pensioeninstelling elk bijkomend stuk vorderen.

Wat het medisch attest betreft, geeft de aangeslotene de toestemming aan de geneesheer die de doodsoorzaak heeft vastgesteld, alsook aan de geneesheer die hem vóór het overlijden als laatste behandeld heeft, om de oorzaak/omstandigheden van zijn overlijden aan de pensioeninstelling mee te delen/toe te lichten.

De begunstigde(n) is/zijn verplicht elke geneesheer die aan de overledene zorgen heeft verstrekt, toe te laten en te verzoeken om aan de pensioeninstelling alle door haar gevraagde inlichtingen te verstrekken, alsook om toe te stemmen in het onderzoek van het lichaam op haar kosten. Indien aan één van deze verplichtingen niet voldaan wordt, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst geheel of gedeeltelijk weigeren.

Na aangifte en op grond van de verstrekte inlichtingen en van de resultaten van eventuele onderzoeken, oordeelt de pensioeninstelling of haar tussenkomst verleend wordt en deelt zij haar standpunt aan de begunstigde(n) mee. Dit standpunt wordt als aanvaard beschouwd indien de begunstigde niet reageert met een aangetekende brief binnen de 8 dagen volgend op de mededeling van de pensioeninstelling van haar standpunt.

Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk bepaalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld worden die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van het voorval, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intrest.

Indien de pensioeninstelling via een gegevensstroom die haar wordt toegezonden kennis krijgt van het overlijden van de aangeslotene, volstaat dit als overlijdensmelding en kan zij ervan afzien om een uittreksel uit de overlijdensakte op te vragen.

Art. 23.Af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden De uitbetaling wordt uitgevoerd na ontvangst door de pensioeninstelling van de getekende vereffeningskwitantie en nadat de volgende documenten zijn overgemaakt : A. Bij leven : - een levensbewijs van de aangeslotene; - in voorkomend geval : een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de FPD kan opgevraagd worden) of een bewijsstuk dat de aangeslotene met werknemersstatuut uit dienst treedt (kopie document C4).

B. Bij overlijden : - een levensbewijs van de begunstigde(n); - een stuk waaruit het INSZ-nummer van de begunstigde blijkt; - in de gevallen waar de begunstigde(n) niet bij naam werd(en) aangeduid : een akte/attest van erfopvolging. Deze akte/dit attest heeft louter als doel de begunstigde(n) terug te vinden en/of te identificeren.

Indien de pensioeninstelling via een gegevensstroom die haar wordt toegezonden, kennis krijgt van één of meer van de gegevens die door middel van de hierboven opgesomde documenten worden verzameld, kan zij afzien van de aflevering van dit/deze documenten of moet zij hiervan afzien indien de wetgeving ter zake dit zo voorziet.

Speciale bepalingen rond de risicowaarborg overlijden

Art. 24.Begunstigde(n) bij voortijdig overlijden van de aangeslotene Wanneer de aangeslotene vóór het bereiken van de (nieuwe) eindleeftijd overlijdt, zullen de prestaties bij overlijden aan de begunstigde(n) worden uitgekeerd op basis van de volgende volgorde en verdeling : 1. De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner, behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd ingediend bij de rechtbank om de gerechtelijke echtscheiding of de scheiding van tafel en bed te verkrijgen; 2. Bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de wettelijke, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen van de aangeslotene.Is een kind vooroverleden, dan komt het aandeel van dat kind door plaatsvervulling, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen en bij vooroverlijden aan hun nakomelingen, in gelijke delen, voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden. Is er geen plaatsvervulling, dan komt het deel van het vooroverleden kind in gelijke delen toe aan de andere kinderen van de aangeslotene; 3. Bij ontstentenis, aan de door aangeslotene aangeduide begunstigde(n) die zijn opgenomen in de begunstigingsclausule die als bijvoegsel bij zijn overeenkomst gaat of in de door de aangeslotene laatst verstuurde aangetekende brief, elk voor het deel dat hen wordt toegewezen;4. Bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de ouders van de aangeslotene en bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende ouder;5. Bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de broers en de zusters en bij ontstentenis van één van hen aan zijn of haar kinderen;bij ontstentenis aan de andere broers of zusters van de aangeslotene in gelijke delen; 6. Bij ontstentenis, aan de nalatenschap van de aangeslotene;7. Bij ontstentenis, aan het financieringsfonds. De aangeslotene mag afwijken van deze volgorde. Deze afwijking wordt opgenomen in een door de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling ondertekend bijvoegsel.

Wanneer deze afwijking tot doel heeft de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de kinderen de begunstiging te ontzeggen, moet de echtgeno(o)t(e) met deze afwijking akkoord gaan in het licht van de wettelijke bepalingen over de respectievelijke rechten en plichten van echtgenoten en van hun huwelijksvermogensstelsel.

Wanneer de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, worden de prestaties uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n).

Art. 25.Beschrijving/wijziging van het risico - mededelingsplicht van de aangeslotene Indien uit enig document (aansluitingsformulier, enz.) kan opgemaakt worden dat er bij de aanvaarding van het risico overlijden door de pensioeninstelling of bij de berekening van het tarief om dit risico te verzekeren rekening werd gehouden met de feitelijke kenmerken van de aangeslotene (beroepsactiviteit, sporten, verblijfplaats,...) dan moet iedere wijziging hiervan binnen de 30 dagen aan de pensioeninstelling worden meegedeeld. Deze verplichte mededeling geldt ook bij een vermindering van het betreffende risico.

Mocht de verzwaring of de vermindering van het risico van zodanige aard zijn dat de pensioeninstelling deze waarborg tegen andere voorwaarden zou hebben verleend, dan stelt zij binnen één maand vanaf bovenvermelde kennisgeving voor om de voorwaarden van de prestaties aan te passen met inwerkingtreding vanaf de dag van de verzwaring van het risico of vanaf de dag waarop de pensioeninstelling kennis heeft gekregen van de vermindering van het risico.

Indien bij een verzwaring van het risico, het voorstel van de pensioeninstelling geweigerd of niet aanvaard wordt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, kan de pensioeninstelling de prestaties met een aangetekend schrijven opzeggen binnen de 15 dagen.

Indien echter de pensioeninstelling het bewijs kan leveren dat zij de waarborg onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, kan zij binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, met een aangetekend schrijven de waarborg opzeggen.

Mocht er een schadegeval plaatsvinden vooraleer de verzwaring van het risico aan de pensioeninstelling wordt meegedeeld, dan wordt de uitkering geregeld op basis van de prestaties die verzekerd zouden zijn geweest met de bestede premie, rekening houdend met de gewijzigde kenmerken van het risico.

