Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 april 2019
gepubliceerd op 30 april 2019

Wet houdende diverse bepalingen inzake pensioenen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2019041057
pub.
30/04/2019
prom.
13/04/2019
ELI
eli/wet/2019/04/13/2019041057/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

13 APRIL 2019. - Wet houdende diverse bepalingen inzake pensioenen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Opheffing van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 2.De Nationale Kas voor oorlogspensioenen, opgericht bij de wet van 23 januari 1925 tot oprichting van een Nationale Kas voor oorlogspensioenen, wordt ontbonden.

Art. 3.Alle wettelijke en contractuele rechten en plichten betreffende de door de Nationale Kas voor oorlogspensioenen uitgeoefende opdrachten worden ambtshalve overgedragen aan de Federale Pensioendienst bedoeld in artikel 40 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.

Art. 4.Artikel 77, tweede lid, van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels type wet prom. 18/03/2016 pub. 18/09/2017 numac 2017040677 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (2)(3) sluiten betreffende de Federale Pensioendienst, ingevoegd bij de wet van 22 december 2017, wordt aangevuld met volgende woorden : "en voor de wettelijke en reglementaire bepalingen die verband houden met de Nationale Kas voor oorlogspensioenen.". Afdeling 2. - Opheffingsbepaling

Art. 5.De wet van 23 januari 1925 tot oprichting van een Nationale Kas voor oorlogspensioenen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 november 1979 tot wijziging van sommige bepalingen inzake de betaling en de financiering van de oorlogspensioenen en -renten, wordt opgeheven. Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 6.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 15 maart 1954 betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden Afdeling 1. - Wijzigingsbepaling

Art. 7.In artikel 10ter van de wet van 15 maart 1954 betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden wordt het vierde lid, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1979, vervangen als volgt : "Indien de gerechtigden invaliden zijn die onder de toepassing vallen van artikel 6, § 2, gewijzigd bij de wetten van 15 juni 1967 en 27 mei 1969, of van artikel 6, § 3bis, ingevoegd bij de wet van 15 juni 1967 en gewijzigd bij de wet van 27 mei 1969, zijn de enige bedragen van de speciale vergoedingen voor hulp van een derde persoon gelijk aan de enige bedragen van de vergoedingen die uit hoofde van gebreken van dezelfde aard door artikel 12, b), van de op 5 oktober 1948 gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen worden toegekend aan de invaliden gerechtigd op artikel 15 van dezelfde gecoördineerde wetten.". Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 8.Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2017. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 13 juni 1966Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1966 pub. 20/10/2009 numac 2009000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden Afdeling 1. - Wijzigingsbepaling

Art. 9.In het artikel 21, § 4, van de wet van 13 juni 1966Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1966 pub. 20/10/2009 numac 2009000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "of door het verrichten van ambtshalve inhoudingen in toepassing van het artikel 1410, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek". Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 10.Artikel 9 treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen Afdeling 1. - Wijzigingsbepaling

Art. 11.In artikel 36, § 2, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen wordt het derde lid aangevuld met de woorden "of door het verrichten van ambtshalve inhoudingen met toepassing van artikel 1410, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek". Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 12.Artikel 11 treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 4 maart 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 13.In artikel 2 van de wet van 4 maart 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst wordt de bepaling onder 2° /1 ingevoegd, luidende : "2° /1. op de personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen met toepassing van artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 16 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006000701 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende hervorming van de loopbaan van bepaalde personeelsleden die houder zijn van operationele graden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 29/11/2006 numac 2006014263 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006011523 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de depotvereisten voor de voorraden van APETRA type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 29/11/2006 numac 2006014262 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 29/11/2006 numac 2006014264 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het eerste bijvoegsel bij het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht N.M.B.S. Holding type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 16/01/2007 numac 2006023321 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende toekenning van een facultatieve toelage van 5.000 EUR aan het « Platform Lokale Agenda 21 Leuven » type koninklijk besluit prom. 16/11/2006 pub. 30/11/2006 numac 2006011524 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststellen van de regelen aangaande de controle op APETRA sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut en voor zover de betrokken instelling van openbaar nut niet is aangesloten bij het pensioenstelsel ingesteld door de wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden;".

Art. 14.In hoofdstuk 1 van dezelfde wet wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 9/1.De aan de in artikel 2, 2° /1 bedoelde personen toegekende aanvullende voordelen inzake rustpensioen, met uitzondering van het in artikel 6 bepaalde kapitaal of van de aan dit kapitaal beantwoordende rente waarvan de last gedragen wordt door de Federale Pensioendienst, zijn ten laste van de instelling waar zij hun management- of staffunctie hebben uitgeoefend.".