Indien de pensioeninstelling echter het bewijs kan leveren dat zij de dekking onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, dan kan zij de prestaties beperken tot de terugbetaling van alle bestede premies voor het risico.

Indien het niet-meedelen van een verzwaring van het risico met bedrieglijk opzet geschiedt, kan de pensioeninstelling haar uitkering weigeren en komen alle bestede premies haar toe als schadevergoeding.

Art. 26.Voorafbestaande aandoeningen De pensioeninstelling verleent de prestatie overlijden niet indien het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter haar tussenkomst doet ontstaan, veroorzaakt wordt door een voorafbestaande aandoening, met name een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene vóór de aansluiting/vóór het onderschrijven van het risico/voor een niet vooraf overeengekomen verhoging (voor wat betreft die verhoging)/vóór de wederinwerkingstelling van de betreffende prestatie/vóór het doorrollen van het vastgestelde kapitaaloverlijden in het kader van een (opeenvolgende) verlenging van de eindleeftijd.

Indien evenwel medische formaliteiten en/of onderzoeken voorafbestaande aandoeningen vermelden of aan het licht brengen, zijn die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de pensioeninstelling met opgave van de voorafbestaande aandoeningen waarvoor de tussenkomst niet wordt verleend.

Indien de pensioeninstelling geen medische formaliteiten en geen medische onderzoeken toepast voor de aanvaarding van het risico overlijden of voor het doorrollen ervan in het kader van een (opeenvolgende) verlenging, zijn voorafbestaande aandoeningen gedekt, tenzij zij van die aard zijn en zich zodanig manifesteren dat zij waarschijnlijk zullen leiden tot het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter tussenkomst doet ontstaan tijdens de eerstkomende 2 jaar (na elke verlenging).

Elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste verklaring waardoor de pensioeninstelling wordt misleid bij de beoordeling van het risico, heeft de nietigheid van de waarborg overlijden als gevolg. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de pensioeninstelling hiervan kennis krijgt, komen haar toe.

Art. 27.Draagwijdte van de risicowaarborg overlijden a. Welke is de territoriale draagwijdte ? De waarborg geldt in heel de wereld.b. Is er tussenkomst bij zelfmoord ? Zelfmoord is niet gedekt in het jaar dat volgt op de aansluiting bij de groepsverzekering of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomsten van de aangeslotene.Zelfmoord is niet gedekt voor het gedeelte van het risicokapitaal overlijden dat gedurende minder dan één jaar een verhoging van het voordien voorziene risicokapitaal overlijden uitmaakt. Met zelfmoord wordt euthanasie in de niet-terminale fase gelijkgesteld. c. Zijn luchtvaartrisico's gedekt ? Het overlijden van de aangeslotene is gedekt als passagier van een luchtvaartuig (vliegtuig, helikopter, luchtballon) behalve : - wanneer het toestel gebruikt wordt bij competities, demonstraties, snelheidstesten, raids, trainingsvluchten, records of recordpogingen en proefvluchten; - wanneer het toestel een prototype is of een militair toestel dat niet voor transport wordt gebruikt; - wanneer het gaat om een toestel van het type zweefvliegtuig, ULM of deltaplane. d. Is het oorlogsrisico gedekt ? Het overlijden dat te wijten is aan een oorlogsfeit is niet gedekt. Nochtans, indien het overlijden zich voordoet tijdens een verblijf in het buitenland, moet er onderscheid gemaakt worden tussen twee gevallen : - indien het conflict uitbreekt tijdens een verblijf in het buitenland is het risico gedekt voor zover de aangeslotene niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt; - indien de aangeslotene zich begeeft naar een land waar een gewapend conflict gaande is, dan kan hij gedekt worden voor zover hij niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt. Deze dekking vereist een bijpremie en zal in een bijvoegsel aan de overeenkomst vermeld worden.

Wanneer de aangeslotene deel uitmaakt van een macht die door de overheid wordt ingezet, kan het oorlogsrisico met een bijzondere overeenkomst en met instemming van de autoriteit belast met de (prudentiële) controle gedekt worden. e. Zijn oproerrisico's gedekt ? Het overlijden dat te wijten is aan oproer, burgerlijke onlusten of collectieve gewelddaden met politieke, ideologische of maatschappelijke inslag, al dan niet gepaard gaande met opstand tegen de overheid of de gevestigde macht, is niet gedekt. Het oproerrisico is echter wel gedekt indien de aangeslotene : - ofwel er niet actief aan heeft deelgenomen; - ofwel zich in een toestand van wettige zelfverdediging bevond; - ofwel tussenkwam als lid van een ordemacht in opdracht van de overheid. f. Is terrorisme gedekt ? Wanneer het overlijden te wijten is aan terrorisme zoals gedefinieerd in de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme, dan zijn de volgende bepalingen en limieten van toepassing : - de pensioeninstelling is toegetreden tot de rechtspersoon (VZW TRIP) die is opgericht overeenkomstig artikel 4 van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme. Bijgevolg valt de dekking van het schadegeval onder de wettelijk voorziene beperking per kalenderjaar voor de uitvoering van alle verbintenissen van alle verzekeringsondernemingen die lid zijn van de VZW, wat betreft de schade die veroorzaakt is door alle gebeurtenissen die erkend zijn als terrorisme; - de jaarlijkse beperking bedraagt 1 miljard euro. Dat bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basis het indexcijfer van december 2005. In geval van wettelijke of reglementaire aanpassing van dat basisbedrag, zal het gewijzigde bedrag van toepassing zijn vanaf de eerstvolgende vervaldag na de wijziging, behalve als de wetgever expliciet een andere overgangsregeling heeft voorzien; - indien het totaal van de berekende of geraamde bedragen het hiervoor vermelde bedrag overschrijdt, wordt er een evenredigheidsregel toegepast : de uit te keren schadevergoedingen worden beperkt ten belope van de verhouding van het bedrag zoals hiervoor aangehaald of de nog beschikbare middelen voor dat kalenderjaar en de uit te keren schadevergoedingen toegerekend aan dat kalenderjaar; - de toepassing van de wet van 1 april 2007, de hoogte van de verbintenissen van de verzekeringsondernemingen alsook de termijnen en de percentages van de schadevergoedingen zijn onderworpen aan de beslissingen van het comité opgericht overeenkomstig de artikelen 5 en volgende van de wet van 1 april 2007.

De voorgaande bepalingen verhinderen niet dat de theoretische afkoopwaarde wordt uitgekeerd. Indien de wetgeving zou wijzigen in die zin dat de schade veroorzaakt door terrorisme niet meer verplicht moet gedekt worden, neemt deze waarborg een einde en is er geen terrorismedekking meer vanaf het ogenblik waarop, volgens de wettelijke bepalingen ter zake, terrorisme niet meer verplicht gedekt moet worden.

De pensioeninstelling behoudt zich eveneens het recht voor om elke andere bepaling met betrekking tot het terrorismerisico automatisch aan te passen indien de betreffende wetgeving zou wijzigen. g. Zijn er nog andere uitsluitingen ? Alle overige risico's zijn gedekt behalve : - het overlijden opzettelijk veroorzaakt door de begunstigde of op zijn aanstoken; - het overlijden dat het gevolg is van de tenuitvoerlegging van rechterlijke veroordeling tot de doodstraf; - het overlijden als gevolg van of dat onmiddellijk veroorzaakt wordt door een opzettelijk door de aangeslotene als dader of mededader gepleegde misdaad of gepleegd wanbedrijf en waarvan de gevolgen door hem konden voorzien worden; - het overlijden als gevolg van een sprong met een valscherm zonder dat die sprong door overmacht te verantwoorden is; - het overlijden als gevolg van elastiekspringen zoals Benji. h. Welk bedrag wordt uitbetaald wanneer een risico niet gedekt is ? Wanneer het overlijden opzettelijk veroorzaakt werd door de begunstigde of op zijn aanstoken, worden de prestaties bij overlijden aan de andere begunstigden uitbetaald. Indien de aangeslotene overlijdt als gevolg van een ander uitgesloten risico, betaalt de verzekeraar de begunstigde de theoretische afkoopwaarde op de datum van het overlijden uit. Eveneens betaalt de verzekeraar de opbrengst terug van de kapitalisatie van de premies die betrekking hebben op de periode na de datum van het overlijden.

Informatie over het beheer van de pensioentoezegging

Art. 28.Transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op over het beheer van de groepsverzekering dat de volgende informatie bevat : 1. de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen erin;2. de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3. het rendement van de beleggingen;4. de kostenstructuur;5. in voorkomend geval de winstdeling;6. de technische grondslagen voor de tarifering, de mate en de duurtijd waarin zij gegarandeerd zijn wanneer de pensioeninstelling een welbepaald resultaat garandeert op de gestorte bijdragen;7. of voor de berekening van de wettelijke rendementsgarantie de horizontale dan wel de verticale methode wordt toegepast;8. het huidige financieringsniveau van de wettelijke rendementsgarantie. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek aan de aangeslotenen meedeelt.

Diverse bepalingen

Art. 29.Fiscale begrenzing (80 pct.-grens) Opdat de door de inrichter betaalde werkgeversbijdragen een aftrekbare beroepskost zouden zijn en opdat de door de aangeslotene betaalde persoonlijke bijdragen in aanmerking zouden komen voor belastingvermindering overeenkomstig het WIB en in het bijzonder artikel 52, 3°, b WIB; artikel 59 WIB; artikel 1451, 1° WIB en artikel 1453 WIB, mag het pensioen dat opgebouwd wordt met deze groepsverzekering, winstdeelneming inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen; - de andere extrawettelijke pensioenen doch met uitzondering van de uitkeringen op grond van pensioensparen en van andere individuele levensverzekeringscontracten dan die welke gesloten werden in uitvoering van een individuele pensioentoezegging, uitgedrukt in jaarlijkse rente, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsbezigheid.

Voor de toepassing van de fiscale begrenzing met betrekking tot de prestaties die op de eindleeftijd aan de aangeslotene toekomen wordt rekening gehouden met de rente-optie die voorziet in een jaarlijkse indexering van de rente met 2 pct. in een meetkundige reeks en wanneer de aangeslotene gehuwd is of wettelijk samenwoont met een overdraagbaarheid van 80 pct. op de overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner.

De inrichter behoudt zich het recht voor om de bijdragen of de prestaties te beperken indien de fiscale begrenzing zou overschreden worden.

Indien de fiscale wetgeving een andere invulling zou geven aan de hiervoor bedoelde fiscale begrenzing(en), zal de pensioeninstelling de nieuwe invulling toepassen in het kader van controle(s) ter zake.

Art. 30.Verworven reserves De verworven reserves zijn gelijk aan de bedragen die zich op de afzonderlijke individuele rekeningen van de aangeslotene bevinden. Met "afzonderlijke individuele rekeningen" zijn bedoeld : de rekeningen die voor elke aangeslotene worden bijgehouden voor de persoonlijke bijdragen enerzijds en voor de werkgeversbijdragen anderzijds. In het bedrag van de afzonderlijke individuele rekeningen is eveneens de toegekende winstdeelname begrepen.

In principe zijn de verworven reserves gelijk aan de wiskundige reserves. Gepreciseerd wordt dat de in de bijzondere bepalingen opgenomen betaaldata (vervaldata) (of de betaalperiodiciteit) altijd richtinggevend zijn (is). De kapitalisatie van de nettobijdragen gebeurt zoals vermeld in het artikel 2 van de voorliggende bepalingen.

In voorkomend geval wordt de premie voor de financiering van het risicokapitaal overlijden van de reserve leven afgenomen.

Voor zover uittreding of pensionering zich voordoet op of na een richtinggevende betaaldatum, blijft de bijdrage met betrekking tot die richtinggevende betaaldatum altijd verschuldigd en moet zij in voorkomend geval, zonder uitstel, geregeld worden. Enkel wanneer er geen vastgesteld kapitaal overlijden van toepassing/mogelijk is, zal er sprake zijn van verworven prestaties. De verworven prestaties hangen af van het tarief en de duur van de tariefgarantie.

Art. 31.Wijziging van de algemene bepalingen Indien de pensioeninstelling de algemene bepalingen om gegronde redenen en binnen de perken van de goede trouw wenst te wijzigen, stelt zij via een gewone brief de inrichter voor om de gewijzigde algemene bepalingen toe te passen vanaf een door haar bepaalde datum.

De inrichter staat in voor de verdere kennisgeving/verstrekking van de gewijzigde algemene bepalingen aan de aangeslotenen.

Art. 32.Toepasselijke wetgeving en (para)fiscale bepalingen bij uitkering De groepsverzekering is onderworpen aan de wettelijke bepalingen die in België voor de levensverzekeringen in het algemeen en voor de groepsverzekeringen in het bijzonder gelden Tenzij andersluidend bericht van de inrichter, gaat de pensioeninstelling ervan uit dat voor alle aangeslotenen de WAP van toepassing is.

Voorliggende groepsverzekering voorziet als standaard de uitkering van een pensioenkapitaal. Voor zover de fiscale bepalingen ter zake niet wijzigingen, wordt dergelijk kapitaal afzonderlijk belast.