Art. 15.Artikel 18 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het vorige lid worden voor de in artikel 2, 2° /1, bedoelde personen slechts de mandaatperioden vanaf 1 januari 2019 in aanmerking genomen.". Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 16.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 29 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021133 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021132 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 17.In de artikelen 139, 145/1, 149, 150, 152, 153, 155, 157, 159, 160, 161, 162/1, 162/2 en 163 van de wet van 29 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021133 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021132 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) wordt het woord "PDOS" telkens vervangen door het woord "FPD".

Art. 18.In titel 13, enig hoofdstuk, afdeling 4, onderafdeling 3, van dezelfde wet wordt een artikel 147/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 147/1.De laatste werkgever bij wie een personeelslid vóór 1 januari 2011 uit dienst is getreden zonder een rustpensioen bekomen te hebben, is ertoe gehouden een elektronisch attest "historische gegevens" aan te geven en te valideren binnen de termijn van een maand vanaf de ontvangst van de aanvraag die daartoe werd ingediend door een pensioeninstelling van de overheidssector.".

Art. 19.In titel 13, enig hoofdstuk, afdeling 5, van dezelfde wet wordt een artikel 157/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 157/1.§ 1. De FPD kan een werkgever uitstel verlenen van de in de artikelen 143 tot en met 148 bedoelde aangiftetermijn voor zijn personeelsleden die niet vast zijn benoemd.

Het in het eerste lid bedoelde uitstel kan enkel worden verleend voor zover de werkgever een gemotiveerde aanvraag tot uitstel indient bij de FPD. Voor elk personeelslid verstrijkt het in het eerste lid bedoelde uitstel één maand na : 1° de vaste benoeming van dit personeelslid bij zijn werkgever;2° de uitdiensttreding bij zijn werkgever indien dit personeelslid onmiddellijk in dienst wordt genomen bij een andere werkgever;3° de indiensttreding bij een nieuwe werkgever indien dit personeelslid uit dienst is getreden bij zijn werkgever en hij later opnieuw in dienst treedt bij een andere werkgever;4° de aanvraag van de FPD om het attest historische gegevens aan te geven, welke ook de datum van deze aanvraag is. Het in het eerste lid bedoelde uitstel wordt vastgelegd in een protocolovereenkomst tussen de FPD en de werkgever. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde protocolovereenkomst kan op gemotiveerde vraag van de werkgever een vrijstelling bevatten van de in de artikelen 140 tot en met 142 bedoelde aangifteverplichtingen.

In dit geval bevat het attest historische gegevens eveneens de gegevens die ingevolge de in de artikelen 140 tot en met 142 bedoelde aangiften zouden aangegeven geweest zijn.".

Art. 20.In titel 13, enig hoofdstuk, van dezelfde wet wordt een afdeling 6/1 ingevoegd die de artikelen 161/1 tot 161/5 bevat, luidende : "Afdeling 6/1. - Sancties".

Art. 21.In afdeling 6/1, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 161/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 161/1.De werkgever die een in de artikelen 141, 142, 145, 145/1, 146, 147, 147/1, 148, 149 en 161 voorgeschreven verplichting niet is nagekomen binnen de daartoe voorziene termijn is van rechtswege aan de FPD een boete verschuldigd die gelijk is aan 100 euro per maand vertraging in het nakomen van de verplichting.

De werkgever die de in de artikelen 143 en 144 voorgeschreven verplichting tot het aangeven en valideren van de elektronische attesten "historische gegevens" niet volledig is nagekomen vóór 1 januari 2016 is, vanaf het ogenblik waarop hij de in het derde lid bepaalde verplichting niet is nagekomen, van rechtswege aan de FPD een boete verschuldigd van 100 euro per personeelslid en per maand waarvoor hij het vereiste elektronisch attest "historische gegevens" niet heeft aangegeven en gevalideerd.