Bij pensionering is de afzonderlijke aanslagvoet, behoudens wijziging, 16,5 pct. op het kapitaal dat werd opgebouwd met bijdragen van de inrichter. Indien de aangeslotene aantoont dat hij conform de wettelijke bepalingen ter zake effectief actief was op 65 jaar, is een vermindering van de afzonderlijke aanslagvoet (naar 10 pct.) mogelijk.

Op het kapitaal dat werd opgebouwd met persoonlijke bijdragen, is de afzonderlijke aanslagvoet, behoudens wijziging, 10 pct.. (PM op het kapitaal dat werd opgebouwd met persoonlijke bijdragen tot 1992, is de afzonderlijke aanslagvoet 16,5 pct.) Gemeentelijke en andere opcentiemen zijn mogelijk.

Winstdeelname die samen met het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd, is vooralsnog onbelast.

Noteer dat de pensioeninstelling de afzonderlijke aanslagvoeten, waarvan hiervoor sprake is, niet toepast. Zij houdt enkel de wettelijk opgelegde bedrijfsvoorheffing in.

Uitkeringen die bedoeld zijn als aanvulling op een wettelijk pensioen ondergaan sociale zekerheidsinhoudingen (zoals de RIZIV- en solidariteitsbijdrage).

Deze bijdragen zijn zowel op het pensioenkapitaal als op de winstdeelname verschuldigd. De afhouding van de sociale zekerheidsbijdragen gebeurt vóór de toepassing van de bedrijfsvoorheffing.

Uitkeringen bij overlijden worden op fiscaal en parafiscaal vlak gelijkaardig aan wat hiervoor vermeld is voor de uitkering van het pensioenkapitaal, behandeld.

Noteer dat het fiscale en parafiscale regime in de loop van de tijd kan wijzigen en dat de pensioeninstelling gehouden is de wettelijke bepalingen zoals die zich op het ogenblik van de uitkering voordoen, toe te passen.

De pensioeninstelling kan echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld indien bepaalde verwachte belastingvoordelen niet zouden (kunnen) genoten worden of indien op de overeenkomst(en) een (para)fiscale druk zou rusten die niet verwacht werd.

Art. 33.Diverse bepalingen a. Wie is schuldenaar van taksen, belastingen, heffingen,... ? Alle taksen, belastingen, heffingen,... zowel de actuele als de toekomstige, zijn naargelang het geval ten laste van de inrichter of de aangeslotene/begunstigde.

Kosten die tijdens de uitvoering van de groepsverzekeringsovereenkomst omwille van nieuwe of gewijzigde wetgeving ("nieuwe" kosten) moeten gemaakt worden, mag de pensioeninstelling - voor zover de wetgeving dit toelaat - ten laste van de inrichter leggen.

Indien bijzondere kosten door toedoen van de inrichter of de (gewezen) aangeslotene worden veroorzaakt (*), mag de pensioeninstelling deze kosten supplementair aanrekenen. De pensioeninstelling kan deze kosten slechts aanrekenen mits voorafgaande kennisgeving aan de betrokke(n).

Bedoelde bijzondere kosten worden door de pensioeninstelling op redelijke en verantwoorde wijze toegepast. (*) Zoals daar zijn kosten voor het opmaken van specifieke overzichten, aanlevering van gegevens voor controles die de inrichter zelf voorziet of extern laat uitvoeren, het opmaken en afgeven van duplicaten of stukken die niet tot het normale taakuitvoering van de pensioeninstelling in het kader van het beheer van de pensioentoezegging, behoren, enz. b. Kennisgevingen en (elektronische) briefwisseling Elke schriftelijke kennisgeving van de ene partij aan de andere wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de postafgifte op hun laatste onderling meegedeelde adres of de datum van de ontvangst in het e-mailsysteem van de bestemmeling op het (geregistreerde) e-adres dat gewoonlijk gebruikt wordt tussen de partijen.De e-verzending moet uiteraard ook van het (geregistreerde) e-adres dat gewoonlijk gebruikt wordt tussen de partijen, te gebeuren.

Er wordt overeengekomen dat een (elektronische) aangetekende brief als ingebrekestelling voldoende is. De verzending van een (elektronische) aangetekende brief wordt bewezen door het ontvangstbewijs van de post of het bewijs dat conform de Digital Act gegenereerd wordt.

Bij gebrek aan voorlegging van het origineel exemplaar/e-exemplaar van enige briefwisseling, geldt het afschrift ervan in de (elektronische) dossiers van de pensioeninstelling als bewijs. c. Rechtsmacht Mocht de inrichter, een aangeslotene of een begunstigde een klacht hebben in verband met het beheer of de uitvoering van de groepsverzekering en geen voldoening krijgen, kan hij zich wenden tot de Ombudsman van de Verzekeringen of tot de autoriteit belast met de (prudentiële/sociale) controle. De hiervoor genoemden behouden uiteraard het recht om een gerechtelijke procedure in te leiden. Geschillen tussen partijen vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. Is één van de partijen gedomicilieerd buiten België, dan is enkel de rechtbank van het arrondissement van de zetel van de pensioeninstelling bevoegd. d. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid De inrichter regelt aangelegenheden in zijn verhouding met de aangeslotenen waarin de bepalingen van het reglement niet uitdrukkelijk voorzien.Indien de pensioeninstelling hierbij belanghebbende partij is, gebeurt dit steeds in samenspraak met haar.

De regeling van dergelijke aangelegenheden moet steeds gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de redelijkheid en de geest van het reglement. e. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer (sectoraal pensioenstelsel) De informatie die hierna volgt heeft betrekking op wet- en regelgeving inzake persoonsgegevensbescherming.Onder "persoonsgegevens" worden verstaan : alle gegevens betreffende een natuurlijke persoon die de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming) verplicht is uit het netwerk van de sociale zekerheid te gebruiken voor de aansluiting bij het sectorale pensioenstelsel en voor het beheer van de pensioenrechten in dit kader. Deze gegevens kunnen al dan niet automatisch worden verwerkt.

Doeleinden van de gegevensverwerking - Rechtsgrond - Ontvangers van de gegevens - Onrechtstreekse gegevensoverdracht Doeleinden De persoonsgegevens worden door de pensioeninstelling, verwerkingsverantwoordelijke, verwerkt voor de volgende doeleinden : - de aansluiting bij en de uitvoering van de pensioentoezegging; - de berekening van de prestaties en de technische voorzieningen; - de naleving van wettelijke en prudentiële verplichtingen; - de opvolging van fiscale controlemaatregelen, de verplichte inhoudingen bij de uitkering van prestaties en de uitgifte van fiscale fiches; - (in voorkomend geval, de aansluiting bij en de uitvoering van de toezegging arbeidsongeschiktheid); - de behandeling van klachten en mogelijke geschillen; - de opsporing en het voorkomen van fraude, witwaspraktijken en terrorisme; - het opmaken van prognoses en van statistieken; - direct marketingdoeleinden.

Indien de vereiste persoonsgegevens niet verstrekt zouden worden, kan de aansluiting bij en de uitvoering van de pensioentoezegging (in voorkomend geval de toezegging arbeidsongeschiktheid) door de pensioeninstelling niet worden opgevolgd.

Rechtsgrond De persoonsgegevens worden verwerkt : (*) om te voldoen aan wettelijke verplichtingen; (**) in het kader van de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst tussen de inrichter (verzekeringsnemer) en de pensioeninstelling waarbij de aangeslotene partij is; (***) ter behartiging van gerechtvaardigde belangen.

Bij elk doeleinde dat onder de vorige titel voorkomt, werd de rechtsgrond voor de verwerking aangeduid via de hiervoor vermelde steraanduiding.

Ontvangers van de gegevens Binnen de hierboven opgesomde doeleinden, kunnen de persoonsgegevens gecommuniceerd worden aan ondernemingen die deel uitmaken van de groep Federale Verzekering, aan natuurlijke personen of ondernemingen die als dienstverlener of verwerker optreden voor rekening van de pensioeninstelling evenals aan andere betrokken derde partijen zoals een mede- of herverzekeringsonderneming, een bevoegde overheidsdienst, een advocaat of bemiddelaar in het kader van geschillenbeslechting.

Onrechtstreekse gegevensoverdracht Wanneer de aangeslotene aan de pensioeninstelling persoonsgegevens van begunstigden meedeelt, vraagt de pensioeninstelling hen te informeren over deze gegevensoverdracht, de verwerking en de daarmee verband houdende rechten.

Vertrouwelijkheid Technische en organisatorische maatregelen werden genomen om de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de persoonsgegevens te garanderen. De toegang wordt beperkt tot de medewerkers die deze beroepshalve verwerken of nodig hebben.

Bewaring van de verwerkte gegevens De verwerkte gegevens worden door de pensioeninstelling bewaard gedurende de tijd die nodig is om het doeleinde te realiseren. Deze duurtijd zal verlengd worden door de verjaringstermijn alsook door elke bewaartermijn die wordt opgelegd door wet- of regelgeving.

Rechten van de aangeslotene De aangeslotene van wie persoonsgegevens verwerkt worden kan : - inzage vragen van die gegevens; - onjuiste gegevens laten rectificeren; - gegevens laten wissen; - een beperking van de verwerking verkrijgen; - gegevens verkrijgen en/of laten overdragen naar een andere verwerkingsverantwoordelijke; - bezwaar maken tegen de verwerking.

Voor de omvang en de draagwijdte van de hiervoor vermelde rechten wordt verwezen naar het privacybeleid op de website van de verwerkingsverantwoordelijke. Indien de persoonsgegevens gebruikt worden voor direct marketing, kan de aangeslotene zich hiertegen steeds verzetten.

Elke vraag in verband met de hiervoor vermelde rechten kan worden ingediend : - via een gedateerde en ondertekende brief aan de Data Protection Officer - Stoofstraat 12 - 1000 Brussel; - via e-mail aan : privacy@federale.be.

Vereist is dat de aangeslotene bij zijn vraag een recto verso kopie van zijn identiteitskaart voegt.

Contactgegevens Meer informatie is terug te vinden op www.federale.be of kan bekomen worden via e-mail aan privacy@federale.be of via brief aan Federale Verzekering, ter attentie van de Data Protection Officer - Stoofstraat 12 - 1000 Brussel.

Eventuele klachten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens kunnen gericht worden naar de Gegevensbeschermingsautoriteit. f. Klachten Elke mogelijke klacht in verband met deze verzekering kan gericht worden aan : - Federale Verzekering, Dienst Klachtenbeheer, Stoofstraat 12 te 1000 Brussel Fax : 02.509.06.03 - klachten.beheer@federale.be (in eerste instantie); - of de Ombudsman van de Verzekeringen, De Meeûssquare 35 te 1000 Brussel Fax : 02.547.59.75 - info@ombudsman.as (in laatste instantie), zonder dat dit afbreuk doet aan het recht van de inrichter om een rechtsvordering in te stellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel Pensioenreglement (release 2018) Bijzondere bepalingen 1. Voorwerp, type en doel van het pensioenstelsel In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2014 voert het "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven", hierna de inrichter, een sectoraal pensioenstelsel van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de inrichter in en dit met het oog op het financieren van een sectoraal pensioen ten gunste van de arbeid(st)ers die bedoeld zijn onder het punt 5.Aansluiting.

Het doel van dit pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke pensioenverplichtingen en ter verhoging ervan : a) aan de aangeslotene zelf, een kapitaal, bij pensionering of op een ogenblik zoals bepaald in artikel 16 van de algemene bepalingen onder "Uitbetaling zonder pensionering";b) aan de begunstigde(n) die door dit reglement wordt (worden) aangeduid, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd. Het rendement van het sectoraal pensioenstelsel is gelijk aan de som van de technische rentevoet en van de eventuele winstdeelname die de pensioeninstelling aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten (individuele rekeningen) toekent. 2. Documenten Het pensioenreglement is het geheel van contractuele bepalingen die de voorwaarden die uitvoering geven aan het pensioenstelsel, vaststellen, alsook de rechten en verplichtingen van de werknemers inzake aansluiting, de rechten en de verplichtingen van de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling. De bijzondere bepalingen beschrijven de regels die op uniforme wijze gelden voor alle aangeslotenen die dit pensioenstelsel genieten.

De algemene bepalingen beschrijven de werkingsprincipes en -modaliteiten die van toepassing zijn op dit pensioenstelsel en op alle gelijkaardige pensioenstelsels die bij de pensioeninstelling worden uitgevoerd.

In uitvoering van het pensioenreglement wordt op het hoofd van elke aangeslotene een overeenkomst (werkgeversbijdrageovereenkomst) gesloten die aangeeft waarvoor de aangeslotene verzekerd is en welke de financiering is.

De bijzondere bepalingen en de algemene bepalingen moeten samen gelezen worden en vormen één geheel.

De bijzondere bepalingen hebben evenwel voorrang op de algemene bepalingen.