De in het tweede lid bedoelde werkgever is ertoe gehouden de in de artikelen 143 en 144 bedoelde elektronische attesten "historische gegevens" aan te geven en te valideren : 1° binnen de drie maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling voor ten minste 70 pct.van de personeelsleden in dienst op 1 januari 2011; 2° binnen de zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling voor ten minste 80 pct.van de personeelsleden in dienst op 1 januari 2011; 3° binnen de negen maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling voor ten minste 90 pct.van de personeelsleden in dienst op 1 januari 2011; 4° binnen de twaalf maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling voor elk personeelslid in dienst op 1 januari 2011. De in het tweede lid bedoelde boete mag, per werkgever, een bedrag van 10 000 euro per maand niet overschrijden.".

Art. 22.In dezelfde afdeling 6/1, wordt een artikel 161/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 161/2.De FPD kan de werkgever die binnen de termijn van een maand geen gevolg heeft gegeven aan een in artikel 157 bedoeld verzoek om inlichtingen een boete opleggen die per maand vertraging gelijk is aan 1 000 euro.".

Art. 23.In dezelfde afdeling 6/1, wordt een artikel 161/3 ingevoegd, luidende : "

Art. 161/3.De FPD kan de werkgever die binnen de termijn van een maand geen gevolg heeft gegeven aan een in artikel 160 bedoeld verzoek om inlichtingen een boete opleggen die per maand vertraging en per personeelslid gelijk is aan 250 euro.".

Art. 24.In dezelfde afdeling 6/1, wordt een artikel 161/4 ingevoegd, luidende : "

Art. 161/4.De in deze afdeling bedoelde boeten worden gelijkgesteld met de administratieve geldboeten zoals bedoeld in het Sociaal Strafwetboek, behalve voor wat betreft de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank en het arbeidshof in de beroepsprocedure.

De boeten zijn bestemd voor de FPD.".

Art. 25.In dezelfde afdeling 6/1, wordt een artikel 161/5 ingevoegd, luidende : "

Art. 161/5.De Koning kan, op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de pensioenen behoort, het bedrag van de in deze afdeling bedoelde boeten en van het in artikel 161/1, vierde lid, bedoelde maximum verhogen.".

Art. 26.In artikel 163 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.Voor HR-Rail alsook voor de werkgevers waarvan het pensioen van hun personeelsleden op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling niet toegekend of beheerd wordt door de FPD, is afdeling 4 van toepassing met dien verstande dat voor deze werkgevers : - de in de artikelen 143 en 161/1, tweede lid, bedoelde datum "1 januari 2016" moet gelezen worden als "1 januari 2022"; - de in artikel 161/1, derde lid, 1°, bedoelde woorden "binnen de drie maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling" moeten gelezen worden als "vóór 1 april 2022"; - de in artikel 161/1, derde lid, 2°, bedoelde woorden "binnen de zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling" moeten gelezen worden als "vóór 1 juli 2022"; - de in artikel 161/1, derde lid, 3°, bedoelde woorden "binnen de negen maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling" moeten gelezen worden als "vóór 1 september 2022"; - de in artikel 161/1, derde lid, 4°, bedoelde woorden "binnen de twaalf maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling" moeten gelezen worden als "vóór 1 januari 2023"."; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven. Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 27.Dit hoofdstuk treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 17 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2011. HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 28.In de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende : "Voor de toepassing van de artikelen 15 en 16, eerste lid, 2), wordt het plaatselijk bestuur dat ontstaan is ingevolge een fusie waarbij één of meerdere plaatselijke besturen die op 31 december 2011 aangesloten waren bij het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen betrokken zijn, beschouwd als zijnde aangesloten bij dit pensioenstelsel op 31 december 2011.

In geval van een fusie van twee of meerdere plaatselijke besturen die allen voor het geheel van hun vastbenoemde personeelsleden op 31 december 2011 aangesloten waren bij het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen, wordt de in artikel 16, eerste lid, 2), bedoelde tussenkomst van het reservefonds toegekend voor alle vastbenoemde personeelsleden van het ingevolge de fusie ontstane plaatselijk bestuur.

In de overige gevallen van een fusie waarbij één of meerdere plaatselijke besturen betrokken zijn die op 31 december 2011 aangesloten waren bij het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen, wordt de in artikel 16, eerste lid, 2), bedoelde tussenkomst van het reservefonds enkel toegekend voor de vastbenoemde personeelsleden van het ingevolge de fusie ontstane plaatselijk bestuur voor wie de dag vóór de fusie de tussenkomst van het reservefonds reeds werd toegekend.". Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 29.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels type wet prom. 18/03/2016 pub. 18/09/2017 numac 2017040677 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (2)(3) sluiten betreffende de Federale Pensioendienst Afdeling 1. - Wijzigingsbepaling

Art. 30.Artikel 13, 1°, van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels type wet prom. 18/03/2016 pub. 18/09/2017 numac 2017040677 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (2)(3) sluiten betreffende de Federale Pensioendienst wordt aangevuld met de bepalingen onder c) en d), luidende : "c) de aanvullende voordelen inzake rustpensioen bedoeld in de wet van 4 maart 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst; d) de bijkomende voordelen van de in a) tot en met c), bedoelde pensioenen, renten en vergoedingen;".