De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor alle niet uitdrukkelijk door de bijzondere bepalingen voorziene situaties te regelen in overeenstemming met de algemene bepalingen. 3. Werking in de tijd Het pensioenstelsel vangt aan op 1 juli 2014. 4. Definities 4.1. Pensioenstelsel Collectieve pensioentoezegging 4.2. Inrichter "Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven" FBZ, Mgr. Broekxplein 6, 3500 Hasselt. 4.3. Pensioeninstelling Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel. 4.4. Werkgever De onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal pensioenstelsel regelt. 4.5. Arbeid(st)er De natuurlijke persoon die een arbeidsovereenkomst voor arbeid(st)ers heeft afgesloten met de werkgever en die in de DmfA-aangifte voorkomt onder kengetal "463".

Volledigheidshalve wordt gesteld dat leerlingen allerhande, personen die een beroepsopleiding volgen of studenten, niet onder de definitie vallen. Evenmin vallen onder de definitie de arbeid(st)ers met een toegelaten activiteit na pensionering. 4.6. Sector Sector voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, de witzandexploitaties uitgezonderd (PSC 102.06). 4.7 Aangeslotene - Actieve aangeslotene : de arbeid(st)er in dienst van de werkgever waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van dit pensioenstelsel voldoet; - Passieve aangeslotene (slaper) : de gewezen arbeid(st)er die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet omdat hij bij zijn uittreding verkozen heeft zijn verworven reserves, zonder wijziging van de pensioentoezegging, bij de pensioeninstelling te laten.

Waar nodig wordt het onderscheid actieve/passieve aangeslotene gemaakt in het pensioenreglement. 4.8. Begunstigde Persoon in wiens voordeel de prestatie bedongen is. 4.9. Eindleeftijd De normale eindleeftijd is vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de normale wettelijke pensioenleeftijd die - bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel - vastgesteld is op de leeftijd van 65 jaar. Indien de normale wettelijke pensioenleeftijd zou verhogen, zal de nieuwe normale wettelijke pensioenleeftijd automatisch gelden als eindleeftijd voor de nieuwe aansluitingen. Voor de aangeslotene(n) met eindleeftijd 65 jaar zal, voor zover geen dwingende wettelijke bepalingen tussenkomen, als eindleeftijd 65 jaar behouden blijven. Het verlengingsscenario na de normale eindleeftijd is opgenomen in artikel 16 van de algemene bepalingen. 4.10. Pensioenbijdrage, ook premiebudget of bijdrage De bijdrage die wordt toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst 4.11. Werkgeversbijdrageovereenkomst De individuele rekening op naam van de aangeslotene die gespijsd wordt door de pensioenbijdragen en die het rendement geniet dat de pensioeninstelling toekent (technische rentevoet en winstdeelname). 4.12. Jaarlijkse aanpassingsdatum De jaarlijkse aanpassingsdatum is 31 december van elk kalenderjaar. 5. Aansluiting De arbeid(st)er wordt vanaf de indiensttreding bij de werkgever aangesloten. De werknemer die na de indiensttreding bij de werkgever overstapt naar de categorie van de arbeid(st)ers, wordt aangesloten vanaf het ogenblik waarop hij tot de categorie van de arbeid(st)ers behoort.

De aansluiting gebeurt evenwel ten vroegste op 1 juli 2014, datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel.

Aansluiting is verplicht. 6. Beëindiging van de aansluiting De aansluiting neemt een einde op : - de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene pensioneert; - op de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene niet meer in dienst is van een werkgever die onder het toepassingsgebied van het pensioenstelsel valt en zijn reserves de pensioentoezegging verlaten hebben; - de datum van het overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd. 7. Pensioenbijdrage (ook premiebudget) 7.1. De actieve aangeslotene heeft vanaf 2015 recht op een trimestriële pensioenbijdrage.

Speciale regeling voor 2014 Aangezien het pensioenstelsel op 1 juli 2014 in werking treedt, zijn de trimestriële pensioenbijdragen voor het eerste en tweede kwartaal van 2014 slechts verworven op 30 september 2014. Verwezen wordt naar de overeenkomstige bepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2014. 7.2. De trimestriële pensioenbijdragen worden bij het verstrijken van het kalenderjaar toegekend met valutadata 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december. Zij zijn op die data verworven voor zover aan de voorwaarde vermeld in punt 7.3. voldaan is. De aangeslotene die in de loop van een trimester uittreedt, overlijdt of de eindleeftijd bereikt, heeft bijgevolg geen recht op de pensioenbijdrage voor dat trimester. 7.3. De trimestriële pensioenbijdrage wordt toegekend voor zover de aangeslotene in de DmfA-aangifte van het betreffende trimester met ten minste één dag onder prestatiecode 1, 2, 3, 5, 60, 70, 71 of 72 voorkomt. Als er alleen een verbrekingsvergoeding (looncode 3) aangegeven wordt in combinatie met prestatiecode 1, is de bijdrage niet verschuldigd. (Concreet betekent dit dat een trimester waarin enkel ziektedagen voorkomen of een trimester waarin een verbrekingsvergoeding wordt uitgekeerd zonder dat er prestaties zijn, niet in aanmerking komt voor de toekenning van de pensioenbijdrage). 7.4. Voor wat de omvang van de pensioenbijdrage betreft, wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotene. 7.5. Bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel op 1 juli 2014, wordt aan de arbeid(st)er die op 1 juli 2014 tewerkgesteld is in de sector en bijgevolg aangesloten wordt, een pensioenbijdrage die benoemd wordt als inhaalbijdrage, toegekend. De valutadatum van de inhaalbijdrage is 1 juli 2014. 7.6. De hiervoor bedoelde pensioenbijdragen omvatten de bijzondere sociale zekerheidsbijdragebijdrage, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het pensioenstelsel 8,86 pct. bedraagt, niet.

Omwille van het specifieke statuut van de inrichter (fonds voor bestaanszekerheid), is er geen verzekeringstaks op de pensioenbijdragen verschuldigd. 7.7. De pensioenbijdrage wordt onder de vorm van een (historisch) overzicht opgenomen in een bijlage bij de bijzondere bepalingen van dit pensioenreglement.

Betaling van de pensioenbijdragen - Financieringsfonds - Toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten 8.1. De inrichter staat in voor de betaling van de pensioenbijdragen.

Zij worden, bij middel van jaarlijkse voorschotten, door de inrichter aan de pensioeninstelling betaald tegen uiterlijk de laatste werkdag van de eerste week van elk kalenderjaar. (De voorschotbijdrage voor het kalenderjaar X moet met andere woorden uiterlijk in de eerste week van het kalenderjaar X geregeld worden.) Bij de opstart van het pensioenstelsel wordt de eerste voorschotbijdrage (die bestaat uit de inhaalbijdrage 2013 en voorschotbijdrage 2014) voorzien tegen uiterlijk 15 juli 2014. 8.2. De pensioeninstelling stort de betaalde pensioenbijdragen in het financieringsfonds.

De toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten, met retroactief effect op het einde van elk trimester, gebeurt éénmaal per jaar en wel nadat de pensioeninstelling de gegevens met betrekking tot het verstreken jaar uit het KSZ-netwerk, via BASP, ontvangen heeft. De nodige fondsen worden op dat ogenblik uit het financieringsfonds gelicht. (Veiligheidshalve wordt hier gepreciseerd dat een afwijkende regeling inzake toewijzing van de pensioenbijdragen voorzien is voor de inhaalbijdrage 2013 en de pensioenbijdragen voor de eerste twee trimesters van 2014. De inhaalbijdrage 2013 wordt toegewezen op 1 juli 2014, de pensioenbijdragen voor de eerste twee trimesters van 2014 worden toegewezen op 30 september 2014). Indien zich bij de toewijzing een tekort zou voordoen, is de inrichter gehouden, binnen de tien werkdagen nadat de pensioeninstelling hem hiervan op de hoogte heeft gebracht, het tekort aan te zuiveren. In deze situatie zal de pensioeninstelling aan de inrichter ook een negatief rendement ten laste van het financieringsfonds aanrekenen. 8.3. Er wordt geen vrije reserve opgebouwd. 8.4. Het financieringsfonds behoort toe aan de aangeslotenen.

Indien een arbeid(st)er om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal pensioenstelsel invoert, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds.

Wanneer het pensioenstelsel wordt opgeheven of wanneer de inrichter verdwijnt, om welke reden ook en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de achterstallige bijdragen en het bedrag dat nodig is om de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie te financieren, aangezuiverd en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de actieve aangeslotenen in verhouding tot hun verworven reserves. 9. Verworven reserves - Verworven prestaties - Rechten van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst 9.1. De verworven reserves zijn de reserves op een bepaald ogenblik waarop de aangeslotene recht heeft overeenkomstig het pensioenstelsel. 9.2. De verworven prestaties zijn gelijk aan de prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 9.3. Tot 31 december 2018 Indien de aangeslotene uittreedt vóór het einde van het eerste jaar van zijn aansluiting, zijn de pensioenbijdragen die voorkomen op de werkgeversbijdrageovereenkomst niet verworven en worden zij in het financieringsfonds gestort.

De in het vorige lid bedoelde aangeslotene die nadien herintreedt in de sector, zal een nieuwe aansluitingsperiode van 12 maanden moeten doorlopen vooraleer hij aanspraak kan maken op de werkgeversbijdrageovereenkomst. (Bij herintreding wordt de anciënniteit in de sector met andere woorden op "0" gezet.) Vanaf 1 januari 2019 Bij uittreding heeft de aangeslotene steeds recht op de verworven reserves. 10. Uittreding 10.1. Bij uittreding is de inrichter ertoe gehouden binnen een termijn van één jaar de pensioeninstelling van de uittreding in kennis te stellen. Binnen dezelfde periode kan de aangeslotene evenwel zelf aan de pensioeninstelling zijn uittreding melden.

De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de 30 dagen na de hiervoor vermelde kennisgeving, de volgende gegevens mee aan de inrichter : - het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden (zie : algemene bepalingen) en het feit dat de uitkering bij overlijden (pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname) behouden blijft.

De inrichter stelt de aangeslotene onmiddellijk in kennis van de door de pensioeninstelling meegedeelde gegevens.

De aangeslotene moet zijn keuze binnen de 30 dagen na de kennisgeving door de inrichter schriftelijk meedelen aan de pensioeninstelling.

Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene voert de pensioeninstelling de keuze uit binnen de 30 dagen. 10.2. De praktische benadering van uittreding zal de volgende zijn : de arbeid(st)ers worden geacht uit de sector te zijn getreden als er gedurende twee opeenvolgende kwartalen geen DmfA-aangifte werd gedaan.

Arbeid(st)ers waarvoor wel een DmfA-aangifte werd gedaan maar met enkel gelijkgestelde dagen (bijvoorbeeld omwille van langdurige ziekte), worden niet geacht te zijn uitgetreden.

Vermits de pensioeninstelling door de inrichter gemachtigd werd om rechtstreeks de benodigde gegevens voor het beheer van dit pensioenstelsel uit de KSZ te halen, zal de pensioeninstelling, via deze weg, de hiervoor geschetste procedure opvolgen en optreden in plaats van de inrichter.

De volledige communicatielijn met de aangeslotene zal bijgevolg door de pensioeninstelling verzorgd worden. 10.3. Bij overdracht na uittreding worden eventuele tekorten in de verworven reserves onmiddellijk aangezuiverd. De werkgeversbijdrageovereenkomst wordt eveneens aangezuiverd met het eventuele tekort ten opzichte van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie.

Dit houdt in dat de hiervoor gedefinieerde verworven reserves, zo nodig, door de inrichter worden aangevuld tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie. Deze eventuele aanvulling zal door de pensioeninstelling uit het financieringsfonds geput worden of indien niet genoeg middelen in het financieringsfonds aanwezig zijn, door de inrichter gestort worden.

Geenszins kan de pensioeninstelling door de aangeslotene worden aangesproken om deze tekorten bij te passen. 10.4. De gewezen aangeslotene die kiest voor de onmiddellijke overdracht van zijn verworven reserves, maakt de ontbrekende inlichtingen en/of bewijsstukken met betrekking tot geleverde prestaties waarvan de pensioeninstelling nog niet op de hoogte is, gezien de "achteraf" ontvangst en de verwerking van de gegevensstromen uit de KSZ, over aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling bezorgt de gewezen aangeslotene een instructie hierover. Bedoeling is om de verworven reserves (in voorkomend geval aangevuld tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie), zonder uitstel, correct toe te kennen.

Indien de gewezen aangeslotene een door dit pensioenreglement opgelegde verplichting niet nakomt, waardoor voor hem enig verlies van recht ontstaat, dan zullen de pensioeninstelling en de inrichter in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de gewezen aangeslotene (of zijn begunstigde) in verband met de bij dit pensioenreglement beoogde pensioenreserve. 11. Prestaties - Uitbetaling - Af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden 11.1. Bij leven van de aangeslotene De pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname op de werkgeversbijdrageovereenkomst, wordt bij pensionering van de aangeslotene uitgekeerd.

Op aanvraag van de aangeslotene kan de pensioenreserve worden uitgekeerd conform met wat voorzien is in artikel 16 van de algemene bepalingen en dit voor zover geen wettelijke bepalingen zich hiertegen verzetten.

Volledigheidshalve wordt toegevoegd dat een vroegtijdige uitkering niet mogelijk is voor de aangeslotene die pensioneert als ex-mijnwerker of krachtens een ander specifiek beroep dat wettelijke pensionering vóór de wettelijke pensioenleeftijd mogelijk maakt.