Art. 31.In artikel 23 van dezelfde wet worden een derde en vierde lid ingevoegd luidende : "De Koning stelt jaarlijks in de loop van de maand september van het voorgaande kalenderjaar de in het eerste lid bedoelde werkgeversbijdrage vast. Daartoe formuleert het Beheerscomité van de Gemeenschappelijke sociale dienst jaarlijks vóór 1 juli aan de minister een voorstel met betrekking tot de werkgeversbijdrage voor het volgende kalenderjaar. Deze bijdrage stemt overeen met een percentage van het loon dat als basis dient voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen.

In afwijking van het vorige lid wordt de werkgeversbijdragevoet voor het jaar 2018 vastgesteld op 0,15 % en voor het jaar 2019 op 0,14 %." Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 32.Artikel 30 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2016 en artikel 31 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. HOOFDSTUK 1 0. - Instelling van een pensioenwaarborgregeling voor ambtenaren die worden overgeheveld van de provincie Vlaams-Brabant naar de Vlaamse overheid of naar een Vlaams agentschap met rechtspersoonlijkheid dat aangesloten is bij het pensioenstelsel bedoeld in de wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden Afdeling 1. - Waarborgregeling

Art. 33.§ 1. Het bedrag van het pensioen dat wordt toegekend aan de personeelsleden van de provincie Vlaams-Brabant die, ter uitvoering van artikel 264bis van het Vlaams Provincie decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten0, op 1 januari 2018 werden overgeheveld naar de Vlaamse overheid of naar een Vlaams agentschap met rechtspersoonlijkheid dat aangesloten is bij het pensioenstelsel bedoeld in de wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, mag niet lager zijn dan het bedrag van het pensioen dat zij zouden hebben gekregen overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die op 31 december 2017 op hen van toepassing waren, maar rekening houdend met de wijzigingen die deze bepalingen later zouden hebben ondergaan krachtens algemene maatregelen van toepassing op de provincie Vlaams-Brabant. § 2. Het bedrag van het pensioen dat wordt toegekend aan de personeelsleden van de provincie Vlaams-Brabant die vóór hun diensten bij de provincie Vlaams-Brabant tewerkgesteld waren bij de provincie Brabant en die, ter uitvoering van artikel 264bis van het Vlaams Provincie decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten0, op 1 januari 2018 werden overgeheveld naar de Vlaamse overheid of naar een Vlaams agentschap met rechtspersoonlijkheid dat aangesloten is bij het pensioenstelsel bedoeld in de voormelde wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, mag niet lager zijn dan het bedrag van het pensioen dat zij zouden hebben gekregen overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die op 31 december 2017 op hen van toepassing waren, maar rekening houdend met de wijzigingen die deze bepalingen later zouden hebben ondergaan krachtens algemene maatregelen van toepassing op de instelling waartoe zij behoorden op het ogenblik dat zij, ter uitvoering van artikel 92bis, § 4quater, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, van de provincie Brabant werden overgeheveld naar de provincie Vlaams-Brabant.

Art. 34.De in artikel 33 bedoelde waarborgen vervallen indien het personeelslid na 1 januari 2018 de Vlaamse overheid of het Vlaams agentschap verlaat waarnaar het op die datum werd overgeheveld en na die datum diensten verstrekt waarvoor hem een pensioen wordt toegekend in een van de pensioenregelingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 14 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/1965 pub. 18/07/2012 numac 2012000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector.

Art. 35.De bijkomende uitgaven die het gevolg zijn van de in artikel 33 bedoelde waarborgen vallen ten laste van de provincie Vlaams-Brabant.

De nadere regelen voor het ten laste nemen van de in het eerste lid bedoelde bijkomende uitgaven worden door de Koning vastgesteld op de voordracht van de minister die bevoegd is voor Pensioenen. Afdeling 2. - Inwerkingtreding

Art. 36.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Art. 37.In artikel 48/2 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, ingevoegd bij de wet van 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidende : " § 2. Een openbare werkgever kan de hoedanigheid van inrichter van een pensioentoezegging ten gunste van werknemers van verschillende openbare entiteiten of publiekrechtelijke rechtspersonen op zich nemen.