In voorkomend geval is de inrichter gehouden dit bedrag aan te vullen tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie.

De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de aangeslotene, na ontvangst van de door de aangeslotene ondertekende vereffeningskwitantie. 11.2. Bij overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd Het bedrag van de pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname die op het ogenblik van het overlijden van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst voorkomt, wordt bij vooroverlijden van de aangeslotene aan de begunstigde uitgekeerd.

De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de begunstigde na ontvangst van de door de begunstigde ondertekende vereffeningskwitantie.

De pensioeninstelling heeft het recht een bewijs van leven van de begunstigde te vragen.

De begunstigde bij overlijden wordt bepaald volgens de volgende rangorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner, behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd bij de rechtbank ingediend om gerechtelijk echtscheiding of scheiding van tafel en bed te verkrijgen; - Bij ontstentenis, de descendenten in de eerste graad van de aangeslotene of, bij plaatsvervulling, hun afstammelingen; - Bij ontstentenis, de ascendenten in de eerste graad van de aangeslotene; - Bij ontstentenis, de nalatenschap van de aangeslotene; - Bij ontstentenis, het financieringsfonds.

Indien door deze rangorde meer dan één begunstigde aangeduid wordt, zal er een evenredige verdeling gebeuren tussen de verschillende begunstigden.

De aangeslotene kan van deze rangorde niet afwijken en kan geen begunstigde bij naam aanduiden. 11.3 Zowel bij leven als bij overlijden De aangeslotene of de begunstigde maakt de ontbrekende inlichtingen en/of bewijsstukken met betrekking tot geleverde prestaties waarvan de pensioeninstelling nog niet op de hoogte is, gezien de "achteraf" ontvangst en de verwerking van de gegevensstromen uit de KSZ, over aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling bezorgt de aangeslotene/begunstigde een instructie hierover. Bedoeling is om de verworven reserves (in voorkomend geval aangevuld tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie), zonder uitstel, correct toe te kennen.

Indien de aangeslotene/begunstigde een door dit pensioenreglement opgelegde verplichting niet nakomt waardoor voor hem enig verlies van recht ontstaat, dan zullen de pensioeninstelling en de inrichter in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestatie. 12. Diverse bepalingen 12.1. Er zijn geen medische formaliteiten bij aansluiting. 12.2. Verdaging na de wettelijke pensioenleeftijd is voorzien.

Verwezen wordt naar het specifieke verlengingsscenario dat opgenomen is in artikel 16 van de algemene bepalingen. 12.3. (zonder inhoud) 12.4. Met betrekking tot de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen is enkel het eerste lid van artikel 6 van de algemene bepalingen van toepassing. 12.5. Conform de algemene bepalingen (artikel 18), kan de actieve aangeslotene op geen enkel ogenblik vrijwillige persoonlijke stortingen doen. 12.6. In afwijking op de algemene bepalingen (artikel 17), heeft de aangeslotene geen enkel recht in het kader van vastgoedverrichtingen. 12.7. In het kader van deze groepsverzekering wordt enkel in een onthaalstructuur voorzien voor de reserves uit hoofde van een vorige tewerkstelling die de aangeslotene overdraagt naar de pensioeninstelling, situatie die beoogd is in artikel 19, a), eerste gedachtestreepje van de algemene bepalingen.

Het artikel 19, d) is niet van toepassing. 12.8. Voor zover geen elektronische consultatie via de website van de inrichter of de pensioeninstelling mogelijk is of voor zover de wettelijke bepalingen ter zake geen andere regeling voorzien, kunnen de aangeslotenen het pensioenreglement, het jaarlijks beheersverslag (transparantieverslag) alsook het verslag rond de beleggingsbeginselen van de pensioeninstelling, via eenvoudig verzoek aan de inrichter bekomen.

Voor zover geen elektronische consultatie via de website van de pensioeninstelling mogelijk is, kunnen de aangeslotenen die een kopie van de jaarrekening en/of het jaarverslag van de pensioeninstelling wensen, dit stuk (deze stukken) via eenvoudig verzoek aan de pensioeninstelling, bekomen. 12.9. Alles wat in de algemene bepalingen voorkomt rond persoonlijke bijdrage/persoonlijke bijdrageovereenkomst is niet van toepassing. 12.10. De pensioeninstelling kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor enig nadelig fiscaal gevolg met betrekking tot de aftrekbaarheid van de financiering van het pensioenstelsel op het niveau van de werkgever, behalve in de situaties die door de wetgeving voorzien zijn en voor zover de pensioeninstelling een fout in de zin van de wetgeving kan verweten worden. 12.11. In het artikel 11 van de algemene bepalingen wordt alles wat vermeld is vanaf het 7de lid geschrapt en vervangen door de volgende bepalingen : "De inrichter is gehouden om voorafgaandelijk aan de overdracht de afkoopvergoeding als hierna bedoeld aan de pensioeninstelling over te maken.

Het financieringsfonds vormt een theoretische afkoopwaarde.

De afkoopvergoeding is gelijk aan 2 pct. van de theoretische afkoopwaarden. Evenwel, als op het ogenblik van de overdracht, het verschil tussen de gemiddelde technische rentevoet die door de pensioeninstelling toegekend wordt aan de te transfereren reserves en de rentevoet van de 10-jarige OLO's groter is dan 2 pct., zal de afkoopvergoeding gelijk zijn aan dit verschil + 2 pct.".

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (Historisch) overzicht van de pensioenbijdrage Inhaalbijdrage 2013(1)

125 EUR


(1) Enkel voor de arbeid(st)ers die aangesloten werden bij de inwerkingtreding van het sectorpensioenstelsel op 1 juli 2014. Opstartregeling: eerste twee trimesters 2014 - toekenning op 30 september 2014

T 1 van 2014

T 2 van 2014

T 3 van 2014

T 4 van 2014

30 september:

30 september:

30 september:

31 december:

62,50 EUR

62,50 EUR

62,50 EUR

62,50 EUR


Vanaf 1 juli 2014(2) - trimestriële pensioenbijdrage

T 1

T 2

T 3

T 4

31 maart:

30 juni:

30 september:

31 december:

62,50 EUR

62,50 EUR

62,50 EUR

62,50 EUR


(2) de pensioenbijdrage, die een trimestriële bijdrage is, is verworven op het einde van elk trimester (31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december), voor zover de aangeslotene in het betreffende trimester niet uittreedt, overlijdt of de eindleeftijd bereikt en er voor hem in de DmfA- aangifte van het betreffende trimester ten minste één dag onder prestatiecode 1, 2, 3, 5, 60, 70, 71 of 72 voorkomt. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^