In geval van toepassing van het eerste lid, in afwijking van artikel 3, § 1, 11°, b), 1, wordt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een openbare entiteit of publiekrechtelijke rechtspersoon, die onder het toepassingsgebied van hetzelfde pensioenstelsel valt als dat van de vorige openbare entiteit of publiekrechtelijke rechtspersoon, niet als een uittreding beschouwd.

In geval van toepassing van het eerste lid, in afwijking van artikel 31, § 1, eerste lid, mag de periode van kennisgeving tot ten hoogste één jaar worden verlengd. Binnen diezelfde periode kan de aangeslotene evenwel zelf de pensioeninstelling van zijn uittreding in kennis stellen. Na deze kennisgeving door de aangeslotene zijn de bepalingen van artikel 31, § 1, tweede lid en derde lid van toepassing. Binnen diezelfde periode van kennisgeving kan de aangeslotene de pensioeninstelling meedelen dat hij bij dezelfde pensioentoezegging aangesloten blijft. In dat geval is de procedure bedoeld in artikel 32 niet van toepassing. In geval de bepalingen van dit lid worden toegepast, dient de procedure bij uittreding te worden geregeld in het pensioenreglement.". HOOFDSTUK 1 2. - Wijzigingen van de programmawet (I) van 27 december 2006

Art. 38.Artikel 306/4, punt 3, van de programmawet (I) van 27 december 2006 wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze gedetailleerde informatie draagt de titel "pensioenoverzicht".".

Art. 39.Artikel 306/6 van dezelfde wet wordt aangevuld met een punt 6, luidende : "6. Voor de pensioeninstellingen die onder het toepassingsgebied van DB2P vallen en die bovendien beheerd worden door pensioeninstellingen die onderworpen zijn aan de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening bevat het pensioenoverzicht bovendien de volgende informatie : 1° de persoonsgegevens van de aangeslotene, met vermelding van, naargelang wat van toepassing is, de wettelijke pensioenleeftijd, de in de pensioenregeling vastgestelde of door de IBP geraamde pensioenleeftijd, of de door de aangeslotene vastgestelde pensioenleeftijd;2° de naam en het contactadres van de IBP en de identificatie van de pensioenregeling van de aangeslotene;3° indien volledige of gedeeltelijke garanties uit hoofde van de pensioenregeling van toepassing is, vermelden waar verdere informatie te vinden is;4° informatie over de op basis van de onder 1° vermelde pensioenleeftijd gemaakte pensioenprojecties, met een waarschuwing dat die projecties kunnen verschillen van de definitieve waarde van de uitkeringen. Indien de pensioenprojecties worden uitgevoerd op basis van economische scenario's, moet die informatie ook een meest realistisch scenario en een ongunstig scenario omvatten, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling.

De FSMA kan bij reglement de voorschriften bepalen voor de hypotheses voor de bedoelde pensioenprojecties. De IBP past die voorschriften toe voor de vaststelling van, indien van toepassing, het jaarlijkse percentage van de nominale beleggingsresultaten, het jaarlijkse inflatiepercentage en de toekomstige loontrend; 5° informatie over de bijdragen die de bijdragende onderneming en de aangeslotene aan de pensioenregeling gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden hebben betaald, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;6° een uitsplitsing van de kosten die de IBP gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden heeft ingehouden en die een impact hebben op de rechten van de aangeslotenen;7° waar en hoe aanvullende informatie kan worden verkregen over onder meer : - verdere praktische informatie over de opties waarover de aangeslotenen in het kader van de pensioenregeling beschikken; - de in de jaarrekeningen en jaarverslagen vermelde informatie alsook de in de verklaring inzake beleggingsbeginselen vermelde informatie; - indien van toepassing, informatie over de gehanteerde hypothesen voor in renten uitgedrukte bedragen, met name over het percentage van de rente, het soort aanbieder en de duur van de rente; - informatie over de hoogte van de uitkeringen in geval van beëindiging van de dienstbetrekking.".

Art. 40.De artikelen 38 en 39 treden in werking op een datum bepaald bij koninklijk besluit en ten laatste op 31 december 2020.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 0280 - 54-3577 Integraal verslag : 4 april 2019

^